Inleiding

In deze samenvatting voor onderwijseenheid Ethiek vanuit filosofische context van de Imamopleiding geef ik een korte impressie van de belangrijkste islamitische filosofen uit de Middeleeuwen. Deze samenvatting is een tentamenopdracht dat meetelt voor cijferbepaling. De (deel) tentamenopdracht is om iets te schrijven over al-Farābi, Ibn Rushd en al-Ghazālī. Daarnaast dient nog een paper over ‘rechtvaardigheid’ geschreven te worden.

Voordat ik aan de samenvatting begin is het goed om even stil te staan bij de begrippen ethiek en filosofie (wijsbegeerte). Ethiek (in Grieks ethica afgeleid van ethos (karakter) is het principe van menselijk gedrag ten opzichte van medemens, dieren en natuur, soms moraal genoemd en als studiewetenschap filosofie genoemd. Ethiek is een onderdeel van filosofie, het wordt beschouwd als een gezaghebbende wetenschap, omdat het banden legt met wetenschappen zoals menselijk gedrag, wiskunde, logica, scheikunde en psychologie leidend tot sociaal gedrag.

Begripsbepaling zoals ik het zelf definieer

Samenvattend, ethiek is het karakter van de mens. Deze kan goed schikkend zijn, maar ook slecht. Vanuit islamitische filosofie bezien kan ethiek worden beschreven als het trachten het hogere doel te bereiken door zich te schikken aan de Qur’ān en Hadith (wet- en regelgeving), dus het goede.

De Mu’tazilli waren waarschijnlijk de eerste moslims die de Griekse filosofische methoden overnamen om hun mening uit te leggen. Sommige van hun tegenstanders pasten dezelfde methoden toe en het debat initieerde de islamitisch filosofische beweging welke berustte op de Arabische vertaling en studie van Grieks filosofische en wetenschappelijke werken aangemoedigd door de kalief al-Mumun.

De eerste bekende islamitische filosoof in de 9e eeuw was Arab al-Kindi. Hij trachtte het Grieks filosofische concept op een lijn te brengen met de Openbaring van de Islam. Als opvolgend islamitische filosoof van die periode werd hij in beginsel geïnspireerd door werken van Aristoteles en door Neoplatoons, welke hij samenvoegde tot een geheel nieuwe filosofisch systeem.

In de 10e eeuw was al-Farābi de eerste islamitische filosoof die Openbaring en godsdienstige wet ondergeschikt maakte aan filosofie. Hij beargumenteerde, dat filosofische waarheid op de wereld hetzelfde is en dat veel verdwenen godsdiensten symbolische expressies zijn van een ideaal universeel godsdienst.

In de 11e eeuw voltooide de Perzisch islamitische filosoof en arts Ibn Sina de meest systematische integratie van Grieks rationalisme en islamitische denkwijze. Dat was op basis van verschillende orthodoxe artikelen van het geloof, zoiets als geloof in persoonlijke onsterfelijkheid en in de schepping van het heelal. Hij beweerde ook, dat godsdienst slechts filosofie is in een metaforische vorm dat het aanvaardbaar maakt voor de mensen die niet in staat zijn filosofische waarheden te bereiken in redelijke formuleringen. Deze opvattingen leidden tot aanvallen op Ibn Sina en op de filosofie door meer orthodox islamitische denkers. Voornamelijk op de theoloog al-Ghazālī, wiens boek Destruction of the Philosophers het meest te doen had met het eventuele verval van rationalistisch filosofische speculaties in de islamitische gemeenschap.

Ibn Rushd, in de 12e eeuw Spaans-Arabische filosoof en arts, verdedigde Aristoteles en Neoplatoons zienswijzen tegen al-Ghazālī en werd de meest betekenisvolle islamitische filosoof in de westerse intellectuele geschiedenis wegens zijn invloeden op de wetenschappers.

Al Farābi

Biografie

Abu Nasr Mohammed ibn Mohammed ibn Tarchaan ibn Oezloegh al-Farābi, meestal afgekort tot al-Farābi (870-950) was een geleerde en filosoof. Hij was afkomstig uit Wasiedj, in het district Farab van de historische landstreek Transoxanië wat nu een deel van Turkmenistan is geworden. Zijn ouders hadden een Perzischtalige of Turkstalige achtergrond. Het is niet exact bekend van welke afkomst hij is. Volgens Ibn al-Nadim, een historicus, zou al-Farābi van origine afstammen van Khurasan (Afghanistan). Zijn vader was officier van beroep. Al tijdens zijn jeugd verhuisde Farābi naar Bagdad, de toenmalige hoofdstad van het Arabische Rijk en belangrijkste wetenschappelijke centrum.

