Door Arīf Billāh Hazrat Maulana Abdul Aleem Siddiqui Qādri (radi Allāhu anhu)
Inleiding
Het woord ‘ijtihād’ is afgeleid van de wortel j-h-d, en betekent letterlijk ‘streven met volle inspanning.’ In de islamitische juridische terminologie omschrijft het een poging om, in het licht van de Heilige Qur’ān en de Sunnah, te kiezen tussen twee of meer verschillende wettelijke interpretaties en om, vanuit de Heilige Qur’ān en de Sunnah, nieuwe regels af te leiden om zodoende met nieuwe juridische situaties om te gaan. Iemand die ijtihād verricht wordt een mujtahid genoemd.
De Kwalificaties van een Mujtahid
De geleerden van de islam hebben, in het licht van de Heilige Qur’ān en de Sunnah, enkele kwalificaties voorgeschreven die een persoon moet bezitten om te functioneren en erkend te worden als een mujtahid. `Allāma Shah Wali’ullah al-Delhwi (radi Allāhu anhu) heeft deze kwalificaties tot in detail besproken in zijn beroemde boek ‘Hujjatullah al-Bāligha’. Ik som ze hier in het kort op zodat mijn simpele broeders en zusters die misleid zijn om te geloven dat zij zich voordoen als onafhankelijke mujtahid, er voordeel uit kunnen halen. Laat hen, wiens ingevingen van persoonlijke verbeelding hen hebben geleid om zich onterecht voor te doen als mujtahid, en wie de grote verdiensten van de Imāms veroordelen, enkel omdat hun harten zijn vastgegrepen door on-islamitische zaken en zij de islamitische discipline gesystematiseerd en gecodificeerd door de laatstgenoemden, een moment pauzeren en de volgende minimale kwalificaties waar een mujtahid over moet beschikken in overweging nemen:
- Hij dient een expert zijn in de Arabische taal, literatuur en filologie, zodat hij in staat is om de verschillende betekenissen van hetzelfde woord goed toe te passen.
- Hij dient een vooraanstaande geleerde van de Heilige Qur’ān te zijn, en zijn studie moet zo intensief en extensief zijn dat wanneer hij een probleem moet onderzoeken, hij in staat is om het gehele Heilige Qur’ān gedachtegoed en alle relevante verzen voor zich te halen.
- Hij dient alle overleveringen (hadīth) van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ gememoriseerd te hebben, zodat wanneer hij zich moet concentreren op een bepaald probleem, hij alle relevante overleveringen, ook de indirecte, duidelijk en helder voor zich heeft, om zodoende zijn gedachten behoorlijk en uitgebreid te leiden.
- Verder dient hij een expert te zijn in de wetenschap van historische kritiek (riwāya) en logische kritiek (dirāya), zodat hij in staat is om de waarde en betekenissen van verschillende overleveringen Tradities te beschouwen, bestudeerd in hun correcte perspectief.
- Boven alles, moet hij vroom zijn en een waar islamitisch karakter tonen, en zijn hart moet worden verzadigd met wat de Heilige Qur’ān noemt, ‘vrees voor Allāh’.
Mijn vrienden, indien een persoon een mujtahid beweert te zijn, maar niet eens één tiende van deze kwalificaties bezit, wat kan er dan anders van hem gezegd worden behalve dat hij in de duister tast. Wat anders dan dwaling kan het gevolg van zijn mistappen zijn.
`Allāma Shah Wali’ullah al-Delhwi, de geprezen filosoof, theoloog, rechtsgeleerde, Hadīth geleerde en commentator, wiens studies en vroomheid de Arabische en niet-Arabische `Ulema liet buigen, bezat zelf alle kwalificaties van een mujtahid. Toch weerhield zijn verantwoordelijkheidsgevoel en vroomheid hem ervan zijn Imāmat en ijtihād aan te kondigen. En in alle nederigheid bleef hij zichzelf te beschouwen als een volgeling (muqallid) van Imām Abu Hanīfa ’s rechtsschool. Hij bleef doorgaan met het benadrukken dat de moslims van India moesten blijven vasthouden aan de Hanafi school, wat moslimregeringen voor eeuwen had geleid en tot een perfect systeem ontwikkeld werd.
