Qaid-e-Ahle Sunnat  Hazrat Allāma Maulana Shah Ahmad Noorani Siddiqui Qādri

Een transcriptie van Jumu’ah Khutbah in TARIC Masjid, Toronto (februari 1992)

Alhamdulillāh. Alhamdulillāh-hiladhi hadān lihā. Wa mā kunnā li-nahtadi anhadānAllāh. Wa lā na’budu  wa nasta’īnum illā-iyya. Wa Huwalladhi khalaq-us-samāwāti wal ardh, wa mā baynahumā wa mā tahtassarra.  Wa intajhar biqawli fa-innuahu y’ā lamu-us-sira wa akhfa.  Allāhu lā ilāha illāhu, lahul Aasmā-ul-Husna wa ashadu anna hu lā-ilāha illAllāhu lā shareeka lahu. Ash hadu anna Sayyidena wa Nabiyyinā wa Habībinā wa Maulana Muhammadan ‘Abduhu  wa Rasooluh. Sallallāhu ‘alayhi wasallam, alladh ursila ilā al-khalqi kāf-fa-tan bashīrawn wa nadhira, wa dā’iyan ilallāhi bi-idhni wa Sirājan munīra, Wa bashiril mu’minuna bi-anna lahum minallāhi fadhlan kabīra, amma ba’du. 

Ikhwānī ittaqullāha ibādAllāh, ittaqullāha ibādAllāh, fa-yā-fawzal mustaghfirīn, isma-u wa atī-u Rabbakum. Wa atī’Ullāha wa Rasoolahu inkuntum Mu’minin.  Fa-innahu man yuti’Illā wa Rasoolahu faqad fādha fawzan ‘Azīma, wa mā-Yā ‘sillaha wa Rasoolahu, faqad dalla dalālam ba’īda.

Mijn dierbare broeders en zuster, 

Assalāmu ‘alakum wa Rahmatullāhi wa Barakātuhu.

Wij weten, als moslims, er is een reëel doel voor ons in het leven. Wij weten als moslims, dat er een boodschap van Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā is, welke is afgeleverd door Zijn Profeet, Sayyidoel ‘Aalamīna Muhammadur Rasūlullāh ﷺ.  Wij weten, dat het doel van een moslims leven genoemd is in veel verzen van de Heilige Qur’ān, voor perfecte leiding in het leven.

Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā openbaart: 

 قُلْ إِنَّ صَلاَتِي وَنُسُكِي وَمَحْيَايَ وَمَمَاتِي لِلَّهِ رَبِّ ٱلْعَالَمِينَ

لاَ شَرِيكَ لَهُ وَبِذٰلِكَ أُمِرْتُ وَأَنَاْ أَوَّلُ ٱلْمُسْلِمِينَ

“Zeg: ‘Mijn gebed en mijn offer, mijn leven en mijn dood zijn gewijd aan Allāh, de Heer der Werelden’. Hij heeft geen gelijken; zo is mij bevolen en ik ben de eerste der moslims.”  Surah al-An’ām (het vee) H6, vers 162-163

In een ander vers van de Heilige Qur’ān openbaart Allāh Ta’ālā:

ٱلَّذِينَ إِذَآ أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ قَالُواْ إِنَّا للَّهِ وَإِنَّـآ إِلَيْهِ رَاجِعُونَ

“Zij die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt, zeggen: ‘Voorzeker, wij zijn van

Allāh en tot Hem zullen wij wederkeren.” Surah al-Baqarāh (de koe) H2, vers 156

Bovenstaand vers betekent, dat wij moeten terugkeren. Wij zijn niet voor permanent verblijf in deze wereld, wij moeten deze wereld verlaten voor het Hiernamaals. Dus is het leven voor Hem (Allāh) niet voor u of mij. Sinds de hele wereld aan Hem behoort, behoort mij nederig persoon ook aan Hem. Het doel is, dat wij ons moeten herinneren dat wij de hele tijd aan Hem behoren. Het betekent dat ik van Hem houd, ik vrees voor Hem heb en ik het leven moet leiden van een moslim die zichzelf heeft toegewijd voor Zijn behagen.

