Inleiding

Hadithverwijst naar de uitspraken en handelingen van de Profeet Mohammed ﷺ evenals verslagen over zijn leringen, acties en persoonlijke kenmerken. Het is een centrale bron van islamitische theologie en wetgeving en wordt beschouwd als de tweede bron waarbij de Heilige Qur’ān de eerste bron geldt.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 إِنَّا نَحْنُ نَزَّلْنَا ٱلذِّكْرَ وَإِنَّا لَهُ لَحَافِظُونَ

“Voorwaar, Wij hebben deze vermaning [de Heilige Qur’ān] neergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over zijn.” Surah Al Hijr (het rotsachtige pad) H15, vers 9

De belofte die door Allāh Ta’ālā gemaakt wordt in bovenstaand vers is exact gedurende de afgelopen veertien eeuwen vervuld in de onbetwiste zuiverheid van de Heilige Qur’ān tekst. Wat vaak vergeten wordt door vele moslims is, dat deze belofte ook betrekking heeft op de Sunnah van de Heilige Profeet ﷺ, omdat de Sunnah de praktische toepassing en implementatie is van de Heilige Qur’ān. De wijze woorden van de Profeet ﷺ zijn: “De Heilige Qur’ān kan niet zonder de Sunnah goed begrepen kan worden.”

Allāh Ta’ālā behoedde de Sunnah door het voor de Sahāba (metgezellen van de Profeet ﷺ) mogelijk te maken en degenen na hen (Tāb’i en Tābi’īn) de ahadīth van buiten te leren, op te schrijven en de toepassing ervan te continueren voor gezegende ‘best practice’ van de Sunnah.

Later, toen de authenticiteit van de Sunnah geleerdheid begon te verzwakken heeft Allāh Ta’ālā de moslim Ummah ertoe bewogen onderzoekers te zoeken die buitengewone begaafde geheugen en een sterk analytisch vermogen hadden. Deze begaafde analisten reisden onvermoeibaar door verre streken om duizenden ahadīth te verzamelen en de proper woorden van de profetische wijsheid te classificeren naar:

  1. Zwak geheugen,
  2. Vervalsing door gewetenloze leugenaars,
  3. Verklaringen van een groot aantal Ulema (islamitische Schriftgeleerden), de metgezellen en degene die hun pad vervolgden.

Alle ahadīth die wij vandaag de dag kennen werden geselecteerd door die onderzoekers bij verschillende hadīth vertellers op basis van ‘exacte vertellingen (woordelijk) met details van de familiebanden inclusief de biografieën’.

De wetenschappelijke methodologie van de onderzoekers van de ahadīth en hun classificatie wordt in dit artikel kort beschreven.

Componenten van de Hadith

Een hadīth bestaat uit drie componenten, namelijk matn, isnād en taraf (begin van de zin van tekst die refereert naar de overlevering, acties of karakters van de Heilige Profeet ﷺ of zijn overeenstemming met andere acties). De authenticiteit van de hadīth hangt af van de geloofwaardigheid van de vertellers en de verband controle tussen hen onderling.

Classificaties van Hadith

Er zijn veel classificaties van de hadīth gemaakt. Vijf van deze classificaties worden onderstaand toegelicht.

Referentie van een bijzondere autoriteit

Binnen deze classificatie kunnen vier typen hadīth worden geïdentificeerd.

