Shahīd-e-Karbala

Inleiding

Imām Hussain (radi Allāhu anhu) was geboren op 4 Hijrah in Madinatul Munawwarah. Zijn moeder Hazrat Bibi Fatima (radi Allāhu anha) was de oogappel van de Heilige Profeet ﷺ en zijn vader Hazrat Ali Murtaza (radi Allāhu anhu) was een van de meest getalenteerde en bijzondere persoonlijkheid van de islam in de beginperiode. Grootgebracht door dit bijzondere echtpaar, onder toeziend oog van de Heilige Profeet ﷺ, onderscheidde Imām Hussain (radi Allāhu anhu) zich spoedig tot een veelbelovende Schriftgeleerde, strijder en heilige. De ideële training welke hij kreeg van zijn ouders en grootvader maakte van hem een van de nobelste zonen van de islam. Zelfs in zijn tienertijd werd hij opgemerkt voor zijn goedheid, nobiliteit, galant en schriftgeleerd.

De twee broers, Imām Hassan en Imām Hussain (radi Allāhu anhuma) kregen groot respect van moslims uit alle lagen van de gemeenschap voor hun karaktertrekkingen. Zij werden groot aanzien gegeven, zelfs door de opeenvolgende Khulafā (kaliefen) van islam. Het was gedurende het kalifaat van hun vader, Hazrat Ali (radi Allāhu anhu), dat problemen zich voordeden die leidden tot de splitsing van moslim Kalifaten in tweeën, een geleid door Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) en de andere door Hazrat Amir Mu’āwiyah (radi Allāhu anhu). Na het martelaarschap van Hazrat Ali heeft Hazrat Imām Hasan, die zijn vader opvolgde, afstand genomen van het kalifaat ten gunste van Hazrat Amir Mu’āwiyah (radi Allāhu anhum) in de grotere interesse van islam. Hij werd spoedig daarna vergiftigd en overleed eraan.

Gouvernement onder Yazid

Hazrat Amir Mu’āwiyah (radi Allāhu anhu) benoemde zijn zoon, Yazid, als zijn opvolger. Yazid betrad de troon van Damascus in april 683 n. Chr. Hij was een dictator die feestvierde in slecht lol van het leven. Yazid volgde de voorbeelden van de vier recht geleide Khulafā niet. Yazid was een alcoholist, negeerde de farz salāh (verplichte dagelijkse gebeden) en had vooral veel interesse in het gangbare. Hij trouwde ook met een vrouw met wie geen nikāh (huwelijk) is toegestaan conform de Heilige Qur’ān. Hij droeg honden op z’n schoot en maakte zich niet druk om ṭahāra (reinheid). Yazid bracht zijn tijd door met jagen en maakte zich niet druk om de administratief bestuurlijke verantwoordelijkheden van de islamitische Staat. Hij haatte moslims en had opgetogenheid in het vervolgen van moslim.

Yazid trachtte het vertrouwen van de vier notabele moslims, inclusief Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu), te krijgen middels macht en samenzwering. Doch, Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) die deugd en edelmoedigheid geërfd had van zijn vader was niet een man die overwonnen kon worden door macht en samenzwering. Hij bleef onvermurwbaar en weigerde zo’n slechte en onbeschaamde persoon als kalief te erkennen van wie verwacht werd een spirituele en politieke leider van de islamitische wereld te zijn.

Hulp uit Kufa

Direct na de openbaarheid gaf Yazid opdracht aan Walid ibn Utba, gouverneur van Madinatul Munawwarah, om Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) te dwingen tot eed afleggen en getrouwheid aan hem (Yazid) te bezweren. Intussen kreeg Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) berichten van de inwoners van Kufa smekende hen te bevrijden van de dictatoriale Umayya heerschappij. Hij ontving honderden van zulke brieven van residenten van Kufa, die hem hun toegewijdheid boden. De goedhartige en deugdzame Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) zag het als zijn plicht om een halt toe te roepen aan de onderdrukking. Hij stuurde zijn neef Hazrat Muslim bin Aqeel (radi Allāhu anhu) als zijn gezant naar Kufa. Duizenden inwoners van Kufa snelden naar hem toe om hun trouw aan Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) te betuigen op de hand van Hazrat Muslim bin Aqeel (radi Allāhu anhu). Het rapport verzonden door de moslims van Kufa waren hooghartig. Hij nodigde Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) uit om naar Kufa te komen.