Qalada en Taqlīd
Qalada en taqlīd zijn twee verwante Arabische termen. Het woord ‘qalada’ betekent: ‘een touw of een keten wat aan iemands nek is vastgebonden om hem te laten achtervolgen.’ Taqlīd verwijst naar de daad van het volgen. Als religieuze term, heeft verwijst het naar het feit dat de dienaren van Allāh Ta’ālā, die aan elkaar zijn verbonden gehoorzamend aan Hem, Zijn bevelen ontvangen door een dergelijke keten. Dus wanneer iemand zegt dat hij de muqallid van Imām al-Azam [Abu Hanīfa] is, betekent dat de keten, doormiddel waarvan hij de bevelen van Allāh Ta’ālā ontvangt, via Imām al-Azam teruggaat tot de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Het betekent niet dat hij de bevelen van Abu Hanīfa volgt. Nee, het bevel is hetgeen dat door Allāh Ta’ālā gegeven is, het begrip is hetgeen onderwezen is door de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, de uitleg is hetgeen gegeven is door de Sahāba (radi Allāhu anhum), de ordening hetgeen is vastgesteld door de Hanafi school. Het werk van de `Alim en de mufti is om deze keten te volgen, om zijn kennis in overeenstemming met de islamitische wetgeving te verkrijgen en de mensen te leiden in hun wettelijke zaken.
Stel je voor dat iemand vandaag informatie verzoekt van mij betreffende een zaak in de islamitische wetgeving. Wat zal ik doen? Ik heb geen recht om hem een soort bevel te geven namens mijzelf, of hem iets te vertellen met mijn eigen gezonde verstand. Mijn functie is enkel om de wet van Allāh Ta’ālā te overhandigen en de mensen te leiden op basis van die geopenbaarde Leiding. Deze functie is ook gebaseerd op enige autoriteit en bepaalde kwalificaties. Bijvoorbeeld:
- Als ik word gevraagd over een probleem dat betrekking heeft tot de Heilige Qur’ān tekst, kan ik gezaghebbend beantwoorden omdat ik een onafgebroken keten bezit dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ bereikt.
- Als ik word gevraagd over een probleem dat betrekking heeft op de Heilige Qur’ān exegese of de wetenschappen van de hadīth literatuur, kan ik gezaghebbend antwoorden omdat ik een onafgebroken keten bezit dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ bereikt.
- Hetzelfde geldt als ik word gevraagd over een probleem dat betrekking heeft op de islamitische wetgeving, in overeenstemming met de Hanafi, Mālikī, Shafi’ī en Hanbalī scholen. Ik kan gezaghebbend antwoorden omdat ik de onafgebroken keten van autoriteit bezit die via de vier Imāms de Heilige Profeet Mohammed ﷺ bereikt.
Ik sta hier voor jullie. Mijn manier van leven en mijn karakter bevindt zich voor jullie. Het geschiedkundige bewijs over de gezaghebbende posities en vroomheid van mijn leraren staat voor jullie. De bevelen die ik jullie overdraag en de leerstellingen die ik uitvoerig bespreek zijn in werkelijkheid niet van mij afkomstig. Het zijn de bevelen en leerstellingen die naar de mensheid door Allāh Ta’ālā zijn gestuurd via de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Ik weet dat ieder onderdeel van de wet welke te vinden is in al-hidāyah, fath al-Qadīr, durr al-Mukhtār, hāshiya ibn `Abidīn of ieder ander gelijksoortig boek, daarin is vastgesteld na uiterst (wetenschappelijk) onderzoek, en ik ben bereid dit ten alle tijden te bewijzen. Want wat zijn deze boeken van islamitische wetgeving (fiqh)? Het zijn de handboeken die uitvoerig de Wet dat door de Heilige Profeet Mohammed ﷺ is gegeven aan de mensheid bespreken. Het zijn verzamelingen waarmee iedereen een kant-en-klaar en duidelijk antwoord kan vinden over zijn wettelijke probleem.
