Dr Mohamed Juzoef Tangali Qadri

Dr Mohamed Juzoef Tangali Qadri

Vrees voor de Hel

Ahadīth vertaald naar het Nederlands als reader voor degene die Vrees hebben voor Allāh Ta’ālā. Deze selectie van Ahadīth is een leidraad voor verlossing van de Hel, Inshā’Allāh.

Het toewijzen van partners aan Allāh Ta’ālā

Hazrat Abdullah bin Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ steunend op een kussen de bijeenkomst toesprak, hen wilde informeren over de meest gruwelijke zonden. Het is om partners aan Allāh toe te wijzen, om de ouders ongehoorzaam te zijn en om vals bewijs te leveren. Toen hij “vals bewijs bereikte” ging hij rechtop zitten en kondigde herhaaldelijk aan “pas op voor vals bewijs, dat is ook de meest gruwelijke zonde”.  Sahīh Sitta

Er wordt gemeld van Hazrat Abdullah bin Mas’ud (radi Allāhu anhu) dat iemand bij de Profeet Mohammed ﷺ informeerde welke de meest gruwelijke van de zonden waren.  De profeet ﷺ zei dat er negen zijn.  De grootste van hen is (1) het toeschrijven van partners aan Allāh. Daarna  (2) om   een moslim op onrechtvaardige wijze te doden, (3) het deserteren van de strijdveld van de jihad, (4) het beschuldigen van een vrouw van overspel, (5) het beoefenen van zwarte magie, (6)  het onrechtmatig toe eigenen van het eigendom van een wees, (7) het gebruiken van woekerwinst (rente), (8) het ongehoorzamen van moslimouders, (9) om heiligheid te verwerpen  van Baitullah (het Huis van Allah), dat is het plegen van dergelijke daad die daar verboden zijn en heiligheid betekent het tegenovergestelde van verboden.  Tabrānī, Hākim, Baihāqi

Huichelarij

Volgt spoedig

Sha’bān al-Mu’azzamah

Elk jaar [op de Barā’at nacht, de vijftiende nacht van de maand Sha’bān], worden de gebeurtenissen van het komende jaar, daden, levens, doodsoorzaken, promoties en demoties, enzovoorts, vastgelegd in de Lawh al-Mahfooz (bewaarde tafel van witte diamant).

Sha’bān is één van de islamitische maanden. Deze maanden in volgorde zijn: Muharram, Safar, Rabi’ul-Awwal, Rabi-ul-Akhir, Jemaziy-ul-awwal, Jemaziy-ul-akhir, Rajab, Sha’bān, Ramadān, Shawwāl, Zilqada, Zilhijja. Deze maanden zijn niet meer dan dertig dagen, noch minder dan negenentwintig.

Barā’at nacht

De vijftiende nacht van de maand Sha’bān is de nacht tussen zijn veertiende en vijftiende dag. In het eeuwige verleden, voordat Hij iets schiep, verordende Allāh Ta’ālā alle dingen voorbestemd. Hiervan informeert Hij Zijn engelen in deze nacht over alles wat er gedurende een jaar zal gebeuren. In deze nacht daalde de Heilige Qur’ān af naar de Lawh-al-Mahfooz. Rasūlullāh ﷺ zou in deze nacht heel veel hebben gebeden.

Weet dat Barā’at nacht een kans is, een groot geluk! Want het is een bepaalde en bijzondere nacht. Aanbid Allāh Ta’ālā heel erg veel op deze avond anders ga je spijt hebben op de Dag des Oordeels! Bij het horen dat er veel sawāb (zegen) zal worden gegeven voor het doen van een bepaald ding op een bepaalde plaats en tijd, als een persoon het met deze gedachte doet om sawāb te krijgen, zal Allāh Ta’ālā hem de sawāb geven, zelfs als de informatie niet waar was. Maar het moet iets zijn dat niet verboden is door de Shari’ah. Om de sawāb van bovenmatige aanbiddingen te krijgen, is het een voorwaarde om geen enkel defect te hebben in iemands Imān en in iemands farz-aanbiddingen, om zich te bekommeren voor iemands zonden en om Allāh Ta’ālā vergeving te smeken, en om van plan te zijn ze als aanbidding te doen.

Daden van aanbidding uitgevoerd op speciale nachten

De nachten genaamd Jumu’ah, ‘Arafat, ‘Ied, Qadr, Barā’at, Mirāj, ‘Ashura, Mawlood en Raghaib produceren vele zegeningen. Maulana Muhammad Rabhami (Rahmatullāhi ‘Alaih) schrijft op pagina 170 van de Indiase editie van het boek Riyad-un-Nasihin dat de grote islamitische geleerde Imām Nawāwi (Rahmatullāhi ‘Alaih) in zijn boek Azkār schrijft dat het verrijken van een twaalfde van de nacht (wat ongeveer een uur is) zoals het lezen van de Heilige Qur’ān, het uitvoeren van namāz, of bidden gedurende die tijd, staat voor het verrijken van de hele nacht. Het maakt niet uit of het een zomeravond of een winternacht is. De passage op pagina 461 van het boek Ibn Abidīn bevestigt dit.

In het boek Ḥaqā’iq Manzuma staat: “Het woord ‘uur’ dat in de boeken fiqh wordt genoemd, betekent ‘een tijdsduur’. Nawāwi is een mujtahid in de Shafi’ī Mazhab. Het verrijken van de nacht op deze wijze is ook aan te raden aan mensen die in de Hanafi Mazhab zijn.” Het boek Ḥaqā’iq Manzuma van Mahmood Bukhārī bestaat uit tien delen en is een uitleg van het boek Manzuma Nasafi. Het is een waardevol boek van fiqh. Mahmood Bukhārī overleed in Buchara in 671 [1271 na Christus].

Het is makruh om de gebeden van Raghaib (huwelijksnacht van de ouders van de Profeet Mohammed ﷺ), Barā’at en Qadr in jamaat uit te voeren. De namāz van Raghaib is een superieur namāz uitgevoerd op de eerste vrijdagavond van de gezegende maand Rajab.

Ramadān vasten werd verplicht

De vierde van de vijf principes van de islam is om elke dag te vasten in de gezegende maand Ramadān. Het vasten werd op de tiende dag van de maand Sha’bān, achttien maanden na de Hijrah en een maand voor de Ghazwa (Heilige Oorlog) van Badr verplicht. Ramadān betekent branden, want de zonden van hen die vasten en Allāh Ta’ālā om vergeving smeken in deze maand verbranden hun zonden.

In het boek Riyad-un-Nasihin staat dat Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) in het boek Bukhārī verklaarde: Rasūlullāh ﷺ verklaarde: “Wanneer de maand Ramadān komt, worden de deuren van het Paradijs geopend en de deuren van de hel gesloten en de duivels gebonden.”

Imam-ul-A’imma Muhammad bin Ishāq bin Khuzaima schrijft dat Hazrat Salman Farsi (radi Allāhu anhu) overbracht dat de Profeet Mohammed ﷺ in zijn khutbah op de laatste dag van de maand Sha’bān had verklaard: “O moslims! Zo’n geweldige maand staat op het punt je te overschaduwen dat één nacht [Qadr-nacht] in deze maand gunstiger is dan duizend maanden.”

Om zich voor te bereiden op het vasten van Ramadān mubārak, is het noodzakelijk om te stoppen met vasten na de vijftiende van Sha’bān en om het lichaam te versterken door sterk en heerlijk voedsel te eten, en dus om het voor te bereiden om de farz te doen. Arbeiders, soldaten en studenten die de gewoonte hebben om na de vijftiende van Sha’bān het vasten van sunnat uit te voeren, moeten ze in hun vrije tijd na de Ramadān uitvoeren. Het is ook sunnat om de sunnat uit te stellen om de farz te doen.

In een hadīth zei Rasūlullāh ﷺ staat: “Allāh heeft op de vijftiende dag van de heilige maand ‘Sha’bān’ medelijden met al Zijn schepselen. Hij vergeeft ongelovigen echter niet ‘Mushriks’ en ‘Mushahin’.” Mushahin” betekent een persoon die slechte “bid’at” dingen volgt (Ahl al-Bid’ah) en een persoon die geen enkele soenniet denkrichting volgt (la-Mazhabiyyah).

Bekendmakingen

De grote heilige Ata bin Yasin (radi Allāhu anhu) zei: “De engel des doods krijgt elk jaar een lijst van personen op de 15e nacht van Sha’bān en hij krijgt de opdracht om in dat jaar het leven te nemen van die personen die op de lijst staan. Hazrat Khaisamah vertelde dat de engel des doods naar de Darbar van Profeet Sulaimān (alayhis salām) kwam en lang naar een van zijn hovelingen staarde. Toen hij wegging vroeg de hoveling aan Sulaimān: Wie is die man die me aanstaarde? Hij antwoordde dat hij de engel des doods was. De hoveling zei: ik denk dat hij gekomen is om mij van het leven te beroven. Red me alsjeblieft van hem. Sulaimān beval de lucht om hem naar India te brengen. De lucht voerde zijn bevel uit. De engel des doods kwam weer naar Sulaimān die zei: Je staarde lang naar een van mijn hovelingen. De engel des doods zei: Ja, ik heb de opdracht gekregen om hem ergens in India van het leven te beroven, maar ik heb hem hier gezien. Ik dacht: Hoe kan ik hem van het leven beroven in India als hij hier op dit moment is geweest. Mooier is dat ik hem op de afgesproken tijd op de vaste plek in India vond en daar vervolgens zijn leven heb genomen.  Ihya-Uloom-ud-Din

Vergiffenis

Gebeden of istighfars op deze avond zal niet worden geweigerd. Als u op de Sawāb (zegen) van de superieure nacht wilt ontvangen is er enkele voorwaarde zoals vergiffenis vragen aan al je relaties die je (on)bewust hebt gepijnigd, vooral je ouders.

De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Vanavond is de vijftiende nacht van Sha’bān. Allāh Ta’ālā vergeeft degenen die respect voor deze avond opbrengen in aanbidding. Alleen degenen worden niet vergeven zoals heksen, tovenaars, dronkaards, gokkers, bezoekers van waarzeggers/helderziende, degenen die rente incasseren, degenen die ontucht plegen en zij die het eigendom van weeskinderen stelen.”

Tot slot, wat is zeer gewaardeerd bij Allāh Ta’ālā in deze nacht:

  • Kalma Shahāda
  • Astaghfār (70x)
  • Smeekbede voor het paradijs
  • Verlossing van de hel.

Nafl salāh te lezen op Shab-e-Barā’at

Intentie de bewaking van Imān

Na het uitvoeren van Maghrib Salāh, lees dan 2 rak’ah van Nafl bewaken van Imān.

  • In de eerste rak’ah, na Surah Fatiha, reciteer je Surah Ikhlās 3 keer en Surah Falaq één keer.
  • In de tweede rak’ah, na Surah Fatiha, reciteer je Surah Ikhlās 3 keer en Surah Naas één keer.
  • Na Salaam, reciteer Surah Yasin en du’ā -e-Nisf Sha’bān en verzoek Allāh Ta’ālā om onze Imān te beschermen.

Intentie Barakāh in rizq

Na Maghrib Salāh, lees 2 rak’ah van nafl zegen in je inkomsten.

  • Lees daarna Surah Yasin één keer, Surah Ikhlās 21 keer en Du’ā Nisf Sha’bān één keer.
  • Doe dan Du’ā voor Barakāh in inkomen en verzoek Allāh Ta’ālā om je niet afhankelijk te maken van iemand.

Intentie lang leven gevuld met vroomheid

Na Maghrib Salāh, lees 2 rak’ah van nafl lang en vroom leven.

  • Lees Surah Yasin één keer.
  • Lees dan du’ā Nisf Sha’bān.
  • Doe daarna du’ā voor een lang leven gevuld met vroomheid en gerechtigheid.

Wie Arabisch niet kan lezen, kan ook aandachtig naar de video luisteren.

Islamitische financiën voor moskeeën

Belang van transparantie in de islamitische financiën voor moskeeën, Jamia’s, begrafenisfondsen en andere instellingen

Voorwoord

Dit is niet het eerste boek dat ik schrijf over goed bestuur. Islamitische financiën wordt beoefend in meer dan 75 landen over de hele wereld door ongeveer 550 islamitische financiële instellingen. Deze studie analyseert het belang van transparantie in verschillende aspecten voor de islamitische financiële instellingen en cliënten, spaarders, donateurs aan de NGO in de islamitische wereld. Het werk stelt manieren voor om transparantie in de islamitische financiële markt. Het wordt ook besproken in de studie dat de totstandbrenging van deze transparantie aspecten het vertrouwen van cliënten, spaarders, donateurs op de islamitische financiën markt zal versterken, terwijl het brengen van sommige nieuwe bijdragen tot het islamitische financiële instituties.

Aanleiding voor deze uitgave is de email die mij bereikte over een Jamia waar mogelijk onheuse praktijken zich hebben voorgedaan.

Moge Allāh Ta’ālā de bestuurders de taufieq geven om aan good governance (goed bestuur) compliance te zijn naar de donateurs.

Inleiding

Het islamitische financiële systeem is gebaseerd op een reeks regels en wetten die als Shari’ah worden bedoeld. Shari’ah is het regeren van economische, politieke en culturele aspecten van islamitische instellingen. Shari’ah komt uit de regels voort die door de Heilige Qur’ān en de Sunnah (praktijken en verklaringen door heilige profeet ﷺ worden gedicteerd). De islamitische financiële producten verwijzen naar financiële transacties en diensten die voldoen aan de Shari’ah. Al deze instrumenten, verrichtingen en producten kunnen zoals in de volgende lijst worden samengevat. Transparantie verwijst over het algemeen naar een accountability (verantwoording) als juridische en boekhoudkundige infrastructuur voor economische beslissingen. De gemeenschappelijke eigenschap van al deze financiële instrumenten en operaties is, dat ze allemaal voldoen aan de normen van de Shari’ah en de islamitische ethiek. Daarom moeten de normen van de Shari’ah en de islamitische ethiek correct worden begrepen. De instrumenten en producten moeten zeer duidelijk worden gedefinieerd om te worden gecontroleerd op de naleving van de Shari’ah en de islamitische ethiek ook wel good governance genoemd.

De wortel van alle kwaad

De wortel van de problemen geconfronteerd met islamitische financiën vandaag de dag is gebaseerd op gebrek of afwezigheid van transparantie en gekwalificeerd onafhankelijk toezicht. Islamitische instellingen hebben onvoldoende know how tot zelfs geen idee hebben over de financiële uitvoeringprocessen zoals het rapporteren van financiële prestaties aan de financiers, te weten leden en donateurs. De islam heeft alle instrumenten ontworpen om alles te leveren wat nodig is om oplossingen van mensen te brengen. Dus als we zoeken kunnen we de antwoorden vinden.

Transparantie instellen

Transparantie geeft financiers geruststelling dat de activiteiten zoals (ver)bouw moskee, bedrijfsvoering Jamia en geldstroom begrafenisfondsen waarin ze investeren niet alleen is gescreend via internet met webpagina’s die percentage en bedragen. Transparantie, dat is echte transparantie, betekent dat investeerders (leden en donateurs) moet worden geïnformeerd met een onafhankelijke accountant controleverslag over de omvang van de investeringen in de activiteiten, de liquiditeit, het type van het gekozen product als zijnde islamitisch. Afwezigheid van eenheid veroorzaakt problemen om de Shari’ah normen in de islamitische financiën vast te stellen.

Transparantie en verantwoordingsplicht in de Heilige Qur’ān en zijn rol in de bouw van good governance

Good governance is in de Heilige Qur’ān belichaamd in de vorm van Rahmah (Barmhartigheid) en amānah[1] om het goede en geluk van het leven in het heden en de toekomst te bereiken.

Allāh Ta’ālā openbaart

 إِنَّا عَرَضْنَا ٱلأَمَانَةَ عَلَى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلأَرْضِ وَٱلْجِبَالِ فَأبَيْنَ أَن يَحْمِلْنَهَا وَأَشْفَقْنَ مِنْهَا وَحَمَلَهَا ٱلإِنْسَانُ إِنَّهُ كَانَ ظَلُوماً جَهُولاً

“Voorwaar, Wij boden de hemelen, de aarde en de bergen aan, hun [iets] toe te vertrouwen, maar zij weigerden dit te dragen en vreesden ervoor, maar de mens nam het op zich. Inderdaad, hij is zeer onrechtvaardig [jegens zichzelf)], onwetend.” Surah al-Ahzāb (de confrères), H33, vers 72

In de Heilige Qur’ān is het goed bestuur dus gebaseerd op het geloof van de mens. Door Imān zal de moslim zich veilig voelen, omdat het doen van wat is geworden middels verplichtingen en zij gevraagd zullen worden over hun Imān. Ten eerste, Imān is gebruikt als de naam voor een set van regels die moet worden gehoorzaamd en uitgevoerd door de mensen. Ten tweede, Imān wordt gebruikt voor de indiening van de ziel voor de Waarheid (al-Haqq) met authenticatie (tasdīq) door middel van het hart, spraak en actie.

Transparantie wordt ook vergeleken met het concept van Ihsān, dat haar positie boven rechtvaardigheid (‘adl) is. Ihsān laat goede actie doen en doet goed aan anderen. Verantwoording is dichter bij taqwa, wat de verantwoordelijkheid is van de persoon in het gehoorzamen van de Geboden en het vermijden van Allāh’s straf in deze wereld en hiernamaals. Het principe van taqwa is dat iemand verantwoording aflegt voor alle activiteiten die hij heeft gedaan, of het nu een verplichting of een optie is. Door taqwa vermijdt de persoon de gevolgen van straf, zowel in het heden als in de toekomst. De consequenties van de regel zijn te wijten aan een mechanisme en procedures voor overtreding die zijn vastgesteld. Taqwa zal dus zelf het gedrag van een persoon houden om zichzelf te beperken voor beperkingen die zichzelf of een instelling kunnen schaden. Daarom zal de mens indirect goede dingen doen voor het welzijn van zichzelf en de instelling in de toekomst. Taqwa proces is niet noodzakelijk voor de gezamenlijke evaluatie, maar voor zichzelf is voldoende om de evaluatie uit te voeren.

Het leven is een proces waarbij een persoon vecht voor het doel. Geluk is het doel van het leven voor mensen in deze wereld. Dat doel is niet alleen voor het verleden of heden, maar ook voor later en zo verder. Daarom, om geluk te krijgen moet men goed doen voor hem om de goedheid te verkrijgen. In het leven, hebben de mensen drie verplichtingen, namelijk:

  1. Om te zien en ervaren dat gerechtigheid wordt gedaan. In betaling van rechten, de enige overweging zou de vervulling van de verplichting moeten zijn, het verantwoorden aan de financiers.
  2. Om vriendelijk te zijn voor de medemensen. Bij de toekenning van rechten en de betaling van vergoedingen aan bestuurders, moet een houding van brede geest worden aangenomen; de bestuurders moet belasting afdragen aan het ministerie van financiën. Iedereen moet de moed hebben om bereid zonder eigen financieel belang of minder te ontvangen aan bestuurskosten en hierover periodiek verantwoorden aan de financiers over hun aandeel (financiële bijdragen).
  3. Het respecteren van het recht van verwanten om alle boekingsbescheiden en originele facturen en bonnen te tonen. Met gehoorzaamheid en naleving van verplichtingen, zal een bestuurder een hoge mate leiderschap (kalief) over de mensen het verkrijgen.

Allāh Ta’ālā openbaart

وَإِذْ قَالَ رَبُّكَ لِلْمَلَٰئِكَةِ إِنِّي جَاعِلٌ فِي ٱلأَرْضِ خَلِيفَةً قَالُواْ أَتَجْعَلُ فِيهَا مَن يُفْسِدُ فِيهَا وَيَسْفِكُ ٱلدِّمَآءَ وَنَحْنُ نُسَبِّحُ بِحَمْدِكَ وَنُقَدِّسُ لَكَ قَالَ إِنِّيۤ أَعْلَمُ مَا لاَ تَعْلَمُونَ

“En toen uw Heer tot de engelen zei: “Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen,” zegden zij: “Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen,” antwoordde Hij: “Ik weet wat jij niet weet.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 30

Tafsir Jalālayn: En vermeld O Mohammed (ﷺ) toen uw Heer tegen de engelen zei: “Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen die zal optreden als Mijn plaatsvervanger door Mijn uitspraken daarin te implementeren – en deze plaatsvervanger was Adam; Ze zeiden: “Wat zult U daarin iemand benoemen die corruptie daarin zal verrichten door ongehoorzaamheid en bloed vergieten door het doden, precies zoals het nageslacht van de djinn deed, want zij bewoonden het, maar toen zij corrupt werden, zond Allāh de engelen tegen hen en ze werden weggedreven naar eilanden en de bergen in; terwijl we u voortdurend verheerlijken met lof die is: “Wij zeggen eer en lof zij U en heiligen U?” Dat is: “Wij verhogen u als transcendent boven wat niet bij U past?

 وَهُوَ ٱلَّذِي جَعَلَكُمْ خَلاَئِفَ ٱلأَرْضِ وَرَفَعَ بَعْضَكُمْ فَوْقَ بَعْضٍ دَرَجَاتٍ لِّيَبْلُوَكُمْ فِي مَآ آتَاكُمْ إِنَّ رَبَّكَ سَرِيعُ ٱلْعِقَابِ وَإِنَّهُ لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ 

“En Hij is het, die u op aarde tot opvolgers maakte en Hij heeft sommigen uwer in rang [bestuurders] boven anderen verheven, opdat Hij u door hetgeen Hij u heeft gegeven, moge beproeven. Voorzeker, uw Heer is vlug in het straffen en voorzeker, Hij is Vergevensgezind, Genadevol.” Surah al-An’ām (het vee), H6, vers 165

Tafsir Jalālayn: En Hij is het Die u opvolgers heeft gemaakt, khalā’if is het meervoud van khalifah, met andere woorden Hij heeft u ertoe gebracht elkaar daarin op de aarde te volgen en heeft sommigen van u boven anderen in graden verhoogd door rijkdom en status en anderszins zodat Hij je kan testen in wat Hij je gegeven heeft om de gehoorzame onder jullie en de ongehoorzamen te manifesteren. Zeker, uw Heer is snel in het bestraffen van hen die ongehoorzaam zijn aan Hem; en voorzeker is Hij Vergevensgezind jegens gelovigen Genadevol jegens hen.

وَٱلَّذِينَ هُمْ لأَمَانَاتِهِمْ وَعَهْدِهِمْ رَاعُونَ

“Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde [alle plichten die Allāh Ta’ālā heeft gewijd, eerlijkheid, morele verantwoordelijkheid en vertrouwen etc.] en voor hun overeenkomsten.” Surah al-Mu’minin (de gelovigen), H23, vers 8

Tafsir Jalālayn: En wie bewakers van hun trusts (amānātihim = ‘hun vertrouwen’) zijn hebben verbonden gesloten tussen hen of tussen hen en Allāh zoals het vieren van het gebed enzovoort.

 وَٱلَّذِينَ هُمْ لأَمَانَاتِهِمْ وَعَهْدِهِمْ رَاعُونَ

“En degenen die het hun toevertrouwde bewaren en hun verdragen nakomen.” Surah al-Ma’ārij (de manieren van ascentie), H70, vers 32

Tafsir Suyuti/Jalālayn: En degenen die bewakers zijn trouwe bewakers van hun amānātihim (trust) waaraan zij zijn toevertrouwd van religie en de aangelegenheden van deze wereld en hun verbond de een die van hen is weggenomen met betrekking tot zulke dingen.

Definitie van goed bestuur

Goed bestuur is de praktijk van het bestuur om diensten te verlenen aan de mensen:

  1. Goed bestuur is uitgegroeid tot een centrale kwestie, waar de aanwezigheid van de globalisering tijdperk vraagt om goed bestuur dat wordt een voorwaarde met de stijgende openbare kennis.
  2. Goede bestuur omvat volledige mechanismen, processen, en instellingen waar mensen hun belangen uiten door het gebruik van de Shari’ah (wettelijke rechten, verplichtingen en het overbruggen van de verschillen tussen hen).
  3. Goed bestuur principes zijn participatie, rechtsstaat, transparantie, responsiviteit, consensus oriëntatie, effectiviteit en efficiency, verantwoordingsplicht en strategische visie.

Op basis van de beschrijving van alle drie de domeinen, namelijk staat/overheid, business/ private en het publiek moet synergie handhaven om het doel te bereiken, omdat de drie domeinen onderling afhankelijke zijn en een onafscheidelijk systeem van control. De verklaring van goed bestuur in de Heilige Qur’ān begint met het verklaren van de menselijke aard. Ze zijn gemaakt in verschillende en tweetal vormen. In het gehoorzamen van de regel, hebben sommigen vertrouwen (Imān) en sommige hebben het niet. Zij die geloven zullen elke Shari’ah regel gehoorzamen en het verbod op basis van vertrouwen, loyaliteit en volledige verplichting aan de regel verlaten. Terwijl ze hypocriet zijn en niet verloochenende niet zullen voldoen aan de regels.

Allāh Ta’ālā openbaart

 يٰأَيُّهَا ٱلنَّاسُ إِنَّا خَلَقْنَاكُم مِّن ذَكَرٍ وَأُنْثَىٰ وَجَعَلْنَاكُمْ شُعُوباً وَقَبَآئِلَ لِتَعَارَفُوۤاْ إِنَّ أَكْرَمَكُمْ عَندَ ٱللَّهِ أَتْقَاكُمْ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌ خَبِيرٌ

“O, mensdom! Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en Wij hebben u tot volkeren en stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker, de godvruchtigste onder u is de eerwaardigste bij Allāh. Voorwaar, Allāh is Alwetend, Alkennend.” Surah al-Hujurāt (de binnenkamers), H49, vers 13

Gehoorzamen aan de regels zijn niet gemakkelijk, maar het vereist een diep hart en volledige inzet. Gehoorzaamheid is een zeker teken van geloof. Daarom ligt het concept van de zaligheid in gehoorzaamheid zelf. In de Heilige Qur’ān is goed bestuur gebaseerd op het geloof (Imān).

Allāh Ta’ālā openbaart

 إِنَّمَا يَعْمُرُ مَسَٰجِدَ ٱللَّهِ مَنْ ءَامَنَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلآخِرِ وَأَقَامَ ٱلصَّلَٰوةَ وَءَاتَىٰ ٱلزَّكَٰوةَ وَلَمْ يَخْشَ إِلاَّ ٱللَّهَ فَعَسَىٰ أُوْلَـٰئِكَ أَن يَكُونُواْ مِنَ ٱلْمُهْتَدِينَ

“Alleen hij kan de moskeeën onderhouden die in Allāh en de laatste Dag gelooft en het gebed houdt en de Zakāt betaalt en niemand vreest behalve Allāh. Dezen zijn het die tot de geleiden behoren.” Surah at-Taubah (berouw), H9, vers 18

Qarz-e-Hasana

Qarz-e-Hasan (ook wel Qarz al-Hasan genoemd) zijn contracten tussen islamitische banken en de leners waarin wordt gesteld dat de lener alleen het geleende bedrag hoeft terug te betalen, hoewel de lener als dank extra geld kan terugbetalen. Leningen zoals deze worden gebruikt als een poging om armoede te verlichten en economische groei te creëren.

Allāh Ta’ālā openbaart

 مَّن ذَا ٱلَّذِي يُقْرِضُ ٱللَّهَ قَرْضاً حَسَناً فَيُضَٰعِفَهُ لَهُ أَضْعَافاً كَثِيرَةً وَٱللَّهُ يَقْبِضُ وَيَبْسُطُ وَإِلَيْهِ تُرْجَعُونَ

“Wie aan Allāh het goede deel afstaat, Hij zal het voor hem vele malen vermenigvuldigen en Allāh vermindert en vermeerdert en tot Hem zult worden teruggebracht.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 245

Tafsir Jalālayn: Wie is hij die Allāh Ta’ālā een lening zal lenen door zijn eigendom uit te geven op de manier van Allāh Ta’ālā die goed is door het uit te geven omwille van Allāh Ta’ālā en Majestueus uit reinheid van hart en Hij zal het voor hem vele malen vermeerderen tot tien of zevenhonderd keer of meer zoals binnenkort zal worden vermeld. Allāh Ta’ālā behoedt voedsel voor wie Hij wil om hem te beproeven en vergroot het in overvloed voor wie Hij wil om hem te beproeven; en tot Hem zult u in het Hiernamaals wederkeren door de Opstanding, waar Hij u zal verlossen voor uw daden.

مَّن ذَا ٱلَّذِي يُقْرِضُ ٱللَّهَ قَرْضاً حَسَناً فَيُضَاعِفَهُ لَهُ وَلَهُ أَجْرٌ كَرِيمٌ

“Ieder die met Allāh een goede lening sluit – Hij zal deze voor hem vermenigvuldigen en hem zal bovendien een voortreffelijke beloning ten deel vallen.” Surah al-Hadīd (het ijzer), H57, vers 11

Maar, moet de moslim blindelings een Qarz-e-Hasana geven?

Over dit soort financiële contracten zegt de Heilige Profeet Mohammed ﷺ het volgende.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) rapporteerde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Wie het geld van het volk neemt met de bedoeling het terug te betalen, Allāh zal het namens hem terugbetalen, en wie het neemt om het te verspillen, dan zal Allāh hem verspillen.” Sahīh al-Bukhārī

Deze hadīth verklaart dat wanneer geldt geleend is van een persoon om een moskee of Jamia te (her)bouwen al dat geld exact geïnvesteerd moet worden in het object en niet zelfs 1 cent besteed mag worden aan iets anders zoals koffie en broodjes voor de bestuurders en vrijwilligers.

In Sahīh Bukhārī staat ook staat wanneer geld uitgeleend wordt, zelfs aan je bloedeigen broer, je het op papier moet vastleggen.


[1] Het vertrouwen dat de mens kreeg van Allāh Ta’ālā en daarmee de vrije wil.

Handleiding voor bestuurders, leden/donateurs van moskeeën, Jamia en begrafenisstichtingen.

Bent u als geldverstrekker medeplichtig aan diefstal en fraude? Wat zegt de Shari’ah en de Nederlandse wetgeving hierover?

Voorwoord

“In het land der blinden is eenoog koning” (dit wil zeggen, tussen de leeghoofden volstaat een klein beetje verstand om de baas te blijven).

Waar in de tekst vereniging gelezen wordt geldt de tekst ook voor de stichting. In Nederland, maar ook daarbuiten, heerst als gevolg van kennis te kort [1] enorm veel rumoer onder zowel bestuurders als leden/donateurs en bezoekers. Grotendeels van deze groepen moslims is niet hooggeschoold waardoor zij de inzichten en vaardigheden voor een (grote) islamitische organisatie missen, de zogenaamde ‘daily issues’ niet observeren en niet tijdig kunnen ingrijpen.

Ook denken sommige Oelama van hedendaags, dit observeer ik persoonlijk uit hun daden en woorden, dat wanneer zij een ‘diploma’ op zak hebben en een status van moskee imam, voorzitter van Jamia of andere goede doelstellingsorganisatie, dat zij over alles iets te zeggen hebben. DIT IS GEHEEL ONJUIST! Oelama en bestuurders hebben niet over alles iets te vertellen. Oelama mogen zich uitsluitend begeven op het pad dat zij hebben bestudeerd en daarin uitblinken. De profeet ﷺ heeft zelfs de Sahāba hierop geattendeerd.

De profeet ﷺ heeft daarom aan de Sahāba-e­Kirām (radi Allāhu anhum) nadrukkelijk verboden om iets over de islam te vertellen als zij niet alles van dat onderwerp grondig hebben geleerd, gepraktiseerd en uit de opgedane ervaringen hebben geleerd over de valkuilen. Hadith

Het Nederlandse proverbium is hiervan afgeleid, namelijk “spreken is zilver en zwijgen is goud.” Een andere gezegde is: “Horen, zien en zwijgen.” Een derde gezegde leert ons: “In het land der blinden is eenoog koning.” Zo groeien als paddenstoelen uit de grond moefti’s in Nederland, maar ook in heel Europa en de wijde wereld, terwijl de meeste niet eens een volwaardige Aliem diploma kunnen overleggen. Een Aliem is iemand die fungeert als een rolmodel onder de moslims, steelt niet, liegt niet; een Aliem is dapper en rechtvaardig, doet niet aan samenspanning met het bestuur voor geldgewin.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

 وَلاَ تَأْكُلُوۤاْ أَمْوَالَكُمْ بَيْنَكُمْ بِٱلْبَاطِلِ وَتُدْلُواْ بِهَا إِلَى ٱلْحُكَّامِ لِتَأْكُلُواْ فَرِيقاً مِّنْ أَمْوَالِ ٱلنَّاسِ بِٱلإِثْمِ وَأَنْتُمْ تَعْلَمُونَ

“En verteert jullie rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en breng ze niet naar de rechters, opdat je een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.” Surah al-Baqarah (de koe), H2, vers 188

Kortom, eet elkaars rijkdom of bezit niet op, op oneerlijke of onwettige wijze. Een vierde gezegde is: “Holle vaten klinken het hards.”

Tot slot, ik heb deze publicatie geschreven naar aanleiding van recente rumoer in moskeeën van moslims van Surinaamse afkomst. Dit boek is een praktische handleiding voor eenieder die lid wil worden van een moskeeorganisatie of een dienst van een islamitische goede doelstellingen organisatie wil afnemen. Bewapend met de kennis in deze handleiding kunt u over de behandelde onderwerpen in dit boek vragen stellen en bewijzen vragen aan het organisatiebestuur over de transparantie voordat u lid, donateur of dienstafnemer wordt.

Respecteer de Oelama, net zoveel als zij het verdienen.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

 يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ ٱجْتَنِبُواْ كَثِيراً مِّنَ ٱلظَّنِّ إِنَّ بَعْضَ ٱلظَّنِّ إِثْمٌ وَلاَ تَجَسَّسُواْ وَلاَ يَغْتَب بَّعْضُكُم بَعْضاً أَيُحِبُّ أَحَدُكُمْ أَن يَأْكُلَ لَحْمَ أَخِيهِ مَيْتاً فَكَرِهْتُمُوهُ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ إِنَّ ٱللَّهَ تَوَّابٌ رَّحِيمٌ

“O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking want achterdocht is een zonde. En spioneert niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het zekerlijk. Vreest Allāh voorzeker, Allāh is Berouw aanvaardend, Genadevol.” Surah al-Hujarat (de binnenkamers), H49, vers 12

Inleiding

Enkele basisobservaties van Khalifah-e-Alahazrat Sheikh al-Kamiel Hazrat Allamah Maulana Muhammad Abdul Aleem Siddiqui (Rahmatullāhi alaih).[2]

In mijn colleges en openbare toespraken heb ik het al uitgelegd, de voor de hand liggende waarheid, dat alleen de uitvinder en fabrikant van een machine weet hoe die het beste te gebruiken is en alleen hij kan goed lesgeven in het gebruik ervan. Ik heb ook uitgelegd dat elke maker zijn eigen creatie dierbaar heeft en het niet leuk vindt om op enigerlei wijze verwend te worden, en dat, bijgevolg, hij zijn gebruiksmethode zelf leert. Ik heb ook uitgelegd en bewezen door rationele argumenten dat het universum haar bestaan beslist te danken heeft aan één Schepper, voor Wie elk deeltje van de Schepping een getuige is. Ik heb ook duidelijk gemaakt dat, net zoals er natuurlijke wetten zijn die de werking van het universum (en zij worden “Allāh’s Wijze” genoemd in de Heilige Qur’ān); evenzo zijn er wetten door Allāh ingesteld, die betrekking hebben op het individu en het sociale leven van de mensen, en dat het Allāh’s manier is om dat aan de mensheid te onderwijzen, waarvoor de door Allāh ingestelde wet van het leveren van Allāh’s Leiding in de vorm van “Wahi” (Openbaring) en door Profeten en Boodschappers. Deze waren begunstigd met speciale capaciteiten van Allāh om deze taak uit te voeren.

Ik heb verder uitgelegd dat de mensheid en haar cultuur en beschaving geleidelijk gegroeid is, dat voor een zeer lange periode de rassen en naties van de wereld verdeeld en gescheiden bleven van elkaar, en dat gedurende die periode van onrijpe mensheid, afzonderlijke profeten en boodschappers van Allāh bleven komen naar de afzonderlijke menselijke gemeen- schappen, zo veel zelfs, dat zeker gelegenheden, meer dan één Profeet was op hetzelfde moment aan het werk tussen verschillende groepen. Toen de tijd echter rijp was voor de mensheid om samen te komen, het tijdperk van drukpers, draadloos en vliegtuig kwam, toen de mensheid aankwam dat stadium van zijn geschiedenis waar het kon functioneren als één lichaam, toen de menselijke vindingrijkheid op het punt stond om die middelen te ontwikkelen waardoor Allāh’s Boodschap voor altijd kon worden bewaard. Allāh de Almachtige heeft zo’n perfecte gids gestuurd, de wereldprofeet en Boodschapper, die niet de titel kreeg “Genade voor de Arabieren”, maar “de Genade voor alle werelden” en Allāh’s Woord over hem aangekondigd: “Voorwaar, wij hebben u niet gezonden, doch als de Brenger van goede tijding en als de waarschuwer voor de hele mensheid.”

