Yaqīn

De hiërarchie van bewustzijn en zekerheid in de klassieke soefi-doctrine

Binnen de klassieke soefi-traditie vormt het bewustzijn de kern van spirituele ontwikkeling. De reis van de mens begint bij de identificatie met het lichamelijke zelf, maar leidt uiteindelijk naar een verfijnde staat van innerlijke realisatie en goddelijke nabijheid. Deze transformatie wordt beschreven in termen van drie graden van zekerheid (ʿilm al-yaqīn, ʿayn al-yaqīn, aqq al-yaqīn), die niet alleen spirituele niveaus aanduiden, maar ook overeenkomen met een hiërarchie van menselijke identiteit: de geleerden, de gnostici en de geliefden. Deze inleiding verkent hoe het bewustzijn zich losmaakt van het fysieke en zich opent voor de geheimen van de goddelijke werkelijkheid.

Op het niveau van bewustzijn begint de Sufi-student het idee los te laten van zichzelf als een lichaam. Soms ervaart hij zichzelf als lichamelijk, andere keren als een entiteit die losstaat van het lichaam. Wat voor soort entiteit hij werkelijk is—de staat van gevoel gescheiden van het lichaam—is echter nog niet duidelijk. Deze staat kan niet worden bereikt door louter kennis; het is geen ervaringsvorm die via weten toegankelijk is. Deze fase van bewustzijn is de moeilijkste in het spirituele leven. Het bewustzijn wordt geconfronteerd met tegenstrijdige impulsen: de ene keer ziet men zichzelf als dienaar (ʿabd), de andere keer als goddelijke entiteit (ilāh), wat leidt tot verwarrende spirituele sensaties. Degene die zichzelf als god beschouwt in deze fase, kan zelfs het niveau van heiligheid (wilāyah) als een verlaging ervaren. Hij kan zijn waarden loslaten en terugvallen in een volledig lichamelijk bestaan.

De klassieke soefi-doctrine kent drie graden van zekerheid:

GraadBetekenis volgens Hujwīrī (ca. 465/1072)
ʿilm al-yaqīnKennis van religieuze praktijk (muʿāmalāt) volgens Allāhs geboden
ʿayn al-yaqīnKennis van de stervensstaat (naʿ) en het moment van vertrek uit deze wereld
aqq al-yaqīnOnthulling (kashf) van de goddelijke visie die in het Paradijs zal worden geopenbaard

Bron: Hujwīrī, Kashf al-Majūb (cf. Ernst, 1999)

Data Hujwīrī (ca. 465/1072; raiyAllāhu ʿanhu) beschreef de drie graden van zekerheid als volgt: “Voor de Sufi betekent ʿilm al-yaqīn de kennis van de religieuze praktijk (muʿāmalāt) in deze wereld, volgens Allāhs geboden. Met ʿayn al-yaqīn bedoelen zij kennis van de staat van sterven (naʿ) en het moment van vertrek uit deze wereld. En met aqq al-yaqīn bedoelen zij de onthulling (kashf) van de goddelijke visie (van Allāh Ta’ālā), die in het Paradijs zal worden geopenbaard, evenals de aard ervan.”

Voor de mensen van het ware geloof (muaqqiqūn) begint op dit niveau de handeling van “lezen”—niet als intellectuele activiteit, maar als spirituele waarneming. Het systeem dat Sunnat-Allāh wordt genoemd, wordt dan begrepen in zijn diepere dimensie. De “waarom” achter “wat” Rasūl Allāh ﷺ bracht, wordt geopenbaard op het niveau van aqq al-yaqīn.

Op dat station wordt men anīf—een zuivere aanbidder, vrij van associatie (shirk). Zijn geloof in de Ene, genaamd Allāh, wordt werkelijk. Hij wordt gezuiverd van de spirituele kracht van “harteloze ontdekking” (kashf-i ulmānī) en verkrijgt de kracht van “zorgzame ontdekking” (kashf-i Noorani). Hij begint de geheimen van de Heilige Qurʾān waar te nemen tot aan de Dag des Oordeels. Degene die deze staat bereikt, wordt ʿĀrif genoemd—een bewuste gnosticus.

Veel mensen uit de groep van navolgers (ahl al-taqlīd) beschouwen bepaalde individuen als heiligen (Awliyāʾ) en zelfs als geschikt voor de status van Ghaus of Qub—spirituele centrale autoriteiten. Deze personen kunnen zichzelf als bezitters van die posities zien, terwijl hun spiritueel begrip niet meer is dan een kleine stroom water uit de fontein van heiligheid (wilāyah). Daarom:

  • ʿilm al-yaqīn is de rang van de religieuze geleerden (ʿulamāʾ) vanwege hun correcte naleving van Allāhs geboden.
  • ʿayn al-yaqīn is het station van de gnostici (maqām al-ʿārifīn) vanwege hun voorbereiding op de dood.
  • aqq al-yaqīn is het vernietigingspunt van de geliefden (fanāgāh al-dustān) vanwege hun afwijzing van alle bestaande wezens en dingen (mawjūdāt).

Deze drie graden van zekerheid corresponderen met een drievoudige hiërarchie van menselijke identiteit:

Graad van zekerheidSpirituele identiteit
ʿilm al-yaqīnDe geleerden (ʿulamāʾ)
ʿayn al-yaqīnDe gnostici (ʿārifīn)
aqq al-yaqīnDe geliefden (muibbīn)

Deze hiërarchie vormt de kern van de klassieke soefi-opvatting van spirituele ontwikkeling en bewustzijn.

  • Hujwīrī, ʿAlī ibn ʿUthmān. (n.d.). Kashf al-Majūb. Dār al-Kutub al-ʿIlmiyya.
  • Ernst, C. W. (1999). The Shambhala Guide to Sufism. Shambhala Publications.
  • Al-Ghazālī, Abū Ḥāmid. (n.d.). Iʾ ʿUloom al-Dīn. Dār al-Fikr.
  • Al-Ṭaḥāwī, A. J. (n.d.). ʿAqīdah al-aāwiyyah. Diverse edities.

Translate »
error: Content is protected !!