Ook openbaart Allāh in de Heilige Qur’ān: 

 يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ ٱتَّقُواْ ٱللَّهَ حَقَّ تُقَاتِهِ وَلاَ تَمُوتُنَّ إِلاَّ وَأَنْتُمْ مُّسْلِمُونَ

“O gij die gelooft, vreest Allāh zoals het behoort en sterft niet, tenzij gij moslim zijn.” Surah al-Imrān (het huis van Imrān) H3, vers 102

Dus het doel van onze aanwezigheid (op aarde) is evident, wij moeten leven als moslims, manifesteer je hele leven dat u een moslim bent, u behoort tot de moslim Ummah, u bent allen leden van de moslim geloofsgemeenschap. Het betekent ook dat iedereen in de Ummah broeders zijn, één familie. Het broederschap is “Innamal muminoena ikhwa” zoals Allāh Subhānu wa Ta’ālā zegt. Dit betekent, dat er geen nationale discriminatie is. Niemand heeft superioriteit over zijn moslimbroeders. Alle moslims, zonder discriminatie, zijn broeders ten opzichte van elkaar als zij zichzelf moslim noemen.

In een ander vers openbaart Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā:

وَمَنْ أَحْسَنُ قَوْلاً مِّمَّن دَعَآ إِلَى ٱللَّهِ وَعَمِلَ صَالِحاً وَقَالَ إِنَّنِي مِنَ ٱلْمُسْلِمِينَ

“En wie spreekt beter wordt dan hij die mensen tot Allāh uitnodigt en goede werken doet en zegt: ‘Waarlijk, ik behoor tot de moslims’.” Surah Fussilat, H41, vers 33

Dit betekent, dat Allāh heeft aangedrongen dat een moslim zichzelf dient te herinneren dat hij een moslim is. In dit tijdperk dienen wij te begrijpen welke problemen de moslim Ummah zal tegen komen. Er zijn veel problemen en de belangrijkste is, dat wij ons hebben verdeeld in nationaliteiten. De mentaliteit is “ik ben trots te behoren tot zo en zo een land. Ik ben trots te behoren tot zo en zo een stam. Ik ben trots te behoren tot zulk een dynastie.” Maar ik zou het waarderen te weten, wie trots is om zichzelf een moslim te noemen. Dit is de eis uit de Heilige Qur’ān. Dit is de boodschap van mijn khutbah. Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān “Wa ja’alnahu shu ‘uban waqabā-ila lita’rafu” (wij behoren tot een land alleen met het doeleinde van introductie).

Ongeacht of u uit Arabië, Azië of Afrika komt, het is alleen om aan te geven ter introductie van uw land van herkomst. Dit is niet uw identiteit! De identiteit van een moslim is islam. Dit herinnert mij aan de eminente dichter en filosoof van islam Allāma Iqbal. Iemand vroeg hem, “van welk land bent u afkomstig?” Hij antwoordde: “Islam is mijn land en ik behoor tot de natie van islam welke is gesticht door Sayyidoel  ‘Aalamiena Muhammadur Rasūlullāh ﷺ.

Weldra, na lange tijd ben ik nog steeds bezig uit te zoeken onder de moslims, wereldwijd, wie daadwerkelijk trots is zichzelf moslim te noemen. Dit is het belangrijkste punt in islam vandaag de dag. Wanneer u aan iemand vraagt van welke land hij/zij afkomstig is, dan is het antwoord onmiddellijk van zo en zo een land. Dit antwoord is prima en goed ter introductie. Dit is waar nationaliteit in islam dient te beginnen en eindigen. Het is noodzakelijk voor ons te zeggen “Wa qāla innanī minal Muslimīn” (ik ben een moslim). Of u nu bent van Azië, Afrika, Amerika of Arabië is volkomen onbelangrijk. Dit is alleen voor introductie doelstelling.