De islam

Public governance in de islam, broederschap, versterking, verzwakken,

 Public governance

Transparantie in de islam is toppunt van beleving voor de hele mensheid, omdat islam een sociale religie is, niet in de zin dat het alleen door de maatschappij is dat religie zijn heilige geest ademt in de individuen, maar in de zin waarnaar het streeft Allāh’s bewustzijn induceren, zowel in het individu als in de maatschappij. Hazrat Isa (alayhis salām) zei: “Het Koninkrijk der hemelen is in jou.” Islam onderschrijft volledig deze opvatting, omdat er geen rechtvaardig koninkrijk kan worden gesticht op aarde door onrechtvaardige mensen, die niet eerst het koninkrijk hebben geschapen van de hemel in hun hart, maar de islam gaat een stap vooruit en zegt dat de schepping van het Koninkrijk der Hemelen in het hart is, is niet genoeg; dit koninkrijk der hemelen binnenin moet zijn geëxternaliseerd in een koninkrijk van de hemel op aarde, zodat het georganiseerd leven van de mens kan worden opgebouwd op basis van liefde, broederschap en gerechtigheid.

Het wordt dus duidelijk dat de islamitische Staat [3] op zichzelf geen doel is, maar een middel om een doel te bereiken, het einde der ontwikkeling zijn van een gemeenschap van mensen die opstaan voor rechtvaardigheid, voorgoed tegen verkeerd creëren van niet transparante voorwaarden om op zo een manier een groot mogelijk aantal mensen te belemmeren om te geestelijk, moreel en fysiek te leven in overeenstemming met de leringen van de islam. Kortom, de oprichting van een islamitische staat is dat wel niet een soort van ‘wereldse activiteit’, iets ongewensts, zoals sommige mensen denken ten onrechte, maar de ‘sine qua non’ van sociaal rechtvaardigheid, zoals geëist door de islam. Het is alleen al in dit besef, dat de Staat in de islam een regeringsvorm is, niet in het gevoel dat het wordt geleid door een vertegenwoordiger van Allāh Ta’ālā, op aarde die altijd zijn dictatoriale wil achter de zijne kan screenen als onfeilbaarheid. Aangezien deze staat bedoeld is om het wet van de Shari’ah (Qur’ān en Soennah) binnen zijn territoriale jurisdictie, is het de plicht om zichzelf een efficiënt orgaan voor transformatie te maken met de hoge idealen van de islam in de realiteit. Allāh Ta’ālā openbaart, zo staat in de Heilige Qur’ān, terwijl opsomming van de belangrijkste functies van de Islamitische Staat, zegt:

 ٱلَّذِينَ إِنْ مَّكَّنَّاهُمْ فِي ٱلأَرْضِ أَقَامُواْ ٱلصَّلاَةَ وَآتَوُاْ ٱلزَّكَـاةَ وَأَمَرُواْ بِٱلْمَعْرُوفِ وَنَهَوْاْ عَنِ ٱلْمُنْكَرِ وَلِلَّهِ عَاقِبَةُ ٱلأُمُورِ

“Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakāt betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij Allāh.” Surah al-Hajj (de pelgrimstocht) H22, vers 41

Dit toont aan dat de functie van een islamitische staat niet alleen is om zijn burgers te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf en intern stoornis [4], maar ook om individuele man en vrouw in staat te stellen de leerstellingen van de islam en hun overtuigingen realiseren.

Vechtscheiding

Ruzie, onenigheid, weerstand, persoonlijk belang

Maak geen ruzie onderling als je er niet meer uitkomt, ga niet bekladen en naar de rechter stappen. Het publieksgeld wordt op deze wijze besteed aan niet islamitische organen, terwijl kosteloos het probleem kan worden opgelost door inschakelen van deskundigen die geen directe relatie hebben het de betreffende instelling. De stap naar de Nederlandse rechterlijke macht dient als laatste middel ingezet te worden, dus mediatie binnen de eigen groep toepassen.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

 وَلاَ تَأْكُلُوۤاْ أَمْوَالَكُمْ بَيْنَكُمْ بِٱلْبَاطِلِ وَتُدْلُواْ بِهَا إِلَى ٱلْحُكَّامِ لِتَأْكُلُواْ فَرِيقاً مِّنْ أَمْوَالِ ٱلنَّاسِ بِٱلإِثْمِ وَأَنْتُمْ تَعْلَمُونَ

“En verteert jullie rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en breng ze niet naar de rechters, opdat je een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.” Surah al-Baqarah (de koe), H2, vers 188

Financiële verantwoording

Verantwoording, kas- en auditcommissie, jaarrekening en verslag, forensisch accounting, fraude.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

وَإِلَىٰ مَدْيَنَ أَخَاهُمْ شُعَيْباً قَالَ يَاقَوْمِ ٱعْبُدُواْ ٱللَّهَ مَا لَكُمْ مِّنْ إِلَـٰهٍ غَيْرُهُ قَدْ جَآءَتْكُمْ بَيِّنَةٌ مِّن رَّبِّكُمْ فَأَوْفُواْ ٱلْكَيْلَ وَٱلْمِيزَانَ وَلاَ تَبْخَسُواْ ٱلنَّاسَ أَشْيَاءَهُمْ وَلاَ تُفْسِدُواْ فِي ٱلأَرْضِ بَعْدَ إِصْلاَحِهَا ذٰلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ مُّؤْمِنِينَ

“En tot Midian hun broeder Shuaib. Hij zeide: “O, mijn volk, aanbidt Allāh, gij hebt geen god naast Hem. Er is inderdaad een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen. Geeft daarom volle maat en ruim gewicht en vermindert het aan de mensen verschuldigde niet en schept geen wanorde op aarde nadat zij geordend is. Dit is beter voor u, als gij gelovigen zijt.” Surah al­-Arāf (de verheven plaats), H7, vers 85

Dus, verlaag geen dingen die te wijten zijn aan (andere) mensen, door valsspelen of fraude.

Verantwoording

Verantwoording over de daden5 ten opzichte van Allāh Ta’ālā gaan alle mensen en Djinns op de dag des oordeels afleggen. Op deze dag gaat Allāh Ta’ālā ook vragen over de daden ten opzichte van elkaar, mens op mens. Dus ook wat met het geld van de geldverstrekkers is gedaan, en of de bestuurders daarvoor een machtiging hebben gekregen dat vastgesteld is in een algemene ledenvergadering of donateursvergadering.

Kas- of auditcommissie

Financial control dient iedere organisatie te hebben geïmplementeerd. Dit kan in de vorm van een kas- of auditcommissie. De leden van deze commissie moeten in een algemene ledenvergadering te worden benoemd. De leden van deze commissie zijn objectief en hebben een financiële opleiding genoten.

Taken van de auditcommissie

De auditcommissie controleert niet alleen de kas

De naam ‘kascommissie’ geeft aan dat de taken beperkt zijn. Beter is om een auditcommissie in te stellen. Deze commissie onderzoekt de balans en de staat van baten en lasten met toelichting en brengt aan de algemene ledenvergadering verslag uit van haar bevindingen uit. Verder vermeldt de Nederlandse wet: “Het bestuur is verplicht de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging voor raadpleging beschikbaar te stellen.”

Financieel verslag

De commissie moet vaststellen dat de informatie in het financieel verslag toereikend en correct is. Met andere woorden: juist, volledig en actueel. Het financieel verslag moet een zodanige vorm en inhoud hebben, dat de leden adequaat geïnformeerd worden over het in het afgelopen boekjaar gevoerde financiële beleid en daarover een oordeel kunnen geven.

Naleving wettelijke en andere bepalingen

Als de vereniging wettelijke bepalingen niet heeft nageleefd, zal het financieel verslag ook vaak niet volledig zijn. Denk bijvoorbeeld aan de naleving van belastingverplichtingen, zoals het inhouden van sociale lasten op betaalde lonen aan imam en andere medewerkers, of over het afdragen van omzetbelasting over ontvangen sponsorgelden.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ لاَ تُبْطِلُواْ صَدَقَٰتِكُم بِٱلْمَنِّ وَٱلأَذَىٰ كَٱلَّذِي يُنْفِقُ مَالَهُ رِئَآءَ ٱلنَّاسِ وَلاَ يُؤْمِنُ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلآخِرِ فَمَثَلُهُ كَمَثَلِ صَفْوَانٍ عَلَيْهِ تُرَابٌ فَأَصَابَهُ وَابِلٌ فَتَرَكَهُ صَلْداً لاَّ يَقْدِرُونَ عَلَىٰ شَيْءٍ مِّمَّا كَسَبُواْ وَٱللَّهُ لاَ يَهْدِي ٱلْقَوْمَ ٱلْكَافِرِينَ

“O, jij die gelooft, maakt uw aalmoezen niet waardeloos door verwijt of krenking, zoals hij, die zijn rijkdommen weggeeft, om op te vallen bij de mensen en hij gelooft niet in Allāh en de laatste dag. Hij is als een gladde rots, die met aarde is bedekt, waarop een stortregen valt, welke haar kaal achterlaat. Zij hebben geen macht over wat zij verdienen. En Allāh leidt het ongelovige volk niet.” Surah al-Baqarah (de koe), H2, vers 264

Risico’s voor de vereniging

Doordat de commissie inzicht heeft in de gehele administratie van de vereniging, kan zij ook risico’s signaleren. Denk aan het ontbreken van een brand- en inboedelverzekering voor de moskee of Jamia of aan de aanwezigheid van (te) grote hoeveelheden contant geld. In dat geval zal het minder snel worden ontdekt als het bestuur gelden aan de verenigingskas onttrekt voor eigen gebruik. Bovendien loopt de vereniging het risico van diefstal en verlies bij brand. Elke auditcommissie heeft dus zeer verantwoordelijke taken. Het is daarom van groot belang dat de commissieleden deskundig genoeg zijn om een goede controle uit te voeren. Zij hebben een juridische-, financiële- en fiscale opleiding genoten. Fouten wegens ondeskundigheid die niet ontdekt worden kunnen niet alleen leiden tot verkeerde besluitvorming in de algemene ledenvergadering, maar kunnen zelfs het voortbestaan van de vereniging of stichting bedreigen.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُوۤاْ إِذَا تَدَايَنتُم بِدَيْنٍ إِلَىٰ أَجَلٍ مُّسَمًّى فَٱكْتُبُوهُ وَلْيَكْتُب بَّيْنَكُمْ كَاتِبٌ بِٱلْعَدْلِ وَلاَ يَأْبَ كَاتِبٌ أَنْ يَكْتُبَ كَمَا عَلَّمَهُ ٱللَّهُ فَلْيَكْتُبْ وَلْيُمْلِلِ ٱلَّذِي عَلَيْهِ ٱلْحَقُّ وَلْيَتَّقِ ٱللَّهَ رَبَّهُ وَلاَ يَبْخَسْ مِنْهُ شَيْئاً فَإن كَانَ ٱلَّذِي عَلَيْهِ ٱلْحَقُّ سَفِيهاً أَوْ ضَعِيفاً أَوْ لاَ يَسْتَطِيعُ أَن يُمِلَّ هُوَ فَلْيُمْلِلْ وَلِيُّهُ بِٱلْعَدْلِ وَٱسْتَشْهِدُواْ شَهِيدَيْنِ مِّن رِّجَالِكُمْ فَإِن لَّمْ يَكُونَا رَجُلَيْنِ فَرَجُلٌ وَٱمْرَأَتَانِ مِمَّن تَرْضَوْنَ مِنَ ٱلشُّهَدَآءِ أَن تَضِلَّ إِحْدَاهُمَا فَتُذَكِّرَ إِحْدَاهُمَا ٱلأُخْرَىٰ وَلاَ يَأْبَ ٱلشُّهَدَآءُ إِذَا مَا دُعُواْ وَلاَ تَسْأَمُوۤاْ أَن تَكْتُبُوهُ صَغِيراً أَو كَبِيراً إِلَىٰ أَجَلِهِ ذَلِكُمْ أَقْسَطُ عِندَ ٱللَّهِ وَأَقْومُ لِلشَّهَٰدَةِ وَأَدْنَىٰ أَلاَّ تَرْتَابُوۤاْ إِلاَّ أَن تَكُونَ تِجَٰرَةً حَاضِرَةً تُدِيرُونَهَا بَيْنَكُمْ فَلَيْسَ عَلَيْكُمْ جُنَاحٌ أَلاَّ تَكْتُبُوهَا وَأَشْهِدُوۤاْ إِذَا تَبَايَعْتُمْ وَلاَ يُضَآرَّ كَاتِبٌ وَلاَ شَهِيدٌ وَإِن تَفْعَلُواْ فَإِنَّهُ فُسُوقٌ بِكُمْ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَيُعَلِّمُكُمُ ٱللَّهُ وَٱللَّهُ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌ 

“O, jij die gelooft, wanneer je van elkander leent voor een vastgestelde periode, schrijft het dan op. Laat een schrijver het naar waarheid in uw bijzijn optekenen en geen schrijver moet weigeren, te schrijven, zoals Allāh hem heeft onderwezen; laat hem daarom schrijven en laat de schuldenaar dicteren en hij moet Allāh, zijn Heer vrezen en niets daaraan afdoen. Maar, als de schuldenaar weinig verstand heeft, of zwak is, of zelf niet kan dicteren, laat dan zijn zaakwaarnemer eerlijk dicteren. En roept van onder uw mannen twee getuigen en als er geen twee mannen zijn, dan één man en twee vrouwen van degenen, die je als getuigen aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouwen zich zou vergissen, de ene de andere indachtig moge maken. En de getuigen mogen niet weigeren, wanneer zij worden gedaagd. En wordt het schrijven niet moe, of het weinig of veel zij, betreffende de vervaltijd. Dit is in Allāh’s ogen eerder rechtvaardig, het maakt het getuigenis zekerder en weerhoud je van twijfel. Maar wanneer het contante handel is, die je onderling drijft, zal het geen blaam voor je zijn, als je het niet neerschrijft. En hebt getuigen, wanneer je aan elkander verkoopt en de schrijver en de getuigen mag geen leed worden aangedaan. En als je zulks doet, zal het zeker overtreding van je zijn. Vrees Allāh. Allāh schenkt je kennis en Allāh weet alle dingen goed.” Surah al-Baqarah (de koe), H2, vers 282

Met dit vers leert Allāh Ta’ālā ons al in het begin dat de penningmeester een deugdelijke boekhouding moet voeren om te kunnen bewijzen aan de geldverstrekkers wat met hun geld is gedaan. Daarnaast moet in de vervaltijd (jaarrekeningtijd) duidelijk en inzichtelijk gemaakt te worden aan de leden van de organisatie met een accountantscontroleverslag. Indien het bestuur dat niet doet, dan zal er zeker een overtreding van hen zijn. Ook de leden van de kascommissie of auditsommissie gaan op de dag des oordeels verantwoordelijk worden gesteld voor wanbeleid.

Acties voor de leden
  1. Benoem in de algemene ledenvergadering een auditcommissie. De leden van deze commissie dienen aantoonbaar hun kwalificaties waar te maken. De leden van deze commissie kunnen uit de leden voortkomen, maar kan ook extern worden binnengehaald. Belangrijk is dat de te benoemen commissieleden geen familiebanden hebben met het zittend bestuur.
  2. Ieder kwartaal het bestuur een tussentijdse verantwoording vragen, ook genoemd managementrapportage waarin de staat van financiën met bewijs is vastgelegd en getekend door het dagelijks bestuur.
  3. Lidmaatschap van een moskee

Rechten en plichten van de leden en de bestuurders, Raad van Toezicht, ledenvergadering, verkiezingen, schorsing, royement van lidmaatschap en ontslag bestuurder, bestuur van de moskee stelt voor de anderen onaanvaardbare eisen.

Rechten en plichten

Zowel de leden als de bestuurders van stichtingen en verenigingen hebben rechten en plichten naar elkaar toe, maar ook naar partijen zoals de belastingdienst en openbare orde. Deze rechten en plichten zijn vastgelegd in de statuten en het huishoudelijk reglement.

 Acties voor de leden
  1. Vraag het bestuur een door de algemene ledenvergadering vastgesteld exemplaar van de statuten.
  2. Vraag het bestuur een door de algemene ledenvergadering vastgesteld huishoudelijk reglement.

 Raad van Toezicht

Met Raad van Toezicht (RvT) wordt in Nederland bedoeld het toezichthoudende orgaan van stichtingen en verenigingen. Dit orgaan heeft in de besturing van de rechtspersoon de verantwoordelijkheid toezicht te houden op de doelrealisatie van de rechtspersoon zoals die door het bestuur wordt verwerkelijkt.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

يَٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ كُونُواْ قَوَّٰمِينَ بِٱلْقِسْطِ شُهَدَآءَ للَّهِ وَلَوْ عَلَىۤ أَنْفُسِكُمْ أَوِ ٱلْوَٰلِدَيْنِ وَٱلأَقْرَبِينَ إِن يَكُنْ غَنِيّاً أَوْ فَقِيراً فَٱللَّهُ أَوْلَىٰ بِهِمَا فَلاَ تَتَّبِعُواْ ٱلْهَوَىٰ أَن تَعْدِلُواْ وَإِن تَلْوُواْ أَوْ تُعْرِضُواْ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيراً 

“O, gij die gelooft, weest voorstanders der rechtvaardigheid, getuigen voor Allāh, zelfs al was het tegen uzelf, of ouders en verwanten. Hetzij rijk of arm, Allāh is beter dan beiden. Volgt niet de begeerten, opdat gij niet onrechtvaardig zult zijn. En als gij de waarheid omzeilt of er u van afwendt, Allāh is goed op de hoogte van wat gij doet.” Surah an­Nisā’ (de vrouwen), H4, vers 135

 Acties voor de leden
  1. Benoem een RvT. Ook de leden van deze Raad hebben geen families zitten in het fungerend bestuur.
  2. Leden van de RvT houden functioneringsgesprekken met de bestuurders en imam(s). Input hiervoor is de management-rapportage die de auditcommissie voorzien van commentaar naar de RvT stuurt, mede namens het bestuur.
  3. Vraag het bestuur inzage te geven in de verslagen van de bestuursvergaderingen en de daarbij behorende agenda en bespreek stukken.
  4. Toets het jaarplan van het bestuur en let vooral op strategische punten.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

 يَا أَيُّهَآ ٱلَّذِينَ آمَنُواْ كُونُواْ قَوَّامِينَ للَّهِ شُهَدَآءَ بِٱلْقِسْطِ وَلاَ يَجْرِمَنَّكُمْ شَنَآنُ قَوْمٍ عَلَىۤ أَلاَّ تَعْدِلُواْ ٱعْدِلُواْ هُوَ أَقْرَبُ لِلتَّقْوَىٰ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ إِنَّ ٱللَّهَ خَبِيرٌ بِمَا تَعْمَلُونَ

“O, gij die gelooft, weest oprecht voor Allāh en getuigt met rechtvaardigheid. En laat de vijandschap van een volk u niet aansporen, om onrechtvaardig te handelen. Weest rechtvaardig, dat is dichter bij de vroomheid en vreest Allāh, voorzeker, Allāh is op de hoogte van hetgeen gij doet.” Surah al-Ma’idah (de tafel), H5, vers 8

Verkiezingen, schorsing, royement van lidmaatschap en ontslag bestuurder

Verkiezingen in verenigingen zijn zeer belangrijk. Een goed gevormd bestuur dat elkaar positief kritiek geeft, maar elkaar ook aanspreekt op het functioneren in het bestuur en in de samenleving is het fundament van een stralende organisatie. Een goed gemotiveerd bestuur maakt de organisatie gezond.

 Acties voor de leden
  1. Vorm bij bestuursverkiezingen een commissie die bestaat uit hoogopgeleide personen.
  2. Alle kandidaten dienen schriftelijk te solliciteren met een motivatiebrief waarin de te verwezenlijken doelstellingen voor de organisatie is verwoord, curriculum vitae, en referenties.
  3. Schroom niet een bestuurder te ontslaan na het inwinnen van advies bij de RvT en auditcommissie. Wacht niet tot het laatste moment.

Rechtsvormen van de moskee

Stichting en vereniging, macht van de leden, waarden en normen, communicatie

 Stichting en vereniging

Voor een moskee is een stichtingsvorm bij uitstek niet de geschiktste rechtsvorm. De vereniging heeft meer instrumenten beschikbaar voor het kunnen sturen, bijsturen en ingrijpen in de bedrijfs- en beleidsvoering. In een vereniging is het invloed van de leden groot. De leden zijn het orgaan om alle besluiten te nemen. De leden zijn sturend, het bestuur beherend en de vrijwilligers uitvoerend.

 Invloed uitoefenen

Belastingdienst, ongelovigen, mystici, bemiddelaar, leden en donateurs

Invloed van buiten de organisatie kan een positieve wending geven aan de instelling. Het is daarom gewenst om advies in te winnen bij verschillende bronnen, omdat door langdurig bij dezelfde bron te blijven bedrijfsblindheid optreedt. Dit geldt ook voor alle organen van een instelling. Let op, niet alle bronnen hebben kennis van de wettelijke basis van de Nederlandse grondgebied. Daarom wees alert bij wie u welk advies vraagt.

Besluit

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat leden, het bestuur en de imam van een moskee of andere instelling elkaar dienen te versterken door elkaars rechten en plichten te kennen en te respecteren. Alleen dan is een wandelgang naar de Nederlandse rechterlijke macht te voorkomen, want dat kost veel publieksgeld. Persoonlijke zaken dienen geen invloed te hebben op het werk van het bestuur en de adviseurs die zij willen en kunnen raadplegen.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

 وَلَقَدْ ذَرَأْنَا لِجَهَنَّمَ كَثِيراً مِّنَ ٱلْجِنِّ وَٱلإِنْسِ لَهُمْ قُلُوبٌ لاَّ يَفْقَهُونَ بِهَا وَلَهُمْ أَعْيُنٌ لاَّ يُبْصِرُونَ بِهَا وَلَهُمْ آذَانٌ لاَّ يَسْمَعُونَ بِهَآ أُوْلَـٰئِكَ كَٱلأَنْعَامِ بَلْ هُمْ أَضَلُّ أُوْلَـٰئِكَ هُمُ ٱلْغَافِلُونَ

“Voorwaar, Wij hebben menige djinn en mens geschapen wier einde de hel zal zijn. Zij hebben harten maar begrijpen er niet mede en zij hebben ogen maar zij zien er niet mede en zij hebben oren maar zij horen er niet mede. Zij zijn als vee, neen zij dwalen nog meer (dan dit), zij zijn de achtelozen.” Surah al­Arāf (de verheven plaats), H7, vers 179

Luister dus naar degene die de kwaliteiten van over zaken bezit om een gedegen advies te kunnen geven zonder eigen (groeps-)belang.

Resumerend, om een leidinggevende rol als ledenorgaan op het bestuur te kunnen hebben is het noodzakelijk dat een afvaardiging van de algemene vergadering goed ontwikkeld is en zich als een zogenaamde ‘ondernemingsraad’ gaat profileren in de moskee en andere islamitische instellingen.


[1] Alleen het bezit van islamitische- en seculier kennis is niet voldoende om een organisatie te kunnen leiden. Ook andere kwaliteiten zijn nodig zoals inzicht, professionele vaardigheden en attitude.

[2] # 085 Codification of Islamic Law door Abdul Aleem, Nederlandse vertaling staat op www.tangali.net

[3] Lees hier ook organisatie. Het doet er niet toe om welk soort islamitische organisatie het gaat.

[4] Invloed van mensen die geen lid zijn van de moskee en geen machtiging hebben van de leden als geheel vastgesteld in een algemene ledenvergadering.

Waarom werden zij moslim?

Onderstaand lees je een aantal korte biografieën hooggeleerde bekeerlingen die overtuigd werden door de Heilige Qur’ān, het Boek voor alle mensen.

Ten geleide

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān

 ذَلِكَ ٱلْكِتَابُ لاَ رَيْبَ فِيهِ هُدًى لِّلْمُتَّقِينَ

“Dit is het volmaakte Boek, daaraan is geen twijfel, een gids voor de godvrezenden.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 2

Tafsir al-Jalālayn: dat Boek dat de Profeet Mohammed ﷺ voordraagt, daarin is ongetwijfeld geen onzekerheid over dat het Woorden van Allāh Ta’ālā zijn; wat betekent dat het Boek ‘leidt’ voor de Allāh vrezende, namelijk degenen die neigen naar vroomheid door zich aan Geboden te houden en dingen te vermijden die Verboden zijn, waardoor ze zichzelf beschermen tegen het Vuur;

شَهْرُ رَمَضَانَ ٱلَّذِيۤ أُنْزِلَ فِيهِ ٱلْقُرْآنُ هُدًى لِّلنَّاسِ وَبَيِّنَاتٍ مِّنَ ٱلْهُدَىٰ وَٱلْفُرْقَانِ فَمَن شَهِدَ مِنكُمُ ٱلشَّهْرَ فَلْيَصُمْهُ وَمَن كَانَ مَرِيضاً أَوْ عَلَىٰ سَفَرٍ فَعِدَّةٌ مِّنْ أَيَّامٍ أُخَرَ يُرِيدُ ٱللَّهُ بِكُمُ ٱلْيُسْرَ وَلاَ يُرِيدُ بِكُمُ ٱلْعُسْرَ وَلِتُكْمِلُواْ ٱلْعِدَّةَ وَلِتُكَبِّرُواْ ٱللَّهَ عَلَىٰ مَا هَدَاكُمْ وَلَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ

“De maand Ramadān is die, waarin de Qur’ān  als een richtsnoer voor de mensen werd neergezonden als duidelijke bewijs van leiding en onderscheid. Wie daarom deze maand beleeft, laat hem daarin vasten. Maar wie ziek of op reis is, een aantal andere dagen. Allāh wenst gemak voor jou en geen ongemak, en opdat je het aantal zult voltooien en opdat je Allāh’s grootheid zult prijzen, omdat Hij je terecht heeft geleid en opdat je dankbaar zult zijn.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 185

Tafsir al-Jalālayn: in deze maand Ramadān werd de Heilige Qur’ān geopenbaard van de Bewaarde Tafel naar de aardse hemel in Layla al-Qadar (de Nacht van de Ordenend) van Hem als een hudā (een richtsnoer) die de mensen wegleidt van dwaling en als duidelijke bewijzen, heldere verzen van de Leiding (Allāh Ta’ālā) met uitspraken die naar de Waarheid leiden en van het Criterium dat onderscheid maakt tussen Waarheid en leugen. Dus, laat degenen onder jullie die aanwezig zijn in de maand het vasten en als iemand van jullie ziek is of als hij op reis is, dan is deze concessie al een aantal andere dagen genoemd, maar deze wordt hier herhaald om de verkeerde indruk te vermijden dat het is ingetrokken door de alomvattende implicatie van man shahīda [die aanwezig zijn]. Allāh Ta’ālā verlangt naar gemak voor jou en verlangt niet naar ontberingen voor jou en om deze reden heeft Hij je toegestaan het vasten te verbreken tijdens ziekte of reizen, omdat dit de reden is waarom Hij je heeft bevolen om te vasten; ………….

Bron: biografieën uit het Turkse geschiedenisboek van Ahmad Davudoglu

Napoleon I (1769-1821) die de geschiedenis inging als militair genie en staatsman, toen hij Egypte binnenging in 1798 [121 Hijri] bewonderde de grootsheid en oprechtheid van de islam en vroeg zich zelfs af of hij moslim moest worden. Het volgende fragment werd geparafraseerd uit Cherfils’ boek (Bonaparte et Islam).

Napoleon zei: “Het bestaan en de Eenheid van Allāh, Die Musa (‘alayhis salām) aan zijn eigen volk en Isa (‘alayhis salām) aan zijn eigen Ummah had aangekondigd, werd door de Profeet Mohammed ﷺ aan de hele wereld aangekondigd. Arabië was een land van afgodendienaars geworden. Zes eeuwen nadat Isa (‘alayhis salām), initieerde Mohammed ﷺ de Arabieren tot een bewustzijn van Allāh, Wiens bestaan door profeten zoals Ibrahim (Abraham), Ismail (Ismael), Musa (Mozes) en Isa (Jezus) (‘alaihimussalām) werden aangekondigd. De vrede in het oosten was verstoord door de Arianne [christenen die Arius volgden] die op de een of andere manier een zekere mate van vriendschap met de Arabieren hadden ontwikkeld, en door ketters die de ware religie van Isa (‘alayhis salām) hadden bezoedeld en ernaar streefden om in naam van religie een totaal onbegrijpelijk credo te verspreiden dat gebaseerd is op drie-eenheid, dat wil zeggen God, Zoon van God en de Heilige Geest. Mohammed ﷺ leidde de Arabieren naar de juiste weg, leerde hun dat Allāh Eén is, dat Hij geen vader of zoon heeft en dat het aanbidden van verschillende goden een absurde gewoonte is die de voortzetting is van afgoderij.”

Op een andere plaats in zijn boek Bonaparte et Islam citeert de auteur van over Napoleon die had gezegd: “Ik hoop dat ik in de nabije toekomst de kans zal krijgen om de wijze en beschaafde mensen van de wereld samen te brengen en een regering op te richten die ik zal opereren [in overeenstemming met de principes geschreven in Qur’ān al-Karim.]”

Thomas Carlyle van Schotland (1795-1881/1210-1298 Hijri) was een van de grootste mannen van kennis die over de hele wereld bekend was. Hij ging de universiteit binnen toen hij nog maar veertien jaar oud was, studeerde jurisprudentie, literatuur en geschiedenis, leerde Duitse en oosterse talen, wisselde brieven uit met en bezocht zelfs de bekende Duitse schrijver Johann von Wolfgang, Goethe (1749-1749) en werd verkozen tot president door de Universiteit van Edinburgh.

Tot Carlyle’s werken behoren Sartur Resartus, The French Revolution, On Heroes, Hero Worship, and the Heroic in History, Past and Present, Latter-Day Pamphlets, The Life of Friedrich Schiller en Critical and Miscellaneous Essays.

De volgende passage werd geselecteerd uit een van zijn werken: De Arabieren, Mohammed en zijn leeftijd. Vóór de komst van Mohammed ﷺ (waren de Arabieren in zo’n land dat) als een groot stuk vuur uitspoelde op de plaats waar de Arabieren woonden, dat op het droge zand zou zijn verdwenen zonder sporen achter te laten. Maar na de komst van Mohammed ﷺ veranderde die woestijn van droog zand als het ware in een vat buskruit. Van Delhi tot Granada, overal werden snel stijgende vlammen gezien. Deze grote persoon was, om zo te zeggen bliksem en alle mensen om hem heen werden explosieven die van hem in brand vlogen.”

Van zijn conferentie: “Als je de Heilige Qur’ān leest zul je, je nu realiseren dat het geen gewone tomen van literatuur is. De Heilige Qur’ān is een kunstwerk dat voortkomt uit een hart en onmiddellijk alle andere harten doordringt. Alle andere kunstwerken zijn behoorlijk saai in vergelijking met dit enorme meesterwerk. Het meest opvallende kenmerk van de Heilige Qur’ān is dat het een waarheidsgetrouwe en uitstekende gids is. Voor mij is dit de grootste verdienste van Heilige Qur’ān. En het is deze verdienste die andere verdiensten verwekt.”

Uit zijn memoires van een reis: “In Duitsland vertelde ik mijn vriend Goethe over de feiten die ik had verzameld over de islam en voegde ik mijn persoonlijke reflecties over het onderwerp toe. Nadat hij met aandacht naar mij had geluisterd, zei hij: “Als dat de islam is, zijn we allemaal moslims.”


Mahatma Gandhi werd geen moslim, maar wat zei hij over de islam?

Gandhi [1869-1948/ 1285-1367 Hijri] daalt af van een West-Indische Christelijke familie. Zijn vader was de belangrijkste kerkelijke van de stad Porbtandar, en hij was zeer rijk. Gandhi werd geboren in Porbtandar. Hij ging naar Groot-Brittannië voor zijn middelbare schoolopleiding. Na het afronden van zijn opleiding ging hij terug naar India. In 1893 werd hij door een Indiase firma naar Zuid-Afrika gestuurd. Toen hij de zware omstandigheden zag waaronder de Indiërs daar werkten en de volstrekt onmenselijke behandeling kregen waaraan ze waren onderworpen, besloot hij een strijd aan te gaan voor de verzachting van hun politieke rechten. Hij wijdde zich aan het Indiase volk. Terwijl hij een krachtige campagne voerde tegen de Zuid-Afrikaanse regering voor de bescherming van de rechten van de Indiërs werd hij gearresteerd en gevangengezet. Toch was hij te onverschrokken om de strijd op te geven. Hij bleef in Afrika tot 1914. Toen hij daar zijn volkomen lonende baan opzegde, keerde hij terug naar India om zijn strijd voort te zetten. Hij voerde een strijd in samenwerking met de Hindustan Muslim Unity, die moslims in 1906 hadden opgericht voor de bevrijding van India. Al zijn persoonlijke bezittingen en het eigendom van zijn vader gaf hij uit voor de promotie van deze zaak.

Toen hij hoorde dat de Britten een tweede daad van geweld en wreedheid zouden lanceren, vergelijkbaar met die welke ze in 1274 in de staat Pencap hadden gepleegd [1858 na 10.00 uur], werkte hij samen met de moslims, bracht zijn vrienden ertoe zich terug te trekken uit de ambtenarij en voerde een stil protest en een passief verzet. Door een wit stuk stof om zijn naakte lichaam te wikkelen en zich tevreden te stellen met de melk van een geit die hij voortdurend bij zich hield, droeg hij zijn passieve weerstand over. De eerste reactie van de Britten was om hem uit te lachen. Het duurde echter niet lang voordat ze met verbazing en ontzetting zagen dat deze man, die zijn eigen idealen met heel zijn hart geloofde en bereid was om al zijn bestaan op te offeren omwille van zijn land, met heel India op sleeptouw was en weerklinkt met zijn sprakeloze strijd. Hem opsluiten had geen zin. Gandhi’s inspanningen resulteerden in India met het bereiken van zijn onafhankelijkheid. De hindoes gaven hem de naam ‘Mahatma’, wat ‘gezegend’ betekent.

Gandhi bestudeerde de islamitische religie en Heilige Qur’ān met nauwgezette aandacht en vond zichzelf uiteindelijk een oprecht bewonderaar van de islam. Het volgende is zijn opmerking over dit onderwerp: “Moslims hebben zich nooit overgegeven aan onverdraagzaamheid, zelfs niet in tijden van grootste grootsheid en overwinning. De islam vraagt om bewondering voor de Schepper van de wereld en Zijn werken. Terwijl het Westen in een vreselijke duisternis was, bracht de oogverblindende ster van de islam die in het Oosten scheen licht, vrede en verlichting in de lijdende wereld. De islamitische religie is geen leugenachtig religie. Wanneer de hindoes deze religie met alle respect bestuderen, zullen ook zij dezelfde sympathie voelen als ik voor de islam. Ik heb de boeken gelezen die vertellen over de levensstijl van de profeet van de islam en van degenen die dicht bij hem stonden. Deze boeken wekten diepe interesse in mij, zozeer zelfs dat toen ik klaar was met het lezen ervan, ik er spijt van had dat er niet meer van waren. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de verspreiding van de islam niet door het zwaard was. Integendeel, het was vooral te danken aan zijn eenvoud, logische, de grote bescheidenheid van de profeet, zijn trouw aan zijn beloften en zijn onbeperkte trouw aan elke moslim dat veel mensen de islam vrijwillig accepteerden. De islam heeft het kloosterleven in de weg gelopen. In de islam is er niemand om tussen Allāh en Zijn geboren slaaf in te grijpen. De islam is een religie die vanaf het begin sociale rechtvaardigheid afdwingt. Er is geen instelling tussen de Schepper en de geschapene. Iedereen die de Heilige Qur’ān leest, [dat wil zeggen zijn exegese en boeken geschreven door islamitische geleerden], zal de Geboden van Allāh leren en Hem gehoorzamen. Er is in dit opzicht geen belemmering tussen Allāh en hem. Terwijl veel onontkoombare veranderingen werden aangebracht in het christendom vanwege zijn tekortkomingen, heeft de islam geen veranderingen ondergaan en behoudt het zijn ongerepte zuiverheid. Het christendom mist democratische geest. De noodzaak om die religie uit te rusten met een democratisch aspect heeft een toename van de nationale ijver van de christenen en de daarmee verbonden hervormingen noodzakelijk.”

Ernest Renan werd geboren in 1239 in de Stad Treguier van Frankrijk. Zijn vader was kapitein. Hij was vijf jaar oud toen hij zijn vader verloor. Hij werd opgevoed door zijn moeder en door zijn oudere zus. Omdat zijn moeder wilde dat hij een man van de religie was, werd hij naar de kerkschool in zijn geboortestad gestuurd. Hier kreeg hij een efficiënte religieuze opleiding. Door zijn sterke interesse in de oosterse talen verkreeg hij de volledige beheersing van de Arabische, Hebreeuwse en Syrische talen. Later ging hij naar de universiteit waar hij filosofie studeerde. Terwijl hij vooruitgang boekte op onderwijsgebied en zeer minieme vergelijkende studies over de Duitse filosofie en de oosterse literatuur uitvoerde, observeerde hij enkele tekortkomingen in het christendom. Tegen de tijd dat hij in 1848 afstudeerde aan de universiteit, op vijfentwintigjarige leeftijd, was hij volledig opstandig tegenover de christelijke religie geworden, en legde hij zijn gedachten vast in zijn boek getiteld ‘De toekomst van kennis’. Maar omdat het boek van rebelse aard was, durfde geen enkel drukkerij het te drukken, en het was pas veertig jaar later, in 1890, dat het boek werd gedrukt.