Educatie

Al Farābi leerde in Bagdad filosofie en logica van de beroemde christelijke docenten Abu Bisjr Matta en Yuhanna ibn Haylaan. Verder had hij bijzonder veel interesse in metafysica, politieke filosofie, epistemologie, eschatologie, wetenschap, muziek, kosmologie, en medicijnen.

Filosofie van al Farābi

Al-Farābi verdeelt intellect in vier categorieën, namelijk potentieel, actueel, gevraagd en het agentschap. De eerste drie zijn de verschillende stadia van het menselijke intellect en de vierde is het tiende intellect (de maan) in zijn kosmologie. Het potentiële intellect representeert de capaciteit tot het denken die gedeeld wordt door alle mensen. Het actuele intellect bewerkstelligt het denken. Het meest had de neo-Aristotelische traditie van Alexandrië invloed op al-Farābi filosofie. Al Farābi schreef meer dan 100 boeken en artikelen waaronder een groot aantal commentaren op belangrijke Aristotelische werken. In tegenstelling tot al-Kindi die metafysica beschouwt als een karakter van Allah Ta’ālā geloofde al-Farābi dat het primair betrekking had op qua (het in zichzelf hebben) en dit is aan Allah Ta’ālā alleen voorbestemd, omdat Allah de absolute aanwezigheid is.

In zijn behandeling van de menselijke ziel baseert hij zijn werk op een basis Aristotelische kader die door de Griekse denkers is becommentarieerd. Al-Farābi zegt dat de menselijke ziel op vier faculteiten gebaseerd is, namelijk verlangen (naar iets denkbaars), sensitief (perceptie van zintuigen van materiële substanties), verbeelding en rationeel (intelligentie).

Zijn bijdrage op het gebied van vooral verbeelding verdient aandacht, omdat het essentieel is voor zijn interpretatie van profeetschap en profetische kennis.

Al-Ghazālī

Biografie

Abu Hāmid Muhammad ibn Muhammad al-Ghazālī (1058-1111) werd geboren in Tus en volgde een opleiding in Jurdaan en Nisjapoer. In theologie werd hij vooral geschoold door de asjariet Juwayni. In 1085 voegde hij zich bij het hof van sultan Malik Sjah I van de Seltsjoeken in Bagdad. Onder vizier Nizām al-Mulk kwamen de cultuur en wetenschappen aan dit hof tot grote bloei. In 1092 werd hij tot docent benoemd in Shafi’ī recht aan de Nizāmiyya in Bagdad. Nadat in 1092 de sultan stierf, verviel het Seltsjoeken rijk in chaos.

Educatie

Het leven van al-Ghazālī kan in drie perioden worden onderverdeeld, namelijk leerperiode, onderwijzend periode en mystieke periode. Hij wordt ook wel Hujjat-ul-islam (bewijs van de islam) genoemd. Al-Ghazālī leerde naast theologie ook kalām (argumentatie), soefisme, filosofie, fiqh (jurisprudentie) en logica.

Filosofie van al-Ghazālī

Al-Ghazālī ’s verhouding tot filosofie is scherpzinnig en gecompliceerd. De filosofie van al-Farābi en Ibn Sina zijn voor al-Ghazālī niet alleen een onderwerp van kritiek, maar ook een belangrijke component van zijn eigen studie. Terwijl hij in Bagdad filosofie studeerde schreef hij het boek Maqāsid al falsafa (de intenties van filosofen)en bekritiseerde daarna in zijn boek Tahafut al falsafa (de onlogica van de filosofen).

Al-Ghazālī schreef drie boeken op de Aristotelische logica, namelijk Mi ‘ar al-‘ilm (de standaard norm van kennis), Mihakk al-nazar f’il-mantiq (de toetssteen van bewijs in logica) en al-Qistas al-mustaqim (de rechtvaardige balans). Al-Ghazālī claimt dat filosofen argumenten van filosofische kritiek niet kunnen overleven en Aristotelische logica als een krachtig wapen dient. Hoewel, als de conclusie van filosofie niet door redenering kan worden bewezen is dat niet hetzelfde als de theologische principes. Hierin ligt de kracht van al-Ghazālī’ s kritiek op redenering.

Na al-Ghazālī werd filosofie door de Soennieten afgewezen en zijn kritiek op filosofie versnelde dit proces waarschijnlijk. Een eeuw later maakte Ibn Rushd wanhopige pogingen om de afkeurende trend te stoppen door al-Ghazālī ’s Tahafut in zijn Tahafut al-tahafut (de onsamenhangendheid van onlogica) en Fasl al-maqal (de doorslaggevende verhandeling) te weerleggen, maar zonder succes.