  1. Qudsī (Goddelijk): een openbaring van Allāh Ta’ālā; overgebracht met de woorden van de Profeet ﷺ.
  2. Marfuh (verheven): een vertelling van de Profeet ﷺ, bijvoorbeeld “ik hoorde de Profeet ﷺ zeggen….”.
  3. Mauquf (onderbroken): een vertelling van slechts één metgezel, bijvoorbeeld “wij werden opgedragen …….”.
  4. Maqtu’h (onverbiddelijk): een vertelling van een opvolger.
Typen isnād (onderbroken of ononderbroken)
  1. Musnad (plechtig gedragen): een hadīth die wordt gedragen door een orthodox, dat gebaseerd is op wat hij geleerd heeft van zijn leraar gedurende een tijd dat het leren leuk was.
  2. Mustassil (voortdurend): een hadīth met een ononderbroken isnād die teruggaat tot een metgezel of opvolger.
  3. Mursal (haastig, gejaagd): als de link tussen de opvolger en de Profeet ﷺ wordt gemist, bijvoorbeeld wanneer een opvolger zegt “de Profeet ﷺ zei……..”.
  4. Munqati (onsamenhangend): een hadīth die niet aansluit bij personen vóór de opvolger, bijvoorbeeld sluit dichter bij een orthodox die de hadīth vertelde.
  5. Mu’adal (stomverbaasd): een hadīth wiens verteller twee of meerdere opeenvolgende vertellers overslaat in de isnād.
  6. Mu’allaq (ophangend): een hadīth wiens verteller de hele isnād verzuimt en de Profeet ﷺ direct citeert (de link vanaf het begin wordt gemist).
Aantal vertellers dat betrok is bij iedere isnād
  1. Mutawātir (achtereenvolgens): een hadīth die verteld is door een groot aantal mensen zodat zij gezamenlijk niet als leugenaars kunnen worden aangezien.
  2. Ahad (op zichzelf): een hadīth die verteld is door mensen die het aantal vertellers van de mutawātir niet overtreft. Deze hadīth wordt verder gerangschikt in:
  3. Mashhur (welbekend): hadīth verteld door meer dan twee mensen.
  4. Aziz (zeldzaam, uitzonderlijk): in iedere fase van de isnād zijn slechts twee vertellers gevonden die deze hadīth konden navertellen.
  5. Gharib (onverklaarbaar, onbekend): op sommige fasen van de isnād wordt slechts één verteller gevonden die de hadīth verhaald.
Karakter van de tekst en isnād
  1. Munkar (afgekeurd): een hadīth die verhaald is door een ‘zwak’ verteller en wiens vertelling botst met een ander authentieke hadīth.
  2. Mudraj (tussengevoegd): een toevoeging door een verteller aan de tekst van een verhaalde hadīth.
Geloofwaardigheid en geheugen van de vertellers

Dit bepaalt het laatste oordeel op een hadīth waarbij vier typen worden gevonden.

  1. Sahīh (krachtig en foutloos): Imām Al-Shafi’ī verklaart de volgende vereisten voor een hadīth die niet mutawātir is, om acceptabel te zijn “iedere verteller moet trouw zijn aan het geloof, hij moet gekend worden als een waarheidsspreker in zijn vertelling, er moet begrepen worden wat hij verteld, bekend zijn met hoe een andere uitdrukking de betekenis kan veranderen en hij moet de hadīth woordelijk kunnen vertellen én niet alleen de betekenis ervan”.
  2. Hasan (juist): een hadīth waarvan de oorsprong bekend is en de vertellers eenduidig zijn.
  3. Da’if (zwak): een hadīth die onvoldoende is om de status van Hasan te bereiken. Normaal gesproken is de zwakheid te vinden in:
    1. Een onderbreking in de isnād in welk geval de hadīth (overeenkomstig de soort onderbreking) munqati, mu’allaq, mu’dal of mursal is of
    1. Eén van de vertellers heeft een verachtelijk karakter heeft vanwege zijn leugens, buitensporige fouten, protest tegen de vertelling van meer realistische bronnen, betrokkenheid in innovatie of dubbelzinnigheid van zichzelf.
  4. Maudu’ (verzonnen of vervalst): een hadīth waarvan de tekst contra de vastgestelde normen van de Profeet’s ﷺ gezegden is of tussen de vertellers een leugenaar bevindt. Verzonnen hadīth worden eveneens herkend aan de externe bijkomstigheden zoals de datum, tijd of een bijzonder voorval.
De termen Hadith en Sunnah

In het Arabische klassieke woordenboek wordt de term Hadith gedefinieerd als: “Nieuw, vervolgens de betekenis van nieuws ontwikkeld, in het bijzonder ‘ten aanzien van de Profeet ﷺ.”

Het woord Hadith krijgt in de Arabische teksten de betekenis van: traditie omtrent hetgeen de Profeet ﷺ heeft gezegd, gedaan, geadviseerd, dan wel stilzwijgend heeft goedgekeurd.

Hadith betekend ook: mededeling (deze hoeven niet per se godsdienstig te zijn, maar kunnen ook historische berichten bevatten), vertelling, legende en fabel.