Mars naar Kufa

De inwoners van Kufa werden spoedig overwonnen en wegens macht en sympathie keerden zij hun rug toe naar Hazrat Muslim bin Aqeel (radi Allāhu anhu), de gezant van Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Hij werd Shahīd (martelaar) gemaakt door de inwoners van Kufa. In de tussentijd verlieten Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu), zijn familieleden, vrienden en volgelingen Kufa. Toen hij de grens van Irak naderde werd hij verrast door de afwezigheid van de beloofde militairen van Kufa. Enkele etappes verwijderd van zijn bestemming leerde hij van het tragische einde van zijn gezant.

Mars naar Karbala

Hij werd toen geconfronteerd door een sterke gereserveerdheid van de Umayya leger onder commando van Hur die onder het gezag van Ubaydullāh ibn Ziyad was. Hij dwong Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) en zijn gezelschap te marcheren naar Karbala, een plaats op ongeveer 40 kilometer ten noordoosten van Kufa. De 72 zielen tellende kleine gezelschap inclusief respectabele dames, mannen en kinderen kampeerden op de West Bank van de Eufraat in Karbala, werden omsingeld door een machtige Umayya leger van 4.000 soldaten en onder bevel van Amr bin Saad. Een gevecht leek dreigend en Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) was bereid om tot de laatste druppel van zijn bloed ten gunste van de waarheid en rechtvaardigheid te doen vloeien.

Nu begon een periode van beproevingen en onheil voor de afstammelingen van de Heilige Profeet ﷺ. Dagenlang omsingelde het ondeugdelijke leger van Ibn Saad hun tenten, hun watertoevoer werd afgesneden en hij liet hen met honger en dorst, dus dwongen zij hen om zich over te geven. Gedurende vier dagen, van 7 tot 10 Muharram, hadden Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) en zijn volgelingen geen enkele druppel water in hun mond gekregen. Ondanks de confrontatie met de enorme tragedie, welke zelfs de stevigste harten en sterkste voeten zou doen beven, hebben Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) en zijn volgelingen niet gehuiverd.

Nacht van 10 Muharram

Die nacht verzamelde Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) zijn kleine groep van 72 volgelingen, vroeg hen om het kamp te verlaten en toevlucht te zoeken op een veilige plaats, maar zijn toegewijde volgelingen weigerden hem te verlaten. Hij gaf toen opdracht de tenten aan elkaar vast te binden, een geul te graven en te vullen met hout en in vuur te steken zodra de oorlog zou beginnen. De moslims brachten die nacht door in gebed.

Oorlog van Karbala

Het was de ochtend van 10 Muharram 61 Hijrah toen Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu)’s volgelingen zoete parfum opzette, hun beste kleding aantrokken en zegeningen kregen van de vrouwen. De vrouwen werden verteld, dat zij in de exclusieve bescherming van Allāh Ta’ālā waren en dat zij geduldig alle ontberingen en beproevingen dienden te verdragen. De moslims gingen daarna weg voor de duur van drie dagen zonder water of voedsel. Zij hadden geen enkele druppel om te drinken. Noch namen zij deel aan een stukje voedsel.

Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) richtte zich, zittend op zijn paard, tot het leger van Shimr en vroeg om hun rechtvaardigheid en onderkenning van de vrome familie waartoe hij behoorde. Hij zei: “O mensen! Luister naar mij. Wees niet overhaast. Laat mij u waarschuwen. Laat mij een paar woorden zeggen in mijn rechtvaardiging en laat mij de reden verklaren van mijn aanwezigheid hier. Als mijn excuus redelijk is en als u het kunt accepteren, doe dan recht in mijn geval. U zult de gelukkige zijn als u stopt met het bewapenen tegen mij. Na mij gehoord te hebben en u weigert om met mij eens te worden, zal ik voor u klaarstaan. Wat het resultaat ook moge zijn, ik heb geloof in Allāh, Die de rechtvaardigen helpt.”

Ibn Saad’s leger was gereed voor oorlog. Hur realiseerde dit. Hij was besluiteloos voor welke kant hij zou kiezen. Uiteindelijk zei hij: “In naam van Allāh, ik heb Jannah (Paradijs) geselecteerd, ongeacht de gevolgen. Ik maak mij niet druk of ik gedood word en mijn lijk in stukken wordt gescheurd of dat ik levend word verbrand.” Nadat hij dit had gezegd voegde hij zich aan de kant van Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Imām Hussain (radi Allāhu anhu) vergaf Hur. Ten slotte werd hij Shahīd.