De discussie tot zover
Ook al zal dit wellicht de discussie verlengen, wil ik het argument herhalen dat ik tot nu toe uiteengezet heb:
- De Heilige Qur’ān is het Basisboek, de grondslag van de islamitische wet. De uitleg en uiteenzettingen van haar leerstellingen worden, in het licht van de overleveringen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, `ilm al-tafsīr (exegese) genoemd. Er bestaan verscheidene boeken over dit onderwerp, waarvan de beter bekende zijn: tafsīr al-Tabāri, tafsīr al-Baidāwi, tafsīr al-Kashf en tafsīr ma`alim al-Tanzīl.
- De uitleg en gedetailleerde uiteenzetting van de Heilige Qur’ān leerstellingen door de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, in zijn uitspraken en daden, vormt de tweede basisbron van islamitische wet. De wetenschap die de verzameling van de uitspraken en daden van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ behandelt, wordt de wetenschap van hadīth genoemd. Er zijn verscheidene boeken omtrent dat onderwerp, waarvan de meest bekende klassieke werken zijn: de sahīh van Bukhārī, Muslim, Abu Dawud, Tirmidhī, Ibn Majāh, de Muwatta van Imām Mālik, de musnad van Imām al-Azam, de musnad van Imām Ahmad enzovoorts. Er zijn verscheidene verzamelingen waar de Overleveringen op volgorde zijn geordend, bijvoorbeeld Kanz al-ummal en Bihar al-Anwar. Er zijn samenstellingen geordend op een derde manier, zoals ma`anī al-āthar.
- De wetenschap die de biografieën van de overleveraars van behandelt om hun waarde te beoordelen, staat bekend als de wetenschap van Asmā al-Rijāl en er zijn veel klassieke boeken die ermee van doen hebben.
- De wetenschap die de gradatie van overleveringen behandelt, heet usool al-hadīth.
- De wetenschap die de principes van de Heilige Qur’ān en de hadīth behandelt, heet usool al-fiqh, en er zijn verscheidene klassieke werken en commentaren over dit onderwerp.
- Wanneer de wetten georganiseerd en afgeleid zijn van de Heilige Qur’ān en de Sunnah volgens de regels van usool al-fiqh, en ze zijn geordend en gesystematiseerd in een rechtscode, is er sprake van de wetenschap `ilm al-fiqh.
Mijn doel om deze classificaties van islamitische wetenschappen op te noemen is enkel om mijn simpele broeders en zusters een idee te geven. Zij zijn in verwarring gebracht over de islamitische wetscholen door onwetende mensen, die hun eigen dominantie en leiderschap over anderen willen verwezenlijken. Daarom propageren zij allerlei verwarring. Sommige van hen willen hun eigen verborgen sektarische doeleinden behalen. De meeste van hen zijn onwetend over de Islamitische wetenschappen en de veiligste weg die zij denken te kunnen nemen om leiderschap te verkrijgen is om de rechtsgeldigheid of de noodzaak van die wetenschappen te ontkennen. Velen van hen zijn zo onwetend om volledige valse beweegredenen aan de Imāms toe te schrijven, om ze ‘partners naast Allāh Ta’ālā’ te noemen, en om op een misdadige wijze shirk (polytheïsme) toe te schrijven aan de overgrote meerderheid van de islamitische wereld, die de leiding van de Imāms accepteert betreft het begrijpen van de islamitische wet. Zelfs een blinde persoon kan zien hoe ver ze zijn gegaan. Zelfs de minst intelligente persoon kan het element van Allāh’s lastering in hun standpunten vinden. Zelfs de gewone moslim kan begrijpen dat:
- Wanneer de commentator van de Heilige Qur’ān de verzen van dit Heilige Boek volgens de grondbeginselen van taal en grammatica en in het licht van de overleveringen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ overweegt, doet hij niets anders dan het bevel van de Heilige Qur’ān te gehoorzamen: “Denken zij niet na over de Heilige Qur’ān?” Surah Muhammad, H47, vers 24.