Renan’s voornaamste bezwaar was tegen het geloof dat Isa (‘alayhis salām) de ‘Zoon van God’ was. Toen hij werd benoemd tot hoogleraar filosofie aan de universiteit van Versailles begon hij geleidelijk zijn gedachten over dit onderwerp uit te leggen. Het was echter pas nadat hij was benoemd tot hoogleraar Hebreeuws van College de France dat hij zijn krachtigste protest uitte. Tegen de tijd dat hij zijn eerste les afrondde, had hij de moed gehad om te zeggen: “Isa (‘alayhis salām) was een respectabel mens die superieur was aan de andere mensen. Toch was hij nooit de zoon van Allāh.” Deze verklaring had het effect van een bom. Alle katholieken, en vooral de paus stonden op. De paus sloot Renan officieel uit voor de hele wereld. De Franse regering moest hem ontslaan. Toch klonk de wereld al vol met Renans uitspraken. Veel mensen stonden aan zijn kant. Hij schreef boeken zoals ‘Essays on the History of Religions’, ‘Studies on Criticism and Morals’, ‘Discourses on Philosophy’ en ‘Life of Jesus’, en zijn boeken verkochten als warme broodjes. Hierop aanvaardde de Franse Academie hem als lid (in 1878). Ook nodigde de Franse regering hem uit om terug te keren naar zijn ambt en benoemde hem tot directeur van College de France.

Renan observeerde Isa (‘alayhis salām) als mens in zijn werk ‘Life of Jesus’. Volgens Renan is ‘Isa (‘alayhis salām) een mens zoals wij. Zijn moeder Meryem (Maria) werd geïntroduceerd aan een timmerman genaamd Yusuf (Joseph). Isa (‘alayhis salām) was een superieur mens, zozeer zelfs dat de uitspraken die hij deed, toen hij nog maar een klein kind was, een bron van verbazing waren voor menig geleerde. Allāh beschouwde Isa (‘alayhis salām) als waardig van het profeten ambt en gaf hem deze plicht. Isa (‘alayhis salām) heeft nooit gezegd dat hij de ‘Zoon van God’ was. Dit is een laster verzonnen door priesters.”

De strijd tussen katholieke priesters en Renan duurde lange tijd. Terwijl de katholieken hem beschuldigden van godslastering, beschuldigde hij hen op zijn beurt van hun wreedheid en hypocrisie. Renan zei: “De echte Nazarani-religie (christendom) is gebaseerd op het geloof dat Allāh Eén is en dat Isa (‘alayhis salām) slechts een mens en een profeet is.” Voordat Renan was overleden, had hij een geschreven testament opgesteld waarin hij een religieuze ceremonie in de kerk optekende en priesters verorden om zijn begrafenisstoet bij te wonen. Dus, toen hij in 1892 overleed woonde een overvolle congregatie met alleen vrienden die van hem hielden en mensen die hem bewonderden zijn begrafenisstoet bij.

Lamartine Alphonse

Een van Frankrijks algemeen bekende dichters en staatslieden Lamartine (1790-1869/ 1204-1285 Hijri) maakte officiële reizen door Europa en Amerika wat hem de kans gaf om in Turkije te zijn geweest in de tijd van Sultan Abdul Majid Khan. Hij werd op een uiterst vriendelijke manier toegelaten door de Pascha (Ottomaanse keizer) en kreeg ook een boerderij aangeboden in de staat Aydin, dat is in het westelijke deel van Turkije.

Zie wat hij zegt over de Profeet Mohammed ﷺ in zijn boek Histoire de Turquie (Geschiedenis van Turkije): “Na het bestuderen van zijn werken en geschiedenis. Want vals profeten ambt betekent hypocrisie. Aangezien onwaarheid niet de kracht van waarachtigheid heeft, heeft ook hypocrisie geen overtuigend vermogen.”

“In de mechanica hangt het bereik van iets dat wordt gegooid af van de kracht van de stuwkracht. Even bij wordt de kracht van een bepaalde bron van spirituele inspiratie beoordeeld met het werk dat het verricht. Een religie, dat wil zeggende islam, die zo’n zware last heeft gedragen, die zich tot zulke afstanden heeft verspreid en die zo lang zijn volledige macht heeft behouden kan geen leugen zijn. Het moet echt en overtuigend zijn. Mohammeds ﷺ leven, zijn inspanningen, zijn moed om het bijgeloof en de afgoden in zijn land aan te vallen en te vernietigen, zijn moed en moed om zich te wapenen tegen de woede van een vuur aanbiddende natie, zijn dertien jaar uithoudingsvermogen voor de verschillende aanvallen, beledigingen en vervolgingen die hem in Mekka, onder zijn eigen burgers, werden aangedaan, zijn migratie naar Medina, zijn onophoudelijke bemoedigingen, preken en vermaningen, de heilige oorlogen die hij vocht tegen overweldigend superieure vijandelijke troepen, zijn geest voor de overwinning, het bovenmenselijke vertrouwen dat hij voelde in tijden van grootste kwalen, het geduld en het vertrouwen dat hij toonde zelfs in de overwinning, de vastberadenheid die hij toonde bij het overtuigen van anderen, zijn eindeloze toewijding in aanbidding, zijn heilige communie met Allāh, zijn dood en de voortzetting van zijn roem, eer en overwinningen na zijn dood al deze feitelijke gebeurtenissen geven aan dat hij geenszins een leugenaar was, maar integendeel een eigenaar van het grote geloof.”

Het was dit geloof en dit vertrouwen in zijn Schepper dat hem een credo in twee fases deed naar voren brengen:

  • De eerste fase bestond uit het geloof dat ‘er één eeuwig wezen is, wie is Allāh?’ en
  • de tweede fase ingecalculeerd dat ‘afgoden geen goden zijn.’

In de eerste fase informeerde hij de Arabieren over het bestaan van Allāh, die Eén is en die zij tot dan toe niet kenden; en in de tweede fase schudde hij de afgoden uit hun handen die zij tot dan toe als goden hadden gezien. Kortom, in één slag met het zwaard brak hij de valse goden en afgoden en verving ze door het geloof in ‘Eén Allah’.

“Dit is Mohammed ﷺ de filosoof, de redenaar, de profeet, de wetgever, de krijger, de tovenaar van de menselijke gedachten, de maker van nieuwe geloofs-principes, de grote man die twintig gigantische wereldrijken en één groot islamitisch rijk en beschaving vestigde. Laat alle criteria die de mensheid gebruikt voor het oordeel en de evaluatie van realiteit worden toegepast. Zal iemand superieur aan hem gevonden worden? Onmogelijk. Ik wil mijzelf bevrijden van fantasieën en grillen, mijn excentrieke nafs (ego) laten me niet met rust. Ik wil het goede bevrijden van het slechte. Mijn excentrieke nafs laten me niet met rust. Ik wil mijn essentie disciplineren. Ik wil weten wat goed voor me is en wat slecht is. Ik wil tot bezinning komen. Mijn excentrieke nafs laten me niet met rust.”

Muhammad Alexander Russel Webb werd geboren in 1846 (1262 Hijri) in Hudson, Verenigde Staten van Amerika. Hij studeerde aan de universiteit van New York. In korte tijd was hij een zeer geliefde en bewonderde schrijver en columnist. Hij publiceerde tijdschriften met de naam ‘St. Joseph Gazette’ en ‘Missouri Republican’. In 1887 werd hij gestationeerd als de Amerikaanse consul in de Filippijnen. Nadat hij de islam had omarmd wijdde hij zich grondig aan de afkondiging van de islam en leidde hij de organisatie in de Verenigde Staten. Hij overleed in (1916/ 1335 Hijri).

“Ik werd door heel wat mensen gevraagd waarom ik als een persoon die geboren is in de Verenigde Staten een land met een overweldigend talrijke christelijke bevolking, en die luisterde naar de preken of liever gezegd, dwaze gesprekken, die christelijke priesters gedurende zijn groeiende jaren hebben gevoerd, mijn religie heb veranderd en moslim ben geworden. Het korte verslag dat ik hen gaf over waarom ik de islam als mijn gids in het leven had gekozen: ‘ik werd moslim omdat de studies en observaties die ik uitvoerde aangaven dat de geestelijke behoeften van mensen alleen konden worden gevuld met de gezonde principes die door de islam waren vastgesteld’. Zelfs als kind had ik nooit de neiging gehad om me volledig aan het christendom te wijden. Tegen de tijd dat ik de volwassen leeftijd van twintig bereikte, was ik volledig opstandig tegenover de mystieke en vervelende kerkcultuur die alles in naam van de zonde bemiddelde. Geleidelijk aan heb ik me losgemaakt van de kerk en uiteindelijk voorgoed verlaten. Ik had een nieuwsgierig en nieuwsgierig karakter. Ik zocht altijd naar oorzaken en doeleinden voor alles. Ik zou logische verklaringen voor hen verwachten. Aan de andere kant bevredigde de uitleg van priesters en andere christelijke mannen van religie me niet. Meestal, in plaats van bevredigende antwoorden op mijn vragen te geven, zouden ze de zaak verwerpen met ontwijkende prevariaties zoals “Wij kunnen deze dingen niet begrijpen. Het zijn goddelijke geheimen” en “Ze zijn buiten het bereik van de menselijke geest”. Hierop besloot ik enerzijds oosterse religies te bestuderen en anderzijds boeken geschreven door beroemde filosofen. Ik las verschillende werken over filosofie zoals die geschreven door Mill, Locke, Kant, Hegel, Fichte, Huxley en anderen. De boeken geschreven door deze filosofen gingen altijd over onderwerpen als protoplasma, atomen, moleculen en deeltjes, en raakten zelfs niet aan reflecties zoals “Wat wordt er van de menselijke ziel? Waar gaat de ziel heen na de dood? Hoe moeten we onze ziel disciplineren in deze wereld?” De islamitische religie daarentegen behandelde het menselijke subject niet alleen binnen de lichamelijke gebieden, maar ook langs de spirituele uitbreidingen. Daarom koos ik voor de islam niet omdat ik de weg kwijt was, of alleen omdat het christendom mijn ongenoegen had opgelopen, of als gevolg van een plotselinge beslissing, maar integendeel, na het heel minuten te hebben bestudeerd en grondig overtuigd te zijn geraakt van zijn grootheid, singulariteit, plechtigheid en perfectie.

De islam is gebaseerd op het geloof in het bestaan en de Eenheid van Allāh, volledige onderwerping aan Hem, wat spontaan inhoudt dat hij Hem aanbidt en Hem bedankt voor Zijn zegeningen. De islam betuigt broederschap, goedheid en vriendelijkheid aan het hele menselijke ras en adviseert hen om schoon, geestelijk, fysiek, verbaal en praktisch te zijn. Zeker, de islamitische religie is de meest perfecte, de meest superieure en de meest overtuigende van alle religies die de mensheid tot nu toe kent.

Waarom accepteerde ik (een Amerikaan) de islam? Lange tijd was ik zeer onder de indruk van de duidelijke logica en formele eenvoud van de islam, van de magnetiserende aantrekkingskracht op de moskeeën, van de grote plechtigheid en diepe genegenheid waarmee de aanhangers van die religie zich aan hun geloof hadden gewijd, door het diepe respect en de pure oprechtheid waarin moslims over de hele wereld zich vijf keer per dag tegelijkertijd hadden neergebogen. Al deze dingen lieten me echter geen moslim worden. Pas na een grondige analyse van de islamitische religie, die resulteerde in het verkennen van een groot aantal mooie en nuttige aspecten erin, werd ik moslim. Een plechtige en tegelijkertijd sentimentele, gehechtheid aan het leven, [wat Profeet Mohammed ﷺ persoonlijke benadering was] een onderling adviserende methode bij het doen van dagelijkse klusjes, een gewoonlijk zacht gedrag op smaak gebracht met genade en mededogen in het sociale leven, zonder onderscheid, liefdadigheid voor de armen, eigendomsrechten die vrouwen voor het eerst hadden gekregen en al deze dingen die slechts een paar van de vele andere revoluties waren die alleen konden worden beoordeeld als ‘de meest enorme’, en hoe aforistisch en beknopt een taal is waarmee Mohammed ﷺ deze concepten uitdrukt! Door te waarschuwen: “Vertrouw op Allāh, maar vergeet niet om je kameel vast te binden!” laat Mohammed ﷺ ook weten dat Allāh zijn geboren slaven beveelt om hun vertrouwen pas op Hem te stellen nadat ze allerlei noodzakelijke voorzorgsmaatregelen hebben genomen. Dan, in tegenstelling tot wat de Europeanen beweren, is de islamitische religie geen religie voor die nietsdoeners die alles van Allāh verwachten zonder iets voor hun deel te doen. De islamitische religie beveelt iedereen eerst zijn best te doen en pas daarna zijn vertrouwen te stellen in Allāh.

De gerechtigheid die de islam aan mensen van andere religies gaf was een van de aspecten die een grote impact op mij had gehad. Mohammed ﷺ beveelt moslims om goedaardig te zijn tegenover christenen en joden. De Heilige Qur’ān erkent ook de profeten van de andere profeten te beginnen met Adam (‘alayhis salām) en inclusief Musa en Isa (‘alayhim-as-salām). Dit is een verheven gevoel van geloof en een groot model van rechtvaardigheid, dat andere religies niet bezitten. Terwijl de gelovigen van andere religies onvoorstelbare uitspraken doen over de islam, beantwoorden moslims hen gunstig. Een van de mooiste aspecten van de islam is dat het zichzelf volledig heeft gezuiverd van afgoden. Terwijl afbeeldingen, iconen en tekens nog steeds worden aanbeden in het christendom, bestaan dit soort dingen niet in de islam. Dit is een indicatie van hoe zuiver en onbezoedeld een religie islam is.

De feiten die Mohammed ﷺ de Boodschapper van Allāh, heeft verklaard en onderwezen, hebben onze tijd bereikt zonder enige interpolatie. En de Heilige Qur’ān het Woord van Allāh is bewaard gebleven in zijn ongerepte zuiverheid, precies zoals het werd geopenbaard, zonder iets te verliezen van de oorsprong die het had in de tijd van Mohammed ﷺ. Het verzonnen bijgeloof en de legendes waarmee christenen de religie van Isa (‘alayhis salām) hebben bezoedeld, zijn niet het geval met de islam.

Van de factoren die mij motiveerden om moslim te worden, was de laatste de standvastigheid en de wilskracht die ik in de islam waarnam. De islam veroorzaakte een algehele reinheid, niet alleen geestelijk, maar ook fysiek. Voorbeelden van de kenmerken die deel uitmaken van deze superieure aard zijn niet om de maag te overbelasten bij het eten, om elk jaar een maand te vasten, om in elk opzicht gematigd te zijn, om niet extravagant of spaarzaam te zijn in het uitgeven van geld, enz. In een voortreffelijke stijl werden feiten die de mensheid niet alleen tijdelijk maar ook altijd daarna zouden leiden, in individuen ingecalculeerd. Ik bezocht bijna alle moslimlanden. Ik heb persoonlijk gezien hoe alle moslims in Istanbul, Damascus, Caïro, Algerije, Marokko en in de andere moslimsteden al deze regels in acht hebben genomen en daarmee een vreedzaam leven hebben geleid. Ze hadden geen ornamenten, afbeeldingen, iconen, kaarsen, muziek of andere trivialiteiten van dezelfde soort nodig om zichzelf in de levensstijl te initiëren, wat leidde tot de sympathie van Allāh. Het gevoel van bewustzijn van het feit dat zij de geboren slaven van Allāh waren en hun smeekbeden voor Hem gaf hun de grootste bron van geestelijke vrede, geluk en smaak. De kwaliteiten van vrijheid en rechtvaardigheid die inherent zijn aan de islamitische religie hebben me er altijd naar gemagnetiseerd. Onder moslims zijn een persoon die de hoogste rangpositie bekleedt en het armste lid van de samenleving gelijk voor Allāh, en ze zijn slechts twee individuen in de algemene erkenning van broederschap. Moslims voeren hun daden van aanbidding naast elkaar uit in moskeeën. Er zijn geen speciale plaatsen toegewezen voor de leiding.

Moslims geloven dat er geen derde persoon is om op te treden als tussenpersoon tussen Allāh en Zijn geboren slaaf. De islamitische daden van aanbidding worden uitgevoerd tussen Allāh en de slaaf. Zij doen geen beroep op de mensen van godsdienst om vergeving van hun wandaden. Elke moslim is de enige persoon die verantwoordelijk is voor zijn persoonlijke gedrag.

De onderlinge broederschap onder moslims is altijd nuttig geweest in mijn persoonlijke leven. Deze broederschap was een van de factoren waardoor ik gecharmeerd was van de islam. Ik weet dat, waar ik ook ga, een moslimbroeder mij zal helpen en met mij zal meevoelen. Alle moslims over de hele wereld van verschillende rassen, kleuren en politieke opvattingen zoals ze kunnen zijn, zijn broeders en ze zien het als een verplichting om elkaar te helpen. Dit zijn de oorzaken dat ik moslim werd. Ik vraag me af of het mogelijk is om oorzaken te bedenken die mooier of verhevener zijn dan deze?”

In 1920 (1338 Hijri) was ik (een Amerikaan) in de wachtkamer van een dokterspraktijk waar ik was gegaan voor een medisch onderzoek toen ik twee tijdschriften gedrukt in Londen, namelijk ‘Orient Review’ en ‘African Times’ zag. Terwijl ik er doorheen bladerde las ik een verklaring die zei: “Er is maar één God” die diep indruk op mij maakte. Het christendom dicteerde drie goden die wij moesten geloven, hoewel we het nooit aan onze eigen geest konden uitleggen. Vanaf dat moment is die uitspraak “Er is maar één God” nooit meer uit mijn gedachten. Dit heilige en sublieme geloof dat moslims in hun hart dragen is van onschatbare waarde. Nu raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de islam. Door en door besloot ik moslim te worden. Na het omarmen van de islam nam ik de naam Salahuddin aan. Ik geloofde in de waarheid dat de islam, de ware religie is. Want de islam is gebaseerd op het feit dat Allāh geen partner heeft en dat Allāh alleen de autoriteit heeft om zonden te vergeven. Hoe verenigbaar deze wet is met de wetten van de natuur! In een veld, op een boerderij, in een dorp, in een stad, in een school, in een regering, in een staat en kortom, overal is er één Heerser. Dualisme heeft altijd separatisme teweeggebracht.

Het tweede bewijs dat mij het feit liet zien dat de islam de meest ware religie is, was dat de Arabieren die vóór de islam een volledig barbaars leven hadden geleid zich in zeer korte tijd hadden ontwikkeld tot ‘s werelds meest beschaafde en machtigste staat en de meest ideale concepten van liefde voor de mensheid van de Arabische woestijnen tot aan Spanje hadden gedragen, en dit alles was te wijten aan de islam. De moslim Arabieren hadden Arabië als wildernis gevonden. En ze verbouwden het tot een rozentuin.

John W. Draper (1811-1882/ 1226-1299 Hijri) een eerlijke historicus schreef in zijn boek ‘De intellectuele ontwikkeling van Europa’, breidt de uiterst grote en belangrijke rol uit die de islam speelde in de ontwikkeling van de hedendaagse beschaving, en voegt eraan toe: ‘Christelijke historici proberen, vanwege de wrok die ze tegen de islam hebben gevoerd, deze waarheid te verhullen en kunnen niet lijken te erkennen hoe de Europeanen schuldig zijn aan moslims’.”

De volgende passage is (de parafrase van) een fragment uit Draper’s geschriften over hoe moslims Spanje vonden: “Europeanen van die tijd waren volledig barbaren. Het christendom had bewezen hen te verloederen van barbaarsheid. Ze zouden nog steeds worden gezien als wilde mensen. Ze leefden in vuiligheid. Hun hoofden zaten vol met bijgeloof. Ze hadden niet eens het vermogen om goed te denken. Ze woonden in ruwweg gemaakte hutten. Een spoedmat die op de grond lag of aan de muur hing was het teken van grote rijkdom. Hun voedsel bestond uit groenten zoals wilde bonen en wortels, wat haver en soms zelfs schors. In de naam van kleding droegen ze dierenhuiden omdat ze langer mee gingen, en daarom stonk ze vreselijk. Netheid was het allereerste wat moslims hen leerden. Moslims wassen vijf keer per dag waardoor deze mensen minstens één keer per dag wassen. Later namen ze de stinkende, getatoeëerde en met luizen besmette dierenhuiden van hun rug af, dumpten ze en gaven ze hun eigen kleding die was gemaakt van texturen geweven met gekleurde draden. Ze leerden ze koken en eten. Ze bouwden huizen, herenhuizen en paleizen in Spanje. Ze richtten scholen en ziekenhuizen op. Ze stelden universiteiten in die in de loop van de tijd lichtbronnen werden die de hele wereld verlichtten. Ze verbeterden overal de tuinbouw. Het land werd al snel overspoeld met rozen- en bloementuinen. Gapend in verbazing en bewondering keken de onbeschaafde Europeanen naar al deze ontwikkelingen en begonnen geleidelijk gelijke tred te houden met de nieuwe beschaving. Het opleiden van zo’n wilde natie, hen doordrenken met gevoelens van beschaving, hen redden uit de diepten van duisternis, onwetendheid en bijgeloof, al deze onvoorstelbaar enorme taken werden uitgevoerd door de Arabieren die alleen te danken waren aan en alleen aan de islamitische religie. Want de islamitische religie is de meest oprechte religie. Allāh hielp hen voor hun succes.

De islamitische religie, onder Bevel van Allāh en onderwezen en bekend gemaakt door Profeet Mohammed en de Heilige Qur’ān, het Woord van Allāh, veranderde de loop van de geschiedenis van de wereld en bevrijdde deze van de duisternis. Zonder de islamitische religie zou de mensheid niet de huidige hoogten van de beschaving hebben bereikt, noch zouden kennis en wetenschap vandaag de dag op zulke geavanceerde niveaus zijn. Mohammed stelt: ‘Zelfs als kennis in China is, verwerf het’. Dit is de islamitische religie die ik vrijwillig heb aanvaard.

“Het was bijna middag. Verdwaasd van de zinderende hitte van de dag sjokten wij over een stoffige weg toen van veraf een bijzonder melig stem onze auditieve zintuigen begon te strelen. Zo’n rijke stem dat de hele ruimte ermee verzadigd leek te zijn. Toen we langs een cluster van bomen liepen kwam een verbijsterende scène in zicht. Het was zo’n scène dat we nauwelijks geloofden wat we zagen. Gemonteerd op een kleine houten toren, voerde een bejaarde Arabier in een extreem schoon lang gewaad en met een witte tulband de Azān (of adhan) uit. Terwijl hij de Azān uitvoerde was hij in een trance, bijna volledig geïsoleerd van de wereld, en in de aanwezigheid van zijn Schepper, Eigenaar. Alsof we gehypnotiseerd waren door dit nobele gezicht, stopten we en gingen we langzaam op de grond zitten. We wisten niet wat de geluiden en woorden die onze oren bereikten betekenden, maar toch ontroerden ze ons op de een of andere manier en brachten ze een stemming van opgetogenheid, opluchting in onze ziel. Daarna leerden we dat de mooie woorden van de Arabier betekenden: ‘Allāh is Groot. Er is geen andere god dan Allāh’. Plotseling verschenen er veel mensen om ons heen. Tot nauwelijks een moment eerder hadden we echter niemand om ons heen gezien. We wisten niet waar deze mensen vandaan kwamen, en er was een uitdrukking van grote eerbied en liefde op hun gezichten. Er waren mensen van alle leeftijdsgroepen en klassen onder hen. Ze waren anders in hun kleding, in hun manier van lopen en in hun uiterlijk. Toch hadden ze allemaal dezelfde uitdrukking van ernst, grote waardigheid en tegelijkertijd genialiteit op hun gezicht. Het aantal toeters nam onophoudelijk toe zodat we het gevoel hadden dat het proces van hun toename nooit zou eindigen. Eindelijk verzamelden de aanbidders zich. Ze trokken allemaal hun schoenen en klompen uit en stonden in rijen. Tot onze grote verbazing werd geen enkele segregatie waargenomen in de vorming van de lijnen. Blanken, gele mensen, zwarte mensen, rijke mensen, arme mensen, handelaars, ambtenaren, arbeiders stonden zij aan zij zonder enige discriminatie tussen hun rassen of rangen, en voerden samen hun aanbidding uit. Ik bewonderde de broederlijke samenkomst van zoveel verschillende mensen. Het is nu drie jaar geleden dat ik die sublieme scène voor het eerst zag. Ondertussen begon ik informatie te verzamelen over die verheven religie die mensen zo dicht bij elkaar bracht. De informatie die ik over de islam verzamelde bracht mij des te dichter bij deze religie. Moslims geloofden in één Allāh en beweerden dat de mensen niet zondig waren door geboorte, wat volkomen in strijd was met de christelijke doctrine. Zij keken slechts naar hen als geboren slaven van Allāh, toonden diep mededogen met hen en wensten dat zij zich aan de juiste weg hielden en zo een comfortabel, vredig en gelukkig leven leidden. Terwijl in het christendom zelfs een kwade gedachte als een zonde werd beschouwd, definieerden moslims zonde alleen als gevolg van ongehoorzaamheid aan Allāh of het schenden van de rechten van geboren slaven, en erkenden de mens vrij van zijn gedachten. Volgens de islamitische religie was de mens verantwoordelijk voor alleen wat hij heeft gedaan. Om de redenen die ik hierboven heb genoemd, heb ik de islam vrijwillig geaccepteerd. Ondanks de drie jaar sindsdien droom ik soms van de ontroerende en effectieve stem van de Arabische muezzin [oproeper tot het verplichte gebed] en de veelzijdige mensen die alle kanten op rennen en in de rij staan. Het is ongetwijfeld een feit dat deze mensen, die zich geheel en zonder onderscheid neerbuigen, dit oprecht doen om Allāh te aanbidden. Haqq wreekt zichzelf op de slaaf door de slaaf in de ogen van de onwetenden is de wreker de arme slaaf. Alles is van de Schepper, de slaaf is slechts een hulpmiddel. Zonder het bevel van de Schepper kun je geen blad bewegen!”

“Terwijl de zachte, warme hand van de lente de aarde ontdooit na een vreselijk koude winter, had ook de islam een soortgelijk effect op mij. Het verwarmde mijn hart en kleedde mij met een nieuwe en mooie jurk van kennis. Hoe mooi, hoe waar en hoe logisch de leer van de islam is! Hoe duidelijk, hoe oprecht en hoe charmant een woord is om te zeggen: ‘Allāh is Eén en Mohammed ﷺ is Zijn Boodschapper’. Hoe kun je het ooit vergelijken met het ongelooflijke, onbegrijpelijke christelijke credo dat de absurditeit van “Vader, Zoon en de Heilige Geest” oplegt? In tegenstelling tot deze formidabele, angstige en nooit bevredigende principes van het christendom trekt dit eenvoudige en logische geloof je naar zichzelf toe. De islam is een onbezoedeld hemelse religie. Ondanks de eeuwen die zijn verstreken sinds de komst, beantwoordt het aan alle materiële en immateriële behoeften van de mensheid, niet alleen vandaag, maar ook voor altijd. De islam stelt bijvoorbeeld duidelijk dat mensen gelijk zijn en dat er vóór Allāh geen verschil is in rang en positie tussen mensen, en het dwingt deze gelijkheid in het echte leven af. De christelijke kerken belijden dezelfde gelijkheid, maar er zijn verschillende echelons onder hen zoals priesters van verschillende rangen, aartsdiakens, diakenen, bisschoppen en vele andere kerkelijke. Deze mensen grijpen in tussen Allāh en de slaaf en gebruiken de naam van Allāh voor hun persoonlijke voordelen. In de islam daarentegen kan niemand tussen Allāh en de slaaf ingrijpen. Allāh communiceert Zijn Geboden via de Heilige Qur’ān aan Zijn slaven. In de volgende regels zal ik een gebod van Allāh citeren. Het is slechts een voorbeeld. Dit voorbeeld laat heel expliciet zien hoe eenvoudig en duidelijk de geboden zijn.

In de tweehonderd zesenzestigste ayāh van Surah Baqarāh staat: “O gij die gelooft! Geef van de goede dingen die jullie [eervol] verdiend hebben, en van de vruchten van de aarde die Wij voor jullie hebben voortgebracht, en streef er niet eens naar om iets te krijgen wat slecht is, opdat jullie er iets uit kunnen weggeven, terwijl jullie het zelf niet zouden ontvangen, behalve met gesloten ogen. En weet dat Allāh vrij is van alle wil en alle lofwaardig is.” (H2:267). Toen ik deze diepgaande en mooie geboden van de Heilige Qur’ān las en leerde, bereikte mijn ziel vrede en omarmde ik de islam gewillig.

Waarom ben ik moslim geworden? Laat mij u oprecht vertellen dat ik moslim ben geworden zonder het zelf op te merken. Want al op zeer jonge leeftijd had ik mijn vertrouwen in het christendom volledig verloren en begon ik apathie te voelen tegenover de christelijke religie. Ik was nieuwsgierig naar veel religieuze feiten. Ik was niet geneigd om blindelings de geloofsbelijdenis te geloven die ze me probeerden te leren. Waarom waren er drie goden? Waarom waren wij allemaal zondig naar deze wereld gekomen en waarom moesten wij die uitputten? Waarom zouden we Allāh alleen via een priester kunnen aanroepen? En wat waren de betekenissen van al deze verschillende tekenen dat we werden getoond en de wonderen die ons werden verteld? Wanneer ik deze vragen aan de onderwijzende priesters stelde, werden ze boos en antwoordden ze: “Je kunt niet informeren naar de innerlijke aard van de leringen van de kerk. Ze zijn geheim. Je hoeft ze alleen maar te geloven.” En dit was iets anders dat ik nooit zou begrijpen. Hoe kon men iets geloven waarvan men de essentie niet kende? In die tijd durfde ik deze gedachten van mij echter niet te onthullen. Ik ben er zeker van dat veel van de huidige zogenaamde christenen dezelfde mening hebben als ik, zij geloven de meeste godsdienstleer niet, maar zij zijn bang om het openbaar te maken.

Hoe ouder ik werd, hoe verder ik me voelde van het christendom, uiteindelijk voor eens en altijd loskwam van de kerk en me begon af te vragen of er een religie was die leerde ‘om één God te aanbidden’. Mijn hele geweten en hart vertelden me dat er maar één God was. Toen ik om me heen keek lieten de gebeurtenissen me zien hoe zinloos de onbegrijpelijke wonderen waren die priesters ons probeerden te leren, en de absurde verhalen van heiligen die ze ons hadden verteld. Gaf niet alles op aarde, mensen, beesten, bossen, bergen, zeeën, bomen, bloemen aan dat een grote Schepper ze had geschapen? Was een pasgeboren baby geen wonder op zich? Aan de andere kant streefde de kerk ernaar om de mensen te indoctrineren met het belachelijke geloof dat elke pasgeboren baby een ellendig, zondig wezen was. Nee, dit was onmogelijk, een leugen. Elk nieuwgeboren kind was een onschuldige slaaf, een schepsel van Allāh. Het was een wonder en ik geloofde alleen in Allāh en in de wonderen die Hij schiep. Niets in de wereld was inherent zondig, vies of lelijk. Ik was van deze mening, toen op een dag mijn dochter thuiskwam met een boek geschreven over de islam. Mijn dochter en ik zaten samen en lazen het boek met veel aandacht. O mijn God, het boek zei precies zoals ik had gedacht. De islam kondigde aan dat er één Allāh is en informeerde dat mensen geboren worden als onschuldige wezens. Tot die tijd was ik volledig onwetend over de islam. Op scholen was de islam een object van spot. Ons was geleerd dat die religie vals en absurd was en doordrenkt was met luiaards, en dat moslims naar de hel zouden gaan. Bij het lezen van het boek werd ik in gedachten gedompeld. Om meer gedetailleerde informatie over de islam te krijgen, bezocht ik moslims die in mijn stad wonen. De moslims die ik vond, openden mijn ogen. De antwoorden die ze op mijn vragen gaven waren zo logisch dat ik begon te geloven dat de islam geen verzonnen religie was zoals onze priesters beweerden, maar een ware religie van Allāh. Mijn dochter en ik lazen vele andere boeken over de islam, waren volledig overtuigd van de sublieme en waarheidsgetrouwheid ervan en omarmden uiteindelijk de islam, wij beiden.

Ik nam de naam ‘Rashida’ aan en mijn dochter koos ‘Mahmuda’ als haar nieuwe naam. Wat betreft de tweede vraag die u mij stelt: “Welk aspect van de islam vindt u het leukst?” Hier is mijn antwoord: “Wat ik het leukste vind aan de islam is de aard van zijn gebeden.” In het christendom wordt gebeden om wereldse zegeningen zoals rijkdom, positie en eer van Allāh te vragen via Isa (‘alayhis salām). Moslims daarentegen uiten hun dankbaarheid aan Allāh en ze weten dat zolang ze zich aan hun religie houden en de Geboden van Allāh gehoorzamen, Allāh hen alles zal geven wat ze nodig hebben zonder dat ze erom vragen.

“Om u te vertellen waarom ik moslim ben geworden, moet ik uitleggen wat ik voelde vóór en na het omarmen van de islam, mijn eerste contact met de islam en het geloof dat het in mij inspireerde. Allereerst wil ik u zeggen dat duizenden Canadezen en Amerikanen precies denken zoals ik vroeger dacht voordat ik moslim werd, zij hebben hetzelfde gevoel van ontevredenheid en ze wachten op de geleerden van Ahle as-Sunnah die hen de essentie van de islam zullen leren. Als kind hield ik me met beide handen vast aan mijn geloof, het christendom. Want ik had een religie nodig om mijn ziel te voeden. Naarmate ik ouder werd begon ik echter een aantal fouten in het christendom te zien. De verhalen verteld over het leven van Isa (‘alayhis salām) en zijn wezen als de zoon van God, -moge Allāh ons beschermen tegen het zeggen van dit, – klonken als bijgelovige verhalen voor mij. Mijn persoonlijke logica zou ze nooit accepteren. Ik begon mezelf vragen te stellen zoals: “Als het christendom de ware religie is, waarom zijn er dan zoveel niet-christenen in de wereld? Waarom delen joden en christenen hetzelfde religieuze basisboek en verschillen ze in andere opzichten? Waarom zijn niet-christenen gedoemd tot verderf, hoewel ze geen andere duidelijke fouten hebben? Waarom kiezen veel landen ervoor om geen christen te worden?”

Het was in die tijd dat ik een zendeling ontmoette die in India had gediend. Hij klaagde tegen mij: “Moslims zijn erg koppig. Ze staan erop dat de ware religie de islam is, en niet het christendom. Dus al mijn inspanningen om ze te christianiseren eindigen in een mislukking.” Deze uitspraken waren tegelijkertijd de eerste definitie die ik van de islam had gehoord. Een gevoel van nieuwsgierigheid naar de islam, doorgewinterd met een hoge mate van bewondering voor moslims die zo sterk gehecht waren aan hun religie, begon in mijn hart te bloeien. Ik vond dat ik de islam beter moest observeren en begon colleges over ‘Oosterse Literatuur’ aan de universiteit bij te wonen. Ik zag dat wat het oosterse volk in ons geloof had verworpen, de leer van ‘drie-eenheid’ was, en dat ze het geloof van ‘Eén God’ accepteerden, wat volkomen aangenaam was met gezond verstand. Het was zeker dat Isa (‘alayhis salām) zijn religie had aangekondigd als een religie gebaseerd op geloof in Eén God en zichzelf als een slechts geboren slaaf en Boodschapper van die Ene God. De God die hij had genoemd zou een barmhartige God moeten zijn. Niettemin was dat mooie en ware geloof verstikt met betekenisloze legendes, bijgeloof en kluchten die door afgodendienaars in het christendom waren opgenomen en het zuivere geloof in de Ene Barmhartige God was gevolmachtigd tot een tripartiete godheid, die alleen toegankelijk was voor priesters en die, om zo te zeggen, de mensheid schiep met een aandeel van de erfzonde. Toen was een nieuwe religie met een nieuwe profeet nodig om de mensheid te herstellen met dat zuivere en intacte geloof in Eén God. Europa daarentegen was in die tijd overspoeld met semi barbaarse wreedheden. Terwijl woeste stammenlanden binnenvielen, pleegde een kleine minderheid aan de ene kant allerlei ondeugden onder het masker van religie aan de andere kant. Het menselijk ras kreunde wanhopig onder de klauwen van afgoderij en irreligieus toen [volgens historici] zeven eeuwen na Isa (‘alayhis salām) in de oosterse horizonten Mohammed ﷺ, de laatste Profeet van Allāh, en hij begon aan mensen de ware religie van de ware God te communiceren, die gebaseerd was op geloof in Eén God. Toen ik al deze feiten las en leerde, geloofde ik in het feit dat Mohammed ﷺ de laatste ware Boodschapper van Allāh was, omdat:

  • Zoals ik hierboven al zei, hadden mensen een nieuwe profeet nodig;
  • Al mijn gedachten over Allāh voldeden aan de religie verspreid door die grote Profeet ﷺ;
  • Zodra ik de Heilige Qur’ān las, voelde ik dat het Woord van Allāh was.

