Introductie
In deze paper zal u kunnen lezen en kennisvergaring doen over het wezen Jinn. Een Jinn is van rookloze vuurvlam gemaakt. U zult ook te lezen krijgen welke soorten Djinnāt (meervoud van Jinn) er zijn. Hoe slechte mensen gebruik maken van de kennis van Djinnāt, enzovoorts. Merendeels gaat deze paper over de duivelse Jinn.
Islam (inclusief de islamitische wetenschap, maar ook de seculiere wetenschap) accepteert de aanwezigheid van andere wezens in het zichtbare koninkrijk, anders dan onze bekende fysieke wereldverschijnselen. Dus, alle moslims geloven in de wezenlijke aanwezigheid van wezens zoals engelen en de Djinnāt, zoals zij ook geloven, dat de wereld waarin wij leven in werkelijkheid niet de enige is. Er zijn ook andere werelden zoals het Paradijs. Deze overtuiging wordt afgeleid uit de Heilige Qur’ān welke moslims accepteren als het Woord van Allāh Ta’ālā, dat geopenbaard is aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ dat gebracht werd door de aartsengel Jibra’il (alayhis salām). Deze openbaringen vonden plaats en werden neergezonden op het hart van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.
Moslims houden deze geloofwaardig in stand ondanks de opkomst en overheersing van het Westerse wetenschap met zijn scepticisme en vaak open minachting en vijandigheid voor zulke zaken. In werkelijkheid, Westerlingen met hun erg materialistische en moderne seculair natuur zijn minachtend over spirituele geloof, welk veel Westerlingen in hun arrogante geloof zijn “onverlicht” en “ouderwets” in deze zogenaamde ‘moderne wereld’.
Zo is een specifieke surah al-Jinn (hoofdstuk 72) geopenbaard waarin Allāh Ta’ālā openbaart over de Djinnāt. Zo komt het woord ‘Jinn’ 49 keer voor in de Heilige Qur’ān (Allāh Ta’ālā weet het beter). Deze surah begint met de volgende openbaring van Allāh Ta’ālā: “Zeg: Het is aan mij geopenbaard dat een groep der Jinn heeft geluisterd (naar de Qur’ān) en zij zeiden, ‘Waarlijk, wij hebben een wonderbaarlijke verkondiging gehoord!” Surah al-Jinn, H72, vers 1
Sinds het bestaan van de mensheid is er altijd een aantrekkingskracht geweest voor het bovennatuurlijke en het onzichtbare. De aanwezigheid van een wereld parallel aan de onze heeft veel mensen gefascineerd. Sommigen beweren Ufo’s[1] te hebben gezien die grote ogen hebben en superintelligent zijn. Het is niet vreemd, want uit de overleveringen weten wij dat Djinnāt grote uitpuilende ogen hebben. Zij kunnen door de snelheid van verplaatsing snel informatie ophalen en weer elders verspreiden. Sommige Djinnāt zijn moslims en sommige kuffār (ongelovige, zoals Iblīs = satan). Hun wereld wordt over het algemeen gerefereerd als de spirituele wereld. Vrijwel ieder mens, die ongeschoold is in de wereld van Roohāni (geestelijke leer over onder andere zikr-e-Rabbāni, fana fie Sheikh, fana fie Allāh Ta’ālā, baqā, tasawwuf, ‘ilm-e-hudoori, ‘ilm-e-husooli) heeft een eigen concept over de spirituele wereld. De mensen die wel geschoold zijn door meesters (Murshid, Pier, Ghaus, Qalander, Qutub, Abdāl, enzovoorts) in het vak hebben hun leerlingen (Murid) geleerd, dat zij op de weg naar Allāh Ta’ālā veel dingen kunnen tegenkomen die niet hun aandacht dient te trekken. Inshā’Allāh Ta’ālā, in een ander paper zal ik schrijven over het geestelijke pad, het pad dat van de soefi is.
Wie of wat is de Jinn?
De Jinn is een schepping en is begunstigd met vrije wil, zij leven op aarde in een wereld parallel aan de mensheid. De Djinnāt zijn fysiek onzichtbaar voor de mens zoals hun beschrijving suggereert. Deze onzichtbaarheid is één van de redenen waarom sommige mensen hun aanwezigheid ontkennen. Echter, het effect dat de Djinnāt heeft op onze wereld is voldoende om deze ontkenning te weerleggen. Het bestaan van de Djinnāt kan worden afgeleid van de openbaringen in de Heilige Qur’ān en Ahadīth.