- Wanneer de geleerde van hadīth (muhaddith) zichzelf wendt tot het begrijpen van de uitspraken en daden van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ doet hij dat enkel gehoorzamend aan de leerstelling van de Heilige Qur’ān: “Wie de Boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt waarlijk Allāh.” Surah al-Nisā (de vrouwen), H4, vers 80
- Wanneer de geleerde van Asmā al-Rijāl de geloofwaardigheid van de overleveraars van de overleveringen onderzoekt, doet hij dat in overeenstemming met het principe van de Heilige Qur’ān om geen enkel gerucht te accepteren zonder intensief onderzoek ernaar. “O gij gelovigen, indien een slecht persoon u nieuws brengt, onderzoekt het nauwkeurig opdat gij sommige mensen niet in onwetendheid schaadt en naderhand spijt krijgt van hetgeen gij hebt gedaan.” Surah al-Hujurāt (de binnenkamers), H49, vers 6
- De geleerde die de wetenschap van usool al-hadīth toepast voor het rangschikken van de beschikbare overleveringen en voor het organiseren van de categorieën farz, sunnat, mustahab, enzovoorts, binnen het veld van de praktische verordeningen, weidt enkel uit over het Heilige Qur’ān bevel: “En wat de Boodschapper jullie geeft, neemt dat; maar wat Hij jullie verbiedt, onthoudt jullie daarvan.” Surah al-Hashr (de bijeenkomst), H59, vers 7
- De geleerde van usool al-fiqh stelt de principes van de islamitische wet vast om over de praktische leringen van de islam voor de gelovigen uit te weiden, gehoorzamend aan de Heilige Qur’ān bevel: “Het is de gelovigen niet opgelegd, allen tezamen op te trekken. Waarom trekt dan niet van elke groep een deel hunner op, opdat zij in de godsdienst goed onderlegd mogen worden [in Fiqh] en opdat zij hun volk, …………………..” Surah al-Tauba (berouw), H9, vers 122
- Wanneer de Imāms van de fiqh de wettelijke verordeningen van de islam systematiseren, in het licht van de usool al-fiqh, doen zij dat slechts om het Heilige Qur’ān bevel uit te voeren, wat het overgebleven gedeelte van de hiervoor genoemde vers inhoudt, namelijk: “…………… wanneer zij tot hen terugkeren mogen waarschuwen, zodat zij gered mogen worden.” Surah al-Tauba (berouw), H9, vers 122
- Deze Imāms vervolgen enkel de missie van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ waarnaar verwezen wordt in het volgende vers: “O Boodschapper! Verkondig datgene wat van jouw Heer neergezonden is.” Surah al-Mā’idah (de tafel), H5, vers 67
- Wanneer ze islamitische raadgeving aan de mensen onderwijzen, doen ze dat gehoorzamende aan het bevel van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ: “Waarlijk, laat hem die aanwezig is de Boodschap overbrengen aan de afwezige.”
- Wanneer de Imāms de islamitische wet systematiseerden, om de mensen te redden van het terechtkomen in zondes en zo de weg van hun begrip gemakkelijk te maken, deden zij dat enkel in overeenstemming met het Heilige Qur’ān bevel: “Nodig uit tot de Weg van jouw Heer, met wijsheid en goed onderricht, en wissel met hen van gedachten op de beste wijze. Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg afgedwaald is en Hij weet beter wie de recht geleiden zijn.” Surah al-Nahl (de bij), H16, vers 125
Laten we dit probleem nader bekijken. Stel je voor dat een moslim naar een islamitische geleerde gaat en hem vraagt over de islamitische wetgeving, over een ritueel van aanbidding, of over een kwestie menselijke activiteit. Wat denkt u dat de methode moet zijn die de geleerde toepast? Denkt u dat de volgende procedure als gewoonlijke toegepast kan worden in al dit soort zaken?