De feiten die door de Heilige Qur’ān en de hadīth Sharīf van Mohammed ﷺ werden meegedeeld, bevredigden mij in elk opzicht en smolten een gevoel van vrede in mijn ziel. En dit is de reden waarom ik moslim werd. U kunt er zeker van zijn dat, zoals ik al zei, duizenden Amerikanen en Canadezen dezelfde tekortkomingen en fouten in het christendom voelen. Helaas hebben ze niet dezelfde kans gehad als ik om een grondig onderzoek naar de islamitische religie te doen, zij hebben een gids nodig. Nadat ik dat geloof in de islam had bereikt, begon ik aan een studie van de boeken die over de islam werden gepubliceerd. Ik wil graag ingaan op enkele van de werken die ik in dit verband zou kunnen aanbevelen.

Een Indiase weldoener stuurde me een boek met de bijschrift ‘What is Islam?’ geschreven door Q.A. Jairazby H.W. Lovlegrove. Ik zou het boek speciaal aanbevelen. Het is een boek dat de islam op de beste manier beschrijft. Het verspreiden van de boekenwereld over zou een nuttige dienst zijn voor de afkondiging van de islam. Ik las een Engelse versie van de Heilige Qur’ān, gerendeerd door Moulvi Muhammad Ali en ik vond het leuk. Daarnaast las ik nog enkele andere boeken en ik verwaarloosde geen tijdschriften die de islam bekend maakten. In Montreal vond ik veel werken gepubliceerd in het Frans over de islam. Sommigen van hen prezen de islam, terwijl anderen er tegen bedoeld waren. Maar de grootheid van de islam kon zelfs niet worden begraven onder boeken die waren geschreven om het te verafschuwen. In plaats daarvan waren ze niet meer dan andere bronnen van bewijs die voor mij het feit bevestigen dat de islam de ware religie is.

“Ik ben arts en kom uit een fanatiek katholieke familie. Toch gaf mijn beroepskeuze geneeskunde mij een carrière in positieve experimentele en natuurwetenschappen, wat mij op zijn beurt een groeiende haat tegen het christendom bezorgde. Met betrekking tot religie was ik op gespannen toeren met de andere leden van mijn familie. Ja, er was een grote Schepper en ik geloofde in Hem, dat wil zeggen Allāh. Maar de dwaasheden verzonnen door christenen vooral door katholieken verschillende mysterieuze goden, zonen, heilige geesten, het belachelijke leugentje verzonnen om te bewijzen dat Isa (‘alayhis salām) de zoon van God is, een groot aantal andere bijgeloof, ceremonies en riten duwden me weg van het christendom, in plaats van me ernaar toe te trekken. Omdat ik het geloof in één God had zou ik nooit de drie-eenheid accepteren, noch zou ik Isa (‘alayhis salām) erkennen als de zoon van God. Dat betekent dat ik, lang voordat ik de islam kende, de eerste helft van de Kalma-i-Shahāda al had geaccepteerd, dat wil zeggen het deel dat zegt: “La ilāha iellAllāhu… (Er is geen God dan Allah).” Toen ik de islamitische religie begon te bestuderen en Surah Ikhlās van de Heilige Qur’ān las die beweerde: “Weet; Allāh is Eén. Hij wordt niet vergeten en Hij verwekt niet. Er is geen gelijkenis met Hem”, zei ik “O mijn Allāh. Mijn geloof is precies hetzelfde.” Ik voelde enorme opluchting. Ik realiseerde me dat het van het grootste belang was om de islam dieper te bestuderen. En toen ik de islam bestudeerde zag ik met bewondering dat deze religie volledig in overeenstemming was met mijn ideeën. De islam keek naar religieuze mannen en zelfs naar profeten (‘alayhim-us-salawāt) zoals gewone mensen zoals wij, het heeft hen niet waar gebaard. Een priester de bevoegdheid geven om de zonden van mensen te vergeven was iets dat de islam nooit zou accepteren. De islamitische religie bevatte geen bijgeloof, irrationele regels of onbegrijpelijke onderwerpen. De islamitische religie was logisch, precies zoals ik wilde. In tegenstelling tot de katholieken heeft het de mens niet besmeurd met de gevolgen van de zogenaamde erfzonde. Het verplichtte de mens tot fysieke en geestelijke reinheid. Reinheid, een essentieel principe in de geneeskunde was in de islam een Gebod van Allāh. De islam beval zich schoon te maken vóór daden van aanbidding, en dat was een kwaliteit die ik in geen enkele andere religie had gezien.

In sommige christelijke riten zoals de doop en de eucharistie, consumeren mensen het brood en de wijn die de priester aanbiedt in de naam van het vlees en bloed van Isa (‘alayhis salām) die als het ware bedoeld is als een gesimuleerde eenheid met Isa (‘alayhis salām), dat wil zeggen met God, [moge Allāh ons beschermen tegen het houden van dergelijke overtuigingen!]. Ik zag de gelijkenis tussen deze riten en die van de meest primitieve heidenen en haatte ze. Mijn geest, die was verbeterd onder leiding van positieve wetenschap, verwierp deze pueriele riten die niet pasten bij een ware religie. De islam daarentegen bood geen plaats aan een van die dingen. Er was alleen waarheid, liefde en reinheid in de islam. Uiteindelijk heb ik een beslissing genomen. Ik bezocht mijn moslim vrienden en vroeg hen wat ik moest doen om moslim te worden. Ze leerden me de (verklaring genaamd) Kalma-i Shahāda hoe het te zeggen en wat het betekende. Zoals ik al eerder zei, voordat ik moslim werd had ik de eerste helft geaccepteerd, dat wil zeggen het deel dat betekende: “Er is geen God dan Allāh,…”. Het was daarom niet moeilijk om het resterende deel te accepteren, dat zei: “… Mohammed ﷺ is Zijn [geboren slaaf] en Boodschapper.” Ik bestudeerde nu gedenkwaardige boeken geschreven over de islamitische religie. Toen ik een van hen las, namelijk ‘Le Phene Coranique’, een heel mooi boek van Malak Bannabi, zag ik met verbazing en bewondering wat een geweldig Boek de Heilige Qur’ān was. De feiten in dat Boek van Allāh dat veertien eeuwen eerder werd geopenbaard zijn in precieze overeenstemming met de resultaten van het huidige wetenschappelijke en technologische onderzoek. Zowel vanuit wetenschappelijk als technologisch oogpunt en met betrekking tot sociologische activiteiten is de Heilige Qur’ān niet alleen vandaag, maar ook voor altijd een gids. Op 20 februari 1953 ging ik naar de moskee in Parijs en accepteerde de islam officieel in aanwezigheid van moefti Efendi en de getuigen, en ik kreeg de naam Ali Salman. Ik hou van deze nieuwe religie van mij. Ik ben erg blij en ik benadruk de stevigheid van mijn geloof in de islam door vaak de (verklaring genaamd) Kalma-i-Shahāda te zeggen en na te denken over de betekenis ervan.”

In Frankrijk heeft de islam zich met hoge snelheid verspreid onder mensen die op verschillende gebieden beroemd zijn geworden. Het aantal mensen dat het christendom heeft verlaten en de islam heeft gekozen, heeft al honderdduizend bereikt. Deze score is bevestigd door de aartsbisschop van Parijs, de hoogste katholieke rang in Frankrijk. Het is opmerkelijk dat mensen die de voorkeur hebben gegeven aan de islam niet alleen afkomstig zijn van werknemers en ambtenaren, maar ook van mensen die in alle opzichten bekend zijn. Onder de mensen die voor de islam hebben gekozen, bevindt zich kapitein Cousteau, die de hele wereld goed kent voor zijn verkenningen over het leven onder water.

Terwijl de grond van het omarmen van de islam zich verspreidde onder de universele beroemdheden van Frankrijk, kondigde kapitein Cousteau, ‘s werelds meest eminente onderzeese ontdekkingsreiziger, aan dat hij door de islam te accepteren de meest correcte beslissing van zijn leven had genomen.

Kapitein Cousteau die de geheimen van oceanen één voor één heeft onthuld met de films die hij maakte en die wereldwijd worden uitgezonden in een programma onder de noemer The Living Sea zei dat wat hem eigenlijk ertoe aanzette om voor de islamitische religie te kiezen was nadat hij had gezien dat de wateren van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zich niet met elkaar vermengden, zijn zien dat hetzelfde fenomeen werd geschreven in de Heilige Qur’ān  die veertienhonderd jaar eerder was geopenbaard.

Kapitein Cousteau vertelde over de gebeurtenis die hem ertoe had aangedaan moslim te worden, als volgt: “In 1962 zeiden Duitse wetenschappers dat de wateren van de Rode Zee en de Indische Oceaan zich niet met elkaar vermengden in de Straat van Bab-ul-Mandab waar de baai van Eden en de Rode Zee zich bij elkaar voegen. Dus begonnen wij te onderzoeken of de wateren van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zich met elkaar vermengden. Eerst analyseerden we het water in de Middellandse Zee om het natuurlijke zoutgehalte en de dichtheid ervan te achterhalen, en het leven dat het bevatte. We hebben dezelfde procedure herhaald in de Atlantische Oceaan. De twee massa’s water ontmoetten elkaar al duizenden jaren in Gibraltar. Analoog moeten de twee massa’s water zich met elkaar hebben vermengd en moeten ze identieke of op zijn minst vergelijkbare eigenschappen in zoutgehalte en dichtheid hebben gedeeld. Integendeel, zelfs op plaatsen waar de twee zeeën het dichtst bij elkaar lagen behield elke massa water zijn eigenschappen. Met andere woorden, op het punt waar de twee zeeën elkaar ontmoetten verhinderde een gordijn van water dat voorkwam dat de wateren van de twee zeeën zich vermengden. Toen ik professor Maurice Bucaille over dit fenomeen vertelde zei hij dat het geen verrassing was en dat het duidelijk was geschreven in het Heilige Boek van de Islam, de Heilige Qur’ān. Dit feit werd inderdaad in een duidelijke taal gedefinieerd in de Heilige Qur’ān. Toen ik dit wist geloofde ik in het feit dat de Heilige Qur’ān het ‘Woord van Allāh’ was. Ik koos voor de islam, de ware religie. De geestelijke kracht die inherent is aan de islamitische religie gaf mij de kracht om de pijn te verdragen die ik had geleden voor het verlies van mijn zoon.

Muhammad Emin Hobohn is zowel diplomaat als missionaris. Hij is een man van kennis en religie met een maatschappelijke carrière.

“Waarom verlaten Europeanen hun religie en worden ze moslim? Het heeft verschillende redenen. Onder hen is de ‘Haqq (Waarheid; Juist; De realiteit). De principes waarop de islam is gebaseerd zijn zo logisch, zo waar en eerlijk dat het uitgesloten is voor een wijs en opgeleid persoon die op zoek is naar waarheid en realiteit in een religie om ze niet te accepteren. De islamitische religie belijdt bijvoorbeeld het bestaan van één God. Het spreekt het menselijk gezond verstand aan en daalt nooit af naar het incalculeren van mensen met bijgeloof. De islamitische religie stelt dat mensen over de hele wereld ongeacht hun rassen, de geboren slaven van Allāh zijn, gelijk en vergelijkbaar. Wij Duitsers geloven in wezen in het feit dat Allāh een grote schepper is die ons kracht en energie geeft en die onze ziel tot in de perfectie leidt. Het concept van Allāh brengt veiligheid en vrede in ons. Toch schiet de christelijke religie tekort om ons dit gevoel van vrede te geven. Alleen al de islamitische religie leert ons de grootsheid van Allāh en die ons tegelijkertijd leidt naar waar de menselijke ziel na de dood naartoe zal gaan. De islamitische religie leidt ons niet alleen in de wereld, maar ook in het Hiernamaals. Het leert op een duidelijke en logische manier wat er in de wereld moet worden gedaan ter voorbereiding op een comfortabel leven in het Hiernamaals. Een besef van het feit dat Allāh de mensen zal onderwerpen aan een rechtvaardige ondervraging in het Hiernamaals over wat zij in de wereld hebben gedaan zal hen aansporen om zich te houden aan gerechtigheid en integriteit in de wereld. Om deze reden proberen echte moslims nooit iets te doen voordat zij goed nadenken en er vast van overtuigd zijn dat wat zij gaan doen echt iets nuttigs is. Daardoor vestigt deze grote godsdienst controle over mensen in een mate die door geen wereldse politieorganisatie kan worden beheerd en houdt hen permanent op de juiste manier.

Een ander aspect dat de islam in de ogen van de Europeanen een aantrekkelijke keuze maakt zijn de normen van aanbidding. De namāz (de vijf dagelijkse rituele gebeden) leert mensen punctualiteit en vasten boort een sterk gevoel van wilskracht in hen. Welke andere factor kan net zo essentieel zijn voor succes in het leven als punctualiteit en vastberadenheid? Grote mannen danken hun prestaties alleen aan deze twee factoren. Nu kom ik bij een heel mooi aspect van de islamitische religie, terwijl ik mensen opleid op ethisch en humanistisch gebied in de meest logische stijlen, dwingt de islamitische religie hen nooit buiten hun capaciteiten. Integendeel, het biedt hun veel mogelijkheden om een voorspoedig en comfortabel leven te leiden. Allāh wil dat mensen in troost en geluk leven. Daartoe beveelt Hij mensen geen zonden te begaan. Moslims geloven dat ze voortdurend in de aanwezigheid van Allāh zijn. Ze vermijden zonden te begaan. Noch in de andere religies, noch in een van de in Europa gevestigde systemen is er een andere regeling die zo mooi of nuttig is als deze.

Ik ben op veel plaatsen en districten van de wereld geweest voor diplomatieke en religieuze missies. Ik heb andere religies en sociale systemen bestudeerd. Ik heb noch een religie, noch een sociaal systeem zo foutloos of zo onberispelijk gezien als de islam. Op het eerste gezicht lijkt het communisme misschien een correct systeem van gedachten. Evenzo kan de in het westen geboren democratie die wordt beschouwd als het meest ruime bestuurssysteem in wereldse zaken en het nazisme enkele feitelijke aspecten bevatten. En dan is geen van deze aspecten op zichzelf compleet. Ze hebben allemaal een aantal tekortkomingen. Het enige perfecte en foutloze systeem is de islam. Het is om deze reden dat menig persoon met gezond verstand en perfecte redenering de islam zonder enige aarzeling accepteert, en ik ook. De islam is een praktische religie, geen theoretische. Islam betekent onderwerping aan Allāh, die medelevend en vergevingsgezind is en altijd de juiste weg wijst.  Wat kan er mooier zijn?”

Dr. Marcus is een gerenommeerde man van ideeën, een schrijver, en de oprichter van een tijdschrift, dat wil zeggen het tijdschrift getiteld Berlinde Moslemische Revue.

“Ik was nog maar een kind toen ik interesse had in de islam en informatie begon te verzamelen over de islam. In de bibliotheek van mijn geboortestad kwam ik een oude vertaling van de Heilige Qur’ān tegen die in 1750/ 1164 Hijri was gedrukt. Volgens een verhaal had Goethe dezelfde vertaling van de Heilige Qur’ān gelezen tijdens zijn onderzoek naar de islamitische religie en had hij zijn bewondering voor het boek uitgesproken. Toen ik de Heilige Qur’ān las, was ik diep onder de indruk van de buitengewoon logische en fascinerende uitdrukkingsstijl die diep in de ziel doordrong. Hoe oprecht en nuttig de door de islam geformuleerde beginselen waren, bleek uit het feit dat naties die met de islam werden geëerd in zeer korte tijd het hoogtepunt van de beschaving hadden bereikt. Toen ik mijn geboortestad verliet en naar Berlijn ging, maakte ik vrienden met alle moslims die daar woonden, sloot mij bij hen aan en woonde met veel aandacht de interessante en leerzame conferenties bij die door de leden van de islamitische missie werden gehouden. Hoe vriendelijker ik werd met de leden van de Islamitische Missie, hoe beter ik de islam kon onderzoeken. Na een tijdje kwam ik tot de conclusie dat de islam de ware religie was waar ik naar streefde, erin geloofde en de islam accepteerde.

Volgens de islam is Allah Eén, en geloof in Eén Schepper is islam meest heilige principe. De islamitische religie bevat geen irrationeel of ongelooflijk principe. Er is geen Schepper naast Allāh. In de islam kun je geen enkele stip vinden die onaangenaam is met of tegenstrijdig is met de moderne wetenschappen. Al zijn Geboden zijn volkomen logisch en nuttig. In de islam spreken geloof en logica elkaar niet tegen, wat de gemeenschappelijke smet van andere religies is. Dus voor iemand als ik die al zijn leven aan natuurwetenschappen heeft gewijd, wat is er natuurlijker dan de voorkeur te geven aan de islam, die volledig in overeenstemming is met de wetenschappelijke resultaten die hij heeft verkregen, aan de andere religies die andersom zijn? Een andere reden waarom ik me gedwongen voel om toe te voegen is dat de andere religies overspoeld zijn met een score van groteske en belachelijke ideeën die alleen maar een vergezochte stemming van spiritualiteit suggereren. Ze hebben niets te maken met echte situaties. Islam, aan de andere kant, is een praktische religie die de mens ook begeleidt in zijn trektocht van het leven. Geboden van de islamitische religie leiden een persoon naar de juiste weg, niet alleen in het Hiernamaals, maar ook in de wereld en ondertussen beperken ze zijn vrijheid nooit.

Als moslim bestudeer ik mijn religie al vele jaren. In elke nieuwe situatie zie ik nog duidelijker hoe perfect een religie is, en dit geeft mij op zijn beurt des te meer mentale rust. Hoe voortreffelijk is de overgang dat de islam tussen het individu en het sociale leven ligt! De islam regelt deze twee levens. De islam is een religie van volmaakte rechtvaardigheid en het enige doel is om mensen naar het goede einde te leiden. De islam belichaamt alle goede aspecten van alle maatschappelijke trends in de wereld.

Lord Headley bezat de titel van excellentie. Sir George Allinson werd geboren in 1855 en stamde af van de oudste Britse familie. Hij bekleedde zeer belangrijke politieke posities in Groot-Brittannië en maakte tegelijkertijd bekendheid als redacteur. Hij studeerde af aan de Universiteit van Cambridge. In 1877 kreeg hij de titel Sir. Hij diende als luitenant-kolonel in het Britse leger. Hij was een ingenieur van roeping, maar een krachtige schrijver door aanroeping. Onder zijn publicaties is zijn werk getiteld ‘A European’s Eyes Are Being Opened And He Is Becoming A Muslim’. Lord Headley werd moslim in 1913, voerde Hadj (de islamitische bedevaart) uit en nam de naam Shaikh Rahmatullāh Faruq aan. In 1928 bezocht hij India.

Waarom ben ik moslim geworden? Misschien zijn sommige van mijn vrienden en kennissen van mening dat ik moslim ben geworden als gevolg van overreding van mijn vrienden en kennissen, maar dat is niet het feit. Mijn acceptatie van de islam was het resultaat van langdurig onderzoek en contemplatie. Het was na een nauwgezet onderzoek en het vormen van een mening over de islam dat ik contact maakte met moslims en aangezien hun geloof in hun eigen religie in overeenstemming was met de mijne realiseerde ik mij en werd blij dat ik een goede religie was aangegaan.

De Heilige Qur’ān beveelt dat iemand de islam moet accepteren na de volledige bevestiging van zijn hart, verwerpt een bekering onder dwang. Evenzo zei Isa (‘alayhis salām) tot zijn apostelen: ‘En wie jullie niet zal ontvangen, noch je zal horen, wanneer je de tijd verlaat, schud dan het stof onder je voeten af voor een getuigenis tegen hen. …’. (Teken: 6-11)

In mijn vroegere leven had ik veel onverdraagzame protestanten gezien. Ze gingen naar katholieke studentenherbergen en probeerden de katholieke studenten te dwingen. Deze ongewenste inspanningen en dwangpogingen zouden verschillende gevechten, overtredingen en controverses veroorzaken en bonje onder mensen zaaien. Dezelfde betekenisloze methoden die christelijke zendelingen gebruikten met moslims. Ze liepen allerlei risico’s om moslims te christianiseren. Ze gebruikten allerlei lagen om moslims in de val te lokken. Ze beloofden hun geld, werk en posten. Die arme onwetenden wisten niet dat de islam de religie was waar de geboden van Isa (‘alayhis salām) de beste praktijk en bevestiging vonden. Het christendom is bezoedeld, in die mate dat de echte Nazarani-religie die door Isa (‘alayhis salām) wordt gecommuniceerd volledig verloren is gegaan en de principes van de mensheid die hij predikte zijn vergeten. Deze dingen bestaan in de islam. Door moslim te worden heb ik dan ook de Nazarani-religie bereikt in zijn ongerepte zuiverheid. Principes onder bevel van Isa (‘alayhis salām) zoals broederschap, solidariteit, goede wil, vrijgevigheid en anderen, worden vandaag de dag niet door christenen, maar door moslims nageleefd. Ik zal u een voorbeeld geven. De christelijke sekte van Athanasianen dringt er volhardend op aan dat het christendom gebaseerd is op een geloof in drie goden (drie-eenheid), dat een geringste twijfel over dit geloof zal leiden tot onmiddellijke ondergang en dat een persoon die redding in deze wereld en de volgende wil bereiken zeker een geloof in de drie goden moet hebben, dat wil zeggen ‘God, de Zoon van God en de Heilige Geest’.

Een ander voorbeeld. Toen ik moslim werd ontving ik een brief. Er stond: ‘Door moslim te worden, heb je jezelf verdoemd tot ondergang. Niemand kan je redden. Want jullie ontkennen de goddelijkheid van God.’ De arme man dacht dat ik niet meer in Allāh geloofde. Volgens zijn geloof hing de goddelijkheid van Allāh af van de drie-eenheid. Hij wist niet dat toen Isa (‘alayhis-salām) de zuivere Nazarani-religie begon te prediken hij de eenheid van Allāh had verklaard en hij had nooit beweerd Zijn zoon te zijn. De islam herontdekte de oorspronkelijke essentie van de Nazarani-religie door uit te drukken dat “Er is maar één Allāh”. Vandaag de dag kan niets zo logisch zijn als het geloof van een verstandig persoon in het bestaan van één Allāh. Door moslim te worden geloof ik in één echte Allāh en verwerp ik alle leugens die daarna in de zuivere religie van Isa (‘alayhis salām) zijn opgenomen. De persoon die me die brief schreef en de andere mensen die zijn ideeën delen zijn alleen zielig. Van dag tot dag verlaten christenen hun religie en worden ze atheïsten. Want het christendom van vandaag is niet langer bevredigend voor een normaal en beschaafd persoon. Mensen weigeren een blind geloof in bijgeloof en koesteren twijfels over de christelijke geloofsbelijdenis. Aan de andere kant heb ik tot nu toe in mijn hele leven nog nooit gehoord van een moslim die twijfels heeft over zijn geloof. Want de islamitische religie voldoet op de meest perfecte en rationele manier aan alle geestelijke en fysieke behoeften van de mens.

Een feit waar ik positief over ben is dat duizenden christenen, zowel mannen als vrouwen, de islam hebben onderzocht en zich al innerlijk met de islam hebben geïdentificeerd. Echter, uit angst dat ze hun baan of functie zouden verliezen voor het geval ze officieel hun keuze voor de islam aankondigden of opdat ze geen spot zouden wekken van hun vrienden durven ze geen moslims te worden. Op onze scholen wordt de islam nog steeds onderwezen als de religie van mensen die niet in Allāh geloven. Met het risico vervloekt te worden als ‘een man met een verdoemde ziel’ door al mijn vrienden en kennissen omarmde ik de islam en al twintig jaar houd ik mij met beide handen vast aan de islam.

Na dit korte verslag van waarom ik voor de islam koos, wil ik eraan toevoegen dat ik er door moslim te worden ook in geslaagd ben om een meer ware en zuivere volgeling van Isa (‘alayhis salām) te worden. Ik wil een voorbeeld zijn voor andere christenen. Het kiezen van de islam zal hen geen vijanden van het christendom maken, maar integendeel het zal hen de ware Iswi-religie (Christelijke godsdienst) leren en het zal hen naar een hoger niveau tillen.”

Prof. Baron Leon komt uit een prominente Britse familie en bezit de titel baron. Hij bezit een Ph.D. en andere wetenschappelijke titels. In 1882 werd hij moslim. Hij was lid van tal van wetenschappelijke verenigingen in Europa en Amerika. Prof. Leon die vooral in de taal- en letterkunde een grote autoriteit was kwam in de universele schijnwerpers met zijn publicatie die ‘Ethimology of the Human Lexion’ werd genoemd. Na deze publicatie gaf de Potomac University of America hem de graad van M.S.[1] Prof. Leon is tegelijkertijd een deskundige geoloog. Hij werd uitgenodigd door vele beroemde instellingen en gaf conferenties over deze gebieden. Hij werd verkozen tot secretaris-generaal van de Societe Internationale de Philology (International Society of Philology) Science and Fine Arts die in 1875 was opgericht. Hij begon een tijdschrift te publiceren met de titel The Philomeths. Hij werd onderscheiden met verschillende medailles door de Ottomaanse sultan Abdul Hāmid II, door de sjah van Iran en door de keizer van Oostenrijk.

Een van de meest perfecte essenties van de islamitische religie is dat het nooit van moslims eist om tegen de rede in te handelen. De islam is een religie waarvan de leringen redelijk en volkomen logisch zijn. De andere religies daarentegen dwingen mensen om de principes van geloof te accepteren die ze nooit kunnen begrijpen, geloven of logisch vinden. In het christendom is de kerk de enige autoriteit in dit opzicht. Integendeel, moslims worden bevolen om in alles te geloven alleen na het mentaal te hebben onderzocht (en het logisch te vinden). De Profeet Mohammed ﷺ stelt: “Allāh heeft niets irrationeels of onlogisch gecreëerd.” Hij zegt in een andere hadīth Sharīf: “Ik vertel u met zekerheid dat zelfs als een persoon zijn namāz [dagelijkse gebeden] regelmatig uitvoert, vast, zakāt betaalt [de voorgeschreven aalmoezen genoemd] op hadj gaat (moslim bedevaart naar Mekka) en alle andere Geboden van de islam uitvoert, hij zal worden beloond in verhouding tot de mate waarin hij de geest en logica gebruikt die Allāh hem heeft gegeven. De zuivere religie gepredikt door Isa (‘alayhis salām) bevatte ook vergelijkbare regels. Bijvoorbeeld: ‘Probeer eerst alles! Accepteer alleen de goede’. Toch zijn deze regels in de loop van de tijd vergeten. De vijfde ayāh van Surah Jumu’ah in de Heilige Qur’ān beweert: “Degenen die belast zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van Allāh verwerpt. En Allāh leidt het onrechtvaardige volk niet.”

Ali (radi Allāhu anhu) zegt: “De wereld is donker. Kennis is een Noor (Licht)! Kennis die niet juist is, is echter onduidelijkheid.” Moslims geloven dat de islam de waarheid zelf is en ze stellen dat het licht van de islam alleen schijnt met de energie die het uit kennis en logica haalt, dat deze kennis alleen voortkomt uit Waarheid, en dat Waarheid op zijn beurt door mensen wordt ontdekt vanwege het gezond verstand, wat een zegen is die Allāh hun heeft gegeven.

De laatste profeet van Allāh is Mohammed ﷺ die de grootste zegen is die Allāh naar de mensheid heeft gezonden liet hun de weg zien die ze moesten volgen. Het was tijdens zijn laatste dagen (in deze wereld) toen het volgende incident plaatsvond: ‘Het was een paar dagen voordat Mohammeds ﷺ overleed en hij rustte, half bij bewustzijn, zijn hoofd op de knieën van Aisha (radi Allāhu anha) zijn geliefde vrouw. Alle mensen van Medina waren wanhopig verdrietig over de ziekte van RasoolAllāh ﷺ die hem dag na dag in de boei zette en waartegen ze hulpeloos waren. Mannen, vrouwen, kinderen huilden luid. Onder degenen die huilden waren grijsharige zielig teint oude krijgers. Muhammad Mustafa al-Amīn ﷺ was hun commandant, gids, leider, metgezel, herder, een intieme vriend met wie ze vertrouwen uitwisselden, en het belangrijkste van alles hun grote profeet die hen uit de duisternis had gered en hen naar het licht van de waarheid had geleid vanwege de islamitische religie die hij predikte. Deze grote profeet ﷺ die hen vrede en veiligheid had gebracht door middel van de islam bood hun nu ‘vaarwel’ aan. De betreurenswaardige gedachte dat hun profeet ﷺ stervende was greep hun hart als een ijzeren klem, bracht tranen in hun ogen en deed hen diep wanhopen. Eindelijk riskeerden ze alles te verliezen en kwamen in zijn aanwezigheid in die stemming van hopeloosheid. In tranen vroegen zij: “O de Boodschapper van Allah! U bent ziek. Misschien zal Allāh u uitnodigen tot Zijn aanwezigheid en zult u niet meer bij ons zijn. Wat kunnen we dan zonder u?” Onze profeet Mohammed ﷺ verklaarde: “U hebt de Heilige Qur’ān te raadplegen.” Toen vroegen zij: “O de Boodschapper van Allāh! Het is zeker dat de Heilige Qur’ān in veel opzichten onze gids zal zijn. Maar als we niet kunnen vinden wat we zoeken door erin op te zoeken, en als u ons al hebt verlaten, wie zal dan onze gids zijn?” Hierop verklaarde onze profeet ﷺ: “Handel in overeenstemming met wat ik jullie heb verteld.” Deze keer vroegen zij: “O de Boodschapper van Allāh! Aangezien u niet meer onder ons zult zijn, wat moeten wij doen als wij nieuwe zaken tegenkomen en niets over die zaken in jullie hadīth kunnen vinden?” Onze profeet ﷺ hief zijn gezegende hoofd langzaam van het kussen en zei: “Allāh heeft een persoonlijke gids gegeven aan elk van Zijn geboren slaven. Deze gids is het gezond verstand en zijn hart, dat een geweten belichaamt. Als u deze gids goed gebruikt, zult u nooit van de juiste weg afwijken en uiteindelijk zult u Allāh bereiken.” “Istafti qalbek, Fe-innaha teskunu bi-l-halal.” Hier is de islamitische religie die ik opschep om gekozen te hebben. Deze godsdienst is de ware godsdienst van Allāh die volledig gebaseerd is op rede en logica.

Pas op voor rijkdom, of zeg: “Wie is daar zoals ik!” Oogstachtig, een wrede wind wint alles wat van jou is.”


[1] Master of Science

Transformatie van moskee naar business center in de 21e eeuw

Nabijheid van de Dag des Oordeels is dichterbij dan menigeen denkt.

Zoals Allāh Ta’ālā degenen die Hij liefheeft in dienst neemt als tussenpersonen voor gunstige daden, zo gebruikt Hij op slechte plaatsen degenen die vijandig tegenover Hem staan. Degenen die het verlies van islamitische zegeningen veroorzaken, zijn van twee groepen:

  • In de eerste groep bevinden zich ongelovigen die hun ongeloof en vijandigheid onthullen. Ze streven ernaar de islam te slopen door al hun strijdkrachten, hun propagandamiddelen en politieke trucs te gebruiken. Moslims kennen hen en worstelen om superieur aan hen te zijn.
  • De tweede groep ongelovigen noemt zichzelf moslims, doet zich voor als moslim, stelt zich voor als religieuze mannen en probeert de islam om te zetten in een vorm die overeenkomt met hun meningen, genoegens en seksuele verlangens. Ze willen een nieuwe religie verzinnen onder de naam islam. Ze proberen hun woorden correct te bewijzen door middel van trucs en leugens, en misleiden moslims met hun vloeiende uitdrukkingen. Maar hoewel de meeste moslims deze vijanden herkennen uit sommige van hun verklaringen en activiteiten die bedoeld zijn om de islam te vernietigen, omdat ze zeer goed georganiseerd zijn, zijn sommige van hun uitspraken actueel en wijdverspreid geworden onder moslims.
  • De derde groep zijn moslims van goed geloof, maar zijn door geld- en macht zucht door Shaytān overmeester en moskeeën getransformeerd tot business center.

Het islamitische geloof is geleidelijk aan het degenereren en verandert in de vorm die door deze ongelovigen is gepland en ongeschoolden zomaar uit de lucht gegrepen anderen willen overstijgen en met andere moskeeën concurreren wat verboden is. Zij hebben geen kaas gegeten van SWOT-analyse, risicomanagement, financieel management, investeringsanalyse, Nederlandse wet- en regelgeving zoals bestemmingsplan, enzovoorts, maar willen met hen bekrompen en ervaring van eenvoudige business grote zakendoen.

Ook zeggen sommige anderen: “Om in de huidige eeuw te kunnen overleven, moeten we zelf helemaal verwesterd worden. Deze uitspraak heeft twee connotaties.

  • Ten eerste betekent het leren en overnemen wat de Europeanen hebben uitgevonden in wetenschap, kunst, in de media van verbetering en vooruitgang, en ernaar streven om ze te gebruiken, zoals de islam gebiedt. Ik heb in sommige delen van mijn digitale boeken met documenten uitgelegd dat dit fard kifāyah is om Uloom-e-Islamiyya te leren. In feite staat in de Sunnah boeken (ahadīth) van de Profeet Mohammed ﷺ: “Hikmat (dat is wetenschap en State of the Art) is het verloren eigendom van de moslims. Laat hem het overal mee naartoe nemen waar hij het vindt!” Toch volgt dit niet de Europeanen; het is het vinden en verwerven van kennis en wetenschap, business, zelfs van hen, en ernaar streven superieur aan hen te zijn.
  • De tweede vorm van verwestersing houdt in dat we de rechtvaardige en heilige wegen van onze voorouders verlaten; het accepteren van alle tradities, gebruiken, immoraliteiten en smerigheden van het Westen zoals kerken ombouwen tot voorraadmagazijnen. Zo zijn moslims moskeeën gaan omvormen tot business center wat de meest sombere domheid van allemaal is. Shari’ah ongeschoolden die Imām worden van moskeeën en voorgaan in tasawwuf bijeenkomsten terwijl zij niet eens de randwoorden van de islam kennen laat staan de kern van de Shari’ah.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Elke dag komen er twee engelen uit de hemel neer en een van hen zegt: ‘O Allāh! Compenseer elke persoon die in Uw Zaak doorbrengt,’ en de andere (engel) zegt: ‘O Allāh! Vernietig elke vrek’.” Sahīh al-Bukhārī
Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Doe anderen geen onrecht aan, want op de Dag des Oordeels zal het veranderen in veelvuldige duisternis en jezelf beschermen tegen gierigheid, want het heeft degenen die voor je waren geruïneerd. Het zette hen aan tot moord en behandelde het onwettige als wettig.” Sahīh al-Muslim

Wie Imān heeft en zich aanpast aan haar Shariat, is een moslim. Degenen die de Shari’ah willen aanpassen aan hun nafs-e-Ammāra (egoïste verlangens en genoegens) zijn aan de rand van ongeloof. Ze begrijpen niet dat Allāh Ta’ālā de Shari’ah (Heilige Qur’ān met de uitleg van de Profeet Mohammed ﷺ) heeft neergezonden om de verlangens en genoegens van de nafs te doorbreken en hun overmatige toegeeflijkheid te voorkomen.

Op pagina 73 van het boek Mirat-ul-Maqāsid over een intentie voor een abdast (rituele wassing, wudu) in Ibn-e-Abidīn (Rahmatullāhi ‘Alaih) en op pagina 54 in de vertaling van Milal-Nihal staat geschreven dat er drie soorten handelingen zijn:

  • De eerste is masiyyat, dat wil zeggen zondige daden. Dit zijn de acties waar Allāh Ta’ālā een hekel aan heeft. Het is masiyyat om niet te doen wat Allāh Ta’ālā heeft bevolen te doen, of om te doen wat Hij heeft verboden.
  • De tweede is taa’t, zijn die acties die Allāh Ta’ālā deugddoend vindt. Deze worden ook wel hasana genoemd. Hij heeft beloofd dat Hij Ajr, dat wil zeggen sawāb (zegeningen) zal geven aan een moslim die taa’t uitvoert.
  • De derde groep acties worden mubāh genoemd, die niet als zondig of taa’t zijn verklaard. Ze zijn taa’t of zondig, afhankelijk van de intentie van de persoon die ze doet.

Wat is een moskee en wat niet?