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “En, waarlijk Wij schiepen de mens uit droge, klinkende klei, uit zwarte modder in vorm gewrocht. En Wij hadden voorheen de Jinn uit vlammend vuur geschapen.” Surah al-Hijr (het rotsachtige pad) H15, verzen 26-27
Dus de Jinn bestond reeds vóór de schepping van de mens. Over bovenstaand vers zei de Heilige Profeet Mohammed ﷺ: “De engelen zijn geschapen uit Licht en de Jinn uit rookloos vuur.” Sahīh Muslim
Het is deze beschrijving van de Jinn die ons zoveel verteld over hen. Daar zij uit vuur geschapen zijn, is hun verschijning voor de mens beangstigend. Net als voor de mens is ook voor de Jinn vereist, dat zij Allāh Ta’ālā aanbidden en de islam volgen. Hun leven is net zoals van ons.
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “En, Ik heb de Jinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.” Surah Ad-Zariyaat (de verspreidende winden) H51, vers 56
Djinnāt kan dus moslim of ongelovige zijn. Alle ongelovige Djinnāt vormen een deel van het leger van Iblīs, de Shaytān[2]. Kortom, deze ongelovige Djinnāt worden Shaytān (duivels) genoemd. De Djinnāt die moslim werden stammen af van de tijd van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ toen zij met verbazing de recitatie van de Heilige Qur’ān hoorden. Allāh heeft de Heilige Profeet Mohammed ﷺ opgedragen de mensen over deze gebeurtenis te vertellen.
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “Zeg: Het is aan mij geopenbaard dat een groep der Jinn heeft geluisterd (naar de Qur’ān) en zij zeiden, ‘Waarlijk, wij hebben een wonderbaarlijke verkondiging gehoord! Die tot rechtschapenheid leidt; daarom hebben wij (Djinnāt) er in geloofd, en wij (Djinnāt) zullen stellig niemand met onze Heer vereenzelvigen.” Surah al-Jinn, H72, verzen 1-2
De Djinnāt lijkt op vele aspecten op de mens. De Djinnāt eten, trouwen, hebben kinderen en gaan ook dood. De duur van hun leven is wel langer dan van de mens. Zo hoorde ik in een toesprak van de heilige Qaid-e-Ahle Sunnat Hazrat Allama Hāfiz Qāri Shah Ahmad Noorani Siddiqui Qadri (radi Allāhu anhu) dat er Djinnāt zijn die de Heilige Profeet Mohammed ﷺ gezien hebben en nog in leven zijn. Hij zei dat er Djinnāt zijn die Hāfiz-e-Qur’ān, Qāri, Muhaddith en Aliem zijn.
De Djinnāt zal net als de mens op de Dag des Oordeels over zijn daden berecht worden in het Hof van Allāh Ta’ālā. Djinnāt met goede daden gaan het Paradijs niet binnen zoals soenniet, maar zullen in een aparte wereld naast het Paradijs verblijven. De Djinnāt met slechte daden, maar ook de ongelovige Djinnāt gaan net als de mensen met slechte daden en ongeloof naar de Hel.
Bekwaamheid
Dat wat de Djinnāt onderscheid van het mensdom zijn de krachten en bekwaamheden waarmee zij door Allāh Ta’ālā zijn begunstigd. Allāh Ta’ālā heeft hun krachten gegeven als een beproeving. Als zij anderen daarmee onderdrukken, dan zullen zij daarvoor verantwoordelijk worden gesteld. Door kennis te hebben van hun krachten kunnen wij vaak een veronderstelling maken van de mysterieuze dingen die om ons heen gebeuren.
Een van de krachten van de Djinnāt is, dat zij bij machte zijn om de vorm van fysieke dingen en de mens aan te nemen. Dus, zij kunnen verschijnen als mens, dieren, bomen, enzovoorts. Zo hoorde ik in de toesprak van Allama Shah Ahmad Noorani Siddiqui al Qadri (radi Allāhu anhu), dat moslims die trachten hun Oemre qazā namāz (namāz die zij in hun afgelopen jaren gemist hebben) in te halen door Iblīs bedrogen kunnen worden. Iblīs komt in hun dromen als een heilige en zegt: “O moslim of Murid, je hebt je Oemre qazā namāz al voldaan. Je hoeft niet meer moeite te doen.”