De oorlog begon. De 17 jaar oude Hazrat Ali Akbar (radi Allāhu anhu) wiens blik gelijk was aan dat van Sayyidena Rasūlullāh ﷺ haastte zich naar de vijand. Hij vocht heel dapper, onthoofde honderden tot dat hij ook zelf Shahīd werd door Marra bin Manqaz die een speer door zijn rug gooide. Imām Hussain (radi Allāhu anhu) begroef zijn zoon.

Imām Hussain (radi Allāhu anhu) hoorde de 6 maanden oude Hazrat Ali Asghar (radi Allāhu anhu) huilen voor water. Hij nam zijn kind in zijn handen en vroeg aan de vijand het kind toe te staan een beetje water te drinken. In plaats daarvan bepaalde Hurmila bin Kaahil een mikpunt en schoot een pijl die de keel van het kind doorboorde. Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) hield zijn zoon in de hemel en zei: “O Allāh, dit is de enige Ali Asghar. Als er honderd als hij waren, zou ik ze allemaal opofferen, één voor één, op Uw Pad. Als dit Uw Wil is, dan is Hussain tevreden.” Hij begroef daarna Sayyidena Ali Asghar (radi Allāhu anhu) naast zijn oudere broer Sayyidena Ali Akbar (radi Allāhu anhu).

Het kleine korps moslims vocht dapper door en één voor één werden ze Shahīd. Sayyidena Jāfar bin Aqeel, Sayyidena Abdur Rahmān bin Aqeel, Sayyidena Abdullah bin Hasan, Sayyidena Imām Hasanul Mussana, Sayyidena Qāsim bin Hasan, Sayyidena Amr bin Hasan, Sayyidena Abu Baqr bin Hasan en andere volgelingen (radi Allāhu anhum) werden ook Shahīd.

Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) vocht dapper en hij dode 410 vijandige soldaten. Toen hij op het punt stond water te drinken raakte een pijl zijn mond. Vervolgens regende het pijlen op hem. Een pijl werd op zijn voorhoofd geschoten, de plaats waar Imām Hussain (radi Allāhu anhu) was gekust door Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Een andere pijl doorboorde zijn nek. Hij was gewond van top tot teen en lag op de grond. Het was tijd van Asr namāz, dus zei hij tegen zijn aanvallers: “Geef mij enkele minuten om mijn Asar namāz te verrichten, omdat ik nooit een namāz in mijn leven heb gemist en ik wil niet voor Allāh Ta’ālā verschijnen zonder mijn namāz te hebben verricht. Daarna kunt u met mij doen wat u belieft.”

Terwijl hij in sajdah was onthoofde Sinan bin Anas het gezegende hoofd van Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Hij werd 56 jaar oud. Zijn lichaam had 33 speerwonden, 24 zwaardwonden en talloze pijlen. Zijn gezegende hoofd werd toen naar Yazid in Damascus gebracht vergezeld door de vrouwen en kinderen.

Na de Karbala

Het nieuws van de Shahāda van Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) schokte de moslimwereld. Madinatul Munawwarah walgde van Yazid, maar de inwoners en overgebleven Sahāba werden vermoord. Gedurende 3 dagen brachten de Umayya soldaten vernietigingen aan in Madinatul Munawwarah en zelfs de Heilige Ka’aba werd aangevallen.

Lessen van Karbala

De Shahāda van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) in Karbala verschafte een morele overwinning van deugd boven ondeugd. Het was een triomf van het goede over kwade. Het begon te dienen als een baken licht voor alle oorlogvoerende van waarheid en rechtvaardigheid. Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) vocht om de wetten van Allāh Ta’ālā op aarde te implementeren en niet om zich over te geven aan het corrupte gouvernement van Yazid, die niet-islamitische praktijken teweegbracht. Karbala leert ons om ontberingen te doorstaan en kalm te blijven in de meest moeilijke beproevingen. Een dichter zij eens: “Het martelaarschap van (Imām) Hussain betekent uiteindelijk de dood van Yazid, want zulke Karbala leidt tot een nieuwe impuls van islam.”

Wat zegt Rasūlullāh ﷺ over Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) in de hadīth Sharīf?

Conform Tirmīzī Sharīf verhaalde Hazrat Jābir (radi Allāhu anhu): ‘Ik zag Rasūlullāh ﷺ in zijn vaarwel hadj op de Dag van Arafat terwijl hij op een kameel, Qaswa, reed en predikte. Ik hoorde hem zeggen’: “O mensen! Ik heb onder jullie achtergelaten iets, dat wanneer jullie eraan hechten jullie nooit misleid zullen worden, het Boek van Allāh en mijn nageslacht (de mensen van mijn huis).”