Hadith werd regelmatig uitgedrukt als legende om het zelfbewustzijn van de toehoorders te vergroten of om hen eventueel aan te moedigen. De Sahāba (vromen metgezellen) van de Profeet ﷺ hebben de uitspraken van de Profeet ﷺ verder doorverteld en zorgden erover dat de overlevering zuiver werden beleefd.

Ieder hadīth bestaat uit twee delen
  1. Isnād: dit is de keten van overleveraars (al-Rijāl) of de lijst van moslims die het bericht hebben overgeleverd. Het isnād betekent ook ‘steun’ of ‘grondslag’, omdat de betrouwbaarheid en de waardigheid van de inhoud van een hadīth wordt geacht gegarandeerd te zijn door de betrouwbaarheid van deze moslims. Een isnād dient terug te gaan (audit trail) tot aan de Profeet ﷺ of tot één van zijn Sahāba of voorbeeldige vrome tijdgenoten.
  2. Matn: dit is uiteindelijk geschreven tekst van de hadīth. Zoals wij weten werd de hadīth mondeling overgeleverd.
Sunnah

Sunnah: taalkundig uitgelegd betekend Sunnah een weg, ongeacht of die nu prijzenswaardig of verwijtbaar is, zoals de volgende woorden van de Profeet ﷺ: “Degenen die in de Islam een goede weg doet leven, die zal hiervoor beloond worden, en de beloning van degene die in de Islam een slechte weg begaat, zal hiervoor gestraft worden, ook voor degene die hiermee te werk gaat, tot op de Dag des Oordeels.” Muslim

In vaktermen uitgelegd betekend Sunnah

Datgene wat door de Profeet ﷺ werd overgeleverd in de vorm van woorden, daden, goedkeuring, uiterlijk, gedrag, zijn levensverhaal, ongeacht of dit vóór of vanaf zijn Profeetambt is. Met het begrip Sunnah wordt gedoeld op het gebruik of de traditie van de Profeet ﷺ. Dit wil zeggen dat Sunnah de uitspraken en de daden van de Profeet ﷺ omvatten. Doch, wij moeten onderscheid maken tussen een Sunnah die betrekking heeft op de wetgeving zoals de gezegden en de daden van de Profeet ﷺ over de wijze waarop wij de salāt moeten verrichten en de Sunnah die uitsluitend voor de Profeet ﷺ geldt. Bijvoorbeeld, het voortreffen van het vasten voor twee dagen tijdens de maand Ramadān (dit heet in het Arabisch: al-wisāl). De moslims zijn niet verplicht om deze Sunnah te volgen (naleven).

De Sunnah bestaat uit verschillende soorten
  1. Akwāl (met woorden): zoals de woorden van de Profeet ﷺ: “Innamal ‘amāl bin-nyāz” (daden vinden plaats met een intentie). Al-Bukhārī, Muslim

Dit zijn al de zaken/handelingen die overgeleverd werden via de metgezellen van de Profeet ﷺ over zijn daden van aanbidding (salāt, saum, enz.).

  • Atkarir (met instemming): dit is goedkeuring van de Profeet ﷺ over daden die sommige metgezellen verricht hebben. Bijvoorbeeld, de interpretatie van de metgezellen toen hij ﷺ aan hen zei, dat niemand van hen het namiddaggebed (Asr) verrichte dan in Bani Qurayza. Sommige hebben dit verbod uiterlijk geïnterpreteerd en hebben dit gebed uitgesteld tot na het vroege avondgebed (Maghrib). En andere hebben hieruit begrepen dat de Profeet ﷺ zijn metgezellen aanspoorde zich te haasten om dit gebed op tijd te verrichten. Toen de Profeet ﷺ hiervan op de hoogte gebracht werd en wist wat de twee groepen gedaan hadden, stemde hij daarmee in en keurde hij het niet af. Al-Bukhārī, Muslim
Het statuut van de Sunnah binnen de Islam

De Sunnah wordt als de tweede bron van de Islam beschouwd. Allāh Ta’ālā heeft gezegd: “En herinnert u de woorden van Allāh en de Wijsheid (hiqmah van de Sunnah) die in uw huizen wordt verkondigd; want Allāh is Aldoordringend, Alkennend. Surah al-Ahzāb (de confrères) H33, vers 34

Allāh Ta’ālā de Verhevene heeft gezegd: “En die hen het Boek (al-Qur’ān) en de Wijsheid (van de Sunnah) onderwijst.