De afgelopen decennia hebben verschillende vliegende objecten de aandacht van mensen aangetrokken. Deze vliegende objecten zijn bijvoorbeeld aliens en Ufo’s. Productie van series als de X-files en de Outer limit zijn toegenomen en daarmee de theoretische kennis van de mensen doen groeien.
Meer dan drie decennia doen zich voorvallen in woningen waar Djinnāt duivels zich in manifesteren of hun onderdak proberen te vinden. Mensen die in de woningen wonen worden door de duivels de stuipen op het lijf gejacht. De Djinnāt duivels vallen de mensen aan, zij laten dingen in het huis bewegen, zij lopen met zware voetstappen in het huis, enzovoorts. Ze beïnvloeden de gedachtegang van mensen op een negatieve manier. Djinnāt kan ook verliefd worden op mensen. Dan kunnen zij de familie van hun geliefde mens teisteren.
Daarom heeft de Heilige Profeet Mohammed ﷺ geadviseerd niet te vertoeven in de buurten waar Djinnāt verblijven. Deze plaatsen zijn bijvoorbeeld begraafplaatsen, ruïnes, woestijnen, strand, markten, bomen, gaten en bergen. Wij zijn ook opgedragen de Heilige Qur’ān vaak te reciteren in onze huizen. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Inderdaad, de Shaytān vliegt uit het huis waarin Surah al-Baqarāh (de koe, H2) wordt gereciteerd.” Tirmizi
Veel mensen, waaronder ook moslims, willen uit jaloezie of vijandschap het leven van hun medemens kapot maken door jadoo (zwarte magie = voodoo, indarjaal, enzovoorts) en werken met de Djinnāt duivels. Deze mensen zijn op het pad van kufr (ongelovige), dus ook de moslims die naar jādugar (zwarte magiër) gaan. U kunt alle zwarte magie verbreken door surah al-Baqarāh te reciteren. Zo hoorde ik in de toesprak van Allama Shah Ahmad Noorani Siddiqui al Qadri (radi Allāhu anhu) dat Āyat-al-Qursi (surah 2, vers 255) en de vier Qul surah (surah 109, 112, 113 en 114) van de Heilige Qur’ān ‘atoom bom is tegen alle jadoos’. Dus, door deze te reciteren verbreekt u alle jadoo. Wat u wel dient te weten is, dat de kracht in uw ‘ibādah (trouwe aanbidder van Allāh Ta’ālā) zit. Alle dagelijkse namāz verrichten, Ramadān doen, zakāt geven, naar hadj gaan. Maar ook nafl (vrijwillige) gebeden verrichten zoals zikr, reciteren van de Heilige Qur’ān en het sturen van Darood Sharief naar de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.
Als u Āyat-al-Qursi of de vier Quls niet uit het hoofd kent kunt u ze uit de Heilige Qur’ān reciteren.
De heilige ‘Ala Hazrat Imam-e-Ahle Sunnat Mujaddid-e-Azam-e-Ālam Shah Ahmad Raza Khan Qadri Bareilvi (radi Allāhu anhu) schrijft in zijn wazifa boek, dat u ook zikr kunt doen op de volgende du’ā (smeekbeden):
Deze smeekbede beschermt tegen de Shaytān, al u activiteiten zullen makkelijk worden, bezorgdheid zal verdwijnen, uw Imān zal beschermd worden, uw vijanden zullen zichzelf vernietigen, uw goede daden zullen toenemen en het zal voor u makkelijk worden om over de Pool Sirāt te lopen.
Allāhumak fini kulla muhhim mim haysu shi’ta wa min ayna shi’ta hasbiyAllāhu li deeni hasbiyAllāhu li dunyaa ya hasbiyAllāhu limaa ahamm mani has biyal laahu liman baghaa hasbiyAllāhu liman hasadani hasbiyAllāhu kaadani bi soo’in hasbiyAllāhu indal mauti. HasbiyAllāhu indal mas’alati fil qabri. HasbiyAllāhu indal mizaan. HasbiyAllāhu indas siraat. HasbiyAllāhu lazi laa ilāha illa Huwwa alayhi tawakkaltu wa Huwa Rabb-ul-arshil Azīm. (1 of 3 keer).