In Tirmīzī Sharīf staat geschreven dat Hazrat Zain bin Arqam (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat Rasūlullāh ﷺ vertelde aan Hazrat Ali, Bibi Fatima, Hazrat Hasan en Hazrat Hussain (radi Allāhu anhum): “Ik ben op oorlogspad met degene die vechten tegen hen voor vrede met degene die in vrede met hen blijven.”

In een andere hadīth van Tirmīzī Sharīf staat, dat Hazrat Ya’lā bin Murrah (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat Rasūlullāh ﷺ zei: “Hussain is uit mij en ik ben uit Hussain. Allāh houdt van hem die van Hussain houdt. Hussain is een nageslacht uit mijn nageslacht.”

In Sunan Imām Ahmad staat, dat Hazrat Abu Zarr (radi Allāhu anhu) verhaalde terwijl hij de deur van de Ka’aba vasthield, ‘Ik hoorde dat Rasūlullāh ﷺ zei: “Het embleem van de mensen van mijn huishouding onder u is het symbool van de Ark van Noah. Degene die zich daarin begeven zijn veilig en degene die achterblijft zijn vernietigd.”

Tien wonderbaarlijke gebeurtenissen die voorkwamen op het moment van het martelaarschap van Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu).

Conform het boek Tharik-ul-Khulafa zijn tien wonderen genoteerd over de tijd van de Shahāda van Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Deze gebeurtenissen waren ook geschreven op pagina 46 en 47 van het boek Karamaat-e-Sahāba van Moulvi Ashraf Ali van Thana Bhavan.

In Tharik-ul-Khulafa van Imām Jalāluddin Suyuti (radi Allāhu anhu) staat, toen Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) martelaar werd er gedurende zeven dagen de volgende omstandigheden overheersten op aarde:

  1. Toen de zon elke dag opkwam was er een constante rode versluiering die de aarde bedekte als een zonnestraal die tevoorschijn kwam als een vorm van levenloos laken.
  2. Er was een voortdurend tafereel van sterren die tegen elkaar botsten in de hemel.
  3. Zijn martelaarschap vond plaats op 10 Muharram 60 Hijrah en op deze dag was een totale zonsverduistering.
  4. Vanaf zes maanden vóór zijn martelaarschap was een vreemde rode omhulling aan de horizon van de hemelen te zien welke geleidelijk verdween, en zulk een verschijnsel was nooit meer gezien.
  5. Op de dag van zijn martelaarschap stroomde van onder iedere steen in Baitul Muqaddas vers bloed.
  6. Strohalm die gebruikt was in de onderdrukkers leger (Yazid’s leger) vloog allemaal plotseling in brand tot de as werd.
  7. Het onderdrukkers leger had vrouwtjes kameel geslacht om de soldaten van voedsel te voorzien. Uit het vlees van het geslachte dier vlogen vuurvonkjes gedurende de hele tijd.
  8. Toen het vlees van de geslachte kameel gekookt werd, veranderde het in zuur en vergiftiging.

Een persoon die slecht praatte over Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) werd gestraft door Allāh Ta’ālā, op zo’n manier dat hij werd getroffen door vallende sterren uit de hemel en die zijn macht en kracht verminderde.

Betreffende de condities van deze dagen (van martelaarschap) schrijft Hazrat Abu Na’īm (radi Allāhu anhu) in zijn boek Dalā’il, dat Hazrat Umme Salma (radi Allāhu anha) verhaalde, dat toen Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) martelaar werd, overduidelijk het huilen, wenen en verdriet van de Djinns gehoord werd.”

Waarom is deze dag bekend als Ashura?

De gebruikelijke betekenis van Ashura in de Shari’ah verwijst naar de 10e van Muharram-ul-Haram. In zijn onderscheiden boek, “Ghunyat Tālibin” heeft Hazrat Ghaus-ul-Azam Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu) geschreven, dat de Oelema een verschil van mening hebben over de vraag waarom deze dag bekend staat als Ashura. Daar de reden op verschillende manieren is uitgelegd is de consensus van de meerderheid van de Oelema, dat het bekend staat als Ashura want het is de 10e dag van Muharram. Sommige Oelema zeggen dat uit de heilige dagen die Allāh Ta’ālā aan de gezegende Ummati-e-Muhammadi heeft gegeven deze 10e dag de belangrijkste dag is, en het is om deze reden dat het ook bekend staat als Ashura. Ghunyat Tālibin, pag. 428