Ibn Rushd

Biografie

Ibn Rushd (1126-1198), in het Westen bekent als Averroes, een afstammeling van een familie van Mālikī rechtsgeleerden. Zijn grootvader Abdul-Walid Muhammad (overleden in 1126) was de belangrijkste rechter van Córdoba, een stad in het zuiden van Spanje, onder de Almoraviden. Een dorp al Moradi in provincie Alicante is naar deze groep genoemd en bestaat nog steeds. Zijn vader, Abdul-Qāsim Ahmad, nam dezelfde positie in tot de komst van de Almohaden-dynastie in 1146.

Educatie

Ibn Rushd was een rationele denker en gebruikte zijn aql (verstand) door gebruik te maken van de ruimte die er was naast de wet- en regelgeving (Qur’ān en Hadith) door binnen de kaders van Shari’ah te blijven dat leidend was tot een doel. Hij was een wetenschapper op het gebied van onder andere hadīth, taalkunde, jurisprudentie, theologie, medicijnen, wiskunde en poëzie.

Filosofie van Ibn Rushd

Volgens Ibn Rushd kon de waarheid op twee manieren bereikt kon worden, namelijk door middel van religie en godsdienst, daarom was er volgens hem geen conflict tussen religie en filosofie zolang hiervoor  aql al-qiyās (verstandig analogisch redeneren) gebruikt wordt. Zijn belangrijkste filosofische werk was Tahafut at-Tahafut (Verwarring van de Verwarring) waarin hij commentaar leverde op de werken van Imam Hāmid Al-Ghazālī die Tahafut al falsafa (Verwarring der filosofie) heeft geschreven, waarin Al-Ghazālī commentaar had geleverd op filosofie. Daarnaast schreef hij gedurende 30 jaar commentaren op de werken van de Griekse filosoof Aristoteles. Hij stelde ook een medische encyclopedie Kitāb al-Kulliyyat fi al-Tibb samen. Deze encyclopedie is later één van de belangrijkste bronnen geworden voor medici van islamitische, joodse en christelijke afkomst.

Filosofie en religie

Ibn Rushd begint met de bewering dat wetgeving de studie van filosofie aanmoedigt. Veel Qur’ān verzen bevelen de mens hun intellectuele reflectie te richten op Allah Ta’ālā zoals het in surah al-Imrān (3:191) staat en verder in surah al-Hashr (59:2). Volgens Ibn Rushd zal de filosoof die onderwijs volgt niet beschadigd worden door zijn studies, dus is het verbieden van filosofie studeren onjuist. Niet iedereen is in staat door filosofie de waarheid te achterhalen, daarom spreekt de hij over het op drie wijzen interpreteren van het Heilige Boek, namelijk demonstratief, communicatie en retorisch. Bijgevolg heeft Ibn Rushd de mens onderverdeeld in drie categorieën, namelijk filosofen, theologen en algemeen groep. Volgens Ibn Rush kan demonstratie van de waarheid niet conflicteren met de Heilige Qur’ān, omdat islam de ultieme waarheid is en de filosofie een manier is om naar de waarheid te zoeken.

Veelal ziet men dit in soefisme terugkomen.

Conclusie

Het werk van de islamitische filosofen heeft een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de moderne beschaving en wetenschap. Zo blijkt dat islamitische filosofie het verlangen naar steeds meer kennis en wijsheid behelst. Dit valt namelijk op uit de brede kennis van de drie filosofen al-Farābi, al-Ghazālī en Ibn Rushd.  Zoals ook gezegd wordt, ‘kennis maakt macht en geeft gezag’.

Filosofie ging over op soefisme en is verder ontwikkeld in de vorm van mystieke filosofie, vooral bij de sjiieten. Bij de soennieten werd de Aristotelische logica geïncorporeerd in theologie en soefisme.

Imam al-Ghazālī’ s invloed op filosofie was veelbetekenend.

Geraadpleegde literatuur

  • Al-Qur’ān
  • Ashraf, E. (2010). The Philosophy of Ibn Rushd. New-Delhi, India: Adam Publishers & Distributors.
  • Leezenberg, M. (2002). Islamitische filosofie, Een geschiedenis, Amsterdam: Bulaaq 
  • Tangali, M.J., Geschiedenis van de islam, Noori moskee, Amsterdam, 2005

Translate »
error: Content is protected !!