Er is in Sahīh Bukhārī een hadīth die verhaald is door één van de metgezellen van Sayyidoel  ‘Aalamiena Muhammadur Rasūlullāh ﷺ, dat iedere persoon na de dood in hun graf met drie vragen zal worden geconfronteerd. Twee engelen, Moenkier en Nakir, gaan geen vragen stellen over welk land hij/zij afkomstig is. “Yā ‘tiyāni Malaika” zoals gerapporteerd door de Heilige Profeet ﷺ in Sahīh Bukhārī zullen twee engelen verschijnen wa

yas‘alani man Rabbuka, wa mā dīnuka, wa mā kunta taqulu fī Haqqi hādhal rajuli, awkamā qāla sallallāhu ‘alayhi wa sallam. Dit is de juiste tekst van de hadīth. De vertaling is: “Wie is uw Schepper?, Wat is uw religie? En wat zegt u over deze man? (de Heilige Profeet ﷺ).

U ziet dus duidelijk, dat er geen vragen gesteld worden en gaan worden over waar u vandaan komt, van welk stam of tot welke dynastie u behoort.

Hier in dit land (Canada) zijn wij in minderheid, geen twijfel, en dit is ook een sunnat van de Geliefde Profeet ﷺ. In het beginstadium van de islam was hij in minderheid, in Makkat-ul-Mukaramma, de heilige stad van islam. Islam en moslims waren in minderheid. Doch, onze Geliefde Profeet ﷺ en zijn volgelingen Ibn Irfān, Bilāl en ander metgezellen (radi Allāhu anhum) van de Geliefde Profeet ﷺ waren gedurende 13 jaar in minderheid, desondanks waren zij sterk om zichzelf bekend te maken als moslims. Zij hadden het feit (minderheid) niet genegeerd dat zij moslims waren, omdat zij geloofden in Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā. Zij verwierpen de afgodsbeelden aanbidders, zij bogen (sajdah) voor Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā en veroordeelden volkomen de alle idolen aanbidders en uitten “La-ilāha-IllAllāh Muhammadur Rasūlullāh” (aanbid niets en niemand behalve Allāh, Muhammadur Rasūlullāh [ﷺ] is de Boodschapper van Allāh). Zij promoten hun identiteit van islam ondanks dat zij in minderheid waren, zij beschermden hun Imān en beschermden het Zaad van Islam, welke was geplant in hun harten door de Geliefde Profeet ﷺ. Het zaad groeide dag in dag uit. De metgezellen waren zij aan zij, volgden de Geliefde Profeet ﷺ en tegelijk waren zij trots te uiten dat islam hun godsdienst is. Ondanks dat u hier in Canada in minderheid bent, als u de godsdienst van Allāh beschermt, zal Allāh u beschermen. Dit is een belofte van Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā “Yā Ayyuhallazīna ‘amanu kunu ansaarAllāh” (wordt de supporter van Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā). 

In realiteit heeft Allāh onze support niet nodig, wij hebben in tegenstelling Zijn Support nodig, omdat Hij de Overheerser is. Hij is “Mālik-ul-Mulk Lā Sharīka lak”, Hij is Wie wij nodig hebben gedurende alle tijd. Allāh heeft onze hulp niet nodig.

Allāh openbaart in de Heilige Qur’ān “Intan-surullah” (support Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā), het betekent dat wanneer u Allāh’s Dīn al-Islam steunt, de godsdienst die gekozen is voor u en u gekozen bent tot de Ummah van de Geliefde Profeet ﷺ en hij is voor u gekozen om  u te leiden als de Laatste Boodschapper van Allāh.