Belangrijke gebeurtenissen met betrekking tot Ashura

Met uitzondering van het martelaarschap van Sayyidena Imām-e-Hussain (radi Allāhu anhu) zijn er ook verschillende andere incidenten geweest die zich hebben voorgedaan op Yaum-e-Ashura. Het is ook om die reden dat deze dag uitmuntendheid heeft gekregen. In zijn internationaal gerenommeerde Kitāb, “Nuzhatul Majālis” heeft Hazrat Sheikh Abdur Rahmān Safoori (radi Allāhu anhu) geschreven, dat de volgende belangrijke gebeurtenissen op Yaum-e-Ashura hebben plaatsgevonden:

  1. Het was op deze dag dat de hemel, aarde en de Lauw-e-Qalam is ontstaan.
  2. Het was op deze dag dat Hazrat Adam (alayhis salām) en Hazrat Hawwāh werden gecreëerd.
  3. Hazrat Adam (alayhis salām) Tauba werd aanvaard.
  4. Hazrat Noeh’s (alayhis salām) Ark kwam op het land.
  5. Hazrat Ibrahim (alayhis salām) kreeg de status van Khalilulah.
  6. Hazrat Yaqub (alayhis salām) ontmoette Hazrat Yusuf (alayhis salām) na 40 jaar.
  7. Hazrat Idrīs (alayhis salām) steeg op naar de hemel.
  8. Hazrat Ayub (alayhis salām) weer zijn gezondheid.
  9. Hazrat Yunus (alayhis salām) werd vrijgelaten uit de maag van de vis.
  10. Hazrat Dawood ‘s (alayhis salām) Tauba werd aanvaard.
  11. Hazrat Sulaimān (alayhis salām) kreeg zijn Koninkrijk.
  12. Hazrat Isa (alayhis salām) steeg op naar de hemel.
  13. Heilige Profeet Mohammed ﷺ Nikāh deed met Hazrat Bibi Khadija (radi Allāhu anha).
  14. Het is op deze dag dat Qiyāmah zal plaatsvinden.
De namāz van Yaum-e-Ashura

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ heeft verklaard: “De persoon die vier rak’āt van deze namāz verricht op de dag van Ashura en in elke rak’āt na Surah Fatiha Surah Ikhlās (Qulhuwal laa) 11 keer reciteert zal door Allāh Ta’ālā vergeven worden van vijftig jaar zonden, en hij zal gezegend met een Mimbar (preekstoel) van Noor. Nuzhatul Majālis, deel 1, pag. 181

Vasten van Yaum-e-Ashura

Het vasten op de dag van Ashura verdient een grote beloning. De Heilige Profeet ﷺ vastte gewoonlijk op deze dag en hij adviseerde ook anderen om te vasten op de dag van Ashura. Het is geschreven in de “Sāhibain” van Hazrat Abu Musa Ash’ari radi Allāhu anhu, dat de joden vastten om de dag van Ashura te respecteren en ze waren ook verheugd op deze dag. De Heilige Profeet ﷺ zei: “Ook u moet vasten op deze dag”. In een Sahīh Muslim staat, dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Op de dag van Ashura, vasten de mensen van Khaybar, verheugen zich en kleden hun vrouwen in goede kleding en met sieraden. O moslims! Ook u moet vasten op deze dag. “

Hazrat Qatadah (radi Allāhu anhu) meldt, dat de Heilige ﷺ heeft verklaard: “Op de dag van Ashura hoop ik dat door deze (Ashura) Allāh Ta’ālā het tot een middel ‘Kaffārah’ maakt voor vergeving van de zonden uit het verleden.” Mishkāt Sharīf, pag. 179

In het jaar 10 Hijri, toen de Heilige Profeet ﷺ vastte op de dag van Ashura vroegen de Sahāba-e-Kirām (Ridwānullāhi Ta’ālā ajma’in): “Is dit de dag die wordt geëerd door de joden en christenen.” De Heilige Profeet ﷺ zei: “Als ik hier volgend jaar ben, dan ga ik ook vasten op de 9e (van Muharram).” Mishkāt Sharīf, pag. 179

Dit is de reden dat wij niet alleen vasten op het tiende, maar ook op de negende van Muharram-ul-Haram.