Een moskee is een Huis van gebed en een plaats van neerbuiging. Het is een gebouw dat speciaal is ontworpen en gebouwd voor de aanbidding van Allāh Ta’ālā. Het is waar moslims schouder aan schouder staan, verenigd in hun liefde voor Allāh Ta’ālā en hun verlangen om Hem te behagen.

De rol van moskeeën voor een moslimgemeenschap wordt nog duidelijker in landen waar moslims in de minderheid zijn. Het bijwonen van een moskee houdt de moslims meestal op de hoogte van de problemen of problemen waarmee de moslimgemeenschap wordt geconfronteerd. Daarom spelen moskeeën een vitale rol in de spirituele, morele en sociale verbetering van elke moslimgemeenschap. Het is aan moskeecomités, de Imāms en de lokale moslimbewoners om ervoor te zorgen dat de moskeeën altijd een ware weerspiegeling zijn van de islamitische leer en vrede, harmonie en goede wil onder de mensen bevorderen.

Volgens de Sunnah (tradities) van de Profeet Mohammed ﷺ kan een moskee worden gebruikt als een plaats om gebeden aan te bieden, als een educatieve instelling, een plaats voor dawah (oproep tot de islam) activiteiten en een plaats van sociale bijeenkomsten. Het is echter verboden om deel te nemen aan zakelijke of handelsactiviteiten binnen de moskee.

Hier in dit deel van de wereld zijn mensen erg corrupt, er zijn veel groepen die een spel van religie islam maken, handelen in religie én religie omzetten in zaken om hun sensuele verlangens te vervullen. Sommigen van degenen die beweren moslimleiders te zijn, zijn afgedwaald en overgelopen van de islam. Velen hebben van religie een lucratieve business gemaakt waaruit ze miljoenen willen realiseren met geld van anderen. In feite kan men niet te voorzichtig zijn. Religieuze leiders hebben het geloof gereduceerd tot louter woorden van mond die kunnen worden versierd met prachtige retoriek om applaus te krijgen.

Allāh Ta’ālā openbaart

 يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ إِنَّ كَثِيراً مِّنَ ٱلأَحْبَارِ وَٱلرُّهْبَانِ لَيَأْكُلُونَ أَمْوَالَ ٱلنَّاسِ بِٱلْبَاطِلِ وَيَصُدُّونَ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ وَٱلَّذِينَ يَكْنِزُونَ ٱلذَّهَبَ وَٱلْفِضَّةَ وَلاَ يُنفِقُونَهَا فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ فَبَشِّرْهُمْ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ 

“O, jij die gelooft, velen der priesters en monniken verteren de rijkdommen der mensen door valse middelen en leiden de mensen van de weg van Allāh af. En degenen, die goud en zilver ophopen en het niet voor de zaak van Allāh besteden, deel hun het nieuws van een pijnlijke straf mee.” Surah at-Tawbah (berouw), H9, vers 34

Zonden zijn niet vrijgesteld van zonden als ze met of zonder goede bedoeling zijn begaan. De hadīth “Acties zijn goed of slecht, afhankelijk van de intentie”, verklaart dat de taa’t– en mubāh acties beloningen zullen krijgen in overeenstemming met de intentie. Als iemand, om iemand te behagen, een andere persoon beledigt, of als hij aalmoezen geeft met het eigendom van iemand anders, of als hij moskeeën of scholen bouwt met harām geld, zal hij geen beloningen krijgen. Het zal onwetend zijn om beloningen te verwachten voor deze inspanningen.

Wreedheid en zonden zijn nog steeds zonden, zelfs als ze met goede wil worden begaan. Het is gezegend om dergelijke acties niet te doen. Als iemand ze doet in de wetenschap dat het zonden zijn, zal het een ernstige zonde worden. Als iemand ze doet zonder het te weten, zal het ook zonde zijn om de dingen die bij de meeste moslims bekend zijn niet te weten of niet te leren. Zelfs in Dar-ul-harb is het geen excuus, maar een zonde, om de islamitische regels die gebruikelijk zijn niet te kennen. Leren (door ook vragen te stellen) is verplicht! Wanneer de taa’ts worden gedaan zonder een verkeerde intentie of bedoeld voor Allāh’s Wil, worden zegeningen gegeven.

Geld (of rijkdom) is in de islam eigendom van de mens als ondeugdelijke van de Gever. Het moet verstandig worden gebruikt en geïnvesteerd en in overeenstemming met de Shari’ah (de Wetten van de Schepper). In tegenstelling tot de kapitalistische ideologieën ontmoedigt de islam egoïsme.

Tot slot een WAARSCHUWING

Allāh Ta’ālā openbaart

 وَلاَ تَأْكُلُوۤاْ أَمْوَالَكُمْ بَيْنَكُمْ بِٱلْبَاطِلِ وَتُدْلُواْ بِهَا إِلَى ٱلْحُكَّامِ لِتَأْكُلُواْ فَرِيقاً مِّنْ أَمْوَالِ ٱلنَّاسِ بِٱلإِثْمِ وَأَنْتُمْ تَعْلَمُونَ

“En verteert jullie rijkdommen niet onder elkander door valse middelen [liegen en eigenaar van het geld geen toestemming vragen om te investeren] en breng ze niet naar de rechters, opdat je een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 188

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er zal een tijd over de mensen komen dat het iemand niet kan schelen hoe iemand zijn geld verkrijgt, legaal of illegaal. Sahīh al-Bukhārī

Wat de gevolgen zijn weet eenieder!

Al-Adāb al-Mufrad Al-Bukhārī 

Al-adāb al-Mufrad is een boek met ahadīth verzameld door Imām Mohammed al-Bukhārī (radi Allāhu anhu) over de kwestie van het perfectioneren van islamitische gedrag. Het boek heeft ahadīth over het sociaal gedrag van de Profeet Mohammed ﷺ. Dit boek wordt overschaduwd door Imām al-Bukhārī ‘s andere boek, de klassieke verzameling ahadīth, al-Jāmi’ al-Sahīh al-Bukhārī. Het boek bevat 1.322 ahadīth, maar ik heb een selectie gemaakt om te vertalen. Periodiek zal ik deze selectie uitbreiden met hoofdstukken uit het boek.

Hoewel al-Adāb al-Mufrad ook een belangrijk werk van hem was, stelde Imam al-Bukhārī niet dat de ahadīth binnen al-Adāb al-Mufrad voldoen aan de zeer strenge en strenge voorwaarden van authenticiteit die hij voor zijn al-Jāmi’ al-Sahih Bukahri had gesteld. Echter, op basis van de geschriften van latere geleerden die de ketens van vertelling binnen al-Adāb al-Mufrad verklaarden, becommentarieerden en/of traceerden en classificeerden, werden de meeste vertellingen erin als authentiek of op zijn minst geschikt beschouwd.

Ouders respecteren

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَوَصَّيْنَا ٱلإِنْسَانَ بِوَالِدَيْهِ حُسْناً وَإِن جَاهَدَاكَ لِتُشْرِكَ بِي مَا لَيْسَ لَكَ بِهِ عِلْمٌ فَلاَ تُطِعْهُمَآ إِلَيَّ مَرْجِعُكُمْ فَأُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ

“En Wij hebben de mens geboden zijn ouders goed te doen; en indien zij trachten u er toe te brengen dat je iets met Mij vereenzelvigt waarvan je geen kennis hebt, gehoorzaam hun dan niet. Tot Mij is uw terugkeer, en Ik zal u vertellen wat je deed.” Surah al-Ankābut (de spin), H29, vers 8

Hazrat Abu ‘Amr Shaybani (radi Allāhu anhu) zei: “De eigenaar van dit huis [en hij wees naar het huis van ‘Abdullah ibn Mas’ud] zei: “Ik vroeg de Profeet Mohammed ﷺ welke actie Allāh Ta’ālā het meest liefheeft. Hij antwoordde: ‘Namāz (vijf dagelijkse gebeden) op het juiste moment.’ ‘Wat dan?’ vroeg ik. Hij zei: ‘Dan vriendelijkheid aan ouders.’ Ik vroeg: ‘Wat dan?’ Hij antwoordde: ‘Dan jihad op de weg van Allāh.'” Hij voegde eraan toe: “Hij vertelde me over deze dingen. Als ik hem had gevraagd om me meer te vertellen, had hij me meer verteld.”

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Het plezier van de Heer ligt in het plezier van de ouder. De toorn van de Heer ligt in de toorn van de ouder.”

Plichtsgetrouwheid aan iemands moeder

Hazrat Bahz ibn Hakim’s (radi Allāhu anhu) grootvader zei: “Ik vroeg: ‘Boodschapper van Allāh, aan wie moet ik plichtsgetrouw zijn?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij ﷺ. Ik vroeg: ‘Wie daarna?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij ﷺ. Ik vroeg: ‘Wie vervolgens?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij ﷺ. Ik vroeg: ‘Wie daarna?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij ﷺ. Ik vroeg: ‘Aan wie moet ik dan plichtsgetrouw zijn?’ ‘Je vader,’ antwoordde hij, ‘en dan het volgende naaste familielid en dan het volgende.'”

Hazrat ‘Ata’ ibn Yasar zei dat een man naar Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhuma) kwam en zei: “Ik vroeg een vrouw om met mij te trouwen en ze weigerde met me te trouwen. Een andere man vroeg het haar en ze stemde ermee in om met hem te trouwen. Ik werd jaloers en vermoordde haar. Is er een manier voor mij om mij te bekeren?” Hij vroeg: “Leeft je moeder nog?” “Nee”, antwoordde hij. Hij zei: “Bekeert u tot Allāh Ta’ālā en probeer zoveel mogelijk tot Hem te komen.”  ‘Ata’ zei: “Ik ging naar Ibn ‘Abbās en vroeg hem: ‘Waarom vroeg je hem of zijn moeder nog leefde?’ Hij antwoordde: ‘Ik ken geen betere actie om iemand dichter bij Allāh te brengen dan plichtsgetrouwheid aan zijn moeder.'”

Plichtsgetrouwheid aan iemands vader

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat aan de Profeet Mohammed ﷺ werd gevraagd: “Boodschapper van Allāh, aan wie moet ik plichtsgetrouw zijn?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij. Hem werd gevraagd: ‘Wie dan?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij. Hem werd gevraagd: ‘Wie dan?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij. Hem werd gevraagd: ‘Wie dan?’ ‘Je moeder’, antwoordde hij. Hem werd gevraagd: ‘Wie dan?’  Hij antwoordde: ‘Je vader.'”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) rapporteerde: “Een man kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ van Allāh en vroeg: ‘Wat gebiedt u mij te doen?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Wees plichtsgetrouw tegenover je moeder.’ Toen stelde hij hem opnieuw dezelfde vraag en antwoordde hij ﷺ: ‘Wees plichtsgetrouw tegenover je moeder.’ Hij herhaalde het nogmaals en de Profeet Mohammed ﷺ antwoordde: ‘Wees plichtsgetrouw tegenover je moeder.’ Hij herhaalde de vraag een vierde keer en het antwoord was: ‘Wees plichtsgetrouw tegenover je moeder.’ Toen stelde hij de vraag een vijfde keer en de Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Wees plichtsgetrouw tegenover je vader.'”

Plichtsgetrouwheid tegenover ouders, zelfs als ze onrechtvaardig zijn

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “Als een moslim Allāh gehoorzaamt met betrekking tot zijn ouders, zal Allāh twee poorten van de Hof voor hem openen. Als er maar één ouder is, wordt er één poort geopend. Als een van hen boos is, dan zal Allāh niet blij met hem zijn totdat die ouder tevreden met hem is.” Hem werd gevraagd: “Zelfs als ze hem onrecht aandoen?” “Zelfs als ze hem onrecht aandoen” antwoordde hij.

Zachte woorden aan ouders

Taysala ibn Mayyas zei: “Ik was bij de Najadieten [Kharijieten] toen ik verkeerde acties pleegde waarvan ik dacht dat het grote verkeerde acties waren. Ik zei dat tegen Ibn ‘Umar. Hij vroeg: ‘Wat zijn dat?’ Ik antwoordde: ‘Die-en-die.’ Hij verklaarde: ‘Dit zijn geen grote verkeerde acties. Er zijn negen grote foute acties. Ze zijn: anderen associëren met Allāh, iemand doden, deserteren uit het leger als het oprukt, een kuise vrouw belasteren, woekeren, het bezit van een wees verorberen, ketterij in de moskee, spotten en je ouders laten huilen door ongehoorzaamheid.’ Ibn ‘Umar zei toen tegen mij: ‘Wilt u zich van het Vuur afscheiden? Wil je het Vuur binnengaan?’ ‘Door Allāh, ja!’ Ik antwoordde. Hij vroeg: ‘Leven je ouders nog?’ Ik antwoordde: ‘Mijn moeder wel.’ Hij zei: ‘Bij Allāh, als je zachtjes tot haar spreekt en haar voedt, dan zul je de Hof binnengaan zolang je de grote verkeerde daden vermijdt.'”

Ouders terugbetalen

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Een kind kan zijn vader niet terugbetalen tenzij hij hem als slaaf vindt en hem koopt en bevrijdt.”

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) zei: “Een man kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ en deed hem een belofte dat hij Hijrah zou doen. Hij verliet zijn ouders die in tranen waren. De Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Ga terug naar hen en laat ze lachen zoals je ze hebt laten huilen.'”

Hazrat Abu Hazim meldde dat Abu Murra, de mawla van Umm Hani’ bint Abi Tālib (radi Allāhu anhum) hem had verteld dat hij met Abu Huraira naar zijn land in al-‘Aqiq reed. Toen hij zijn land binnenging, riep hij met zijn luidste stem: “Vrede zij met u, moeder, en de barmhartigheid van Allāh en Zijn zegen!” Ze antwoordde: “En vrede zij met u en de barmhartigheid van Allāh en Zijn zegen.” Hij zei: “Moge Allāh u genadig zijn zoals u mij hebt opgevoed toen ik een kind was.” Ze antwoordde: “Mijn zoon, moge Allāh je goed terugbetalen en blij met je zijn zoals je plichtsgetrouw tegenover me was toen ik oud was.”

Allāh Ta’ālā openbaart

 وَٱخْفِضْ لَهُمَا جَنَاحَ ٱلذُّلِّ مِنَ ٱلرَّحْمَةِ وَقُل رَّبِّ ٱرْحَمْهُمَا كَمَا رَبَّيَانِي صَغِيراً

“En wees teer voor hen in erbarming. En zeg: “Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H17, vers 24

Ongehoorzaamheid aan ouders

Hazrat Abu Bakra (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allah zei: “Zal ik u vertellen wat de ergste van de grote verkeerde daden is?” “Ja, Boodschapper van Allāh,” antwoordden ze. Hij ﷺ zei: “Iets anders associëren met Allah en ongehoorzaam zijn aan ouders.” Hij ﷺ had achterovergelegen, maar toen stond hij op en zei: “En vals getuigenis.” Abu Bakr zei: “Hij bleef het herhalen totdat ik zei: ‘Zal hij nooit stoppen?'”

Hazrat Warrad, de schrijver van al-Mughirah ibn Shu’ba, (radi Allāhu anhuma) zei: “Mu’āwiyah schreef aan al-Mughirah en zei: ‘Schrijf voor mij op wat je de Boodschapper ﷺ van Allāh hebt gehoord.'” Warrad zei: “Hij dicteerde mij en ik schreef op: ‘Ik hoorde hem verbieden om te veel vragen te stellen, geld te verspillen en te kletsen.'”

“Allāh vervloekt wie zijn ouders vervloekt”

Hazrat Abu’t-Tufayl (radi Allāhu anhu) zei: “Ali werd gevraagd: ‘Heeft de Profeet Mohammed ﷺ u iets speciaals gegeven dat hij aan niemand anders heeft gegeven?’ Hij antwoordde: ‘De Boodschapper ﷺ van Allāh heeft mij niets speciaals gegeven dat hij niet aan iedereen heeft gegeven, behalve wat ik in mijn zwaardschede heb.’ Hij haalde een papiertje tevoorschijn. Op dat papier stond: ‘Allāh vervloekt iedereen die een dier offert aan iets anders dan Allāh. Allāh vervloekt iedereen die een mijlpaal steelt. Allāh vervloekt iedereen die zijn ouders vervloekt. Allāh vervloekt iedereen die onderdak biedt aan een vernieuwer [valse innovatie in de islam brengen].”

Plichtsgetrouw zijn aan ouders zolang dat geen ongehoorzaamheid aan Allah inhoudt

Hazrat Abu’d-Darda’ (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh Ta’ālā raadde mij negen dingen aan: ‘Associeer niets met Allah, zelfs niet als je in stukken wordt gesneden of verbrand. Laat een voorgeschreven gebed niet opzettelijk varen. Iedereen die het verlaat, zal de bescherming van Allāh verspelen. Drink geen wijn – het is de sleutel tot elk kwaad. Gehoorzaam je ouders. Als ze je bevelen om je wereldse bezittingen op te geven, laat ze dan voor hen achter. Ga niet tekeer tegen de machthebbers, ook al denk je dat je gelijk hebt. Loop niet weg van het leger als het oprukt, zelfs als je wordt gedood terwijl je metgezellen wegrennen. Besteed aan je vrouw uit je middelen. Steek geen stok op tegen je vrouw. Laat uw familie Allah, de Almachtige en Verhevene vrezen.”

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) zei: “Een man kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ en zei: ‘Ik ben gekomen om u een belofte te doen die Hijrah zal doen, hoewel ik mijn ouders in tranen heb achtergelaten.’ De Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Ga terug naar hen en laat ze lachen zoals je ze hebt laten huilen.'”

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) zei: “Een mens kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ omdat hij jihad wilde doen. De Profeet Mohammed ﷺ vroeg: ‘Leven je ouders nog?’ ‘Ja’, antwoordde hij. hij zei: ‘Span je dan voor hen in.'”

Degene die zijn ouders in de steek laat, zal de Hof niet betreden

Abu Huraira meldde dat de profeet, moge Allah hem zegenen en hem vrede schenken, zei: “Schande! Schande! Schande!” Ze zeiden: “Boodschapper van Allah, wie?” Hij zei: “Degene die zijn ouders of een van hen in de steek laat als ze oud zijn, zal het Vuur binnengaan.”

Allāh verlengt het leven van iemand die plichtsgetrouw is tegenover zijn ouders

Mu’adh zei: “Gelukzaligheid is van iemand die plichtsgetrouw is tegenover zijn ouders. De Almachtige Allāh zal zijn leven verlengen.”

Men vraagt geen vergiffenis voor zijn vader als hij een afgodendienaar is

Ibn ‘Abbās noemde de Woorden van Allāh Ta’ālā:

وَقَضَىٰ رَبُّكَ أَلاَّ تَعْبُدُوۤاْ إِلاَّ إِيَّاهُ وَبِٱلْوَالِدَيْنِ إِحْسَاناً إِمَّا يَبْلُغَنَّ عِندَكَ ٱلْكِبَرَ أَحَدُهُمَا أَوْ كِلاَهُمَا فَلاَ تَقُل لَّهُمَآ أُفٍّ وَلاَ تَنْهَرْهُمَا وَقُل لَّهُمَا قَوْلاً كَرِيماً
 وَٱخْفِضْ لَهُمَا جَنَاحَ ٱلذُّلِّ مِنَ ٱلرَّحْمَةِ وَقُل رَّبِّ ٱرْحَمْهُمَا كَمَا رَبَّيَانِي صَغِيراً

“Uw Heer heeft u bevolen, zeggende: “Aanbidt niemand anders dan Mij en betoont vriendelijkheid jegens de ouders. Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of beiden doen dit, zeg dan nimmer tot hen “Foei” noch stoot hen af, doch spreek tot hen een welgevallig woord. En wees teer voor hen in erbarming. En zeg: “Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H7, verzen 23-24

 مَا كَانَ لِلنَّبِيِّ وَٱلَّذِينَ آمَنُوۤاْ أَن يَسْتَغْفِرُواْ لِلْمُشْرِكِينَ وَلَوْ كَانُوۤاْ أُوْلِي قُرْبَىٰ مِن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمْ أَنَّهُمْ أَصْحَابُ ٱلْجَحِيمِ

“Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd om vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun [de gelovigen] duidelijk is geworden, dat zij [afgodendienaren] het volk der hel zullen zijn.” Surah at-Tawbah (berouw), H9, vers 113

Plichtsgetrouwheid tegenover een ouder die een afgodendienaar is

Hazrat Sa’id ibn Abi Waqqas (radi Allāhu anhu) zei: “Vier āyat werden over mij geopenbaard. De eerste was toen mijn moeder zwoer dat ze niet zou eten of drinken totdat ik Mohammed ﷺ verliet. Allāh Ta’ālā openbaarde:

 وَإِن جَاهَدَاكَ عَلَىٰ أَن تُشْرِكَ بِي مَا لَيْسَ لَكَ بِهِ عِلْمٌ فَلاَ تُطِعْهُمَا وَصَاحِبْهُمَا فِي ٱلدُّنْيَا مَعْرُوفاً وَٱتَّبِعْ سَبِيلَ مَنْ أَنَابَ إِلَيَّ ثُمَّ إِلَيَّ مَرْجِعُكُمْ فَأُنَبِّئُكُمْ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ

“Maar indien [uw ouders] trachten u iets met Mij te doen vereenzelvigen, waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hun niet. Doch leef met hen samen in de wereld op een behoorlijke wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugkeren en Ik zal u inlichten over hetgeen gij deed.” Surah Luqmān, H31, vers 15

De tweede was toen ik een zwaard nam dat ik bewonderde en zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allah, geef me dit!’ Toen werd de ayah onthuld:

يَسْأَلُونَكَ عَنِ ٱلأَنْفَالِ قُلِ ٱلأَنفَالُ لِلَّهِ وَٱلرَّسُولِ فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَصْلِحُواْ ذَاتَ بِيْنِكُمْ وَأَطِيعُواْ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ

“Zij vragen u over de oorlogsbuit. Antwoord: “De oorlogsbuit behoort aan Allāh en de boodschapper. Vreest daarom Allāh en regelt (uw geschillen) onderling inschikkelijk en gehoorzaamt Allāh en Zijn boodschapper als gij gelovigen zijt.” Surah al-Anfāl (de oorlogsbuit), H8, vers 1

De derde was toen ik ziek was en de Boodschapper ﷺ van Allāh naar mij toe kwam en ik vroeg: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, ik wil mijn eigendom verdelen. Kan ik een helft wegdoen?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Nee.’ ‘Een derde?’ vroeg ik. Hij ﷺ zweeg en dus mocht het daarna een derde weghalen.

De vierde was toen ik wijn had gedronken met een deel van de Ansār. Een van hen sloeg mijn neus met het kaakbot van een kameel. Ik ging naar de Profeet Mohammed ﷺ en Allāh Ta’ālā  openbaarde het verbod op wijn.”

Hazrat Asmā’ bint Abi Bakr (radi Allāhu anha) zei: “Moge Allah hem in de tijd van de Profeet Mohammed ﷺ zegenen, mijn moeder kwam naar mij toe in de hoop [ik zou plichtsgetrouw zijn]. Ik vroeg de Profeet Mohammed ﷺ: ‘Moet ik haar goed behandelen?’ ‘Ja’, antwoordde hij ﷺ.”  Hazrat Ibn ‘Uyayna (radi Allāhu anhu) zei: “Toen openbaarde Allāh Ta’ālā over haar,

 لاَّ يَنْهَاكُمُ ٱللَّهُ عَنِ ٱلَّذِينَ لَمْ يُقَاتِلُوكُمْ فِي ٱلدِّينِ وَلَمْ يُخْرِجُوكُمْ مِّن دِيَارِكُمْ أَن تَبَرُّوهُمْ وَتُقْسِطُوۤاْ إِلَيْهِمْ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلْمُقْسِطِينَ 

“Allāh verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst hebben gevochten, noch u uit uw huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, Allāh heeft de rechtvaardigen lief.” Surah al-Mumtahanah (de vrouw die verhoord zal worden), H60, vers 8

Ouders laten huilen

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Ouders laten huilen maakt deel uit van ongehoorzaamheid en een van de belangrijkste foute acties.”

De smeekbede van ouders

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Drie smeekbeden worden zonder twijfel beantwoord: de smeekbede van iemand die onderdrukt wordt, de smeekbede van iemand op reis en de smeekbede van ouders voor hun kinderen.”

De straf voor ongehoorzame ouders

Hazrat Abu Bakra (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er is geen verkeerde actie die waarschijnlijker is om straf in deze wereld te brengen in aanvulling op wat er in de volgende [Hiernamaals] is opgeslagen. Wereld van onderdrukking en het verbreken van verwantschapsbanden.”

Hazrat Imrān ibn Hoessein (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Wat zegt u over hoererij, wijn drinken en diefstal?’ ‘Allāh en Zijn Boodschapper ﷺ weten het beste’, antwoordden wij. Hij verklaarde: ‘Het zijn daden van verontwaardiging en er is straf voor, maar zal ik u vertellen wat de grootste van de grote verkeerde daden zijn? Omgaan met Allāh Ta’ālā en ongehoorzame ouders.’ Hij had achterover gelegen, maar toen ging hij rechtop zitten en zei: ‘en liegen.'”

Plichtsgetrouwheid jegens ouders na hun dood

Hazrat Abu Usayd (radi Allāhu anhu) zei: “We waren bij de Boodschapper ﷺ van Allāh toen een man vroeg: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, is er enige daad van plichtsgetrouwheid die ik voor mijn ouders kan doen na hun dood?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Ja. Er zijn vier dingen: Smeekbede voor hen, vergeving voor hen vragen, hun beloften nakomen en vrijgevig zijn voor vrienden van hen. Je hebt alleen verwantschapsbanden via je ouders.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “De dode persoon kan na zijn dood een graad worden verhoogd. Hij zei: ‘Mijn Heer, hoe is dit?’ Hij kreeg te horen: ‘Je kind kan om vergeving voor je vragen.'”

Hazrat Ibn Sirin (radi Allāhu anhu) zei: “We waren op een avond bij Abu Huraira en hij zei: ‘O Allāh, vergeef Abu Huraira en zijn moeder en wie om vergeving vraagt voor hen beiden.'” Profeet Mohammed ﷺ zei: “We vroegen om vergeving voor hen, zodat we zouden worden opgenomen in de smeekbede van Abu Huraira.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Wanneer een persoon sterft, worden alle actie voor hem afgesneden met uitzondering van drie dingen: sadaqāh die doorgaat, kennis die ten goede komt, of een rechtvaardig kind dat smeekbeden voor hem doet.”

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) meldde dat een man zei: “Boodschapper ﷺ van Allāh, mijn moeder stierf zonder testament. Zal het haar helpen als ik namens haar sadaqāh geef?”  “Ja”, antwoordde hij ﷺ.

Verwantschapsbetrekking

De plicht om verwantschapsbanden te onderhouden

Hazrat Kulayb ibn Manfa’a (radi Allāhu anhu) meldde dat zijn grootvader vroeg: “Boodschapper ﷺ van Allāh, tegenover wie moet ik plichtsgetrouw zijn?” Hij ﷺ antwoordde: “Je moeder, je vader, je zus en je broer. Dan heeft je mawla (vriend) het volgende recht op je en dan je familieleden die verbonden zijn.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Toen de volgende āyat werd geopenbaard stond de Profeet Mohammed ﷺ op en riep: ‘Banu Ka’b ibn Lu’ayy! Red jezelf van het Vuur! Banu ‘Abdul Manāf! Red jezelf van het Vuur! Banu Hashim! Red jezelf van het Vuur! Banu ‘Abdu’l-Muttalib! Red jezelf van het Vuur! Fatima, dochter van Muhammad! Red jezelf van het Vuur! Ik heb niets voor je met betrekking tot Allāh, behalve het feit dat je banden van verwantschap hebt.”

 وَأَنذِرْ عَشِيرَتَكَ ٱلأَقْرَبِينَ

“En waarschuw uw naaste familieleden.” Surah Ash-Shu’arā (de dichters), H26, vers 214

Het onderhouden van verwantschapsbetrekkingen

Hazrat Abu Ayyub al-Ansāri (radi Allāhu anhu) vertelde hem dat een bedoeïen naar de Profeet Mohammed ﷺ kwam terwijl hij op reis was. Hij vroeg: “Vertel me wat me dicht bij de Hof zal brengen en me ver van het Vuur zal houden.” Hij ﷺ antwoordde: “Aanbid Allāh en ga niets met Hem om, voer het gebed uit, betaal zakāt en onderhoud banden van verwantschap.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “De Almachtige schiep de schepping. Toen Hij het had voltooid, rezen er banden van verwantschap op. Allāh zei: ‘Stop!’ Ze zeiden: ‘Dit is de plek voor iedereen die bij U zijn toevlucht zoekt om niet afgesneden te worden’ Allāh zei: ‘Ben je er niet tevreden mee dat ik verbindingen onderhoud met degene die de verbinding met jou onderhoudt en dat ik degene die je afsnijdt moet afsnijden?’ Het antwoordde: ‘Ja inderdaad, mijn Heer.’ Hij zei: ‘Je hebt dat.'”  Toen zei Abu Huraira: “Als je wilt, kun je reciteren:

 فَهَلْ عَسَيْتُمْ إِن تَوَلَّيْتُمْ أَن تُفْسِدُواْ فِي ٱلأَرْضِ وَتُقَطِّعُوۤاْ أَرْحَامَكُمْ

“Zult gij dan niet door u af te wenden verderf in het land brengen en uw familiebanden verbreken?” Surah Mohammed, H47, vers 22

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) sprak over de āyat

 وَآتِ ذَا ٱلْقُرْبَىٰ حَقَّهُ وَٱلْمِسْكِينَ وَٱبْنَ ٱلسَّبِيلِ وَلاَ تُبَذِّرْ تَبْذِيراً

”Geef de verwanten, de armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H17, vers 26

en zei: “Hij begint met het bevelen van de meest dringende van de verplichte contributie en Hij leidt ons naar de beste actie als we geld hebben. Hij zegt: ‘Geef uw familieleden hun recht, en de allerarmsten en reizigers.’ Hij leert ons ook wat we kunnen zeggen als we niets hebben. Hij zegt:

 وَإِمَّا تُعْرِضَنَّ عَنْهُمُ ٱبْتِغَآءَ رَحْمَةٍ مِّن رَّبِّكَ تَرْجُوهَا فَقُل لَّهُمْ قَوْلاً مَّيْسُوراً

“En indien jij je van hen afwendt zoekende de barmhartigheid van uw Heer waarop je hoopt, spreek tot hen een vriendelijk woord.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H17, vers 28

in de vorm van een uitstekende belofte. De dingen zijn zoals ze zijn, maar ze kunnen veranderen als Allāh dat wil.

وَلاَ تَجْعَلْ يَدَكَ مَغْلُولَةً إِلَىٰ عُنُقِكَ وَلاَ تَبْسُطْهَا كُلَّ ٱلْبَسْطِ فَتَقْعُدَ مَلُوماً مَّحْسُوراً 

“En houd uw hand niet op uw zak, noch open haar al te wijd, anders zul je neerzitten in zelfverwijt en spijt.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H17, vers 28

De uitmuntendheid van het onderhouden van verwantschapsbanden

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Een mens kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ en zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh! Ik heb familieleden met wie ik banden onderhoud terwijl zij mij afsnijden. Ik ben goed voor hen, terwijl zij slecht voor mij zijn. Zij gedragen zich dwaas tegenover mij, terwijl ik hen verdraag.’ De Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Als de dingen zijn zoals je zei, is het alsof je er hete as op legt en je zult geen aanhanger tegen hen van Allāh missen zolang je dat blijft doen.'”

Hazrat ‘Abdu’r-Rahman ibn ‘Awf (radi Allāhu anhu) hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: “Allāh, de Almachtige en Verhevene, zei: ‘Ik ben de Barmhartige (ar-Rahmān). Ik heb verwantschapsbetrekkingen gecreëerd en ontleent daar een naam aan Mijn Naam. Als iemand banden van verwantschap onderhoudt, onderhoud Ik de verbinding met hem en zal Ik iedereen afsnijden die hen afsnijdt.”

Hazrat Abu ‘l-‘Anbas (radi Allāhu anhu) zei: “Ik bezocht ‘Abdullah ibn ‘Amr in al-Waht [een land van hem in Ta’if]. Hij zei: ‘De Profeet Mohammed ﷺ wees met zijn vinger naar ons en zei: “Verwantschap (Raīm) ons afgeleid van de Al-Barmhartige (Rahmān). Wanneer iemand de verbindingen van verwantschap onderhoudt, onderhouden ze de verbinding met Hem. Als iemand ze afsnijdt, snijden ze Hem af. Ze zullen een ongebreidelde, welbespraakte tong hebben op de Dag van de Opstand.”

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Verwantschap (Raīm) is afgeleid van Allāh. Als iemand banden van verwantschap onderhoudt, onderhoudt Allāh banden met hem. Als iemand hen afsnijdt, snijdt Allāh hem af.”

Het onderhouden van verwantschapsbanden zal het leven verlengen

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Iedereen die wil dat zijn voorziening wordt uitgebreid en zijn levensduur wordt verlengd, moet banden van verwantschap onderhouden.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) hoorde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: “Iedereen die wil dat zijn voorziening wordt uitgebreid en zijn levensduur wordt verlengd, moet banden van verwantschap onderhouden.”

Allāh Ta’ālā houdt van degene die banden van verwantschap onderhoudt

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Als iemand zijn Heer vreest en banden van verwantschap onderhoudt, zal zijn levenstermijn worden verlengd, zal hij overvloedige rijkdom hebben en zal zijn volk van hem houden.”

Plichtsgetrouw zijn tegenover het naaste familielid en dan het dichtstbijzijnde

Er wordt gemeld dat al-Miqdam ibn Ma’dikarib de Boodschapper ﷺ van Allāh hoorde zeggen: “Allāh beveelt u plichtsgetrouw te zijn tegenover uw moeders. Dan beveelt Hij je om plichtsgetrouw te zijn tegenover je moeders. Dan beveelt Hij je om plichtsgetrouw te zijn tegenover je vaderen. Dan beveelt Hij je om plichtsgetrouw te zijn tegenover je naaste familielid en dan tegenover je volgende naaste familielid.”

Hazrat Abu Ayyub Sulaimān, de mawla (vriend) van ‘Usman ibn ‘Affān, (radi Allāhu anhuma) zei: “Abu Huraira kwam naar ons toe op een donderdagavond, de nacht voor Jumu’ah. Hij zei: ‘Ieder individu die de banden van verwantschap verbreekt, wordt ingesnoerd wanneer hij ons verlaat. Niemand ging weg voordat hij dat drie keer had gezegd. Toen ging een jongeman naar een van zijn tantes van vaderskant met wie hij twee jaar eerder de banden had verbroken. Hij ging naar haar toe en zij vroeg hem: ‘Neef! Wat heeft je gebracht?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde Abu Huraira zo zeggen. Ze zei: ‘Ga terug naar hem en vraag hem waarom hij dat zei.’ Abu Huraira zei: ‘Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: “De daden van de kinderen van Adam worden op donderdagavond, de nacht voor Jumu’ah, aan de Almachtige gepresenteerd. Hij accepteert niet de acties van iemand die de banden van verwantschap heeft verbroken.”

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Niets dat een mens aan zichzelf en zijn gezin uitgeeft, anticiperend op een beloning van Allāh, zal niet beloond worden door Allāh Ta’ālā. Hij moet beginnen met degenen wiens steun zijn verantwoordelijkheid is. Als er iets overblijft, moet hij het uitgeven aan zijn naaste familielid en vervolgens aan het dichtstbijzijnde. Als er nog iets over is, kan hij het weggeven.”

Barmhartigheid zal niet op mensen neerdalen als er iemand onder hen is die de banden van verwantschap verbreekt

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Awfa (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Barmhartigheid daalt niet neer op een volk als er iemand onder hen is die de banden van verwantschap verbreekt.”

De verkeerde actie van iemand die banden van verwantschap verbreekt

Hazrat Jubayr ibn Mu’tim (radi Allāhu anhu) meldde dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh hoorde zeggen: “Degene die de banden van verwantschap verbreekt, zal de Hof niet binnengaan.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Banden van verwantschap (Raīm) zijn afgeleid van de Al-Barmhartige (ar- Rahmān) zeggen ze. ‘Mijn Heer! Mij is onrecht aangedaan! Mijn Heer! Ik ben afgesneden! Mijn Heer! Ik heb! Ik wel!’ Allāh antwoordt hun: ‘Ben je er niet tevreden mee dat Ik degene afsnijd die je afsnijdt en dat Ik verbindingen onderhoud met degene die verbindingen met je onderhoudt?'”

Hazrat Sa’id ibn Sam’an hoorde Abu Huraira (radi Allāhu anhuma) zijn toevlucht zoeken voor de macht van kinderen en dwazen. Sa’id zei: “Ibn Hasana al-Juhani vertelde me dat hij Abu Huraira vroeg: ‘Wat is daar het teken van?’ Hij antwoordde: ‘Dat hij de banden van verwantschap verbreekt, iemand gehoorzaamt die fout zit en ongehoorzaam is aan de juiste gids.'”

