Inleiding
In dit artikel zal ingegaan worden op corruptie, de minhāj (methodologie) van godsdienstige moslimleiders die aansporen te doen wat harām (verboden) is en wat de soenniet moslims daaraan kunnen en/of moeten doen. Moge Allāh Ta’ālā de soenniet wijsheid begunstigen en hen beschermen. Amien, summa Amien.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَيٰقَوْمِ أَوْفُواْ ٱلْمِكْيَالَ وَٱلْمِيزَانَ بِٱلْقِسْطِ وَلاَ تَبْخَسُواْ ٱلنَّاسَ أَشْيَآءَهُمْ وَلاَ تَعْثَوْاْ فِي ٱلأَرْضِ مُفْسِدِينَ
“En o, mijn volk, geef volle maat en juist gewicht met rechtvaardigheid en bedrieg [corruptie] de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil [corruptie] op aarde.” Surah Hoed, H11, vers 85
وَلاَ تَرْكَنُوۤاْ إِلَى ٱلَّذِينَ ظَلَمُواْ فَتَمَسَّكُمُ ٱلنَّارُ وَمَا لَكُمْ مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِنْ أَوْلِيَآءَ ثُمَّ لاَ تُنصَرُونَ
“En neig u niet tot de onrechtvaardigen, anders zal het Vuur ook u aanraken en gij zult naast Allāh geen vrienden hebben noch zult gij worden geholpen.” Surah Hoed (11) vers 113
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Allāh straft het individu niet voor de zonden zolang de gemeenschap het kwaad onder hen ziet verspreiden en zij ondanks dat zij de macht hebben het een halt toe te roepen doen zij het niet.” Ahmad
Wat is corruptie?
Corruptie is het verschijnsel waarbij iemand in een machtspositie zit en ongeoorloofde gunsten en/of handelingen verricht. Zo is er sprake van zowel actieve als passieve corruptie. Actief corrupt is wanneer de burger steekpenningen betaald en de andere het aanneemt. Passief corrupt is als de aangestelde persoon zich laat betalen om zijn macht of bevoegdheid foutief aan te wenden.
Corruptie is in strijd met good governance (goed bestuur) en in strijd met integriteit van de corrupte persoon. Corruptie komt voor wanneer er geen administratieve organisatie is ontworpen en vastgesteld. In de administratieve organisatie worden de processen beschreven, functiescheidingen ingebouwd zodat bestuurders niet onverenigbare functies kunnen bekleden. Er is dus sprake van verschillende invalshoeken, bezien vanuit de accountancy, zoals de bestellende, ontvangende en bewarende functie. Corruptie komt voor in alle lagen van de bevolking en alle soorten organisaties.
Een andere benaming voor administratieve organisatie is bestuurlijke informatieverzorging. Met andere woorden het in het openbaar verantwoorden van de geldstromen en bestuurlijke handelen.
Splitst u niet van Jamā’ah vamwege een corrupte leider
Hazrat at-Tirmizi en Hazrat Ahmad (radi Allāhu anhu)ma verhaalden, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Hij die iets in zijn leider ziet dat ongewenst is, laat hem dan geduldig zijn, want als hij splitst (of verlaten) van de Jamā’ah, zelfs een handbreedte en overlijd, overlijd hij de dood van een Jāhiliyyah (ongeletterde, onwetende)” en in een andere Hadith staat “dan heeft hij het juk (binding) van de islam van zijn nek gegooid.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim, at-Tirmizi, Ahmad
Wees redelijk tegenover een corrupte moslim
Allāh Ta’ālā openbaart:
يَا أَيُّهَآ ٱلَّذِينَ آمَنُواْ كُونُواْ قَوَّامِينَ للَّهِ شُهَدَآءَ بِٱلْقِسْطِ وَلاَ يَجْرِمَنَّكُمْ شَنَآنُ قَوْمٍ عَلَىۤ أَلاَّ تَعْدِلُواْ ٱعْدِلُواْ هُوَ أَقْرَبُ لِلتَّقْوَىٰ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ إِنَّ ٱللَّهَ خَبِيرٌ بِمَا تَعْمَلُونَ
“O gij die gelooft, weest oprecht voor Allāh en getuigt met rechtvaardigheid; en laat de vijandschap van een volk u niet aansporen, om onrechtvaardig te handelen; weest rechtvaardig, dat is dichter bij de vroomheid en vreest Allāh, voorzeker, Allāh is op de hoogte van hetgeen gij doet.” Surah al-Mā’idah (de tafel), H5, vers 8
Toelichting op het vers
Het is niet de minhāj van de vromen om fouten (bewust of onbewust) van de imams en bestuurders openbaar te maken en om zulke zaken te verwoorden gedurende toespraken, omdat het kan leiden tot onrust, verwarring en het wegblijven van moslims uit de moskee. De moslims missen dan juist de goede berichtgevingen die de imams en bestuurders meedelen. Het resulteert eveneens, dat moslims overladen worden met deze zaken, argumenten en gaan debatteren wat tot gevolg heeft, aanzet tot kwaadheid en waar niemand iets mee opschiet.