Belangrijke Amāl (praktijken) op Yaum-e-Ashura
  • Het is geschreven in de Tafsir Roohul Bayān, dat de persoon die wakker blijft in de nacht van Ashura hij de Sawāb van de Mala’ikah krijgt.
  • De Mashā’ikh hebben verklaard dat door het maken van ghusl op deze dag, de ziekten voor het hele jaar worden weggewassen.
  • Shāmi schrijft in Kitābs Saum, dat door het gebruik van Surma op deze dag de ogen geen pijn zullen lijden in dat (islamitische) jaar.
Waarom is Kichri gekookt tijdens Ashura?

Het staat geschreven in Shāmi: “De persoon die lekker eten kookt op de dag van Ashura zal Inshā’Allāh Barakāh (zegen) van de Allāh Ta’ālā krijgen in zijn huis voor het hele jaar.” Reagerend hierop is in Tafsir Na’īmī door Hazrat Allāma Mufti Ahmad Yaar Khan (Alayhir Rahmah) geschreven: “In ons land wordt Halim (kichri) gekookt, omdat deze uit alle soorten granen en vlees bestaat waardoor we hoop hebben, dat het Barakāh gaat brengen in het graan voor het hele jaar.

In bepaalde overleveringen werd er vastgesteld dat de dag waarop de Ark van Hazrat Noah (alayhis salām) op het land kwam de bewoners van de Ark uitstapten en alle soorten graan verzamelden en in Halim (Kichri) kookten. “

Muharram

Muharram brengt ook met zich mee de briljante geschiedenisles van de islam, in de Hijrah van Rasūlullāh ﷺ van Mekka naar Madinatul Munawwarah. Volgens de geschiedenis, toen Rasool-e-Paak ﷺ in Medina aankwam was Abdullah bin Salaam, de beroemde joodse geleerde, bezig in zijn tuin dadels te plukken. Toen het nieuws van Rasūlullāh ‘s ﷺ aankomst hem bereikte, ging hij onmiddellijk om naar Rasūlullāh ‘s ﷺ activiteiten te kijken. Het duurde niet lang toen hij zich bevond tussen de moslims van Medina waar Nabi-e-Paak ﷺ de moslims toesprak: “O mensen! Maak er een gewoonte van om elkaar te allen tijde te begroeten en geeft eten aan een ander en behandel uw familie en vrienden met liefde en vriendelijkheid. En als iedereen ‘s nachts slaapt, vergeet dan niet om Allāh op dat moment te aanbidden. Als je dit blijft praktiseren, dan zal je Jannah in vrede binnen gaan. “

Deze Profetische adviezen droeg ​​blijde tijding aan voor de moslims door de eeuwen heen. Helaas, als de moslims van vandaag de dag acht hadden geslagen op deze adviezen zou het leiden tot oplossingen voor bijna al hun problemen. Verborgen zit in dit advies de geheimen van het succes van deze wereld en het Hiernamaals.

Dit advies had geleid tot een diepgaand effect op Abdullah bin Salaam, zozeer zelfs dat hij naar het huis van Hazrat Abu Ayub Ansāri (radi Allāhu anhu) ging en sprak tot de Profeet ﷺ op de volgende manier: “Ik accepteer uw vordering van het Profeetschap en ik geloof oprecht dat uw godsdienst (de islam) is en een ware religie.” Na deze aankondiging, aanvaardde hij de islam

Het was ook tijdens de maand Muharram die geschiedenis heeft gemaakt van de gebeurtenissen van Karbala ten aanzien van Sayyidena Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Het martelaarschap van Hazrat Imām Hussain (radi Allāhu anhu) heeft nieuw leven geblazen in de geest van de islam met betrekking tot de waarden van Iman.

Soennitische moslims over de hele wereld, in hun herinnering van de Ahle-Bait en Hazrat Imām Hussain radi Allāhu anhum ajma’in, engageren zich in het versterken van de armen in hun geheugen als een teken van respect. Op gelegenheid van dit feest is het noodzakelijk om na te denken over welk aspect van het leven van de grote Imām wij moslims zijn het emuleren om onszelf geestelijk te verbeteren.

Moeten we niet het enthousiasme in praktijk brengen door de leer van de Sunnah die Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu) waarlijk heeft gevolgd en de ultieme prijs voor heeft betaald, moeten wij blijven zitten en vragen naar oprechtheid in de liefde voor Allāh, Zijn Rasool ﷺ, de Ahle-Bait, en de geliefde Sahāba zoals Sayyidena Abu Bakr, Sayyidena Umar, Usman en Sayyidena Ali (ridwānullāhi Ta’ālā ajma’in).