Wanneer u gaat slapen leest u
Ayatul Kursi (zolang u slaapt zullen u en uw gezin onder bescherming staan van Almachtige Allāh. U wordt beschermd tegen diefstal en de slechte Djinnāt).
U zult lezen de 3 Qoels en dan op uw handpalmen blazen, daarna, zul u uw hele lichaam met de zegen insmeren. Dit zal u ook beschermen tegen het gefluister van Shaytān. Deze Darood Sharief leest u 100 keer na Asar namāz voor de vernietiging van uw vijand en het complot tegen.
Yā Jabbāru salli ala sayiddil Qaahiriena qaatiliel mushrikiena daafi’il haasidiena wa aalihi wa sahbihie ajma’in. Allāhumaq har alaa a’daahina bi Qahrikal Aziemi Yā Qahhaaro.
Andere gebeurtenissen waarmee Iblīs (duivel) de mensen probeerde te foppen was: “Hindoe afgodsbeelden die melk dronken.” Van Mumbai tot Londen en van Delhi tot Californië hebben ontelbare afgodsbeelden melk gedronken. Ganesh[3] de olifanten god, Hanuman apengod (Ma’āzAllāh = moge Allāh ons vergeven) en zelfs Shiva lingam (penis), alles leek gulzig van de melk te drinken. Deze gebeurtenis heeft veel invloed gehad op mensen inclusief moslims en velen gingen de Hindoe goden (Ma’āzAllāh) voeden.
Eenieder die iets afweet van de Djinnāt mogelijkheden zal ongetwijfeld weten, dat bovenstaande gebeurde om de mensen te beïnvloeden en te betrekken in shirk (veelgodendom). En het lukte de duivel ook, want veel mensen begonnen deze levenloze beelden te aanbidden. Ieder mens kan bij zichzelf afvragen of Allāh voedsel nodig heeft. Het antwoord is overduidelijk, er is géén god dan Allāh. Iets wat afhankelijk is (van eten, drinken, kleding, enzovoorts) is nietig. En Allāh Ta’ālā is volkomen onafhankelijk van wat en wie dan ook!
Het geheim
Vanwege hun mogelijkheden van vliegen en onzichtbaarheid zijn de Djinnāt belangrijkste componenten van geheime activiteiten. Voodoo, zwarte magie, klopgeest, hekserij en medium kunnen allemaal uitgelegd worden vanuit de invalshoek van de Djinnāt. Aangezien de Djinnāt in enkele seconden enorme afstanden kan overbruggen is hun waarde voor magiërs (hindoes, atheïsten, vuuraanbidders, enzovoorts) van enorm belang. In ruil daarvoor (helpen van de magiër) vragen de Djinnāt duivels vaak aan de magiërs om hun zielen af te staan aan Iblīs, de duivel. Dus nemen de magiërs de Djinnāt duivels aan als hun idolen (Ma’āzAllāh) naast Allāh.
De laatste tijd hebben zich enkele gebeurtenissen voorgedaan. Deze gebeurtenissen van magiërs en illusionisten zijn zonder enige twijfel tot stand gekomen met de hulp van Djinnāt duivels. Een bekend geval is het laten verdwijnen van het Vrijheidsbeeld in New York en het beeld laten vliegen over de Grand Kanyon. Ook het tevoorschijn halen van een schip uit de Bermuda Driehoek is een gebeurtenis. Beide gevallen zijn door de joodse magiër David Copperfield gedaan. Er is geen mogelijkheid, dat een ongelovige mens zulke dingen kan doen zonder de hulp van de duivel.
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “De voorgeschreven straf voor de magiër is, dat hij zal worden geëxecuteerd met het zwaard.” Tirmizi
Een van de meest voorkomende activiteiten welke geassocieerd wordt met de Djinnāt duivel zijn van de voorspellers. Voor de komst van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ waren voorspellers en waarzeggerij wijdverspreid aanwezig. Deze mensen maakten gebruik van de hulp van de Jinn duivels om over de toekomst te kunnen weten. De Jinn duivels gingen dan naar de eerste hemel om te luisteren naar wat de engelen onderling bespraken over wat zij van Allāh Ta’ālā over de toekomst hadden gehoord. De Jinn duivels informeerden vervolgens de voorspellers over datgene wat zij hadden gehoord bij de engelen. Echter, tot de komst van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ werden de hemelen intensief beschermd door de engelen en iedere Djinnāt duivel die probeerde af te luisteren werd met meteoren (zogenaamd vallende ster) aangevallen.