De meerderheid werden ook overgeleverd via Yahya ibn Abi Khatir en Qatabah en hierover staat geen twijfel, want Allāh Ta’ālā heeft dit laten volgen op het Boek en dit wil zeggen dat de wijsheid hier iets anders wil zeggen dan het Boek. En dit kan niets anders zijn dan de Sunnah.

En Allāh Ta’ālā gebood om Allāh en de Profeet ﷺ te gehoorzamen. Omwille van deze reden richten de metgezellen zich tot de Profeet ﷺ om aan hen de Heilige Qur’ān uit te laten leggen, om onder hen te oordelen wanneer ze onderling geschillen hadden, en om hun onderlinge problemen op te lossen. En, zij hielden zich aan de perken die hij ﷺ stelde en onthielden zich datgene hij verboden had verklaard. Zij volgden de Profeet ﷺ in al zijn daden van de aanbidding, zijn omgangsvormen, behalve in die zaken die enkel en alleen voor hem waren. Zij waren op zo’n punt aangekomen, dat zij naleefden wat hen was opgelegd en verboden.

De zoon van Hazrat Umar (radi-Allāhu ‘Anhu) heeft gezegd: “De Boodschapper ﷺ van Allāh had zich van een ring van goud voorzien waarop de mensen zich ook van een goudenring voorzagen. Vervolgens gooide de Boodschapper ﷺ van Allāh de goudenring weg waarop ook de mensen hun goudenring weggooiden.”

De metgezellen volgden ook na het heengaan van de Profeet ﷺ zijn bevelen op. Want de bewijzen die erop duiden dat men hem moet gehoorzamen is voor altijd geldig en niet verbonden aan de tijd van zijn aardse leven, noch beperkt dit zich enkel en alleen tot zijn metgezellen. De Profeet ﷺ heeft Mu’adh (radi-Allāhu ‘Anhu) geprezen toen de Profeet ﷺ het volgende vroeg aan hem vroeg: “Hoe zal je oordelen wanneer een zaak tot je komt?” Hij antwoordde: “Ik zal oordelen met het Boek (al-Qur’ān) van Allāh en dan met de Sunnah van de Boodschapper ﷺ van Allāh,…….”. Ahmad, Abu Dawood, at-Tirmizi

De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Ik heb jullie twee zaken nagelaten, en jullie zullen niet dwalen zolang jullie daaraan vasthouden, namelijk het Boek van Allāh en mijn Sunnah.”

Hazrat Umar, de tweede kalief, zei tegen Sharih’ (radi-Allāhu ‘Anhuma) toen hij hem wegwijs wilde maken: “Wanneer een zaak tot je komt, oordeel dan met het Boek van Allāh (al-Kitāb Allāh), en wanneer iets tot je komt dat niet in het Boek van Allāh bevindt, oordeel dan met datgene er zich in de Sunnah van de Boodschapper ﷺ van Allah bevindt.”

Het verschil tussen hadīth, khabr en athar
  1. Al-Hadith: al de zaken die van de Profeet ﷺ komen ongeacht of deze nu woorden, daden of goedkeuringen zijn.
  2. Al-Khabr: datgene dat van de Profeet ﷺ of van zijn metgezellen komt of van degene die hen gevolgd hebben (Tāb’i) of degene die erna (Tābi’īn) gekomen zijn.
  3. Al-Athar: dat wat van andere dan de Profeet ﷺ komt zoals de metgezellen of van degene die hen gevolgd hebben (Tāb’i) of degene die erna (Tābi’īn) gekomen zijn.
De band tussen de Qur’ān en de Sunnah

Definitie van de termen betreffende de overleveringen

Mutawātir: dit is een overlevering die tot ons is gekomen op een dergelijke manier dat het mogelijk is dat de overleveraars samengekomen zijn om over deze overlevering te liegen en hier allen over akkoord gegaan zijn. En, deze groep heeft dit overgeleverd via een ander gelijksoortige groep en dat hun overlevering te maken heeft met iets dat men waarneemt (met het oog) of hoort zoals zij bijvoorbeeld zouden zeggen: “ik heb de Boodschapper ﷺ zo en zo zien doen, of ik heb hem horen zeggen…….”.