De straf van iemand die de banden van verwantschap in deze wereld verbreekt

Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Er is geen verkeerde actie die Allāh sneller kan straffen in deze wereld [naast de straf die Hij heeft opgeslagen voor de boosdoener in de Volgende Wereld] dan het verbreken van banden van verwantschap en onrecht.”

Degene die verwantschapsbanden onderhoudt, is niet degene die wederkerig is

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Degene die banden van verwantschap onderhoudt, is niet degene die wederkerig is. Degene die banden van verwantschap onderhoudt, is degene die, wanneer zijn familieleden hem afsnijden, banden van verwantschap onderhoudt.

De uitmuntendheid van iemand die relaties onderhoudt met familieleden die onrechtvaardig zijn

Hazrat Al-Bara’ (radi Allāhu anhu) zei: “Een bedoeïen kwam en zei: ‘Profeet van Allāh! Leer mij een handeling die mij in staat zal stellen de Hof binnen te gaan.’ Hij ﷺ zei: “De vraag is breed, ook al heb je hem in slechts een paar woorden gesteld. Bevrijd iemand. Bevrijd een slaaf.’ Hij zei: ‘Zijn ze niet hetzelfde?’ ‘Nee’, antwoordde hij ﷺ, ‘Iemand bevrijden is iemand bevrijden. Het bevrijden van een slaaf is bijdragen aan de prijs van het bevrijden van hem. Leen een dier om te melken dat veel melk heeft en behandel uw familieleden vriendelijk. Als je dat niet kunt, beveel dan het goede en verbied het slechte. Als je dat niet kunt, beperk dan je tong voor allesbehalve wat goed is.”

Degenen die verwantschapsbanden onderhielden in de Jāhiliyyah en vervolgens moslim werden

Hazrat Hakim ibn Hishām (radi Allāhu anhu) zei tegen de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Denkt u dat de daden van aanbidding [het onderhouden van relaties met familieleden, het bevrijden van slaven en sadaqāh] die ik vroeger deed in de tijd van de Jāhiliyyah mij een beloning zullen brengen?” Hakim zei dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Wanneer je moslim wordt, behoud je de goede daden die je al hebt gedaan.”

Het onderhouden van verwantschapsbanden met de afgoden en het geven van geschenken

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Umer zag een zijden gewaad te koop. Hij vroeg: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, zou u dit gewaad willen kopen en het op Jumu’ah willen dragen en ook wanneer delegaties je bezoeken?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Alleen iemand die geen deel heeft in de Volgende Wereld zou dit kunnen dragen.’ Toen kreeg de Boodschapper ﷺ van Allāh enkele gewaden gemaakt van hetzelfde materiaal. Hij stuurde één van de gewaden naar ‘Umer. ‘Umer riep uit: ‘Hoe kan ik het dragen als je zei wat je erover zei?’ De Profeet Mohammed ﷺ antwoordde: ‘Ik heb het je niet gegeven zodat je het kon dragen. Je kunt het verkopen of aan iemand geven.’ ‘Umer stuurde het naar een van zijn halfbroers door zijn moeder die nog afgodendienaar was.”

Leer je bloedverwanten kennen zodat je verwantschapsbanden kunt onderhouden

Hazrat Jubayr ibn Mut’im zei dat hij ‘Umar ibn al-Khattāb (radi Allāhu anhuma) op de mimbar hoorde zeggen: “Leer je bloedverwanten zodat je verwantschapsbanden kunt onderhouden. Door Allāh, als er een paar slechte gevoelens zijn tussen een man en zijn broer en hij weet dat er verwantschap is tussen hem en die man, dan zal dat hem ervan weerhouden met hem te breken.”

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “Houd een verslag [stamboom] bij van je bloedverwanten, zodat je banden van verwantschap kunt onderhouden. Hij zal zijn familieleden niet ver wegmaken als ze naaste familieleden zijn, zelfs als ze ver weg wonen. Hij zal hen niet als naaste familieleden beschouwen als ze verre familieleden zijn, zelfs als ze dicht bij hem wonen. Elke tijd van verwantschap zal op de Dag van de Opstand voor elk individu komen en namens hem getuigen dat hij die band van verwantschap heeft gehandhaafd als hij die inderdaad zou handhaven. Het zal tegen hem getuigen dat hij het afsneed als hij het afsneed.”

Mawla, volksstam

Noot van MJT:

De betekenis van ‘Mawla’ betekent niet alleen ‘meester’ in de Heilige Qur’ān. Het laat verschillende betekenisschakeringen toe, afhankelijk van de context. Wanneer het wordt gebruikt als een eigenschap van Allāh Ta’ālā, kan het ook Beschermer en Meester/ Heer betekenen. In onderstaande ahadīth heeft het de betekenis van “volksstam”.

Kan een mawla zeggen: “Ik ben van die en die”?

Hazrat ‘Abdu’r- Rahmān ibn Habīb (radi Allāhu anhu) zei: “Abdullah ibn ‘Umar vroeg me: ‘Uit welke volksstam kom je?’ Ik antwoordde: ‘Van Taym van Tamim.’ Hij vroeg: ‘Een van henzelf of een van hun meesters?’ ‘Een van hun mawlas’, antwoordde ik. Hij zei: ‘Waarom zei je dan niet: ‘Een van hun mawlas’?”

De mawla van een volk is er één van

Hazrat Rifa’a ibn Rafi’ (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ tegen ‘Umar’ zei: “Verzamel uw volk [de Muhājirun] voor mij.” Dat deed hij. Toen zij de deur van de Profeet Mohammed ﷺ bereikten: ‘Umar kwam naar hem toe en zei: “Ik heb mijn volk voor u verzameld.” De Ansār hoorde dat en zei: “Openbaring is geopenbaard over de Quraysh.” Mensen kwamen om te zien en te horen wat er tegen hen [de Muhājirun] gezegd zou worden. De Profeet Mohammed ﷺ kwam naar buiten en stond in het midden van hen. Hij zei: “Zijn er mensen onder u die niet van u zijn?” Ze antwoordden: “Ja, er zijn mensen onder ons met wie we verdragen hebben gesloten, evenals onze neven en onze mawlas.” De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Onze bondgenoot is één van ons. Ons neefje is één van ons. Onze mawla is één van ons.” Jullie die luisteren: onze vrienden onder jullie zijn degenen die taqwa van Allāh hebben. Als jij een van hen bent, dan is dat goed. Als dat niet het geval is, kijk dan uit. Mensen zullen hun daden brengen op de Dag van opstand en jullie zullen met lasten komen en jullie zullen worden gemeden.” Toen riep hij ﷺ: “O mensen!” Hij hief zijn handen op en legde ze op de hoofden van de Quraysh. “O mensen! Quraysh zijn de mensen van betrouwbaarheid. Als iemand die hen onderdrukt [en één van de zenders dacht dat hij zei: ‘beschuldigt hen’], zal Allāh hem omverwerpen.” Dat herhaalde hij drie keer.

Verzorgen van dochters en zusters

Iemand die voor drie of twee dochters zorgt

Hazrat ‘Uqba ibn ‘Amir (radi Allāhu anhu) meldde dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh hoorde zeggen: “Als iemand drie dochters heeft en geduldig met hen is en hen van zijn rijkdom keert, zullen zij voor hem een schild tegen het Vuur zijn.”

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) meldde dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh hoorde zeggen: “Er is geen moslim die twee dochters heeft en goed voor hen zorgt, maar dat hij de Hof zal binnengaan.”

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Iedereen die drie dochters heeft en voor hen zorgt, hen aankleed en barmhartigheid toont, zal zeker de Hof binnengaan.” Een man uit het volk vroeg: “En twee dochters, Boodschapper ﷺ van Allāh?” Hij ﷺ zei: “En twee.”

Iemand die voor drie zussen zorgt

Hazrat Abu Sa’id al-Khudri (radi Allāhu anhu) zei dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Niemand heeft drie dochters of drie zusters en is goed voor hen, maar dat hij de Hof zal binnengaan.”

De uitmuntendheid van iemand die voor zijn dochter zorgt nadat ze naar huis is gestuurd

Hazrat Musa ibn ‘Ali (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Zal ik je de grootste sadaqāh [of een van de grootste vormen van sadaqāh] laten zien?” Hij antwoordde: “Ja, inderdaad, Boodschapper ﷺ van Allāh!” Hij vervolgde: “Om voor uw dochter te zorgen wanneer zij naar u wordt teruggebracht en u haar enige bron van voorziening bent.” Suraqa ibn Ju’shum (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh dit zei in een eerdere hadīth.

Hazrat Al-Miqdam ibn Ma’dikarib (radi Allāhu anhu) hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: “Wat je jezelf voedt is sadaqāh voor jou. Wat je je kind te eten geeft, is sadaqāh voor jou. Wat je je vrouw te eten geeft, is sadaqāh voor jou.  Wat je je dienaar te eten geeft, is sadaqāh voor jou.”

Afkeer van iemand om te hopen op de dood van dochters

Er wordt gemeld dat er een man was die dochters had die bij Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) was toen hij wenste dat zijn dochters dood waren. Ibn ‘Umar werd boos en zei: “Terwijl u voor hen zorgt!”

Verzorgen van kinderen

Een kind is een bron van zowel eer als lafheid

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) zei: “Abu Bakr zei: ‘Bij Allāh, er is geen mens op aarde die ik beter liefheb dan ‘Umar’. Toen ging hij naar buiten en kwam terug en zei: ‘Hoe heb ik gevloekt, dochter?’ Ik vertelde hem wat hij had gezegd. Toen zei hij: ‘Hij is mij dierbaarder, hoewel iemands kind dichter bij zijn hart is.'”

Hazrat Ibn Abi Nu’m (radi Allāhu anhu) zei: “Ik was bij Ibn ‘Umar toen een man hem vroeg naar het bloed van muggen. Hij vroeg: ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Van het volk van Irak’, antwoordde hij. Hij zei: ‘Kijk naar deze man! Hij vraagt naar het bloed van muggen toen ze de kleinzoon van de Profeet Mohammed ﷺ vermoordden! Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: ‘Zij zijn mijn zoete basilicum in deze wereld.'”

Een kind op de schouders dragen

Hazrat Al-Bara’ (radi Allāhu anhu) zei: “Ik zag de Profeet Mohammed ﷺ toen al-Hasan op zijn schouder lag. Hij zei: ‘O Allāh, ik hou van hem, dus hou van hem.'”

Een kind is een bron van vreugde

Hazrat Jubayr ibn Nufayr (radi Allāhu anhu) zei: “Op een dag zaten we toen al-Miqdad ibn al-Aswad ons passeerde. De man zei: ‘Zegen zijt voor die twee ogen die de Boodschapper ﷺ van Allāh zagen. Bij Allāh, ik wou dat ik had gezien wat je hebt gezien en getuige was geweest van wat je hebt gezien!’ Dit maakte al-Miqdad boos en dat verbaasde me omdat de man niets dan goede dingen had gezegd. Toen wendde hij zich tot hen en zei: ‘Wat maakte dat de man ernaar verlangde terug te roepen wat Allāh heeft weggenomen? Beseft hij niet wat zijn situatie zou zijn als hij hem had gezien? Bij Allāh, als bepaalde mensen bij de Boodschapper ﷺ van Allāh waren geweest, dan zou Allāh hen op hun gezicht in het Hellevuur hebben gegooid, omdat ze hem niet zouden hebben beantwoord of bevestigd? Prijst u de Almachtige Allāh niet omdat Hij u voortbracht en u alleen uw Heer kent en bevestigt wat uw Profeet Mohammed ﷺ gebracht? Je ziet genoeg ellende bij andere mensen. Bij Allāh, de Boodschapper ﷺ van Allāh werd gezonden in de zwaarste staat waarin een Profeet ooit werd gezonden [in een gat (in de lijn van profeten)] en de tijd van Onwetendheid. Ze geloofden niet dat de Dīn (islam) beter was dan het aanbidden van afgoden. Hij bracht de onderscheiding waarmee het mogelijk is om onderscheid te maken tussen het ware en het valse, en dat een vader van zijn kind kan scheiden. Dan zal een man zijn vader, kind of broer zien als een ongelovige. Allāh heeft de sloten van zijn hart losgemaakt door geloof en hij weet dat de andere persoon vernietigd zal worden in het Vuur. Daarom is zijn oog niet koel, omdat hij weet dat degene die hij liefheeft in het Vuur zal zijn. Het is wat Allāh zegt:  وَٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَا هَبْ لَنَا مِنْ أَزْوَاجِنَا وَذُرِّيَّاتِنَا قُرَّةَ أَعْيُنٍ وَٱجْعَلْنَا لِلْمُتَّقِينَ إِمَاماً

“En zij die zeggen: “Onze Heer, maak onze echtgenoten en kinderen tot troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de godvruchtigen.” Surah al-Furqān (het criterium), H25, vers 74

Een persoon die smeekt dat zijn vriend veel geld en veel kinderen zal hebben

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) zei: “Op een dag bezocht ik de Profeet Mohammed ﷺ en er was alleen ikzelf, mijn moeder en mijn tante, Umm Hiram. Toen hij bij ons kwam, vroeg hij ons: ‘Zal ik met u bidden?’ Het was niet de tijd van een verplicht gebed.” Eén van degenen die naar de persoon luisterde die dit vertelde, vroeg: “Waar heeft hij Anas in relatie tot hem geplaatst?” Het antwoord was: “Hij zette hem rechts.” Het verslag van Anas vervolgt: “Toen bad hij met ons en smeekte voor ons, de mensen des huizes, dat we de beste zegeningen van deze wereld en de Volgende zouden hebben. Mijn moeder zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, smeekbede aan Allāh voor uw kleine dienaar’, en hij vroeg Allāh om mij alle zegen te geven. Aan het einde van zijn smeekbede zei hij: ‘O Allāh, schenk hem veel geld en veel kinderen en zegen hem!'”

Moeders zijn barmhartig

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) zei: “Een vrouw kwam naar ‘A’isha en ‘A’isha gaf haar drie dadels. Ze gaf elk van haar twee kinderen een dadel en hield één dadel voor zichzelf. De kinderen aten de twee dadels op en keken daarna naar hun moeder. Ze nam haar dadel splitste het in tweeën en gaf elk kind de helft ervan. De Profeet Mohammed ﷺ kwam en ‘A’isha vertelde hem erover. Hij ﷺ zei: ‘Ben je daar verbaasd over? Allāh zal haar Barmhartigheid tonen vanwege haar barmhartigheid jegens haar kind.”

Zoenende kinderen

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) zei: “Een bedoeïen kwam naar de Boodschapper ﷺ van Allāh en vroeg: “Kust u uw kinderen? We kussen ze niet.’ De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Kan ik genade in uw hart brengen nadat Allāh Ta’ālā het van hen heeft verwijderd?’”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh kuste Hasan ibn ‘Ali terwijl al-Aqra’ ibn Habis at-Tamimi bij hem zat. Al-Aqra merkte op: ‘Ik heb tien kinderen en ik heb ze allemaal gekust.’ De Boodschapper ﷺ van Allāh keek hem aan en zei: ‘Wie geen genade toont, zal geen genade getoond worden.'”

De ouder die adāb onderwijst en zijn plicht jegens zijn kind

Hazrat Numayr ibn Aws (radi Allāhu anhu) zei: “Vroeger zeiden ze: ‘Juiste actie is een geschenk van Allāh Ta’ālā, maar adāb komt van de ouders.’

Hazrat An-Nu’man ibn Bashir (radi Allāhu anhu) zei dat zijn vader hem naar de Boodschapper ﷺ van Allāh had gedragen. Hij zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, ik getuig tot u dat ik een man zus-en-zo heb gegeven. [Het was een slaaf]. De Profeet Mohammed ﷺ vroeg: “Hebt u elk van uw kinderen hetzelfde gegeven”? “Nee”, antwoordde hij. Hij zei: “Getuig dan tegen iemand anders dan ik.” Toen vroeg de Profeet Mohammed ﷺ: “Wilt u niet aan hen allen dezelfde vriendelijkheid tonen?” “Inderdaad, dat doe ik”, antwoordde hij. Hij zei: “Doe het dan.”

De plichtsgetrouwheid van een vader aan zijn kind

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Allāh heeft hen de ‘plichtsgetrouwe’ (al-Abrār) genoemd omdat ze plichtsgetrouw (birr) zijn tegenover hun ouders en kinderen. Zoals je een plicht hebt die je je ouder verschuldigd bent, zo heb je een plicht die je je kind verschuldigd bent.”

Iemand die geen barmhartigheid toont, zal geen genade worden getoond

Hazrat Abu Sa’id (radi Allāhu anhu) rapporteerde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Iemand die geen barmhartigheid toont, zal geen genade getoond worden.’

Hazrat Jarir ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Allāh zal geen genade tonen aan iemand die geen genade toont aan mensen.’

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) zei: “Sommige bedoeïenen kwamen naar de Profeet Mohammed ﷺ. Een van hun mannen vroeg hem: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, kust u uw kinderen? Bij Allāh, we kussen ze niet.’ De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Kan ik genade in uw harten brengen nadat Allāh het van hen heeft verwijderd?'”

Hazrat Abu ‘Usman (radi Allāhu anhu) meldde dat ‘Umar een man tot gouverneur wilde benoemen. De gouverneur zei: “Ik heb zo’n aantal kinderen en ik heb nog nooit een van hen gekust.” ‘Umar zei: “Allāh de Almachtige zal alleen barmhartigheid tonen aan de vriendelijkste van Zijn slaven.”

Barmhartigheid bestaat uit honderd delen

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “De Almachtige Allāh heeft barmhartigheid in honderd delen verdeeld. Hij behield negenennegentig delen en stuurde een deel naar de aarde. Door dat ene deel zijn wezens barmhartig voor elkaar, zodat zelfs de merrie zijn hoeven van zijn veulen zal optillen, zodat hij het niet vertrapt.”

Buren

De aanbeveling om vriendelijk te zijn voor buren

Hazrat Sayyidah ‘A’isha Siddiqāh (radi Allāhu anha) meldde dat de Allāh Ta’ālā zei: “Jibra’il bleef aanbevelen dat ik de buren goed zou behandelen totdat ik dacht dat hij me zou bevelen hun als mijn erfgenamen te behandelen.”

Hazrat Abu Shurayh al-Khuza’i (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Iedereen die in Allāh en de Laatste Dag gelooft, moet goed zijn voor zijn buren. Iedereen die in Allāh en de Laatste Dag gelooft, moet genereus zijn voor zijn gast. Iedereen die in Allāh en de Laatste Dag gelooft, moet zeggen wat goed is of zwijgen.”

De verschuldigde buren

Hazrat Al-Miqdad ibn al-Aswad (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh    aan zijn metgezellen vroeg naar hoererij en zij antwoordden: “Het is onwettig. Allāh en Zijn Boodschapper ﷺ van Allāh hebben het onwettig gemaakt.” Hij ﷺ zei: “Het is minder ernstig voor een man om met tien vrouwen hoererij te plegen dan voor hem om met de vrouw van zijn buurman plegen.” Toen vroeg hij hen naar stelen. Ze antwoordden: “Het is onwettig. Allāh en Zijn Boodschapper ﷺ van Allāh hebben het onwettig gemaakt.” Hij ﷺ zei: “Het is minder ernstig voor een man om uit tien huizen te stelen dan voor hem om te stelen uit het huis van zijn buurman.”

Begin met de buurman

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Jibra’il bleef aanbevelen dat ik mijn buren goed zou behandelen totdat ik dacht dat hij me zou bevelen hun als mijn erfgenamen te behandelen.”

Hazrat Mujāhid (radi Allāhu anhu) meldde dat een schaap werd geslacht voor ‘Abdullah ibn ‘Amr. Hij vroeg zijn slaaf: ‘Hebt u iets aan onze Joodse buurman gegeven? Hebt u iets aan onze Joodse buurman gegeven? Ik hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: ‘Jibra’il bleef aanbevelen dat ik mijn buren goed zou behandelen totdat ik dacht dat hij me zou bevelen hun als mijn erfgenamen te behandelen.'”  

Je geeft aan de buurman wiens deur het dichtst bij je in de buurt is

Hazrat ‘A’isha Siddiqāh (radi Allāhu anha) zei: “Ik vroeg: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, ik heb twee buren. Aan wie moet ik mijn geschenken geven?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Aan degene wiens deur dichter bij je is.'”

De dichtstbijzijnde en dan de dichtstbijzijnde buurman

Hazrat  Al-Hasan (radi Allāhu anhu) werd gevraagd naar de buurman en zei: “De term ‘buurman’ omvat de veertig huizen voor een persoon, de veertig huizen achter hem, de veertig huizen aan zijn rechterkant en de veertig huizen aan zijn linkerkant.” 

Hazrat  Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Begin niet met uw verder weg gelegen buren voor de naasten. Begin liever bij je naaste buren vóór de verste.”

De persoon die zijn deur sluit tegen zijn buurman

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Er was een tijd dat niemand meer recht had op iemands geld dan zijn moslimbroeder. Nu houden mensen meer van hun dirhams en dinars dan van hun moslimbroeder. Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: ‘Hoeveel een naaste op de Dag van de Opstand met zijn naaste zal worden samengebracht! Hij zal zeggen: “Heer, deze man sloot zijn deur voor mij en weigerde mij gemeenschappelijke vriendelijkheid te tonen!”‘”

Een persoon mag zijn vulling niet eten zonder naar zijn buurman te kijken

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) zei tegen Ibn az-Zubayr: “Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ Mohammed ﷺ zeggen: ‘Een mens is geen gelovige die zijn maag vult terwijl zijn naaste honger leidt.'”

Wanneer er veel stoofpot is, wordt deze verdeeld over de buren

Er wordt gemeld dat Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) die zei: “Mijn dierbare vriend heeft mij drie dingen opgedragen: ‘Hoor en gehoorzaam, zelfs als de heerser een slaaf is met zijn ledematen geamputeerd. Wanneer je een stoofpot kookt, doe er dan veel water in en ga dan naar de mensen van een naburig huis en geef ze er een redelijke hoeveelheid ervan. Bid de gebeden op hun juiste gebedstijden. Als je dan merkt dat de Imām al heeft gebeden, heb je je gebed bewaakt [door het al te hebben uitgevoerd]. Zo niet, dan is het een bovenmatig gebed [omdat je het opnieuw hebt gedaan].”

Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Abu Dharr! Als je wat stoofpot kookt, maak er dan veel van en vervul je je plicht tegenover je buren [of verdeel het onder je buren].”

De beste buur

Hazrat  ‘Abdullah ibn ‘Amr ibn al-‘Ash (radi Allāhu anhuma) had gemeld dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Het beste van de metgezellen in de ogen van de Almachtige is het beste van hen ten opzichte van zijn metgezel, en het beste van de buren in de ogen van Allāh is het beste van hen ten opzichte van zijn naaste.”

De rechtvaardige buurman

Hazrat  Nafi’ ibn ‘Abdu’l-Harith (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Een deel van het geluk van de moslimman omvat een ruime woning, een rechtvaardige buurman en een goede berg”

De slechte buurman

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Een deel van de smeekbede van de Profeet Mohammed ﷺ was: “O Allāh, ik zoek mijn toevlucht bij u voor een boze buurman in de Eeuwige Wereld. Een buurman in deze wereld kan veranderd worden.

Hazrat Abu Musa (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Het laatste uur zal pas komen als een man zijn buurman, zijn broer en zijn vader doodt.”

Een persoon mag zijn buurman niet verwonden

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ werd gevraagd, ‘Boodschapper ﷺ van Allāh! Een zekere vrouw bidt ‘s nachts, vast overdag, handelt en geeft sadaqāh, maar verwondt haar buren met haar tong.’ De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Er is geen goed in haar. Zij is een van de mensen van het Vuur.’ Ze zeiden: ‘Een andere vrouw bidt de voorgeschreven gebeden en geeft stukjes wrongel als sadaqāh en verwondt niemand.’ De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Zij is een van de mensen van de Tuin.'”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Een persoon wiens buren niet veilig zijn voor zijn kwaad, zal de Tuin niet binnengaan.”

Een vrouw mag niets minachten wat haar vrouwelijke buurman haar geeft, zelfs als het slechts de hoeven van een schaap zijn

Hazrat Amr ibn Mu’adh al-Ashhali (radi Allāhu anhu) meldde dat zijn grootmoeder zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Gelovige vrouwen! Laat geen van jullie vrouwen het geschenk van haar vrouwelijke buurman minachten, zelfs als het slechts een verbrande schapenhoef is.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ” Moslima’s! (Moslimvrouwen!) Een vrouw moet het geschenk van haar vrouwelijke buurman niet minachten, ook al is het maar een schapenhoef.”

Klacht van de buurman

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  zei: “Een man zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh  ik heb een buurman die mij kwaad doet.’ Hij zei: ‘Ga met je spullen de weg op.’ Hij nam zijn spullen mee de weg op. Mensen verzamelden zich om hem heen en vroegen: ‘Wat is er aan de hand?’ Hij antwoordde: ‘Een buurman van mij verwondt me en ik heb het aan de Boodschapper ﷺ van Allāh gezegd. Hij ﷺ zei me: “Neem je spullen mee de weg op”. Ze begonnen te zeggen: ‘O Allāh, vervloek hem [de buurman]! O Allāh, maak hem [de buurman] te schande!’ Toen de buurman dat hoorde, kwam hij naar hem toe en zei: ‘Ga terug naar je huis. In naam van Allāh Ta’ālā, ik zal je geen kwaad doen.”‘

Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) zei: “Een man kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ om bij hem te klagen over de vijandschap van zijn naaste. Terwijl hij tussen de Hoek en de Maqām zat, werd de Profeet Mohammed ﷺ benaderd door een man die een wit gewaad droeg. Ze gingen naar de Maqām waar ze baden voor de doden. Hij ging naar de Profeet Mohammed ﷺ toe en zei: ‘Moge mijn moeder en mijn vader uw losprijs zijn, Boodschapper ﷺ van Allāh! Wie is deze man die ik bij u zie in het witte gewaad?’ ‘Heb je hem gezien?’ vroeg hij ﷺ. ‘Ja’, antwoordde de man. Hij ﷺ zei: ‘Dan heb je veel goeds gezien. Dat was Jibra’il de Boodschapper ﷺ van Allāh,   van mijn Heer. Hij bleef me aanraden om mijn buren goed te behandelen, totdat ik dacht dat hij me zou bevelen om ze tot mijn erfgenamen te maken.

Iemand die zijn buurman kwaad doet totdat hij hem dwingt te vertrekken

Hazrat Thawban (radi Allāhu anhu) zei: “Wanneer twee mannen elkaar gedurende meer dan drie dagen ontwijken en een van hen sterft, dan sterven ze allebei terwijl de relaties tussen hen worden verbroken en beiden worden vernietigd. Er is geen mens die zijn naaste zo onrecht aandoet dat hij hem dwingt totdat hij hem zijn huis laat verlaten dat niet vernietigd is.”

Een Joodse buurman

Hazrat  Mujāhid (radi Allāhu anhu) zei: “Ik was bij ‘Abdullah ibn ‘Amr terwijl zijn slaaf een schaap aan het villen was. Hij zei: ‘Jongen! Als je klaar bent, begin je bij de Joodse buurman.’ Een man daar riep uit: ‘Joods? Moge Allāh u corrigeren!’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh aanbevelen dat we onze buren goed behandelen totdat we bang waren [of dachten] dat hij ons zou bevelen om hen tot onze erfgenamen te maken.'”

Vrijgevigheid en weeskinderen

Vrijgevigheid

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat aan de Boodschapper ﷺ van Allāh werd gevraagd: ‘Welke mensen zijn het meest vrijgevig?'” Hij antwoordde: ‘De meest vrijgevige van hen in de ogen van Allāh zijn degenen met de meeste taqwa.’ Ze zeiden: ‘Dat is niet waar we naar vragen.’ Hij ﷺ zei: ‘De meest vrijgevige van de mensen was Yusuf, de profeet van Allāh, zoon van de profeet van Allāh, die de zoon was van de naaste vriend van Allāh [Ibrahim].’ Ze zeiden: ‘Dat is niet waar we naar vragen.’ Hij ﷺ zei: ‘Vraag je naar mensen van Arabische afkomst?’ ‘Ja’, antwoordden ze. Hij ﷺ zei: ‘De beste van jullie in de Jāhiliyyah is de beste van jullie in de islam als je begrip hebt van Allāh.”

Vriendelijkheid voor zowel de vrome als de afwijkende

Hazrat Mundhir at-Tawri (radi Allāhu anhu) rapporteerde wat Mohammed ibn ‘Ali [ibn al-Hanafiyya] zei over: “Is de terugbetaling van vriendelijkheid iets anders dan vriendelijkheid?” Hij zei: “Het wordt noch de vromen, noch de deviant ontkend.”

De uitmuntendheid van iemand die voor een wees zorgt

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “De persoon die streeft ten behoeve van de weduwen en armen is als degenen die streven naar de weg van Allāh en zoals degenen die overdag vasten en ‘s nachts bidden.”

De voortreffelijkheid van iemand die voor zijn wees zorgt

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) zei: “Een vrouw kwam naar mij toe die twee van haar dochters bij zich had. Ze vroeg me om iets, maar ik kon niets vinden, behalve een enkele dadel die ik haar gaf. Ze verdeelde het over haar dochters en stond toen op en vertrok. De Profeet Mohammed ﷺ kwam binnen en ik vertelde hem wat er was gebeurd. Hij ﷺ zei: ‘Wie op welke manier dan ook voor deze meisjes zorgt en goed voor hen is, zal hen als een sluier van het Vuur hebben.'”

De uitmuntendheid van iemand die zorgt voor een wees in het gezelschap van zijn ouders

Hazrat Umm Sa’id bint Murra al-Fihri (radi Allāhu anha) vertelde van haar vader dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Ik en de voogd van een wees zullen in de Tuin zijn zoals deze twee.” [Zijn twee vingers naast elkaar tonende]

Hazrat Al-Hasan (radi Allāhu anhu) meldde dat een wees vroeger met Ibn ‘Umar samen at. Op een dag zocht hij naar voedsel en zocht naar dit weeskind, maar kon hem niet vinden. Hij arriveerde nadat Ibn ‘Umar klaar was. Ibn ‘Umar riep op om meer voedsel naar hem te brengen, maar dat hadden ze niet. Dus kreeg hij sawiq [een drank] en honing. Hij zei: “Hier, neem dit! Bij Allāh, je bent niet bedrogen!” Al-Hasan zei: “Bij Allāh, Ibn ‘Umar werd niet bedrogen!” 

Hazrat Sahl ibn Sa’d (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Ik en de bewaker van de wees zullen zo in de Tuin zijn”, wijzend op zijn wijsvinger en middelvinger.

Hazrat Abu Bakr ibn Hafs (radi Allāhu anhu) meldde dat ‘Abdullah niet zou eten tenzij er een wees aan zijn tafel zat.

Het beste huis is een huis waarin weeskinderen goed worden behandeld

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Het beste huis onder de moslims is het huis waarin weeskinderen goed worden behandeld. Het slechtste huis onder de moslims is het huis waarin weeskinderen slecht worden behandeld. Ik en de voogd van de wees zullen zo in de Tuin zijn”, wijzend op zijn twee vingers.

Wees als een barmhartige vader voor weeskinderen

Hazrat Dawud (radi Allāhu anhu) zei: “Wees als een barmhartige vader tegenover de wees. Weet dat je zult oogsten als je zaait. Hoe lelijk armoede is na rijkdom! Meer dan dat: hoe lelijk is misleiding na begeleiding! Wanneer je een belofte doet aan je vriend, kom dan je belofte na. Als je dat niet doet, zal de vijandschap tussen jou en hem teweegbrengen. Zoek toevlucht in Allāh voor een metgezel die, als je iets tegen hem zegt, je niet helpt en die je er niet aan herinnert als je het vergeet.”

Hazrat Al-Hasan (radi Allāhu anhu) zei: “Ik herinner me een tijd onder de moslims toen hun mannen riepen [om hun families eraan te herinneren]: ‘O familie! O familie! [Zorg voor] je wees! Jouw wees! O familie! O familie! [Zorg voor] je wees! Je arme persoon! Je arme persoon! O familie! O familie! [Zorg voor] je buurman! Je buurman!’ De tijd is snel geweest om het beste van je te nemen, terwijl je elke dag ouder wordt.”

Hazrat Hamza ibn Nujayh (radi Allāhu anhu) zei dat hij al-Hasan  hoorde zeggen: “Als je wilt, zie je een afwijkende 30.000 keer dieper in het Vuur gaan. Wat is er mis met hem? Moge Allāh tegen hem vechten! Hij heeft zijn portie uit Allāh verkocht voor een prijs van een geit. Als je wilt, kun je hem beklemmend en verlangend zien naar het pad van Shaytān. Er is niemand om hem te waarschuwen – noch hijzelf, noch iemand anders.”

Hazrat Asmā’ bint ‘Ubayd (radi Allāhu anha) vertelde dat zij zei tegen Ibn Sirin: ‘Ik heb een wees onder mijn hoede.’ Hij zei: ‘Behandel hem zoals je je eigen kind zou behandelen. Sla hem zoals je je eigen kind zou slaan.'”

De voortreffelijkheid van een vrouw die volhardt in haar kind en niet opnieuw trouwt

Hazrat ‘Awf ibn Malik (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Ik en een vrouw die weduwe is en geduldig is met haar kind, zullen zijn als deze twee vingers in de Tuin.”

Disciplinering van een weeskind

Hazrat Shumaysa al- ‘Atakiyya (radi Allāhu anhu) zei: “De disciplinering van weeskinderen werd genoemd in de aanwezigheid van ‘A’isha en zij zei: ‘Ik zou een wees slaan totdat hij zich onderwerpt.'”

Stervende kleine kinderen

De voortreffelijkheid van iemand wiens kind is overleden

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Geen moslim van wie drie van zijn kinderen jong zijn gestorven zal het Vuur binnengaan, behalve om een onvervulde eed af te leggen.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat een vrouw met een kind naar de Boodschapper ﷺ van Allāh kwam en zei: “Smeek voor hem. Ik heb drie kinderen begraven.” Hij ﷺ zei: “Jullie hebben een sterke barrière tegen het Vuur gebouwd.”

Hazrat Khalid al-‘Absi (radi Allāhu anhu) zei: “Een zoon van mij stierf en ik voelde intens verdriet over zijn verlies.  Ik zei: ‘Abu Huraira, hebt u iets van de Profeet Mohammed ﷺ gehoord om ons te bemoedigen met betrekking tot onze doden?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: “Uw kinderen zwerven vrij rond in de Tuin.”

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) zei: “Ik hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: ‘Als iemand drie van zijn kinderen jong heeft zien sterven en hen aan Allāh overdraagt, zal hij de Tuin binnengaan.’ We zeiden: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, hoe zit het met twee?’ ‘En twee’, zei hij ﷺ.” Mahmood ibn Labid zei tegen Jābir: “Bij Allāh, ik denk dat als je had gevraagd: ‘En één?’ hij ﷺ een soortgelijk antwoord zou hebben gegeven.” Hij zei: “Bij Allāh, dat denk ik ook.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde: “Een vrouw kwam naar de Boodschapper ﷺ van Allāh en zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh! We kunnen niet bij u komen zitten, dus reserveer een dag waarop we kunnen komen.’ Hij ﷺ zei: ‘Uw aangewezen plaats is het huis van die en die.’ Hij ﷺ kwam in die tijd bij de vrouwen. Een deel van wat hij ﷺ tegen hen zei was: ‘Er is geen vrouw onder u die drie kinderen heeft zien sterven en hen overdraagt aan Allāh, die de Tuin niet zal binnengaan.’ Een vrouw zei: ‘En als het er twee zijn?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘En als het er twee zijn.'”

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als iemand drie kinderen heeft zien sterven voordat ze de puberteit bereiken, zal Allāh hem en hen toelaten tot de Tuin op grond van Zijn Barmhartigheid.”

Iemand wiens miskraam kind sterft

Hazrat Sahl ibn al-Hanzala (radi Allāhu anhu) die geen kinderen had, zei: “Ik zou liever een miskraam krijgen terwijl ik moslim ben en dat kind aan Allāh overlaten dan de hele wereld en wat die bevat te hebben.”

Hazrat ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg: “Wie van u verkiest het geld van erfgenamen boven zijn eigen geld?” “Boodschapper ﷺ van Allāh,” antwoordden ze, “er is niemand van ons die zijn eigen rijkdom niet verkiest boven die van zijn erfgenamen.” De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Weet dat er niemand van jullie is die het geld van zijn erfgenamen niet verkiest boven het zijne. Je rijkdom is wat je hebt uitgegeven [voor Allāh] en de rijkdom van je erfgenamen is wat je achterlaat.” Hij zei dat de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg: “Wie beschouwt u als de kinderloze onder u?” Ze zeiden: “Zij zijn degenen die geen kinderen hebben.” Nee,” zei hij ﷺ, “de kinderloze zijn degenen die geen van hun kinderen vooruit hebben gestuurd [d.w.z. geen van hun kinderen is gestorven].” Hij meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg: “Wie denk je dat degene is die het vaakst mensen neergooit [in een gevecht]?” Ze antwoordden: “Degene die de mensen niet neergooien.” Hij ﷺ zei: “Niemand die mensen naar beneden gooit, is de persoon die zichzelf controleert als hij boos is.”