Hazrat ‘Iyād ibn Ghunum (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Degene die iemand met autoriteit wenst te adviseren dient het niet openbaar te doen, doch hij zal met hem apart in een privé gesprek te woord staan (adviseren). En als hij het van hem accepteert (het advies), dan heeft hij (de adviseur) zijn doel bereikt en als hij (de geadviseerde) het niet heeft geaccepteerd, dan heeft hij (de adviseur) toch zijn plicht gedaan.” Hadith gerapporteerd door Ahmad met een sahīh isnād.
De plicht van een moslim om goede adviezen te geven aan de corrupte leider
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Omwille van Allāh dient u zich te verbinden met Maruf (goedheid) en Munkar (het kwaad) te verbieden en tegenstand te houden tegen de onrechtvaardige Zālim (leider) en hem te dwingen waarheidsgetrouw te zijn of u dient hem naar getrouwheid te leiden.” Musnad van Ahmad
Door dit bewijsmateriaal welke de Hadith is die het vers uitlegt, Allāh Ta’ālā heeft ons verboden stilzwijgend te blijven jegens de Munkar en Hij gebiedt ons het te verwijderen. Allāh Ta’ālā beveelt de moslims om Maruf te betrachten en Munkar te verwerpen en maakt het een plicht voor hen om zo te handelen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَلْتَكُن مِّنْكُمْ أُمَّةٌ يَدْعُونَ إِلَى ٱلْخَيْرِ وَيَأْمُرُونَ بِٱلْمَعْرُوفِ وَيَنْهَوْنَ عَنِ ٱلْمُنْكَرِ وَأُوْلَـٰئِكَ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ
“En laat er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en tot rechtvaardigheid maant en het kwade verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen.” Surah al-Imrān, H3, vers 104
Allāh Ta’ālā openbaart ook:
كُنْتُمْ خَيْرَ أُمَّةٍ أُخْرِجَتْ لِلنَّاسِ تَأْمُرُونَ بِٱلْمَعْرُوفِ وَتَنْهَوْنَ عَنِ ٱلْمُنْكَرِ وَتُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَلَوْ آمَنَ أَهْلُ ٱلْكِتَابِ لَكَانَ خَيْراً لَّهُمْ مِّنْهُمُ ٱلْمُؤْمِنُونَ وَأَكْثَرُهُمُ ٱلْفَاسِقُونَ
“Gij (moslims) zijt het beste volk dat voor de mensheid (ter lering) is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad is en gelooft in Allāh; en indien de mensen van het Boek hadden geloofd, zou het zeker beter voor hen zijn geweest; sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner zijn overtreders.” Surah al-Imrān, H3, vers 110
Allāh Ta’ālā openbaart:
لَّئِن لَّمْ يَنتَهِ ٱلْمُنَافِقُونَ وَٱلَّذِينَ فِي قُلُوبِهِمْ مَّرَضٌ وَٱلْمُرْجِفُونَ فِي ٱلْمَدِينَةِ لَنُغْرِيَنَّكَ بِهِمْ ثُمَّ لاَ يُجَاوِرُونَكَ فِيهَآ إِلاَّ قَلِيلاً
مَّلْعُونِينَ أَيْنَمَا ثُقِفُوۤاْ أُخِذُواْ وَقُتِّلُواْ تَقْتِيلاً
“Indien de huichelaars en degenen in wier hart een ziekte is en degenen die opschudding in de stad veroorzaken, niet ophouden, zullen Wij u zeker tegen hen in beweging brengen; dan zullen zij slechts voor een korte tijd in uw nabijheid mogen vertoeven. Vervloekt zijn zij; waar zij zich ook bevinden zullen zij worden gegrepen en gedood.” Surah al-Ahzāb (de confrères) H33, verzen 60-61
Hazrat Abdullah ibn Abu Awfa (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Allāh is met de Qādi zolang hij geen tiran is, wanneer hij het is verlaat Hij hem en de duivel kleeft zicht aan hem.” At-Tirmizi, Ibn Majāh
Een corrupte moslimleider bestrijden
Als een imam (geestelijke leider) of Amir (heerser/bestuurder) corrupt wordt dient hij het eerst privé voor te leggen aan de islam (mufti, Raad van Ulema) of mogelijkerwijs in het openbaar als het kwaad publiekelijk is begaan. Als hij geen afstand neemt van deze duivelse daden, dan dient hij door een afvaardiging van de soenniet gemeenschap of Raad van Ulema omvergeworpen of uit zijn positie ontheven te worden. Nochtans, bij dit proces van verwijderen/ontheffen uit zijn positie dient geen geweld (fysiek of met wapens) gebruikt te worden. De reden is dat hij nog steeds een soenniet moslim is en de moslims mogen een andere moslim niet aanvallen of doden. Als de moslim leider zijn namāz verlaat/niet meer wil verrichten, dan heeft hij aan zijn plicht jegens islam niet voldaan en kan in noodzakelijk met harde maatregelen de verwijdering plaatsvinden.