Deze mutawātir overlevering wordt in twee vormen gekend
  1. Van de woorden: dit geeft aan dat de woorden van deze overlevering en de betekenis overgeleverd werden via de Boodschapper ﷺ van Allāh zoals de overlevering, “degene die opzettelijk over mij liegt …………”
  2. In betekenis: dit is dat de betekenis mutawātir is, maar niet de woorden zoals de overlevering van de rivier (waar de gelovigen van zullen drinken op de Dag des Oordeels) en de overleveringen van het bemiddelen (door de Profeet ﷺ). Dit is zonder twijfel aanvaardbaar en men is verplicht hiermee te werk te gaan.

Sahīh (authentieke overlevering): dit is de overlevering die is overgeleverd zonder enige onderbreking (door een betrouwbare persoon die zijn overlevering goed bijgehouden heeft) via een andere persoon die aan dezelfde condities voldoet en zo tot aan de woorden van de overlevering zonder dat deze andere betrouwbaardere overlevering tegenspreekt en zonder dat hierin gebreken zijn die invloed hebben op de authenticiteit van de overlevering.

Sahīh le-ghayrihi (authentiek verklaarde overlevering omwille van de andere overleveringen): dit is de overlevering die op zichzelf goed is, maar door de andere overlevering die op hetzelfde duidt tot de graad van authentiek gekomen is. Dit is de overlevering waarvan de condities minder streng zijn dan die van de authentiek (Sahīh) die op zichzelf authentiek is, doch is authentiek te verklaren dankzij de vele wegen die deze overlevering versterken.

Al-Djayyid: dit is een overlevering die op zich goed is en die praktisch gezien de graad van de authentieke bereikt, omdat zijn eigenschappen iets ten onder doen aan de eigenschappen van de authentieke (sahīh).

Al-Hasanu le-ghayrihi (de overlevering die goed is door andere): dit is de overlevering die men niet kan aanvaarden totdat het een metgezel bereikt die de reden kan aangeven waarom men deze overlevering niet kan opheffen. Er wordt ook gezegd dat dit een zwakke overlevering is die via meerdere wegen overgeleverd wordt, maar waar geen leugenaar noch iemand die grote zonde verricht, aanwezig is.

Da’if (de zwakke overlevering): dit is de overlevering die niet voldoet aan de eigenschappen van de authentieke (sahīh) noch aan de goede (hasan) overlevering.

Ziyādatut-thiqah (bijvoeging van een betrouwbare persoon): dit is dat een betrouwbare persoonswoorden in een overlevering vermeldt staan die andere betrouwbare personen niet vermelden in deze overlevering en volgens de juiste opinie wordt dit aanvaardt.

Mauquf: dit zijn woorden of daden en goedkeuringen van een metgezel, ongeacht of deze overlevering verbonden of onderbroken zijn.

Al-Maqtu’h: datgene dat aan de generatie die na de metgezellen gekomen zijn toegeschreven wordt of aan degene die na hen gekomen zijn (woorden en daden).

Qudsī: dit is wat tot ons is gekomen via de Profeet ﷺ en wat hij zelf toeschrijft aan Allāh.

Al-Maudu: dit is de verzonnen gefabriceerde overlevering die men toeschrijft aan de Boodschapper ﷺ van Allāh. Er werd ook gezegd, dat de overleveraar degene is die een leugenaar is of dat de tekst in tegenspraak is met de fundamenten en deze overlevering is verboden door toegeven of te gebruiken wanneer men hiervan op de hoogte is. Eerder welke betekenis dat deze overlevering ook draagt, behalve wanneer men dit duidelijk wil maken.

Thanā: afkorting van haddathana

Thani: afkorting van haddatahni

Siyaghu Idhazm (hij heeft gezegd): die persoon heeft overgeleverd via…..

Siyaghut-tamreedh (zwak maken): er werd gezegd ………, er werd overgeleverd ………, er werd vermeld ……., er werd via die persoon overgeleverd.