Manager en zijn bediende

Een goede meester zijn

Hazrat Ali ibn Tālib (radi Allāhu anhu) meldde dat toen de ziekte van de Profeet Mohammed ﷺ erger werd hij zei: “Ali! Breng me een papier waarop ik iets kan schrijven voor mijn gemeenschap, waarna ze niet zullen afdwalen.” Ali zei: “Ik was bang dat hij zou sterven voordat ik dat kon doen, dus ik zei: ‘Ik zal het me beter herinneren dan de krant.’ Zijn hoofd zat tussen mijn onderarm en mijn been. Hij beval het gebed, de zakāt en de vriendelijke behandeling van bedienden aan. Zo sprak hij tot hij stierf.” Hij gebood hem te getuigen: “Er is geen god dan Allāh en Mohammed is Zijn bediende en Boodschapper ﷺ. Wie daarvan getuigt, wordt gered van het Vuur.” 

Hazrat ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Reageer op uitnodigingen. Wijs geschenken niet af. Versla moslims niet.” 

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) meldde dat de laatste woorden van de Profeet Mohammed ﷺ waren: “Het gebed! Het gebed! Vrees Allāh met betrekking tot uw bedienden!” 

Een slechte eigenaar zijn

Hazrat Abu’d-Darda’ (radi Allāhu anhu) zei altijd tegen mensen. “Wij kennen u beter dan de dierenarts zijn dieren kent. Wij herkennen het beste van jullie van het slechtste van jullie. De beste van jullie is degene op wiens goedheid wordt gehoopt en degene voor wiens kwaad je veilig bent. Wat het ergste van jullie betreft, dat is de persoon op wiens goed niet wordt gehoopt en voor wiens kwaad je niet veilig bent en hij bevrijdt geen bedienden.” 

Hazrat Abu Umama (radi Allāhu anhu) zei: “Ondankbaarheid wordt getypeerd door iemand die weigert te geven, alleen woont en zijn bediende slaat.” 

Hazrat Al-Hasan (radi Allāhu anhu) meldde dat een man een van zijn bedienden opdracht gaf om water te trekken met behulp van een van zijn kamelen en de man viel in slaap. De baas kwam met een fakkel en stopte die in zijn gezicht en de bediende viel in de put. In de ochtend ging de bediende naar ‘Umar ibn al-Khattāb en ‘Umar zag wat er met zijn bediende was gebeurd en daarom bevrijdde ‘Umar hem.’ 

Een bediende verkopen onder de bedoeïenen

Hazrat ‘Amra (radi Allāhu anha) meldde dat ‘A’isha een van haar slavinnen tot een mudabbar (iemand die na haar dood pas zou worden vrijgelaten) had gemaakt. Toen werd ‘A’isha ziek en raadpleegden haar neefjes een zigeunerarts. Hij zei: “Je vraagt me om informatie over een behekste vrouw. Een slavin van haar heeft haar betoverd.” ‘A’isha kreeg het te horen en vroeg het meisje: “Heb je me betoverd?” “Ja”, antwoordde ze. “Waarom?”, vroeg ze. ” Want je zult me nooit bevrijden”, antwoordde ze. Toen zei ‘A’isha: “Verkoop haar aan de slechtste bazen onder de Arabieren.” 

Een bediende vergeven

Hazrat Abu Umama (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ kwam met twee bedienden en gaf een van hen aan Ali en zei: ‘Sla hem niet. Ik heb het verboden om de mensen van het gebed te slaan en ik zag hem bidden voordat we kwamen.’ Hij ﷺ gaf Abu Dharr een bediende en zei: “Ik raad je aan hem goed te behandelen”, dus Abu Dharr liet hem vrij. Hij ﷺ vroeg: ‘Wat heb je gedaan?’ Hij antwoordde: ‘Je hebt me bevolen hem goed te behandelen, dus ik heb hem bevrijd.’”

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ kwam naar Medina zonder enige dienaar. Abu Talha nam mijn hand en bracht me naar de Profeet Mohammed ﷺ en zei: ‘Profeet van Allāh!’ Dit is Anas, een slimme en intelligente jongen. Laat hem dienen.'” Anas zei: “Ik diende hem toen hij thuis was en op reizen vanaf het moment dat hij naar Medina kwam tot aan zijn dood. Hij ﷺ vroeg nooit aan mij over iets wat ik had gedaan: ‘Waarom heb je dit gedaan?’ noch zei hij tegen mij over iets dat ik niet had gedaan: ‘Waarom heb je niet zus-en-zo gedaan?'”

Wanneer een bediende steelt

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Wanneer een bediende steelt, verkoop hem dan, zelfs voor een halve awqiya.” 

Een bediende die verkeerde acties pleegt

Hazrat Laqit ibn Sabira (radi Allāhu anhu) meldde dat zijn vader zei: “Ik ging naar de Profeet Mohammed ﷺ toen een herder een lamp in de avondweide had geschenen. De Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Veronderstel niet dat we honderd schapen hebben en u niet meer willen geven dan alleen een lam. Toen de herder het lam bracht, offerden we een schaap in de plaats daarvan.” Laqit zei: “Een deel van wat hij zei is: ‘Sla je vrouw niet zoals je je slavin zou slaan. Als je je neus wast, snuif dan vrij water op, tenzij je vast.” 

Iemand die iets afmaakt voor zijn bediende, bang voor de slechte mening van mensen

Hazrat Abu’l-‘Aliyya (radi Allāhu anhu) zei: “We kregen de opdracht om dingen voor de dienaar af te maken en te meten en te tellen, omdat we hen niet wilden toestaan zich te laten wennen aan slechte gewoonten, noch dat iemand kwaad over ons zou denken.” 

Disciplinering van de dienaar

Hazrat Yazid ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) zei: “Abdullah ibn ‘Umar stuurde een bediende van hem met wat goud of zilver – en hij veranderde het en stelde de uitwisseling uit [d.w.z. hij veranderde goud in zilver of omgekeerd en nam het geld niet meteen aan. Dit is haram]. Daarna ging hij terug naar Ibn ‘Umar die hem een pijnlijk pak slaag gaf. Hij zei: ‘Ga en neem wat van mij is en ruil het niet!’” 

Hazrat Abu Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “Ik was een bediende van me aan het slaan toen ik een stem achter me hoorde: ‘Weet, Abu Mas’ud, dat Allāh in staat is u ter verantwoording te roepen voor deze bediende.’ Ik draaide me om en daar was de Boodschapper ﷺ van Allāh. Ik zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, hij is vrij omwille van Allāh!’ Hij ﷺ zei: ‘Als je dat niet had gedaan, zou het Vuur je hebben aangeraakt [of het Vuur zou je hebben verbrand].'” 

Zeg niet: “Moge Allāh Ta’ālā je gezicht lelijk maken”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de profeet ﷺ zei: “Zeg niet: ‘Moge Allāh je gezicht lelijk maken.’” 

Vermijd het slaan op het gezicht

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de profeet ﷺ zei: “Wanneer een van jullie zijn dienaar slaat, laat hem dan zijn gezicht vermijden.” 

Iemand die zijn bediende slaat, moet hem bevrijden, ook al is hij daartoe niet verplicht

Hazrat Hilāl ibn Yasaf (radi Allāhu anhu) zei: “Vroeger verkochten we linnen in het huis van Suwayd ibn Muqarrin. Een slavin kwam naar buiten en zei iets tegen één van de mannen en die man sloeg haar. Suwayd ibn Muqarrin vroeg hem: ‘Heb je haar in het gezicht geslagen? We waren zeven en we hadden maar één dienaar. Toen sloeg een van ons haar en de Profeet Mohammed ﷺ beval hem om haar vrij te laten.” 

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Ik hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: ‘De boetedoening voor iemand die zijn bediende slaat of hem meer slaat dan hij verdient, is om hem te bevrijden.'” 

Hazrat Mu’āwiyah ibn Muqarrin (radi Allāhu anhu) zei: “Ik sloeg een mawla van mij en hij vluchtte. Toen belde mijn vader me op en zei: ‘Ik zal je een verhaal vertellen. Wij, de zonen van Muqarrin, waren zeven en we hadden één bediende. Toen sloeg een van ons haar en dat werd gezegd tegen de Boodschapper ﷺ van Allāh. Hij ﷺ zei: ‘Beveel hun om haar vrij te laten.’ De Profeet Mohammed ﷺ werd verteld: ‘Zij is de enige bediende die ze hebben.’ Hij ﷺ zei: ‘Laat ze haar dan inhuren en als ze haar niet meer nodig hebben, laat haar dan op haar weg gaan.’”

De qisās (vergelding) van de bediende

Hazrat ‘Ammar ibn Yasir (radi Allāhu anhu) zei: “Niemand van jullie slaat zijn bediende ten onrechte zonder dat de bediende op de Dag van de Opstand vergelding van hem ontvangt.” 

Hazrat Abu Layla (radi Allāhu anhu) zei: “Salman ging naar buiten toen zijn dierenvoer uit de kribbe viel, zei hij tegen zijn bediende: ‘Als ik niet bang was voor vergelding, zou ik je pijn doen [d.w.z. door je te slaan].” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Geef mensen hun rechten. Zelfs de hoornloze schapen zullen vergelding nemen van de gehoornde schapen.” 

“Kleed ze van de kleren die je zelf draagt.”

Hazrat ‘Ubaidah ibn al-Walid (radi Allāhu anhu) zei: “Mijn vader en ik gingen erop uit om kennis te zoeken bij de Ansār in dit gebied voordat ze stierven. De eerste die we ontmoetten was Abu’l-Yasar, de metgezel van de Profeet Mohammed ﷺ, een van zijn bedienden was geweest. Abu’l-Yasar droeg een gestreept gewaad en een mu’afiri-gewaad en zijn bediende droeg ook een gestreept gewaad en een mu’afiri-gewaad. Ik zei tegen hem: ‘Oom! Waarom neem je niet het gestreepte gewaad van je bediende en geef je hem je mu’afiri-gewaad, of neem je zijn mu’afiri-gewaad en geef je hem je gestreepte gewaad? Dan had hij een complete outfit en jij een complete outfit.’ Hij veegde zijn hoofd af en zei: ‘O Allāh, zegen hem daarin! Neef, deze twee ogen van mij hebben gezien en deze twee oren van mij gehoord en mijn hart heeft behouden,’ en hij wees naar zijn hart, ‘toen de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Voed ze van wat je zelf eet en kleed ze uit de kleren die je zelf draagt.” Het is gemakkelijker voor mij om hem de goederen van deze wereld te geven dan om mijn goede daden van mij af te laten nemen op de Dag van de Opstand.” 

Bedienden, medewerkers beledigen

Hazrat Al-Ma’rur ibn Suwayd (radi Allāhu anhu) zei: “Ik zag Abu Dharr een gewaad dragen en zijn bediende droeg ook een gewaad. We vroegen hem daarnaar en hij zei: ‘Ik beledigde een mens en hij klaagde over mij bij de Profeet Mohammed ﷺ en de profeet ﷺ zei tegen mij: ‘Hebt u hem beledigd door zijn moeder?’ ‘Ja’, antwoordde ik. Hij ﷺ zei: ‘Uw broeders zijn uw eigendom. Allāh heeft hen onder uw gezag geplaatst. Als iemand zijn broer onder zijn gezag heeft, moet hij hem voeden met wat hij eet en hem kleden met wat hij draagt en hem niet belasten met iets dat te veel voor hem zal zijn. Als je hem belast met wat te veel voor hem zal zijn, help hem dan.”

Moet iemand zijn bediende helpen?

Hazrat Sallam ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) rapporteerde van een van de metgezellen van de Profeet Mohammed ﷺ die zei: “Uw medewerkers zijn uw broeders, dus behandel hen goed. Vraag hun hulp in wat te veel voor je is en help hen in wat te veel voor hen is.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: ‘Help de arbeider in zijn werk. Degene die voor Allāh werkt, zal niet teleurgesteld worden” [d.w.z. de arbeider].

Het onderhoud van zijn bediende is sadaqāh

Hazrat Al-Miqdam (radi Allāhu anhu) hoorde de Profeet Mohammed ﷺ zeggen: “Wat je jezelf voedt is sadaqāh. Wat je je kind, je vrouw en je dienaar te eten geeft, is sadaqāh.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “De beste sadaqāh is datgene wat je vrij laat van gebrek. De bovenhand is beter dan de onderhand. Begin met degenen voor wie je zorgt. Je vrouw zegt: ‘Besteed aan mij of scheid van me.’ Je bediende zegt: ‘Geef aan mij uit of verkoop me.’  Je kind vraagt: ‘Op wie kunnen we vertrouwen?’”

Wanneer iemand een hekel heeft aan eten met zijn bediende

Hazrat Ibn Jurayj (radi Allāhu anhu) vertelde dat Abu’z-Zubayr hem Jābir hoorde vragen toen de bediende van een manager klaar was met zijn werk en warmte [d.w.z. koken]. Heeft de Profeet Mohammed ﷺ bevolen dat de bediende uitgenodigd wordt om te eten? “Ja”, antwoordde hij. Als een van jullie er een hekel aan heeft dat zijn bediende bij hem eet, moet hij zijn bediende eten met zijn eigen hand geven.” 

Een bediende moet eten van wat zijn meester eet

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh Ta’ālā adviseerde dat bedienden goed behandeld moeten worden. Hij ﷺ zei: ‘Voed ze van wat je eet en kleed ze van wat je draagt en straf Allāh’s schepping niet.'”

Zit de dienaar van een manager bij hem als hij eet?

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Wanneer een van uw bedienden u voedsel brengt, moet hij bij hem zitten. Als je dat niet accepteert, dan moet je het hem geven.’” 

Hazrat Abu Mahdhura (radi Allāhu anhu) zei: “Ik zat bij ‘Umar toen Safwan ibn Umayya hem een kom bracht die sommige mensen in een gewaad droegen. Ze zetten het neer voor ‘Umar. ‘Umar nodigde toen enkele arme mensen en enkele bedienden uit die behoorden tot de mensen om hem heen en zij aten met hem. Toen zei hij: ‘Allāh zal een volk doen, anders zei hij: ‘Allāh zal een volk vervloeken’ die het niet leuk vinden dat hun bedienden met hen samen eten.’ Safwan zei: ‘Bij Allāh, we hebben geen hekel aan hen, maar we geven onszelf de voorkeur aan hen, en door Allāh vinden we geen goed voedsel dat we kunnen eten en het ook aan hen kunnen voeren.'” 

Wanneer een bediende zijn meester adviseert

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Wanneer de bediende zijn meester adviseert en ijverig is in de aanbidding van zijn Heer, ontvangt hij een dubbele beloning.” 

Hazrat Sālih ibn Hayy (radi Allāhu anhu) meldde dat een man tegen ‘Amir ash-Shu’bi zei: “Abu ‘Amr! We zeggen dat wanneer een man zijn um walad (bediende) bevrijdt en vervolgens met haar trouwt, hij is als degene die op zijn kameel rijdt.” ‘Amir zei: ‘Abu Burda vertelde mij van zijn vader dat de Boodschapper ﷺ van Allāh tegen hen zei: ‘Drie hebben een dubbele beloning: een van de Mensen van het Boek die in zijn Profeet gelooft en vervolgens in Mohammed gelooft, heeft twee beloningen. Wanneer een bediende het recht van Allāh en het recht van zijn meester uitvoert, heeft hij een dubbele beloning. En [de derde is] een man die een slavin heeft met wie hij gemeenschap heeft en haar goed onderwijst en haar goed instrueert en haar vervolgens bevrijdt en met haar trouwt. Hij heeft twee beloningen.'” ‘Amir zei: “We hebben het je voor niets gegeven. Hij was op weg naar Medina. 

De bediende is een bewaker

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Jullie zijn allemaal herders en ieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde. De Amir (leider) van een volk is een herder en hij is verantwoordelijk voor zijn kudde. Een man is de herder van de mensen van zijn huis en hij is verantwoordelijk voor zijn kudde. De bediende van een man is de herder van het eigendom van zijn meester en hij is er verantwoordelijk voor. Ieder van jullie is een herder en ieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde.” 

De persoon die wenste dat hij een bediende was

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Wanneer de moslimbediende het recht van Allāh en het recht van zijn meester uitvoert, zal hij twee beloningen ontvangen.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Door Degene [Allāh Ta’ālā] die de ziel van Abu Huraira in Zijn hand heeft! Als het niet voor jihad in de Weg van Allāh was geweest, de hadj en plichtsgetrouwheid voor mijn moeder, zou ik als een bediende willen sterven!” 

Zeg niet “‘abdî” (mijn bediende)

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Niemand van jullie zou moeten zeggen: ‘Mijn bediende (‘abdi)’ of ‘mijn slavin (amati)’ Jullie zijn allemaal bedienden van Allāh en al jullie vrouwen zijn bedienden van Allāh. In plaats daarvan zou je moeten zeggen: ‘Mijn jongen (ghulami)’, mijn slavin (jariyyati)’, ‘mijn jongen (fatayi)’ of ‘mijn meisje (fatati).'” 

Zegt men “mijn meester (sayyidi)”?

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Niemand van jullie zou moeten zeggen ‘mijn bediende (‘abdi of amati)’ en een bediende zou niet moeten zeggen: ‘mijn heer (rabbati)’. Ze zouden moeten zeggen: ‘mijn jongen’ of ‘mijn meisje’ (fatayi en fatati) en ‘mijn meester’ of ‘meesteres’ (sayyidi en sayyidati)’. Jullie zijn allemaal bedienden en de Heer is Allāh Ta’ālā, Almachtig en Verheven.” 

Hazrat Mutarrif (radi Allāhu anhu) meldde dat zijn vader zei: “Ik ging in de delegatie van de Banu ‘Amir naar de Profeet Mohammed ﷺ en zeiden: ‘U bent onze meester.’ Hij ﷺ zei: ‘De Meester is Allāh.’ Ze zeiden: ‘De beste van ons in uitmuntendheid en de grootste van ons in vrijgevigheid.’ Hij ﷺ zei: ‘Zeg wat je wilt, maar laat Shaytān je niet provoceren.'”

Verantwoordelijkheid

Een man is de herder van zijn gezin

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Jullie zijn allemaal herders en ieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde. Een mens is de herder van de mensen van zijn huis en hij is verantwoordelijk. Een vrouw is de herder van het huis van haar man en zij is verantwoordelijk. Ieder van jullie is een herder en ieder is verantwoordelijk voor zijn kudde.” 

Hazrat Abu Sulaimān Malik ibn al-Huwayrith (radi Allāhu anhu) zei: “Wij kwamen bij de Profeet Mohammed ﷺ, als jonge mannen van een vergelijkbare leeftijd. We hadden twintig nachten met hem doorgebracht. Hij ﷺ dacht dat we naar onze eigen mensen verlangden en hij ﷺ vroeg ons naar ons gezin die we hadden achtergelaten, en we vertelden het hem. Hij ﷺ was barmhartig en vriendelijk en zei: ‘Ga terug naar je gezin. Instrueer en beveel ze. Bid zoals je mij hebt zien bidden. Wanneer het tijd is voor het gebed, laat dan een van jullie de Azān geven en laat de oudste van jullie de betaler leiden.’” 

Een vrouw is een herder

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh hoorde zeggen: “Jullie zijn allemaal herders en ieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde. Een vrouw is de herder van het huis van haar man en zij is verantwoordelijk, net als de dienaar, met betrekking tot het eigendom van zijn meester.” Hij zei: “Ik hoorde deze woorden van de Profeet Mohammed ﷺ en ik rekende erop dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “En de man met betrekking tot het eigendom van zijn vader.” 

Iemand aan wie een gunst wordt gedaan en hij de gunst terugbetaalt

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah al-Ansāri (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Wie een gunst voor hem heeft gedaan, moet die terugbetalen. Als hij niets kan vinden dat hij kan gebruiken om het terug te betalen, moet hij degene prijzen die het heeft gedaan. Als hij hem prijst, bedankt hij hem. Als hij zwijgt, is hij ondankbaar voor hem. Als iemand zich tooit met iets wat hij niet heeft gekregen, is het alsof hij een vals kledingstuk draagt.” 

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Iedereen die zijn toevlucht zoekt bij Allāh zal zijn toevlucht bij Hem vinden. Iedereen die van Allāh vraagt, zal geaccepteerd worden. Wie een gunst krijgt, moet die terugbetalen. Als je niets vindt, smeek dan voor de doener van de gunst, zodat hij weet dat je hem hebt terugbetaald.” 

Iemand die iemand niet kan terugbetalen, moet een smeekbede voor hem doen

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) meldde dat de Muhājirin zei: “Boodschapper ﷺ van Allāh, de Ansār hebben alle beloning aangenomen!” Hij zei: “Nee, niet zolang je smeekbeden voor hen doet en hen daarvoor prijst.” 

Degene die mensen niet bedankt

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Allāh Ta’ālā beloond niet de persoon die mensen niet bedankt.” 

Het onderhoud van een man aan zijn broer

Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ werd gevraagd: “Welke actie is het beste?” Hij ﷺ antwoordde: “Geloof in Allāh en jihad op Zijn manier.” Hem werd gevraagd: “Welke medewerkers zijn het beste?” Hij ﷺ antwoordde: “De hoogste in prijs en het meest kostbaar voor hun volk.” Hij zei: “Wat denk je dat ik moet doen als ik niet in staat ben om te vechten?” Hij ﷺ antwoordde: “Help iemand in moeilijkheden of werk voor iemand die niet werkt.” Hij vroeg: “Wat denk je dat ik moet doen als ik te zwak ben (om dienovereenkomstig te handelen)?” Hij ﷺ antwoordde: “Bespaar mensen uw kwaad. Dat is een sadaqāh die je jezelf schenkt.” 

Correctheid

De mensen van correctheid in deze wereld zijn de mensen van correctheid in de volgende wereld

Hazrat Qabisa ibn Burma al-Asadi (radi Allāhu anhu) zei: “Ik was bij de Boodschapper ﷺ van Allāh en hoorde hem zeggen: ‘De mensen van correctheid in deze wereld zijn de mensen van correctheid in de volgende Wereld. De incorrecte mensen in deze wereld zijn de mensen van de incorrecte in de volgende Wereld.” 

Hazrat Harmala ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) ging naar de Profeet Mohammed ﷺ en bleef bij hem tot de Profeet ﷺ hem toespraak. Hij zei: “Toen we op pad gingen, zei ik tegen mezelf: ‘Bij Allāh zal ik naar de Profeet ﷺ gaan zodat ik meer kennis zal hebben. Ik ging ‘s avonds tot ik voor hem stond. Ik vroeg: ‘Wat beveel u mij te doen?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Harmala, doe wat juist is en vermijd het onjuiste.’ Daarna ben ik teruggegaan naar de caravan. Toen kwam ik weer terug totdat ik bij hem ﷺ in de buurt was. Ik vroeg: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh wat gebiedt u mij te doen?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Harmala, doe wat juist is en vermijd het onjuiste. Ontdek wat je graag hoort dat mensen je vertellen als je bij hen bent. Als je me verlaat, gedraag je dan op die manier. Ontdek wat je niet leuk vindt voor mensen om je te dag. Als je me verlaat, vermijd dat dan.’ Toen ik terugkwam, dacht ik dat deze twee uitspraken niets weglieten.” Hazrat Salman (radi Allāhu anhu) zei: “De mensen van correctheid in deze wereld zijn de mensen van correctheid in de volgende Wereld.”  Hazrat Abu ‘Usman (radi Allāhu anhu) zei dat de Boodschapper ﷺ van Allāh woorden van die strekking zei.” 

Elke juiste actie is sadaqāh

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Elke juiste actie is sadaqāh.” 

Hazrat Abu Musa (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Elke moslim moet sadaqāh geven.” Ze vroegen: “En als hij niets vindt [om te geven]?” Hij ﷺ antwoordde: “Dan moet hij met zijn handen werken, zichzelf bevoordelen en dan sadaqāh geven.” Ze vroegen: “En als hij het niet kan of niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Dan moet hij iemand helpen met een grote nood.” Ze vroegen: “En als hij het niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Dan moet hij het goede bevelen of het juiste bevelen.” Ze vroegen: “En als hij dat niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Hij moet zich onthouden van het kwaad. Dat is sadaqāh voor hem.”

Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) meldde dat er werd gezegd: “Boodschapper ﷺ van Allāh de rijke mensen hebben alle beloningen aangenomen. Zij bidden zoals wij bidden. Ze vasten zoals wij vasten, maar ze geven sadaqāh van hun overtollige rijkdom.” Hij ﷺ zei: “Heeft Allāh je niet iets gegeven om te uit te geven als sadaqāh? Elke keer dat je Allāh prijst of verheerlijkt, is dat sadaqāh. Er is sadaqāh is geslachtsgemeenschap.” Hem werd gevraagd: “Is er sadaqāh in het bevredigen van iemands eetlust?” Hij ﷺ antwoordde: “Als hij het op een harām manier doet, is dat dan geen verkeerde actie? Evenzo als hij het op een halāl manier doet, ontvangt hij een beloning.” 

Schadelijke dingen verwijderen

Hazrat Abu Barza al-Aslami (radi Allāhu anhu) zei: “Ik zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh toon mij een actie waarmee ik de Tuin zal binnengaan!’ Hij ﷺ zei: ‘Verwijder schadelijke dingen van het looppad van mensen.’” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Een man kwam een doorn op de weg tegen en zei: ‘Ik zal deze doorn verwijderen zodat het een moslim geen kwaad doet.’ Om die reden werd hij vergeven.” 

Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Ik kreeg de acties van mijn gemeenschap te zien, zowel goed als kwaad en ik ontdekte dat een van hun goede acties het verwijderen van schadelijke dingen van de weg is, ik ontdekte dat een van de slechte acties was gespuugd in de moskee die niet begraven is.” 

Juiste woorden

Hazrat ‘Abdullah ibn al-Khatami (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Elke daad van vriendelijkheid is sadaqāh.” 

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) zei: “Toen de Profeet Mohammed ﷺ iets kreeg, zei hij altijd: ‘Breng het naar die-en-die. Ze was een vriendin van Khadija. Neem het mee naar het huis van die-en-die. Ze hield van Khadija.” 

Naar een moestuin gaan en dingen in een zak op je schouder naar je gezin dragen

Hazrat Amr ibn Qurra al-Kindi (radi Allāhu anhu) zei: “Mijn vader bood zijn zus ten huwelijk aan Salman. Hij weigerde en trouwde vervolgens met een mawla (dienaar) van hem genaamd Buqayra. Abu Qurra hoorde dat er slechte gevoelens waren tussen Hudhayfa en Salman. Hij ging hierover met hem (Salman) praten. Hij kreeg te horen dat hij in een moestuin was die van hem was en ging hem daar ontmoeten. Salman had een zak met groente. Hij stopte zijn stok in de knoop van de zak en legde hem op zijn schouder. Abu Qurra vroeg: ‘Abu ‘Abdullah, wat is het probleem tussen jou en Hudhayfa?’ Salman antwoordde met een openbaring van Allāh Ta’ālā

 وَيَدْعُ ٱلإِنْسَانُ بِٱلشَّرِّ دُعَآءَهُ بِٱلْخَيْرِ وَكَانَ ٱلإِنْسَانُ عَجُولاً 

“De mens vraagt om het kwade gelijk hij om het goede vraagt; en de mens is haastig.” Surah al-Isrā (de nachtelijke tocht), H17, vers 11

“Ze gingen naar het huis van Salman. Salman ging zijn huis binnen en zei: ‘Salaam (vrede zij met u).’ Toen gaf hij Abu Qurra toestemming om binnen te komen en hij kwam binnen. Er was een vezelmat over de deuropening gelegd en er lagen wat bakstenen bij zijn hoofd en een zadel. Hij zei: ‘Ga op het kleed van je mawla zitten dat ze voor zichzelf heeft uitgestoken.’ Toen begon hij met hem te praten. Hij zei: ‘Hudhayfa heeft bepaalde dingen met elkaar in verband gebracht die de Boodschapper ﷺ van Allāh in woede tegen sommige mensen zei. Ik begon over hen ondervraagd te worden en ik zei: “Hudhayfa weet het beste wat hij zegt, maar ik hou er niet van dat er rancune tussen mensen is.” Hudhayfa werd gebracht en er werd tegen hem gezegd: “Salman bevestigt noch ontkent wat je zegt”.  “Salman zei: ‘Hudhayfa kwam naar me toe en zei: “Salman, zoon van Salmans moeder!” Ik zei: “Hudhayfa, zoon van Hudhayfa’s moeder! Je moet hiermee stoppen of ik zal naar ‘Umar over jou schrijven!’ Nadat ik hem had gealarmeerd door te spreken over ‘Umar’, verliet hij me. De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Ik ben een van de kinderen van Adam. Welke ‘zalf’ van mijn gemeenschap ik ook vervloek of misbruik als hij het niet verdient, maak dat een gebed een zegen voor hem.” 

Naar een landgoed gaan

Hazrat Abu Salama (radi Allāhu anhu) zei: “We gingen met een vriend naar Abu Sa’id al-Khudri. Ik zei: ‘Ga je met ons mee naar de dadelpalmen?’ Hij ging naar buiten met een zwart omrande mantel van hem.” 

Hazrat Umm Musa (radi Allāhu anhu) zei: “Ik hoorde Ali zeggen dat de Profeet Mohammed ﷺ Abdullah ibn Mas’ud gebood om in een boom te klimmen en hem er iets van te brengen. Zijn metgezellen keken naar ‘Abdullah’s dij en lachten om zijn dunheid. De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Waarom lach je? ‘Abdullah’s voet is zwaarder in de balans dan de berg Uhud.'” 

Vriendelijk omgaan met mensen

Een moslim is de spiegel van zijn broer

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Een gelovige is de spiegel van zijn broer. Als hij er een fout in ziet, moet hij die corrigeren.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Een gelovige is de spiegel van zijn broer. Een gelovige is de broer van een andere gelovige. Hij beschermt hem tegen verlies en verdedigt hem achter zijn rug om.” 

Hazrat Al-Mustawrid (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als iemand een maaltijd eet ten koste van de eer van een moslim, zal Allāh hem met een vergelijkbare hoeveelheid Hellevuur voeden. Als iemand zich met een kledingstuk kleedt ten koste van de eer van een moslim, zal Allāh hem kleden met een vergelijkbare hoeveelheid Hellevuur. Als iemand een positie van pronk en hypocrisie bereikt ten koste van de eer van een moslim, zal Allāh hem in een positie van pronken en hypocrisie brengen op de Dag van opstand.

Spelen en grappen maken wat niet is toegestaan

Hazrat ‘Abdullah ibn as-Sa’ib (radi Allāhu anhu) meldde dat zijn grootvader zei: ‘Ik hoorde de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: ‘Niemand van u moet de goederen van zijn metgezel nemen, hetzij voor de grap, noch serieus. Wanneer een van jullie het personeel van zijn metgezel meeneemt, moet hij hem teruggeven.” 

Mensen verontschuldigen en gratie verlenen

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) meldde dat een Joodse vrouw naar de Profeet Mohammed ﷺ vergiftigde schapen [vlees] bracht. Hij ﷺ at ervan en zij werd gebracht. Er werd gevraagd: “Moeten we haar niet doden?” “Nee”, antwoordde hij ﷺ. Hij ﷺ zei: “Ik bleef het gif herkennen in de zuchten van de Boodschapper ﷺ van Allāh.”

Hazrat ‘Abdullah ibn az-Zubayr (radi Allāhu anhu) zei op de mimbar (preekstoel):

خُذِ ٱلْعَفْوَ وَأْمُرْ بِٱلْعُرْفِ وَأَعْرِضْ عَنِ ٱلْجَاهِلِينَ

“Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af.” Surah al-A’rāf (de verheven plaatsen), H7, vers 199

Hij zei: “Bij Allāh Ta’ālā worden we alleen door deze ayat geboden om het karakter van mensen te accepteren. Bij Allāh zal ik het karakter van mensen accepteren zolang ik bij hen ben.”

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Leer en maak dingen gemakkelijk en niet moeilijk. Als een van jullie boos is, moet hij zwijgen.” 

Vrolijkheid tegenover mensen

Hazrat ‘Ata’ ibn Yasar (radi Allāhu anhu) zei: “Ik ontmoette ‘Abdullah ibn ‘Amr ibn al-‘As en ik zei: ‘Vertel me over de beschrijving van de Boodschapper ﷺ van Allāh in de Thora.’ ‘Ja,’ zei hij, ‘Bij Allāh Ta’ālā wordt hij in de Thora beschreven, deels zoals hij in de [Heilige] Qur’ān wordt beschreven: ‘O Allāh, Wij hebben u gezonden als getuige, als drager van goed nieuws en als bescherming voor de ongeletterden. Jij bent Mijn slaaf en Boodschapper. Ik heb u de trouwe genoemd die noch grof, noch hard noch luidruchtig is op de markten. Allāh Ta’ālā zal hem niet nemen [dood laten gaan] voordat Hij de kromme gemeenschap naar het Recht Pad heeft geleid, zodat ze zeggen: “Er is geen god dan Allāh”, en daardoor zullen ze blinde ogen, dove oren en bedekte harten openen.” 

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Ata’ (radi Allāhu anhu) zei: “Deze ayat die in de [Heilige] Qur’ān staat,

يٰأَيُّهَا ٱلنَّبِيُّ إِنَّآ أَرْسَلْنَٰكَ شَٰهِداً وَمُبَشِّراً وَنَذِيراً 

“O, profeet. Wij hebben u als getuige, drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden.” Surah al-Ahzāb (de confrères), H33, vers 45

is in de Thora in een vergelijkbare vorm te vinden.” 

Hazrat Mu’āwiyah (radi Allāhu anhu) zei: “Ik hoorde enkele woorden van de Profeet Mohammed ﷺ waardoor Allāh mij heeft geholpen.” Jubayr ibn Nufayr zei: “Ik hoorde hem zeggen dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh zeggen: “Als je openlijk je achterdocht jegens mensen toont, zul je ze veranderen.” Daarom toon ik mijn achterdocht jegens mensen niet openlijk, zodat ik ze niet zal veranderen.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Deze twee oren van mij hebben gehoord en deze twee ogen van mij hebben de Boodschapper ﷺ van Allāh gezien, de handpalmen van al-Hasan of al-Hussain in zijn beide handen nemen. Zijn voeten stonden aan de voeten van de Boodschapper ﷺ van Allāh. De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Klim omhoog.’ De jongen klom totdat zijn voeten de borst van de Boodschapper ﷺ van Allāh bereikten en de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Open uw mond.’ Toen kuste hij hem en zei: ‘O Allāh, heb hem lief, want ik hou van hem!'” 

Glimlachen

Hazrat Jarir (radi Allāhu anhu) zei: “Sinds de tijd dat ik moslim werd heb ik de Boodschapper ﷺ van Allāh nooit gezien zonder naar mij te glimlachen.” De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Een man van de beste van Dhu Yaman zal door deze deur binnengaan wiens gezicht door een engel is aangeraakt.” Op dat moment kwam Jarir binnen. 

Gelach

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Lach [luidruchtig] weinig. Veel gelach doodt het hart.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ ging naar een groep van zijn metgezellen die lachten en aan het praten waren. Hij ﷺ zei: ‘Bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, als je wist wat ik wist, zou je weinig lachen en veel huilen.’ Toen vertrok hij en de mannen huilden. Toen openbaarde Allāh Ta’ālā aan hem: ‘Mohammed! Waarom hebben jullie mijn slaven doen wanhopen?’ De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Geef goed nieuws, leid mensen  nader tot elkaar.” 

Advies inwinnen en adviseren

Iemand die wordt geraadpleegd, bevindt zich in een vertrouwenspositie

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ aan Abu ‘l Haytham vroeg: “Heb je een bediende?” “Nee”, antwoordde hij. Hij ﷺ zei: “Kom naar ons toe als we gevangenen krijgen.” De Profeet Mohammed ﷺ werd slechts twee gevangenen gebracht. Abu ‘l-Haytham kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ en hij ﷺ zei: “Kies tussen hen.” “Kies voor mij, Boodschapper ﷺ van Allāh,” antwoordde hij. De Profeet Mohammed ﷺ zei: “De persoon die geraadpleegd wordt, bevindt zich in een vertrouwenspositie. Neem deze. Ik heb hem zien bidden. Behandel hem goed.” Abu ‘l-Haythams vrouw zei: “Je zult de woorden van de profeet ﷺ niet waarmaken over hem totdat je hem bevrijdt.” “Hij is vrij”, verklaarde hij. 

De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Allāh heeft geen profeet of kalief gezonden, maar dat hij twee vertrouwelingen heeft: een vertrouweling die hem beveelt te doen wat juist is en verbiedt wat slecht is, en een vertrouweling die niet tekort zal schieten in het veranderen van jou. Iedereen die beschermd is tegen de kwaadaardige vertrouweling is beschermd.” 