Als een vraagsteller naar een `Alim komt en een vraag stelt, dan zal de desbetreffende `Alim de Heilige Qur’ān pakken, het grondig bestuderen om het relevante vers of verzen te vinden. Hij laat de verzen aan de vrager zien, en legt het dan uit, in het licht van de taalkundige, logische of historische principes. Vervolgens bestudeert hij gehele hadīth literatuur bestaande uit honderdduizenden overleveringen, selecteert de relevante overleveringen, onderzoekt hun authenticiteit hun authenticiteit in het licht van historische en logische kritiek, en past de principes toe betreft het verkiezen van de ene hadīth boven de andere. Vervolgens stelt hij de wettelijke vorm van de vraag vast, en past de kennis toe die hij heeft verkregen van de Heilige Qur’ān en de Sunnah, in overeenstemming met bepaalde wettelijke principes. Hij formuleert dan de positie van het islamitisch recht betreft de kwestie, en legt vervolgens de gehele procedure uit aan de vrager om zo de geldigheid van zijn standpunt te bewijzen vanuit het gezichtspunt van de Heilige Qur’ān en de Sunnah.
De vrager zal dan misschien het gevoel krijgen dat hij taqlīd heeft ontweken en dat hij direct vanuit de Heilige Qur’ān en de Sunnah antwoord heeft gekregen. Echter, zelfs met een dergelijke procedure, is de vrager vervallen in taqlīd, omdat hij de kennis heeft verkregen via de tussenpersoon, de geleerde. Zelfs als u een dergelijke procedure mogelijk acht in iedere kwestie, denkt u dat iedere geleerde werkelijk in staat is om volgens deze procedure te werken en het toe te passen? Bezit iedere geleerde de zee aan kennis en het noodzakelijke diepe inzicht om een dergelijke procedure toe te passen? Bezit iedere moslim die intelligentie waarbij hij zichzelf kan vinden in de inspanningen van de geleerde, om te beweren, al is het slechts formeel, dat hij de leiding rechtstreeks vanuit de Heilige Qur’ān en Sunnah heeft ontvangen en taqlīd heeft vermeden? Kan het oordeel van de Heilige Qur’ān zijn vervalst wanneer het stelt:
“Zijn degenen die kennis hebben gelijk aan degenen die geen kennis hebben?”
Vertel mij, mijn vrienden, is het menselijk mogelijk voor jullie om bovengenoemde procedure toe te passen als een normale en noodzakelijke routine? Laat mij u vragen, wat doet u als u wordt geconfronteerd met een probleem over de door mensgemaakte wet die jullie land regeert? Als u een rechtszaak heeft, vraagt u dan aan uw advocaat om u de achtergrond van de relevante gedeeltes van de wet, hun oorsprong, hun geschiedenis, hun verschillende interpretaties door rechters in de verschillende tijden, en dergelijke, uit te leggen? U legt enkel de zaak aan de advocaat uit en bespreekt deze met hem, laat alle bovengenoemde vragen weg en beschouwt ze als onbelangrijk.
Nogmaals, het is de taak van de advocaat om de wet te interpreteren, en het te gebruiken voor het verdedigen van zijn zaak. Denkt u dat de regering hem kan beschuldigen op omdat hij zich zou gedragen als een wetgever? Of, denkt u dat de auteurs van wetboeken en commentaren (Memorie van Toelichting) daarvan kunnen worden beschuldigd dat zij de autoriteit aan zichzelf toeschrijven? Als het antwoord negatief is [en het kan enkel negatief zijn], hoe kan iemand dan de Imāms beschuldigen van het zich toe-eigenen van de autoriteit van Allāh Ta’ālā of Zijn Profeet Mohammed ﷺ.