Het is de liefde van de Ahle-Bait en de Sahāba-e-Kirām (ridwānullāhi Ta’ālā ajma’in) die de drijvende kracht moet zijn voor het emuleren in ons leven van de Sunnah van Rasūlullāh ﷺ.

Geweldige incidenten na het martelaarschap van Sayyidena Imām Hussain (radi Allāhu anhu)


Er is verteld, dat toen het gezegende hoofd was aangekomen bij de onreine Yazid, hij het begon aan te raken met zijn wandelstok. Op dat moment was een christelijke ambassadeur van Rome daar ook aanwezig. Toen hij dat zag, merkte hij verrassend op: “In een kerk op een van onze eilanden, is er een hoef waarvan wordt gezegd dat het behoort tot ezel Nabi ‘Isa. Elk jaar komen mensen van heinde en verre om dit hoef te zien en ook de eed wordt afgelegd. Wij respecteren dat zoals jullie mensen de Ka’aba respecteren. Maar wat heb je gedaan met de zoon van uw Profeet (ﷺ)? Ik getuig dat jullie inderdaad misleid zijn.”

Een jood merkte op: “Er waren zeventig generaties die mij van Nabi Dawood (als familielid) scheidde, toch respecteren de joden mij nog steeds. En, toch heb jullie mensen de zoon van de Heilige Profeet (ﷺ) zelf vermoord.”

In de avond reisde deze caravan verder naar Medina Sharīf. Bij aankomst in Medina Sharīf bracht het een scène uit Qiyāmah. Ieder huis werd vervuld met verdriet en droefheid.
 
Er wordt gezegd dat onmiddellijk na het martelaarschap van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) het bloed regende uit de hemel. Een persoon genaamd Nasra Azdayah vertelde: “Toen we wakker werden in de ochtend was elke container in het huis gevuld met bloed. De lucht was in de loop van de dag zo donker, dat zelfs de sterren aan de hemel gezien kon worden. Onder iedere steen in Syrië was bloed te zien.”

In een overlevering staat: “Deze duisternis in de lucht duurde bijna zeven dagen en het leek alsof de muren bedekt was met rode kleur vergelijkbaar met een vlam. Het leek alsof er een voortdurende storm tussen de sterren heerste en zij werden ook tegen elkaar gesmeten.”

Abu Sa’ied (radi Allāhu anhu) zegt: “Iedere steen in de wereld die omgedraaid werd, daaronder was vers bloed te zien. De hemel regende bloed. In het land van Khurasan, Kufa en Syrië werden de huizen en muren druipend van het bloed.”

De Ulema verklaren, dat deze roodheid die wordt gezien tijdens de dageraad nooit aanwezig was vóór de eigenlijke Shahāda. Deze roodheid bleef in de hoek van de hemel, om vervolgens overal zichtbaar te worden.

 Het verschrikkelijke einde van degenen die deelnamen aan het martelaarschap van Imām Hussain (radi Allāhu anhu)

Abu Shaykh vertelt dat degene die heeft deelgenomen of hulp bood bij het martelaarschap van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) elk en iedereen het slachtoffer was geworden van een aantal tragedie.

Een oude man pochte trots dat hem nooit iets was overkomen. Toen hij probeerde om het ​​lamplicht in te stellen verzwolg plotseling het vuur hem. Hij begon te schreeuwen, “Vuur, vuur” en sprong in de Tigris. Hij kon echter niet in slagen het vuur te doven totdat hij uiteindelijk naar zijn eindbestemming ging, en dat was het vuur van de hel.

Mansoor bin Ammar vertelt: “De moordenaars van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) zijn slachtoffer geworden van een dergelijk enorme dorst, dat het niet uitmaakte hoeveel ze dronken, ze konden hun dorst niet lessen.

Sadmi vertelt: “Een persoon nodigde een keer hem uit in Karbala en de mensen spraken onder elkaar dat degene die verantwoordelijk was voor het martelaarschap van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) een schandelijke dood gestorven was. De persoon die me had uitgenodigd verklaarde, dat hij ook betrokken was geweest bij dit incident en dat er nooit iets met hem was gebeurd. De volgende nacht, terwijl hij een vuur aanmaakte werd hij plotseling door het vuur verzwolgen en hij werd onherkenbaar verbrand.” De verteller vertelde ook, dat toen hij het lichaam zag het tot as was verbrand.