Dus als u islam steunt, de godsdienst, zal Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā u steunen. Als u Zijn religie beschermd zal Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā u beschermen. Wallāhu khairun hāfizun wa Huwa arhamur Rahimīn. Degene die hun religie hebben beschermd, zijn nog in leven.

In Centraal Rusland werden de mensen gedurende 70 jaar gedomineerd door communisten. Moslims werden genadeloos gedurende dat 70 jaar in Centraal Rusland vermoord, maar SubhānAllāh zij werden beschermd, ondanks dat de publicatie van de Heilige Qur’ān werd verboden. De gebedsoproep (Azān) was volledig verboden, het publiceren van godsdienstboeken was eveneens verboden. Toen ik in Rusland was met een parlementaire delegatie heb ik kunnen waarnemen met welke soorten problemen en onderdrukking de moslims mee werden geconfronteerd. Zeventig jaar verstreek en zij dachten dat ze islam volledig hadden uitgeroeid en hun toekomstige generatie in dat deel van de wereld. Maar, Alhamdulillāh, na 70 jaar hebben zij ondanks dat zij niet openlijk hun godsdienst konden belijden hun Imān beschermd. Nu zijn zij na 70 jaar tevoorschijn gekomen als een natie van islam, de Muazzin kan overal zijn gebedsoproep doen, Allāhu Akbar, Allāhu Akbar!

Aan de andere kant, zij die zichzelf niet beschermden zijn door Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā vernietigd. Bijvoorbeeld, in Spanje en Oost Europa zult u geen enkele moslim vinden, omdat zij zichzelf hebben gesplitst in groepen. Zij waren te trots om Arabieren, Berbers, Afrikaanse afstammelingen en moslims met Spaanse vader en Arabische moeder te zijn. Niemand voelde zich in die delen van de wereld trots om zich moslim te noemen. Dus werden zij volledig vernietigd en bleef geen islam meer daar. Dus, Inshā’Allāh, broeders en zusters in islam, degene die in minderheid zijn, als u islam in uw hart beschermd zal Allāh Ta’ālā u beschermen en dit is een belofte van Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā “Intan-surullah yan-surkum wa yu-thabbit aqdāmakum” (als u de religie van Allāh beschermt, zal Allāh u beschermen, Allāh Subhānuhu wa Ta’ālā zal uw voetsporen in dat land vestigen).

Aqoolu qawli haadha wastaghfirul-lahal ‘azīmalī walakum walisāiril Muslimīn min kulli zanbin wa-atoobu ilayhi-Innahu Huwattawwaaabur-Rahīm.  Bārakallāhu lee walakhum fil Qur’ānil Azīm wa nafa’ni wa-iyyākum bil-āyāti wazikril Hakīm.  Wa sallallāhu wa sallama ‘alā Nabiyyinnā wa Habībinā khātamal ambiya-e-wal Mursalīna Muhammad sallallāhu ‘alayhi wa salam wa ’alā ālihī wa sahbi wa sallāma taslīma wal Hamdulillāhi Rabbil ‘Aalamīn.

Besluit van de vertaler Juzoef Tangali Noorani

U ziet dus, dat uw identiteit als moslim begint met Imān (geloofsovertuiging). In de workshop ‘moslim identiteit en integratie’ van Youth Circle van World Islamic Mission in Masjid Taibah in Amsterdam Zuidoost heeft op vrijdagavond 1 februari 2008 Maulana Mohammed Haroen Soebrati Qādri uitleg gegeven over Imān, waarbij hij uitvoerig is ingegaan op de materie Imān.

N.B. In dit artikel uit 1992 wordt met moslim door de Sheikh-al-Tariqat bedoeld de volgelingen (Ahle Sunnat wal Jamaat, dus soenniet) van de Heilige Profeet ﷺ.

Moge Allāh Ta’ālā de soenniet beschermen.

Amien, summa Amīn.

Blijf scherp, deel dit.
Translate »
error: Content is protected !!