Raadpleging

Hazrat ‘Amir ibn Dinar (radi Allāhu anhu) zei: “Ibn ‘Abbās reciteerde (deze ayat):

 فَبِمَا رَحْمَةٍ مِّنَ ٱللَّهِ لِنتَ لَهُمْ وَلَوْ كُنْتَ فَظّاً غَلِيظَ ٱلْقَلْبِ لاَنْفَضُّواْ مِنْ حَوْلِكَ فَٱعْفُ عَنْهُمْ وَٱسْتَغْفِرْ لَهُمْ وَشَاوِرْهُمْ فِي ٱلأَمْرِ فَإِذَا عَزَمْتَ فَتَوَكَّلْ عَلَى ٱللَّهِ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلْمُتَوَكِّلِينَ

“Door de barmhartigheid van Allāh bent gij [de Profeet Mohammed ﷺ] zachtmoedig jegens hen [gelovigen]; als je ruw en hardvochtig was geweest zouden zij zich zeker uit uw omgeving hebben verwijderd. Vergeef hen daarom en vraag voor hen vergiffenis en raadpleeg hen in belangrijke zaken en wanneer je vastbesloten bent, leg dan uw vertrouwen in Allāh. Voorzeker, Allāh heeft degenen lief die vertrouwen in Hem hebben.” Surah al-Imrān, H3, vers 159

Hazrat Al-Hasan (radi Allāhu anhu) zei: “Mensen zoeken nooit advies zonder geleid te worden naar de beste mogelijkheid die voor hen beschikbaar is.” Toen reciteerde hij:

وَٱلَّذِينَ ٱسْتَجَابُواْ لِرَبِّهِمْ وَأَقَامُواْ ٱلصَّلاَةَ وَأَمْرُهُمْ شُورَىٰ بَيْنَهُمْ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ

“En voor degenen die naar hun Heer luisteren en hun gebeden houden en wier manier van handelen een zaak van wederzijds overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien;” Surah Ash-Shurā (de consultatie), H42, vers 38

De verkeerde actie van iemand die zijn broeder verkeerd advies geeft

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Iedereen die mij woorden toeschrijft wat ik niet heb gezegd kan zijn plaats in het Vuur innemen. Iedereen die zijn moslimbroeder misplaatst advies geeft als hij overlegt, heeft hem verraden. Als iemand een fatwa geeft die niet stevig is, berust de verkeerde actie daarvan op degene die de fatwa heeft gegeven.” 

Omgaan met mensen en goed karakter

Liefde tussen mensen

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Door Degene in Wiens hand mijn ziel is, u zult de Hof niet binnengaan totdat u zich onderwerpt. Jullie zullen je niet onderwerpen totdat jullie van elkaar houden. Breng de groet naar elkaar en je zult van elkaar houden. Pas op voor haat, want het is het scheermes. Ik zeg je niet dat het haar scheert, maar het scheert de Dīn weg.”

Vriendschap

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr ibn al-‘As (radi Allāhu anhuma) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “De zielen van twee gelovigen moeten elkaar in de loop van een dag ontmoeten, zelfs als ze elkaar niet echt zien.” 

Hazrat ‘Umayr ibn Ishāq (radi Allāhu anhu) zei: “We zeiden altijd dat het eerste dat van mensen verwijderd zou worden, vriendschap zou zijn.” 

Grapje

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh kwam bij een groep vrouwen, waaronder Umm Sulaimān. Hij ﷺ zei: ‘Anjasha![1] Wees zachtaardig als je met de glazen vaten rijdt!’  Abu Qilaba zei hierover: “De Profeet Mohammed ﷺ gebruikte een uitdrukking die sommigen van jullie in de grap gebruiken. Hij zei: ‘Als je de glazen vaten bestuurt!'” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) meldde dat de mensen zeiden: “Boodschapper ﷺ van Allāh, je maakt grapjes met ons!” Hij ﷺ antwoordde: “Maar ik spreek alleen de waarheid.” 

Hazrat Bakr ibn ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) meldde dat de metgezellen van de Profeet Mohammed ﷺ meloenen naar elkaar gooiden. Hij ﷺ zei: “Als dit echt was, zouden het mannen zijn.” 

Hazrat Ibn Abi Mulayka (radi Allāhu anhu) zei: “A’isha (radi Allāhu anha) maakte een grapje met de Boodschapper ﷺ van Allāh. Haar slavin zei: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, sommige vrouwen die in deze wijk grappen maken, komen uit Kinana!’ De Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Liever enkele van onze grappenmakers in deze wijk.'” 

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) zei: “Een mens kwam naar de Profeet Mohammed ﷺ om hem om een berg te vragen. Hij ﷺ zei: ‘Ik zal je een vrouwtjes kameelveulen geven om op te rijden.’ Hij riep uit: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, wat kan ik doen met een veulen van een kameel?’ De Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Zijn kamelen geboren uit iets anders dan vrouwtjes kamelen?'” 

Grapje maken met een kind

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ had de gewoonte om zich met ons te vervoegen in die mate dat hij een jongere broer van mij vroeg: ‘Abu ‘Umayr! Wat is er met de kleine mus [kind] gebeurd?'” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh al-Hasan of al-Hoessein (radi Allāhu anhuma) bij de hand nam en vervolgens zijn voeten op zijn eigen voeten legde en zei: “Klim omhoog.” 

Goed karakter

Hazrat Abu’d-Darda’ (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er is niets dat zwaarder weegt in de balans dan een goed karakter.” 

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ was noch grof noch luid. Hij zei altijd: “De beste van jullie is degene die het beste karakter heeft.” 

Hazrat Amr ibn Shu’aib (radi Allāhu anhu) rapporteerde van zijn grootvader dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Zal ik u vertellen over wie van u ik het meest liefheb en degene die het dichtst bij mij zal zitten op de Dag van Opstand?” De mensen waren stil, dus herhaalde hij dat twee of drie keer. Toen zeiden de mensen: “Ja, Boodschapper ﷺ van Allāh.” Hij ﷺ zei: “Degene onder jullie met het beste karakter.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Ik ben gezonden naar een volmaakt goed karakter.” 

Hazrat ‘A’isha (radi Allāhu anha) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh kreeg nooit de keuze tussen twee dingen, maar hij koos voor de gemakkelijkere van de twee zolang het geen verkeerde daad was. Als het een verkeerde actie was, dan was hij de laatste die het deed. De Boodschapper ﷺ van Allāh nam nooit wraak voor zichzelf. Maar wanneer het respect van Allāh Ta’ālā werd geschonden, nam hij wraak namens de Allāh.” 

Hazrat ‘Abdullah (radi Allāhu anhu) zei: ‘Allāh Ta’ālā verdeelde je karakter onder jullie zoals Hij je voorziening onder jullie verdeelde. Allāh Ta’ālā  verleent rijkdom aan degenen die Hij liefheeft en degenen die Hij niet liefheeft. Hij geeft alleen geloof aan degenen die Hij liefheeft. Wie gierig is over het uitgeven van zijn rijkdom en angsten om de vijand te bestrijden en bang is om de nacht te doorstaan, moet dit vaak herhalen. ‘Er is geen god dan Allāh. Ere zij Allāh. Lof zij Allāh, en Allāh is groter.” 

De vrijgevigheid van het zelf

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Rijkdom betekent niet dat hij veel bezit heeft. Rijkdom betekent zelfvoldaanheid.” 

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) zei: “Ik heb de Profeet Mohammed ﷺ gediend voor twintig jaar. Hij zei nooit ‘uff‘ tegen me en hij zei nooit over iets wat ik niet had gedaan, ‘Waarom heb je het niet gedaan?’ of over iets dat ik had gedaan. ‘Waarom heb je dat gedaan?'” 

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ was barmhartig. Niemand kwam naar hem toe, maar dat hij zichzelf iets beloofde en die belofte uitvoerde als hij iets te geven had. De iqamat voor het gebed was gegeven toen een bedoeïen zijn kleed kwam vastpakken en zei: ‘Ik ben nog steeds niet tevreden.’ De bedoeïenen alarmeerden de vrouwen van de Profeet Mohammed ﷺ. De Profeet Mohammed ﷺ ging met hem mee totdat de man had ontvangen wat hij wilde. Toen keerde hij terug en bad.” 

Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ werd nooit gevraagd om iets waarop hij zei: ‘Nee.'” 

Hazrat Abdullah ibn az-Zubayr (radi Allāhu anhu) zei: “Ik heb nog nooit twee vrouwen gezien die vrijgeviger zijn dan ‘A’isha en Asmā’. Hun vrijgevigheid was anders. ‘A’isha verzamelde vroeger dingen en nadat ze bij elkaar waren verzameld, deelde ze het uit. Asmā’ zou niets bewaren voor de volgende dag.”  

Hebzucht

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Het stof van het pad van Allāh en de rook van hellevuur zijn nooit verenigd in het hart van een slaaf. Geloof en hebzucht zijn nooit samengebracht in het hart van een slaaf.” 

Hazrat Abu Sa’id al-Khudri (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Twee eigenschappen worden niet samen gevonden in een gelovige: gierigheid en slecht humeur.” 

Hazrat ‘Abdullah ibn Rabi’a (radi Allāhu anhu) zei: “We zaten vroeger met ‘Abdullah en ze noemden een man samen met aspecten van zijn karakter.’ Abdullah zei: ‘Wat zou je denken als je zijn hoofd afsnijdt? Zou je het weer aan [het lichaam] kunnen vastmaken?’ ‘Nee’, antwoordden ze. Hij zei: ‘En zijn hand?’ ‘Nee’, zeiden ze. ‘En zijn voet?’ zeiden ze. ‘Nee’, zei hij. Hij zei: ‘Je kunt zijn karakter niet veranderen totdat je zijn fysieke vorm verandert. De druppel blijft veertig nachten in de baarmoeder en dan stolt het bloed en dan wordt het een bloedstolsel en dan een klomp vlees en dan stuurt Profeet Mohammed ﷺ een hoek en hij registreert zijn voorziening, zijn karakter en of hij al dan niet gelukkig of ellendig zal zijn [in de Volgende Wereld].'” 

Goed karakter wanneer mensen begrip hebben

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Een man die bekend staat om zijn goede karakter heeft dezelfde graad als iemand die ‘s nachts in gebed staat.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  zei: “Ik hoorde Abu’l-Qasim zeggen: ‘Het beste van jullie in de islam is het beste van jullie in karakter als ze begrip (van de Dīn, dus islam) bezitten.’

Thābit ibn ‘Ubayd (radi Allāhu anhu) zei: “Ik heb niemand gezien die ernstiger is als hij bij de mensen zit, noch vrolijker in zijn huis dan Zayd ibn Thābit.” 

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet Mohammed ﷺ werd gevraagd: ‘Welke religie houdt Allāh Ta’ālā  het meest lief?’ Hij antwoordde: ‘De eenvoudige Hanifiyya.'” 

Hazrat Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) zei: “Er zijn vier eigenschappen, zodat als je ze zou krijgen, je niet geschaad zult worden, zelfs als de wereld van je zou worden weggenomen. Ze zijn: goed karakter, terughoudendheid in eten, waarheidsgetrouwe woorden en het hooghouden van een vertrouwen.” 

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Weet je wat het is dat de meeste mensen het Vuur doet binnengaan?” “Allāh en Zijn Boodschapper ﷺ weten het beste,” zeiden ze. Hij ﷺ zei: “De twee lege: de geslachtsdelen en de mond. Weet je wat het is dat de meeste mensen de Tuin doet betreden? Taqwa van Allāh en goed karakter.” 

Hazrat Umm ad-Darda’ (radi Allāhu anha) zei: “Hazrat Abu’d-Darda’ stond ‘s nachts op om te bidden. Hij huilde en zei: ‘O Allāh! Je hebt mijn fysieke vorm goed gemaakt, dus maak mijn karakter goed!’ tot de ochtend. Ik zei: ‘Abu’d Darda’, je enige smeekbede voor de hele nacht was voor goed karakter!’ Hij antwoordde: ‘Umm ad-

Darda’, de moslim maakt zijn karakter goed met als gevolg dat zijn goede karakter hem meeneemt in de Tuin. Hij maakt zijn personage slecht met als gevolg dat zijn slechte karakter hem meeneemt naar het Vuur. De moslim wordt vergeven terwijl hij slaapt.’ Ik vroeg: ‘Abu’d-Darda’ hoe kan hij vergeven worden terwijl hij slaapt?’ Hij zei: ‘Zijn broer staat op in de nacht en verricht de nachtgebeden en smeekt de Almachtige en wordt verhoord. Hij smeekt om moslimbroeder en zijn verzoek wordt beantwoord.” 

Hazrat Usama ibn Sharik (radi Allāhu anhu) zei: “Ik was bij de Profeet Mohammed ﷺ toen enkele bedoeïenen kwamen. Er waren veel mensen aan alle kanten. De mensen waren stil en niemand sprak behalve zij. Ze zeiden: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh! We hebben moeite met zus-en-zo en zo’ en het zat in dingen die niet schadelijk zijn voor mensen. Hij ﷺ zei: ‘Dienaren van Allāh! Allāh heeft moeilijkheden weggenomen, behalve in een geval waarin een man iemand belastert die ten onrechte degene is die in moeilijkheden verkeert en vernietigd wordt.’ Ze zeiden: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, kunnen we gebruik maken van medische behandeling?’ ‘Ja, dienaren van Allāh,’ antwoordde hij, ‘je kunt gebruik maken van medische behandeling. De Almachtige schiep geen ziekte zonder een remedie voor te maken, op één ziekte na.’ Ze vroegen: ‘En wat is dat, Boodschapper ﷺ van Allāh?’ ‘Ouderdom’, antwoordde hij. Ze zeiden: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, wat is het beste dat een mens gegeven kan worden?’ ‘Goed karakter’, antwoordde hij.'” 

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “De Boodschapper ﷺ van Allāh was de meest vrijgevige van de mensen in het geven van naastenliefde. Hij was nog vrijgeviger in de Ramadān toen Jibra’il hem ontmoette. Elke avond van Ramadān kwam Jibra’il naar hem toe en de Boodschapper ﷺ van Allāh las hem de Heilige Qur’ān voor. Toen Jibra’il tot hem kwam, was de Boodschapper ﷺ van Allāh vrijgeviger in het geven van naastenliefde dan de waaiende wind. 

Hazrat Abu Mas’ud al-Ansāri (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Voordat een man ter verantwoording werd geroepen en men ontdekte dat het enige goede dat hij had gedaan was dat hij gemakkelijk was in zijn zakelijke omgang met mensen. Hij beval zijn slaven om rustig aan te doen met mensen die in moeilijkheden verkeerden. De Almachtige Allāh zei: ‘Wij hebben meer recht om dat te doen dan hij, dus vergeef hem.'” 

Er wordt gemeld dat Nawwas ibn Sam’an de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg over plichtsgetrouwheid en verkeerde actie. Hij ﷺ zei: “Plichtsgetrouwheid is een goed karakter en verkeerde actie is datgene wat op jezelf werkt en waar je een hekel aan hebt voor andere mensen om zich bewust van te worden.” 

Gierigheid

Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg: “Wie is uw meester, Banu Salama?” Hazrat Jābir antwoordde: “We antwoordden: ‘Judd ibn Qays, hoewel we denken dat hij een vrek is.’ Hij ﷺ zei: ‘Welke ziekte is erger dan gierigheid? Je meester is ‘Amr ibn al-Jamuh’.”  ‘Amr had de leiding over hun afgoden tijdens de Jāhiliyyah. Hij gaf een bruiloftsfeest voor de Boodschapper ﷺ van Allāh toen hij trouwde. 

Warrad, de schrijver van al-Mughirah ibn Shu’ba, zei: “Mu’āwiyah schreef aan al-Mughirah ibn Shu’ba en zei: ‘Schrijf voor mij iets op dat je de Boodschapper ﷺ van Allāh hebt gehoord.’ Al-Mughirah schreef hem: ‘De Boodschapper ﷺ van Allāh verbood roddels, verspilde geld, stelde te veel vragen, weigerde te geven, ongehoorzaamheid aan ouders en begroef dochters levend. 

Geluidseigenschap voor een geluidsman

Hazrat ‘Amr ibn al-‘As (radi Allāhu anhu) had gezegd: “De Profeet Mohammed ﷺ heeft mij gezonden. Hij gebood me mijn kleren en armen aan te trekken en naar hem toe te komen. Ik deed dat en kwam naar hem ﷺ toe terwijl hij wudu aan het doen was’. Hij keek me aan en liet toen zijn ogen zakken. Toen zei hij: ‘Amr, ik wil je de leiding geven over een leger en Allāh zal je buit geven. Ik zal je een correct deel van de buit geven.’ Ik zei: ‘Ik ben geen moslim geworden uit het verlangen naar eigendom. Ik werd moslim uit het verlangen naar de islam en zodat ik bij de Boodschapper ﷺ van Allāh zou zijn. Hij zei: ‘Amr! Geluidseigenschap is zeer uitstekend voor een geluidsman!'” 

De persoon die veilig is in zijn eigendom

Mihsan al-Ansāri (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Wanneer iemand veilig is in zijn eigendom, gezond in zijn lichaam en zijn voedsel voor de dag heeft, is het alsof hij de hele wereld bezit.” 

Vrolijkheid

Mu’adh ibn ‘Abdullah ibn Khubayb al-Juhani (radi Allāhu anhuma) vertelde van zijn vader dat zijn oom zei dat de Boodschapper ﷺ van Allāh naar hen toe kwam met de sporen [water] van ghusl op hem. Hij was vrolijk. We dachten dat hij bij zijn vrouwen was. We zeiden: ‘Boodschapper ﷺ van Allāh, we zien dat u vrolijk bent.’ Hij ﷺ zei: ‘Ja, en lof zij Allāh!’ Toen werd over rijkdom gesproken dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: ‘Er is geen schade in rijkdom voor iemand die taqwa (angst voor Allāh Ta’ālā) heeft, maar gezondheid voor de persoon die taqwa heeft is zelfs beter dan rijkdom.

Vrolijkheid is een zegen.'” 

An-Nawwas ibn Sam’an al-Ansāri (radi Allāhu anhuma) meldde dat hij de Boodschapper ﷺ van Allāh vroeg over plichtsgetrouwheid en verkeerde actie. Hij zei: “Plichtsgetrouwheid is een goed karakter en verkeerde actie is wat op jezelf werkt en waar je een hekel aan hebt dat andere mensen zich ervan bewust worden.” 

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ de beste mens, de meest vrijgevige mens en de meest moedige mens was. Op een nacht werden de mensen van Medina gealarmeerd door een lawaai en de mensen gingen naar de bron. De Profeet Mohammed ﷺ ontmoette hen, nadat hij de bron van het lawaai voor hen al had bereikt en hij ﷺ zei: “Wees niet gealarmeerd. Schrik niet.” Hij reed op een paard van Abu Talha zonder zadel en er werd een zwaard om zijn nek gehangen. Hij ﷺ zei: “Ik vond het [het paard] als een grote rivier” of het was een grote rivier (wat betekent zijn snelheid). 

Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “Elke daad van vriendelijkheid is sadaqāh. Een deel van vriendelijkheid is dat je je broer een vrolijk gezicht aanbiedt en dat je een deel van je emmer in zijn watervat giet.” 

Wat is nodig om iemand in nood te helpen

Hazrat Abu Dharr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ  werd gevraagd: “Wat is de beste actie?” Hij ﷺ antwoordde: “Geloof in Allāh en jihad op Zijn Manier.” Hem werd gevraagd: “Welke slaven [medewerkers] zijn het beste?” Hij antwoordde: “De hoogste in prijs en de meest waardevolle voor hun volk.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat ik moet doen als ik niet in staat ben om te vechten?” Hij ﷺ antwoordde: “Help iemand in moeilijkheden of werk voor iemand die niet werkt.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat ik moet doen als ik te zwak ben (om dienovereenkomstig te handelen)?” Hij ﷺ antwoordde: “Spaar mensen uw kwaad. Dat is een sadaqāh die je jezelf schenkt.” 

Hazrat Sa’id ibn Abi Burda (radi Allāhu anhu) vertelde van zijn grootvader dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Elke moslim is sadaqāh verschuldigd.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat hij moet doen als hij niets kan vinden om te geven?” Hij ﷺ antwoordde: “Hij moet werk vinden en dus zichzelf ten goede komen en in staat zijn om sadaqāh te geven.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat hij moet doen als hij dat niet kan of niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Hij moet iemand helpen met een grote nood.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat hij moet doen als hij dat niet kan of niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Hij moet het goede bevelen.” Hij vroeg: “Wat denkt u dat hij moet doen als hij dat niet kan of niet doet?” Hij ﷺ antwoordde: “Hij moet zich onthouden van het kwaad. Dat is sadaqāh voor hem.” 

De persoon die smeekbeden doet aan Allāh om zijn karakter goed te maken

‘Hazrat Abdullah ibn ‘Amr (radi Allāhu anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh smeekte: “O Allāh, ik vraag U om gezondheid, terughoudendheid, betrouwbaarheid, goed karakter en tevredenheid met het decreet.” 

Hazrat Yazid ibn Yabnus (radi Allāhu anhu) zei: “We gingen naar ‘A’isha en zeiden: ‘Umm al-Mu’minin, wat was het karakter van de Boodschapper ﷺ van Allāh? Ze antwoordde: ‘Zijn karakter was de Heilige Qur’ān. Kunt u de surah met de titel “De gelovigen” reciteren?’ Ze zei: ‘Reciteer: “Het zijn de gelovigen die succesvol zijn: zij die nederig zijn in hun gebed; zij die zich afkeren van waardeloze praat; degenen die actief zakāt betalen; zij die hun geslachtsdelen bewaken.” (HQ23, verzen 1-5)’ Ze zei: ‘Dat was het karakter van de Boodschapper ﷺ van Allāh.'” 


[1] Anjasha was een zangeres van kamelenliederen die de kamelen voortdreef. ‘Glazen vaten’ verwijst naar de vrouwen op de kamelen.

Vloeken en laster

Volgt spoedig

Begrafeniskosten

Janāzāh (begrafenissen en begrafenisgebeden) in de islam volgen vrij specifieke riten (wassen, omhullen met lijkwade en begraven), hoewel ze onderhevig zijn aan regionale interpretatie en variatie in gewoonte. In alle gevallen roept de Shari’ah (islamitische religieuze wet) echter op om het lichaam zo snel mogelijk te begraven, voorafgegaan door een eenvoudig ritueel waarbij het lichaam wordt gewassen en gehuld, gevolgd door salāh (gebed).

Begrafenis is meestal binnen 24 uur na overlijden om de levenden te beschermen tegen sanitaire problemen, behalve in het geval van een persoon die is gedood in de strijd of wanneer vals spel wordt vermoed; in die gevallen is het belangrijk om de doodsoorzaak te bepalen voordat u wordt begraven. Crematie van het lichaam is ten strengste verboden in de islam.

De begrafenis van de moslim is sober en niet vol franje zoals paardenrijtuig, huren van stoetwagens, enzovoorts.

Hoeveel kost een islamitische begrafenis?

Typische islamitische begrafeniskosten zijn afhankelijk van de regio waar de begrafenis plaatsvindt. Deze kosten variëren per gebied, maar uw lokale begrafenisondernemer kan u laten weten hoeveel de begrafenis zal kosten. Traditioneel betaalt een moslim zijn eigen begrafenis, met geld uit zijn nalatenschap. Van hem kan ook worden verwacht dat hij betaalt voor de kosten van zijn vrouw of familielid, als ze het geld niet hebben.

In Nederland wordt in rekening gebracht door moslim begrafenisstichtingen tussen de € 3.500 en €12.500.

Wat zijn de basiskosten van een begrafenis door de gemeentelijke overheid?

Voor elke sober begrafenis gelden een aantal basiskosten tussen de € 2.500, – en € 3.500, -.

De vraag die opkomt is, waarom is de moslimbegrafenis op het hetzelfde begraafplaats duurder dan wat de kuffār in rekening wordt gebracht? Deze vraag moeten de stichting bestuurders beantwoorden met onderbouwing van de kosten.

Basiskosten (sober) begrafenis in 2023

De basiskosten van een begrafenis bestaan uit de diensten van de begrafenisondernemer, de laatste verzorging van de overledene, het opbaren van de overledene, de kist en het rouwvervoer. De basiskosten voor een begrafenis bedragen gemiddeld € 2.500, – tot € 3.500, -.

Basiskosten begrafenis per onderdeel

Onderdeel begrafenisGemiddelde kosten 2023
Diensten van de begrafenisondernemer€ 2.000,-
Verzorging van de overledene€ 215,-
Het opbaren van de overledene in een uitvaartcentrum€ 875,-
Opbaren van de overledene (thuis)€ 650,-
Standaard kist€ 500,-
Vervoer naar uitvaartcentrum/woonhuis€ 299,-
Laatste vervoer overledene€ 300,-

Wat zijn de grafkosten?

De grafkosten bedragen gemiddeld € 2.500, – maar kunnen per begraafplaats, gemeente en provincie sterk verschillen. Voor de huur van een particulier graf voor een periode van 20 jaar betaal je gemiddeld €3.600, -. Dit bedrag geldt niet voor elke gemeente en soms kunnen de kosten oplopen tot € 7.000, -.

Onder grafkosten vallen de kosten die je betaalt voor het begraven en de rechten om een graf te huren op een begraafplaats. Grafrechten geven recht op een graf voor een bepaalde periode, dit betekent dat je de grafrechten na een bepaalde periode zult moeten verlengen als je het graf wilt behouden.

GrafkostenGemiddelde kosten 2023
Grafsteen (afhankelijk van het materiaal)€ 2.250,-
Grafrechten€ 3.600,-
Graf delven€ 360,-

Bron: www.overstappen.nl/uitvaartverzekering/uitvaartkosten/begrafenis/#kosten

Winst maken op begrafenis conform de Shari’ah

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَلاَ تَأْكُلُوۤاْ أَمْوَالَكُمْ بَيْنَكُمْ بِٱلْبَاطِلِ وَتُدْلُواْ بِهَا إِلَى ٱلْحُكَّامِ لِتَأْكُلُواْ فَرِيقاً مِّنْ أَمْوَالِ ٱلنَّاسِ بِٱلإِثْمِ وَأَنْتُمْ تَعْلَمُونَ

“En verteert jullie rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en breng ze niet naar de rechters, opdat je een deel der rijkdommen der mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.” Surah al-Baqarāh (de koe) H2, vers 188

 إِنَّمَا ٱلْمُؤْمِنُونَ ٱلَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ ٱللَّهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَإِذَا تُلِيَتْ عَلَيْهِمْ ءَايَٰتُهُ زَادَتْهُمْ إِيمَٰناً وَعَلَىٰ رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ
 ٱلَّذِينَ يُقِيمُونَ ٱلصَّلاَةَ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ
 أُوْلۤـٰئِكَ هُمُ ٱلْمُؤْمِنُونَ حَقّاً لَّهُمْ دَرَجَاتٌ عِندَ رَبِّهِمْ وَمَغْفِرَةٌ وَرِزْقٌ كَرِيمٌ

“Ware gelovigen zijn slechts degenen wier hart vol vrees klopt, wanneer de naam van Allāh wordt genoemd en wanneer Zijn tekenen hun worden voorgelezen, doet dit hen in geloof toenemen en op hun Heer vertrouwen. Die het gebed houden en van hetgeen, waarmee Wij hen hebben voorzien, meedelen, dezen zijn de ware gelovigen. Voor hen zijn graden bij hun Heer, vergiffenis en een waardige voorziening.” Surah al-Anfāl (de oorlogsbuit), H8, verzen 2-4

Hazrat Sayyidah Aisha Siddiqāh (radi Allāhu anha) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Winst volgt verantwoordelijkheid.” Sunan Abu Dawood

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er zal een tijd over de mensen komen dat het iemand niet kan schelen hoe iemand zijn geld verkrijgt, legaal of illegaal. Sahīh Bukhārī

Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Doe anderen geen onrecht aan, want op de Dag des Oordeels zal het veranderen in veelvuldige duisternis en jezelf beschermen tegen gierigheid, want het heeft degenen die voor je waren geruïneerd. Het zette hen aan tot moord en behandelde het onwettige als wettig.” Sahīh Muslim

Mag ik uitvaartkosten aftrekken bij aangifte inkomstenbelasting?

U mag uitvaartkosten niet aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting, maar sommige uitvaartkosten zijn wel aftrekbaar voor de erfbelasting. We hebben voor u op een rijtje gezet welke kosten dat zijn.

Uitvaartkosten aftrekken in de aangifte erfbelasting

In uw aangifte erfbelasting mag u normale kosten voor bijvoorbeeld een begrafenis of crematie aftrekken, bijvoorbeeld:

  • kleding voor en verzorging van de overledene
  • rouwadvertenties, bloemen, condoleanceregister en (verzendkosten voor) rouwkaarten en bedankkaarten
  • urn of kist, graf of andere rustplaats, grafsteen en plaatsen grafsteen
  • koffietafel
  • huur van de aula
  • herdenkingsdienst of kerkdienst (huur en kosten sprekers) tot 1 jaar na het overlijden

Een uitkering van een uitvaartverzekering moet u aftrekken van de kosten

Dekt een uitvaartverzekering (een deel van) de kosten? Verminder de uitvaartkosten dan met het bedrag dat de verzekeringsmaatschappij heeft uitgekeerd. Betaalt de verzekeringsmaatschappij meer dan de daadwerkelijke kosten voor de begrafenis of crematie? Dan moet u dat extra bedrag opgeven in uw aangifte erfbelasting.

Bron: belastingdienst

Is vuurwerk afsteken voor inluiden westerse (christelijke) nieuwjaar toegestaan?

Wat is nieuwjaar?

Nieuwjaarsdag is de dag waarop het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd. In de westerse wereld valt deze dag altijd op 1 januari, in andere culturen vaak op andere data. Bij deze viering zijn wederzijdse gelukwensen en goede voornemens gebruikelijk.

De dag van Nawruz [de Perzische nieuwjaarsdag, 22 maart; en kerstnacht] vieren zoals magiërs dat doen, is als ongelovigen worden. Ongelovigen vieren Kerstmis op de eerste nacht van januari, wat hun nieuwjaarsdag is. Zij plegen de daden van ongeloof die de christelijke religie beveelt. Ze aanbidden ongeloof op die avond.

Islamitisch versus westerse nieuwjaar

De eerste nacht van de maand Muharram is de nieuwjaarsnacht van de moslim. Muharram is de eerste maand van het islamitische jaar. De eerste dag van Muharram is de eerste dag van het nieuwe jaar van de moslims, dat wil zeggen van het Hijri-jaar.

Het westerse nieuwjaar dat op 1 januari begint is voor de moslims ook toegestaan. De moslims feliciteren elkaar op hun nieuwjaarsdag dag en nacht door brieven uit te wisselen. Ze bezoeken elkaar, geven elkaar cadeautjes. Ze vieren het nieuwe jaar met tijdschriften en kranten. Ze sturen hun gebeden zodat het nieuwe jaar heilzaam en voorspoedig zal zijn voor hen en voor alle moslims. Ze bezoeken hun ouders en de savants bij hen thuis en halen hun zegeningen. Op die dag trokken ze nieuwe jurken aan alsof het een dag van ‘Eid. Ze geven aalmoezen aan de armen.

Is vuurwerk acceptabel voor vieren van bijzondere gebeurtenis of dag?

In het jaar 2000 organiseerde een deelgemeente van Istanbul een vuurwerkshow om de Layltul Qadr-nacht te vieren (laylat al-qadr: de eerste verschijning van de Heilige Qur’ān aan de Profeet Mohammed ﷺ) en in die tijd werd besproken of dit acceptabel zou zijn of niet vanuit het oogpunt van de Shari’ah. Sommigen waren ertegen vanwege de kosten van het evenement als verspilling. Er werd echter geen legitiem bewijs tegen gevonden en sommigen toonden zelfs historische miniatuurtekeningen die het gebruik van vuurwerk in de Ottomaanse tijd laten zien, de meerderheid vindt de situatie acceptabel.

De huidige islamcultuur (dus, niet de Shari’ah zelf) is conservatief, zelfs tegen muziek, het wordt als oké beschouwd om vuurwerk af te steken, alleen als geld dat eraan wordt uitgegeven als twijfelachtig. De islamwereld heeft zich meer gericht op de vraag of het toegestaan is om het nieuwe jaar te vieren of niet, hoewel vuurwerk een essentieel onderdeel in de westerse wereld is van de nieuwjaarsviering, hebben ze niet zo veel de aandacht getrokken.

Laat ik me dus ook gaan verdiepen in financials.

De vuurwerkmarkt heeft wereldwijd een potentieel van meer dan 2,4 miljard euro, waarvan 1 miljard aan Amerika. 65% van deze uitgaven is afkomstig van individueel gebruik, terwijl de resterende 35% is voor georganiseerde grootschalige evenementen. Bron: American Pyrotechnics Association, 2021

Het is een vrij groot kapitaal, en om te laten zien hoeveel belang we eraan hechten, zal ik het volgende voorbeeld gebruiken.

Volgens gegevens uit 2019 heeft de EU een budget van ongeveer 2 miljard euro per jaar voor voedselcrises voor meer dan 113 miljoen mensen in 53 landen die acute honger hebben ervaren en dringend voedselhulp, voeding en levensonderhoud nodig hebben. Deze vergelijking klinkt misschien cliché voor de lezer, maar het is waar dat het vuurwerkgeld voor een ander doel had kunnen worden besteed.

Vuurwerk zijn chemische cocktails zoals bestaande uit buskruit, metaalzouten en oxidatiemiddelen. Na gebruik is er rookresten op lucht, overgebleven plastic verpakkingen op de grond, en deze resten van deze genoemde chemicaliën dringen de bodem binnen en vinden zelfs hun weg naar de watervoorziening. Er zijn ook studies over deze situatie die schadelijk is voor dieren in het wild en ons als mensen.

Het is de verantwoordelijkheid van de regeringen tegenover mens en milieu om deze voorzorgsmaatregelen te nemen, maar voor ons moslims als individuen, zoals de eerste orde van de Heilige Qur’ān, hebben wij de verantwoordelijkheid om te “lezen”, wees bewust, eis betere regelgeving van de mensen met autoriteit, wees activisten. Moslims moeten ook de natuur beschermen en geen schade brengen aan de creatie van Allāh Ta’ālā anders volgt straf.

Vuuraanbidding

Wat is aanbidding?

Volgens het Nederlands woordenboek betekend aanbidden: vereren, liefhebben, beminnen. In het Oude Testament betekent het; neerbuigen voor en neerknielen, aanbidding wordt hier vooral gezien als een daad, een handeling voortkomend vanuit een innerlijke houding.

Aanbidding in de islam betekent: de meest algemene betekenis van aanbidding in de islam omvat alles wat Allāh Ta’ālā behaagt, of ze nu te maken hebben met geloofskwesties of daden van het lichaam. Het kan alles omvatten wat een persoon waarneemt, denkt, van plan is, voelt, zegt en doet. Het verwijst ook naar alles wat Allāh Ta’ālā nodig heeft, extern, intern of interactief.

Allāh Ta’ālā openbaart

 فَإِن لَّمْ تَفْعَلُواْ وَلَن تَفْعَلُواْ فَٱتَّقُواْ ٱلنَّارَ ٱلَّتِي وَقُودُهَا ٱلنَّاسُ وَٱلْحِجَارَةُ أُعِدَّتْ لِلْكَٰفِرِينَ

“Doch, indien je het niet kunt doen – en je zult het nimmer kunnen doen – wacht dan voor het vuur, dat voor de ongelovigen is bereid, en waarvan de brandstof mensen en stenen zijn.” Surah al Baqarāh (de koe), H2, vers 24

Tafsir al Jalālayn: En als je niet doet wat werd genoemd omdat je niet in staat bent en je zult geen verklaring tussen haakjes vinden die je nooit zult kunnen vanwege zijn onnavolgbaarheid, vrees dan door geloof in Allāh Ta’ālā en geloof dat dit niet de woorden zijn van een mens; het Vuur wat brandstof is voor ongelovigen en stenen zoals hun eigen afgoden die aangeven dat de hitte extreem is omdat het brandt met de genoemde stenen in tegenstelling tot de vuren van deze wereld die branden met hout en soortgelijke materialen; voorbereid en gereedgemaakt voor ongelovigen, zodat ze erin worden gestraft, is deze zin ‘voorbereid op ongelovigen’ ofwel een nieuwe zin of een aanhoudende indirecte kwalificatie.

Vuurwerk op bijzondere momenten

Vroeger toen de moderne technologie nog niet bestond werd vuurwerk en trommels gebruikt om een bericht af te geven over een gebeurtenis. Dit werd niet massaal gedaan zoals tegenwoordig vuurwerk wordt afgestoken. Tegenwoordig hebben wij moderne technologie waarmee berichten wereldwijd binnen seconden worden verzonden.

Besluit

Is vuurwerk afsteken voor inluiden westerse (christelijke) nieuwjaar toegestaan?

Nee, is harām om voor het inluiden dan wel verwelkomen van het nieuwjaar. Vuurwerk afsteken en bewonderen is harām, omdat dit een daad van de vuuraanbidders is en dus kufr (ongeloof). De Profeet Mohammed ﷺ heeft gezegd geen gewoonten van andere (on)geloven na te doen. Bovendien is het geldverspilling, geld dat aangewend kan worden ter aflossing van schulden, hadjplicht nakomen, arme mensen van maaltijd, kleding en medicijnen voorzien.

Translate »
error: Content is protected !!