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “Maar indien iemand steelsgewijze luistert, vervolgt hem een heldere vlam.” Surah al-Hijr (het rotsachtige pad) H15, vers 18
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Zij (de Djinnāt) zullen de informatie doorgeven naar beneden toe totdat het de lippen van de magiër of voorspeller heeft bereikt. Soms zal een meteoor hen raken voordat zij de informatie hebben kunnen overbrengen. Als de informatie is overgebracht voordat zij geraakt zijn (door de meteoor) hebben zij allang honderden leugens aan toegevoegd.“ Sahīh Bukhārī
Dus, is door het bovenstaande overduidelijk geworden hoe de voorspellers informatie krijgen over de toekomst. Het is ook evident hoe zij veel mensen op het verkeerde been zetten. Mensen als Michel de Nostradamus (een Franse voorspeller uit de 16de eeuw) zijn daar voorbeelden van. Sommige van zijn voorspellingen over de gebeurtenissen in de toekomst zijn goed uitgekomen, terwijl hij met andere voorspellingen volledig naast zat.
Jammer genoeg, het aantal moslims dat naar voorspellers gaat groeit. Tijdens een doorreis in Marokko zag ik in de stad Marrakesh op het plein Jama-al-Fana hoe bij zonsondergang het krioelt van de voorspellers die onder een grote parasol allerlei mensen met hun voorspellingen foppen. Als u in Marokko naar de hemel kijkt op een heldere nacht, dan ziet u veel schietende sterren. Dit is een duidelijke verschijning van de duivels die door de engelen gestenigd worden in de hemelen.
Voorspellers werken ook samen met de Qarīn die iedere mens vanaf de geboorte bij zich heeft. De Qarīn is een vriend van de Djinnāt duivel. De Qarīn fluistert alles over u (wat u doet, wat u eet, wat u verlangt, enzovoorts) aan de Djinnāt duivel. De Qarīn probeert de moslims van het Rechte Pad weg te houden.
Hazrat Abdullah ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Iedereen heeft een metgezel gekregen uit de Jinn (soort: Qarīn). De metgezellen van de Heilige Profeet ﷺ vroegen: ‘Zelfs u ook, O Profeet? De Heilige Profeet ﷺ antwoordde: “Zelfs ik heb een Jinn met mij, maar Allāh helpt mij tegen hem. Nu vertelt hij (de Qarīn) mij alleen goede dingen te doen’.” Sahīh Muslim
Daar de Qarīn bij u, uw hele leven (van de wieg tot het graf) blijft, weet de Qarīn alles over u. Door contact te maken met de Qarīn weet de voorspeller dus alles over u. De voorspeller kijkt in een kristallenbol of leest uw handpalm en vertelt dingen die u verbazen, dingen die niemand anders weet dan uzelf. Laat u dus niet door mensen die met Jinn duivel werken beduvelen, maar ga in sajdah (posternatie = onderwerping) voor Allāh Ta’ālā en vraag Hem om hulp.
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zegt over degene die naar voorspellers gaan: “Het gebed van iemand die een voorspeller benaderd en hem om hulp vraag of wat dan ook, zal niet geaccepteerd worden gedurende 40 dagen en nachten.” Sahīh Muslim.
En verder: “Wie dan ook een voorspeller benaderd en gelooft in wat hij zegt heeft ongeloof bewezen in wat was geopenbaard aan Mohammed (ﷺ).” Ahmed
Een van de grootste manipulaties van de Djinnāt duivel is visioen. Door deze visioenen worden veelal mensen beïnvloed en weggehouden van de aanbidding van Ahadīth Ta’ālā. Wanneer bij mensen visioenen voor ogen komen, is het moeilijk voor hen te onderkennen of het de Satan is of niet. Daarvoor hebt u Imān, Amal en ‘Ilm (geloof, praktiseren van de islam en kennis van de islam) nodig.