Hazrat Umm Salamah (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “In de nabije toekomst zullen er Amirs (heersers/ bestuurders) zijn en u zult hun goede daden liefhebben en hun slechte daden afkeuren. Degene die middels hun slechte daden (probeert de eigen reputatie hoog te houden door zijn hand of toespraak) is ontheven van blaam, maar degene die hun slechte daden haat (in zijn hart, niet in staat om hun herhaling te voorkomen middels zijn handen of zijn tong) is (ook) veilig (voor zover Allāh’s toorn betreft. Doch, degene die hun slechte daden goedkeurt en hun nadoet, hun spiritualiteit is geruïneerd. De mensen vroegen aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ: ‘Dienen wij tegen hen te vechten?’ Hij ﷺ antwoordde: “Neen, zolang zij hun gebeden verrichten.” Sahīh Muslim
Leiders gaan verantwoording afleggen bij Allāh Ta’ālā
Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “De Israëli’s werden gewoonlijk bestuurd en geleid door de profeten. Wanneer een Profeet overleed, nam een andere zijn plaats in. Er zal geen Profeet meer zijn na mij, maar er zullen kaliefen zijn die in aantal gaan toenemen.” De mensen vroegen, ‘O Profeet van Allāh! Wat beveelt u ons (te doen)?’ Hij ﷺ antwoordde: “Gehoorzaam hem die als eerste de belofte/eed van trouw zal worden gegeven. Vervul hun (dat wil zeggen de kaliefen) rechten, want Allāh zal hen ondervragen over (iedere tekortkoming) in bestuur/leiding aan degene die Allāh onder zijn bescherming heeft gezet.” al-Bukhārī
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَمَن يَكْسِبْ إِثْماً فَإِنَّمَا يَكْسِبُهُ عَلَىٰ نَفْسِهِ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيماً حَكِيماً
“En wie een zonde begaat, begaat deze slechts jegens zijn eigen ziel, en Allāh is Alwetend, Alwijs.” Surah an-Nisā (de vrouwen) H4, vers 111
Hazrat Ma’qil (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Iedere man aan wie autoriteit is begunstigd om over andere mensen te regeren/besturen en hij doet dat niet op een eerlijke manier, zal nooit en te nimmer de geur van het Paradijs ruiken.” Sahīh Muslim
Wat is correct leiderschap?
De titel van dit artikel begint met het wordt ‘correct’. Correct leiderschap heeft te maken met alles wat niet corrupt is. Dus, van correct leiderschap van imams en bestuurders is sprake als het niet indruist tegen: de Geboden van Allāh Ta’ālā zoals in de Heilige Qur’ān geopenbaard, de soenna (Ahadīth) van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, de regels van de vier recht geleide kaliefen (Hazrat Abu Bakr Siddiqui, Hazrat Umar-e-Faroek-e-Azam, Hazrat Usman Ghani en Hazrat Ali Murtaza (radi Allāhu anhum), de regels van de imams van de wetscholen (imam Abu Hanīfa, imam Mālikī, imam Hanbali en imam Shafi’ī (radi Allāhu anhum) en de itjma (consensus) van de eminente moslim Schriftgeleerden.