Adhabt: dat men sterk is in het bewaren van de overlevering en die kan op twee manieren voorkomen:

  • Van buiten kennen (zahabtu sadhr)
  • Dat men de zaken nauwkeurig opgeschreven heeft (zahabtu kiTāb’ib)

Akhrajahus-sittah: dit zijn de hadīth boeken al-Bukhārī, Muslim, Abu Dawood, at-Tirmizi, An-Nasā’ī en Ibn Maja.

Khrajahu-e-khamsah: dit zijn de hadīth boeken Abu Dawood, at-Tirmizi, an-Nasā’ī, Ibn Maja en Ahmad.

Akhrajahu-e-Arba: dit zijn de hadīth boeken Abu Dawood, at-Tirmizi, an-Nasā’ī en Ibn Majāh.

Akhrajahus-salasā: dit zijn de hadīth boeken Abu Dawood, at-Tirmizi en an-Nasā’ī.

Mutafaqun ‘alayhi’: Imām Bukhārī en Imām Muslim die dezelfde overlevering vermelden via dezelfde metgezel.

Al-Djāmi’: elk boek waar de auteur verschillende hoofdstukken vermeldt van geloofsleer, aanbidding, omgangsvormen en geschiedenis zoals al-Djāmi’us-Sahīh van al-Bukhārī.

As-Sunan: dit zijn de boeken die specifiek gericht zijn op fiqh (jurisprudentie) en waar geen zaken aanwezig zijn die zich richten tot geloofsleer of geschiedenis zoals sunan van Abu Dawood.

Al-Mustadrak: dit zijn alle overleveringen die de samensteller van dit boek vermeld wat door een andere schrijver in zijn boek niet is vermeld, omdat het hem ontgaan is en waarvan de overleveringen volgens zijn conditie zijn zoals mustadrak van al-Hākim waarin hij de overleveringen die al-Bukhārī en Muslim vergeten zijn te vermelden wel vermeldt.

Al-Musannafāt: dit zijn boeken die gerangschikt zijn volgens hoofdstukken, maar waarin ook overleveringen wordt vermeld die ophouden bij de metgezellen of die onderbroken zijn en ook overleveringen die toegeschreven worden aan de Boodschapper ﷺ van Allāh.

Al-Mustakhraj: dit is dat de samensteller van een boek zich richt tot een boek van overleveringen en vervolgens de overlevering in zijn boek vermeld, maar via een andere ketting van overleveraars en samen komt met zijn ketting bij de Sheikh van de persoon van het andere boek of van degene die een beetje na hem gekomen is. Een van de meest gekende boek van dit soort al-Mustakhraj op al-Bukhārī is de al-Ismaïlia (een gedwaalde stroming).

Al-Musnad: dit is dat de samensteller de overleveringen per metgezel plaatst zonder dat hij het onderwerp van de overlevering in ogenschouw neemt zoals de musnad van Ahmad en Abi Ya’lā.

Al-Atrāf: dit zijn boeken waarvan de samensteller enkel het eerste gedeelte van de overlevering vermeldt, vervolgens vermeldt hij de bronnen waar men deze kan terugvinden. Sommige vermelden de ketting in zijn geheel, sommige vermelden enkel een gedeelte van de ketting. De meest gekende boek in deze vorm is Tohfat-u-Ashrāf van al-Mizzi.

Al-Ma’ājim: dit zijn boeken van overleveringen die door de samensteller worden geschreven volgens de namen van de Schriftgeleerden en meestal is dit alfabetisch zoals de Ma’ājim van at-Tabrānī.

De grote: dit is alfabetisch gerangschikt volgens de ketting van de metgezellen. Dit is gerangschikt volgens de namen van zijn geleerden.

Al-Adjā-e: dit is dat de samensteller van het boek één die een overlevering overgeleverd heeft (dit kan een van de metgezellen zijn of degene die na hen gekomen zijn) zoals de overleveringen van Imām Mālik. Of, dat men een boek samenstelt over één en hetzelfde onderwerp om op deze manier al de overleveringen over een bepaald onderwerp te vergaren zoals de handen omhoog heffen in het gebed conform al-Bukhārī.


Translate »
error: Content is protected !!