Laat mij nadrukkelijk stellen, dat als de Imāms iemands autoriteit zouden wegnemen, het enkel de autoriteit zou zijn van de veroorzakers van problemen die er altijd op uit zijn om verwarring te veroorzaken onder de moslims en de minder geschoolde mensen die, vanwege hun zelfverwaandheid en andere fouten, zichzelf graag voordoen als deskundigen om mensen te misleiden. De Imāms gedroegen zich slechts als de woordvoerders van Allāh Ta’ālā en Zijn Heilige Profeet Mohammed ﷺ, en eenieder die hun leiding in deze tijd volgt, volgt niets anders dan de leiding van de Heilige Qur’ān en de Sunnah. Het werk van de Imāms is een bewijs van dat “de religie (Islam) gemakkelijk is.” Dankzij het grote werk van de Imāms van de tafsīr, hadīth en fiqh, is de kennis verbonden aan iedere gedeelte en tak van de islamitische manier van leven tegenwoordig toegankelijk voor ons, correct gesystematiseerd en vereenvoudigd, volledig bewaard en beschermd:
- De tekst van de Heilige Qur’ān is aanwezig en iedere letter is bewaard.
- De exegese van de Heilige Qur’ān is beschikbaar in uitgebreide delen.
- De overleveringen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zijn aanwezig in de boeken van Hadīth en Sīrah.
- De literatuur betreft de Asmā al-Rijāl is aanwezig om ons de overleveringen te helpen analyseren.
- Uitvoerige boeken betreft de usool al-hadīth (grondbeginselen van de overlevering) en usool al-fiqh (grondbeginselen van de jurisprudentie) zijn er om ons de methode van het afleiden van wetten uit de Heilige Qur’ān en Sunnah te doen begrijpen.
- Uitgebreide boeken over theologische problemen zijn er om ons te leiden in de `aqā’id (geloofsovertuigingen).
- Diepgaande boeken over wetgeving zijn er om ons te leiden in zaken van plechtige, burgerlijke en strafrechten.
Nu is de keuze aan ons om óf de islam te praktiseren, waarvoor de islam is gekomen, óf om onze tijd te verspillen aan allerlei onzinnige en nieuwe controversies. Er kan geen twijfel bestaan dat de Heilige Qur’ān ‘de opslagplaats voor alle kennis die we nodig hebben’ is. Hetzelfde geldt voor het feit dat de overleveringen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ ‘de allesomvattende Schatten van Leiding’ zijn.
Als u antwoord op welk probleem dan ook wilt, kunt u dat zeker in de Heilige Qur’ān en de Sunnah vinden; dit zijn de Bron en de Oorsprong, maar om het te ontdekken in deze enorme en diepe schat, vereist al uw ambities, inspanningen, moed en een grondige beheersing van al die wetenschappen, die de sleutel vormen tot dat unieke schat. Zelfs als u dat volgens uzelf kan, bent u wellicht nog steeds niet helemaal zeker over uw conclusies.
Het veiligste en meest juiste pad voor iedereen is om hulp te zoeken in die gidsboeken, die werden samengesteld met eeuwenoud oprecht (diepgaand) onderzoek, verricht door de meest bekwame en vrome intellecten van de islam. Daarom, indien u een probleem heeft over de betekenis van de Heilige Qur’ān verzen, verwijs dan naar de exegeses. Als u informatie wilt over een kwestie over het leven van de Profeet Mohammed ﷺ, verwijs dan naar de authentieke boeken van hadīth. Als u zeker wilt zijn over een bepaalde vraag betreft het geloof, verwijs dan naar de klassiekers van de Ash’ari en Maturidi theologen. Als u een antwoord wilt op een probleem met betrekking de ceremoniële of algemene wetgeving, verwijs dan naar de boeken van wetgeving volgens de Hanafi, Mālikī, Shafi’ī en Hanbalī scholen. U zult zien dat uw problemen dan opgelost worden, en uw vragen beantwoord zonder veel gedoe. U zult de schoonheid van de gecodificeerde Islamitische wetgeving ontdekken.