Imām Zuhuri vertelde: “Sommigen werden gedood, sommigen werden blind en de gezichten van sommige werd zwart.”

Imām Waaqidi vertelde: “Er was eens een oude man die aanwezig was tijdens dit incident, maar niet betrokken was. Plotseling werd hij blind. Toen hij de reden hiervoor gevraagd, antwoordde hij dat hij de Heilige Profeet (ﷺ) in zijn droom gezien had. De huls van de Heilige Profeet (ﷺ) werd opgevouwen en in zijn gezegende hand was een zwaard. Aan de voorzijde van de Heilige Profeet (ﷺ ) lagen tien overleden moordenaars van Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Hij wendde zich tot de oude man en zei boos: “Door jouw aanwezigheid had je hun aantal vergroot. Vervolgens plaatste hij een druppel van het bloed van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) op mijn oog, werd ik wakker en constateerde dat ik blind was geworden.”

Sābit ibn al-Joza vertelde, dat de persoon die het gezegende hoofd van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) op zijn paard hing, zijn gezicht werd na een paar dagen zwarter dan steenkool. Toen de mensen hem naar de reden vroegen (waarom zijn gezicht zwart was geworden) vertelde hij: “Elke avond benaderen twee mensen mij, grijpen mij bij mijn schouders en gooien mij in een vlammend vuur met mijn hoofd boven het vuur. De vlammen bleven op mijn gezicht vlammen.” Er wordt gezegd dat hij een zeer slechte dood gehad.

Een oude man vertelde, dat hij eens de Heilige Profeet ﷺ in een droom zag met voor hem een dienblad met bloed. Mensen werden vervolgens voorgeleid aan de Heilige Profeet ﷺ en elke persoon wordt bevlekt met dat bloed. Toen deze oude man bij de Heilige Profeet ﷺ kwam zei hij “ik was niet aanwezig”. Echter, de Heilige Profeet ﷺ antwoordde: “Maar dit is wat je wilde in uw hart.” De Heilige Profeet ﷺ wees toen naar hem met zijn rechter wijsvinger en in de ochtend constateerde hij dat hij blind was geworden.

Imām Hākim vertelt, toen de Heilige Profeet ﷺ verklaarde aan Jibra’il-e-Amien: “Allāh Ta’ālā heeft verklaard dat als vergelding voor de dood van Nabi Yahya bin Zacharia, Ik (Allāh) heb zeventigduizend gedood en uit wraak voor Hussain heb Ik zeventigduizend gedood en nog eens zeventigduizend.” Al Mustadrak, deel 3, pagina 485, Hadith nr. 4408

Alle lof zijt aan Allāh, omdat Hij Zijn straf heeft uitgezet op ibn Ziyad in het belang van Imām Hussain (radi Allāhu anhu). Er wordt gesteld dat, toen hij vermoord werd met zijn metgezellen, al hun hoofden geplaatst werden en de mensen kwamen om ze te zien. De verteller verklaarde: “Ik zag plotseling een slang verschijnen. Na het doorlopen van al de hoofden, kwam het uiteindelijk bij het onreine hoofd van ibn Ziyad. Het ging door een neusgat en verscheen door het andere neusgat. Dit ging een paar keer zo door.”

Mansoor vertelde: “Ik zag eens een persoon in Syrië wiens gezicht leek op dat van een varken. Toen ik hem naar de reden vroeg, antwoordde hij, “ik ging vroeger Hazrat Ali en zijn gezegende familie vervloeken. Op een nacht zag ik de Heilige Profeet (ﷺ) in mijn droom en Imām Hasan ((radi Allāhu anhu)) klaagde over hem. De Heilige Profeet (ﷺ) vervloekte hem en spuwde op zijn gezicht. Plotseling zijn gezicht nam de vorm van een varken.”

Bronnen

Aaina-e-Qiyāmah (De spiegel tot de Dag des Oordeels) door Ustaaz-e-Zaman Maulana Hasan Raza Khan al-Qādri (Alayhir Rahmah) Shuja’at Naaz Karti Hay – Manqabat Imām Hussain (radi Allāhu anhu).

Een ontzagwekkende poëzie en voordracht in Lof van Imām Al Hussain (radi Allāhu anhu) geschreven door Taajush Shari’ah Mufti Muhammad Akhtar Raza Khan al-Qādri (radi Allāhu anhu) en gereciteerd door Sayyid Zaman Ali Jafri.


Translate »
error: Content is protected !!