Meer over de jinnāt in Heilige Qur’ān en Ahadīth
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “Daarin zullen kuise meisjes zijn met zedige blik, door mens noch Jinn (yatmieshunna = zijn geneukt) ooit aangeraakt.” Surah ar-Rahmān (de Barmhartige) H55, vers 56
“O gezelschap van Jinn en mensen; kwamen er niet uit uw midden Boodschappers tot u die u Mijn tekenen verhaalden en die u voor de ontmoeting van deze Dag waarschuwden? Zij zullen zeggen: ‘Wij getuigen tegen ons zelven’. Het wereldse leven bedroog hen; en zij zullen tegen zichzelf getuigen, dat zij ongelovigen waren.”
“Dit komt, omdat uw Heer de steden niet onrechtvaardig wilde vernietigen, terwijl de mensen er van onbewust waren.” Surah al-An’ām (het vee) H6, verzen 130-131
“Voorwaar, Wij hebben menige Jinn en mens geschapen wier einde de hel zal zijn; zij hebben harten maar begrijpen er niet mede en zij hebben ogen maar zij zien er niet mede en zij hebben oren maar horen er niet mede; zij zijn als vee, neen zij dwalen nog meer (dan dit), zij zijn de achtelozen.” Surah al-A’rāf (de verheven plaatsen) H7, vers 179
Hazrat Abu Sa’id al-Khudri verhaalde, dat Hazrat Muhammad ibn Abu Yahya zei, dat zijn vader vertelde dat hij en zijn vriend naar Hazrat Abu Sa’id al-Khudri (radi Allāhu anhum) gingen om een bezoek te brengen. Hij zei: “Toen kwamen wij naar buiten en ontmoetten een vriend van ons die naar hem wilde gaan. Wij liepen verder en gingen in de moskee zitten. Hij kwam toen terug en vertelde ons dat hij Hazrat Abu Sa’id al-Khudri (radi Allāhu anhu) hoorde zeggen: ‘De Boodschapper ﷺ van Allāh Ta’ālā zei: “Sommige slangen zijn Jinn, dus wanneer iemand een slang in het huis ziet zult u de slang drie keer een waarschuwing geven het huis te verlaten en als de slang terug komt dient u het te doden.” Sunan Abu Dawood
De Heilige Profeet zei: “Maak uzelf niet schoon met compost of met botten, omdat dat voedsel is voor uw broeders onder de (moslim) Djinnāt.” Tirmizi
Hazrat Ali ibn Abu Tālib (radi Allāhu anhu) stond op het podium van de Kufah moskee en zei: “Wanneer Jumu’ah (vrijdaggebed) nadert, gaan de Djinnāt duivels met hun vlaggen naar de markten en laten zij de mensen zich verzakken in hun benodigdheden en houdt hen weg van Jumu’ah.” Abu Dawood
Moslim Jinn
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “En, Ik heb de Jinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.” Surah Ad-Zariyat (de verspreidende winden) H51, vers 56
Dus, zij die Allāh aanbidden zijn moslims.
Toevlucht zoeken bij de duivel
Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān: “En voorzeker, waren er enige mensen die toevlucht bij sommige Jinn zochten, waardoor zij hun zonden vermeerderden.”
“En zij meenden inderdaad, zoals gij meende, dat Allāh nooit een Boodschapper zou zenden.” Surah al-Jinn, H72, verzen 6-7
Allāh Ta’ālā openbaart ook in de Heilige Qur’ān: “Wanneer de zaak is beslist zal Shaytān (duivel) zeggen: ‘Allāh deed u een ware belofte, ik echter beloofde u en faalde, maar ik had geen macht over u dan dat ik u riep en gij mij gehoorzaamde; verwijt mij daarom niet, maar beschuldigt uzelf; ik kan u niet bijstaan noch kunt gij mij bijstaan; ik verwerp dat gij mij voordien met Allāh hebt vereenzelvigd; er zal voor de onrechtvaardigen gewis een smartelijke straf zijn.” Surah Ibrahim, H14, vers 22
[1] unidentified flying object = ongeïdentificeerde vliegende objecten
[2] Weet, datIblīs een slechte Jinn is en géén gevallen engel, zoals de christenen geloven.
[3] Ganesh, de olifanten afgodsbeeld bleek de grootste drinker te zijn! In feite was het niet alleen melk wat Ganesh dronk, maar op dat moment zag een vrouw in India ook dat Ganesh van alles dronk – dus schonk zij bij het afgodsbeeld van Ganesh whisky! En ja hoor, Ganesh dronk zelfs de whisky op! Daarop werd die vrouw uit India verbannen.