Waarschuwing
Ik wil u adviseren om niet het voorbeeld te volgen van de rat die een stukje tamarinde vond en beweerde dat hij een volledig uitgeruste kruidenier was. Vergeet niet dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ voorspelde voor de latere tijden in ondubbelzinnige termen dat: “Mensen zullen onwetende personen aanwijzen als hun (religieuze) leiders, die fatwa’s (juridische oordelen) zullen geven zonder kennis en zichzelf en anderen zullen misleiden. Pas op voor die misleiders.”
Over uitgerekend deze personen, die niet eens de Arabische taal fatsoenlijk beheersen, maar zich voordoen niet slechts als mufti’s, maar zelfs als mujtahid, heeft de Heilige Profeet Mohammed ﷺ voorspeld dat ze “wolven in menselijke drachten” zullen zijn; hypocritische rovers van het geloof. Zij dienen, “diegene die [kwaad] in de harten van de mensen influistert, van de Djinns en de mensen” Surah an-Nās (de mensheid), H114, verzen 5-6
Zij dragen de mantel van hypocrisie. Zij spreken in de naam van de islam met hun lippen, maar in plaats daarvan nodigen zij mensen uit tot allerlei soorten immoraliteit, nee soms zelfs tot kufr. Die kwade geesten zijn er vanwege de onwetendheid van moslims, maar de ware geleerden van de islam zijn er ook ten alle tijden, om het masker van het gezicht van het kwaad te verscheuren. Zelfs zoals de Heilige Profeet Mohammed ﷺ werkelijk heeft voorspeld: “Een groep van mijn volgelingen zullen doorgaan met het overtuigend uiten van de Waarheid.”
In de vervulling van deze profetie, zijn er van tijd tot tijd verscheidene briljante sterren verschenen. Zij bestudeerden de fundamenten van de islam en hebben het Pad verlicht voor de volgelingen van de islam. Wat mij nederige zelf betreft, ik mag van geluk spreken als Allāh Ta’ālā mij rekent onder hun ware leerlingen. Als zodanig ben ik altijd bereid om welke dienst dan ook te verlenen waar ik bekwaam voor mag zijn. Deze enkele verklaring over de islamitische leiding zou echter niet iemand moeten misleiden om te denken dat ik niet bereid ben in discussie te gaan over de fatāwa die ik uitspreek. Ik ben namelijk altijd bereid om iedere kwestie te bespreken op basis van de authentieke bronnen gevonden in de Heilige Qur’ān en hadīth, mits de persoon die dit met mij wenst te bespreken een degelijke toegang heeft tot de noodzakelijke technische kennis, en mij benadert als een oprechte student betreft de kwestie. Het bediscussiëren van de fijne details in de technische aspecten met diegenen die geen technische kennis van de Heilige Qur’ān en Sunnah hebben, zou anders net zo absurd zijn als het bediscussiëren van atoomfysica met een schooljongen.
Helaas hebben bepaalde groepen moslims tegenwoordig al hun verstand verloren. Ze weten misschien niet eens het abc van verscheidene islamitische wetenschappen, maar hebben het lef om zich bezig te houden met discussies over islamitische kwesties met een zodanige autoritaire houding dat zelfs de ergste vorm van krankzinnigheid verstandig lijkt. En niet doen ze zich enkel voor als autoriteiten, maar kunnen zelfs ruziën met moslims op basis van hun onverantwoorde en ongeautoriseerde standpunten. Zij kunnen het dispuut zelfs zodanig uitbreiden dat het de gemeenschap in stukken verdeeld wordt en het lachertje van de vijanden van de islam wordt. Nog treuriger is dat al dit geruzie van deze onwetende en simpele ‘mujtahid’ voornamelijk rond problemen en kwesties draait die geen verband houden met de missie van de Islam of de vooruitgang en stabilisatie van de moslimgemeenschap.
Nu dien ik wellicht jullie aandacht te vragen voor een incident in de geschiedenis, wat zeer goed de staat van deze zogenaamde ‘vrienden van islam’ afschildert. Voor de islamitische verovering was Constantinopel de zetel van de Byzantijnse Kerk en een groot centrum voor christelijke polemieken. Onderling vechtend over onbelangrijke zaken over ceremonies en dergelijke, was het tijdverdrijf geworden van de christelijke geestelijkheid. Ook die nacht wanneer de legers van Mohammed de Veroveraar de Bosporus overstaken, hielden zij zich ermee bezig. De meest vooraanstaanden onder hen waren aanwezig in de prachtige Kerk van St. Sofia, en een vurige discussie was gaande. De kwestie ging over of het brood, dat werd gebruikt tijdens het avondmaal, gedesemd of ongedesemd moest worden. De vurigheid van de debaters nam tot een zodanige intensiteit toe dat zij de uiteindelijk elkaars gewaden afrukten. Iedereen had de intentie om de tegenstander te verslaan, niet alleen in de discussie maar ook fysiek. Ondertussen braken de legers van de islam door de fortificatie van de stad, en het Byzantijnse Rijk kwam tot een einde. In het verloop van tijd verdween ook de Byzantijnse Kerk en de Kerk van St. Sofia waar de bisschoppen zo woest vochten over die onbelangrijke kwestie, werd het huis van islamitische aanbidding. De Byzantijnse Kerk verdween ook te zijner tijd. De kerk van St. Sophia, waar de bisschoppen zo meedogenloos vochten om dat nietige zaak, werd het huis van islamitische aanbidding. Niet alleen deze onbelangrijke onenigheid, maar het christendom zelf werd daar uitgewist. Ik moet deze bekentenis doen, hoewel met een droevig hart, dat ik de moslims van vandaag in dezelfde onplezierige situatie zie wat de Byzantijnse christenen in die tijd kenmerkte. Moslims hebben alle glorie van hun verleden verloren. Zij leven als het ware op een tijdbom. De vijandige krachten zijn bezig met het vernietigen van hun spirituele en morele erfenis. De daadwerkelijke grondbeginselen van de islam zijn in gevaar. De georganiseerde bewegingen van ongeloof en immoraliteit, die zich voorgenomen hebben om alle religie als zodanig te vernietigen en weg te vagen, vallen ook vastberaden het islamitische religieuze leven aan. Enorme moslimbevolkingen in Centraal Azië, Transkaukasië, Oost Europa en China zijn verzwolgen door het atheïstische communisme. Andere moslimbevolkingen lijden ook onder de stress van gematerialiseerde moderniteit. Een dergelijke complete catastrofe vereist van moslims dat ze stevig verenigd moeten zijn als een steen, en dat ze zich concentreren op de fundamentele spirituele en morele kwesties die hun confronteren. En niet alleen dit, ze moeten ook de religies van de hele wereld uitnodigen om zich bij hen aan te sluiten om de zodoende de georganiseerde bedreiging van ongeloof te bevechten.
Desondanks zijn er enkele personen die nooit moe worden onbelangrijke zaken aan te halen, om de moslims te verdelen en hun energie te verspillen. Natuurlijk hebben zulke personen hun eigen bijbedoeling. Het kan hun niet schelen wat hun daden betekenen voor de islam. Echter, het is voor alle oprechte moslims om ervoor te zorgen dat zij niet in de valstrik trappen en zichzelf toestaan misleid te worden om verspillende bezigheden na te jagen.
Voordat ik eindig, bid ik dat Allāh Ta’ālā de moslims zegent met het juiste begrip, zodat zij in staat zijn het goede van het slechte te onderscheiden, en zichzelf te redden van kwaadaardige invloeden. Amīn.