Bid’ah

Innovatie in de islam

Materialisme, macht lust, ongeletterdheid zijn enkele factoren van het menselijk bestaan die menigeen tot verkeerde gedachten en bewegingen kan brengen. Het zoeken naar oplossingen voor sociaal maatschappelijke-, economische- en juridische problemen is niet voor iedereen weggelegd. Daarvoor dient de consultant (seculiere adviseur of islamitische adviseur) over voldoende kennis te bezitten en daarvoor ook gekwalificeerd te zijn. Het afgeven van een certificaat is bijvoorbeeld voorbehouden aan gecertificeerde instituten (organisatie en mens). Deze kennis, vaardigheid en accreditatie is niet alleen afhankelijk van kennis over het probleemgebied zoals boven aangehaald, maar dient ook bijgestaan te worden door aanpalende wetenschappen zoals sociologie, filosofie, economie, maar zeker ook door de Qur’ān en Ahadīth wetenschappen, fiqh, tafsir, Arabische literatuur en letterkunde, logica, enzovoorts. Pas als de consultant over deze en andere wetenschappen kennis heeft kan hij/zij op een verantwoorde wijze dienstverlenend zijn. Veelal vindt u binnen de islamitische kringen deze kennis bij Maulana (Schriftgeleerde), Mufti (jurist) en Imam (geestelijke leider).

Invloedrijke mogendheden

Door de drang naar de in de eerste zin van deze inleiding gememoreerde factoren worden veel mensen, van wie aanvankelijk sommige soenniet waren, beïnvloed door buitenlandse mogendheden. Deze zijn vooral te vinden in Saoedi Arabië en worden Wahhābi genoemd. Later hebben zij andere maskers opgezet onder de naam Salafiyya, Deobandi en Tablighi Jamaat. De rijke leiders van deze groeperingen die zich noemen het voorbeeld van de islam zijn gedwaald. Zij denken in termen van macht en proberen in het Westen van Europa ongeletterde moslims te beïnvloeden met rijke uitrusting en geldmiddelen. Deze groep ongeletterde moslims is weliswaar seculier geletterd. Zij hebben vaak een hoge opleiding aan een Europese hogeschool of universiteit gevolgd. Tijdens de opleiding leren zij op basis van hun verworven kennis hoe zij data moeten verzamelen, beredeneren, analyseren en conclusies trekken. Deze prima kwaliteiten zetten zij uit tegen de sluwe preken van de afvallige salafisten. Zij denken dat de salafisten goede moslims zijn en alles wat zij beweren goed is. De salafisten leiders laten de Europees geschoolde moslims reciteren uit de Heilige Qur’ān en Ahadīth en geven daar eigen interpretaties over. Zij volgen geen van de vier wetscholen (Hanafi, Mālikī, Hanbali en Shafi’ī). En als de salafisten merken dat de moslims hun niet al te serieus zullen nemen zeggen zij dat zij een bepaalde school volgen. Dit is een leugen, want als de salafist één van de vier wetscholen zou volgen, dan waren zij soenniet en zouden zij geen misdaden plegen.

Interpretatie

De salafisten interpreteren de Heilige Qur’ān op basis van zero knowledge, dat wil zeggen zij zijn ongeletterd op het gebied van islamitische theologie. Hun interpretaties zijn niet gebaseerd op de wetenschappen van de Qur’ān en Ahadīth. De salafisten zeggen dat wat in de Heilige Qur’ān staat transparant is voor iedereen. Zij bedoelen wat te zeggen dat iedereen dient te doen wat in de Heilige Qur’ān staat. Dat is wel waar, maar wie kan de Heilige Qur’ān beter begrijpen dan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. De salafisten zeggen dat wat de voorbeeldige moslims in het begin van de islam deden gevolgd dient te worden. Dat is ook waar, maar wat hebben die moslims gedaan. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ hadden zijn metgezellen verboden om iets anders op te schrijven dan de verzen van de openbaringen (Qur’ān). De metgezellen mochten wel op gezag van de Profeet ﷺ mondeling de toelichting op de verzen en de handelingen van de Profeet ﷺ verspreiden.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَقَاتِلُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ ٱلَّذِينَ يُقَاتِلُونَكُمْ وَلاَ تَعْتَدُوۤاْ إِنَّ ٱللَّهَ لاَ يُحِبُّ ٱلْمُعْتَدِينَ

“En strijd voor de zaak van Allāh tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt de grens niet. Voorzeker, Allāh heeft de overtreders niet lief.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2 vers 190

Salafisten vatten dit letterlijk op en beginnen tegen eenieder (moslim en niet-moslim) misdaden (moord, bedreigingen) te plegen. Terwijl met dit vers wordt bedoeld dat alle strijd wordt gereguleerd met de fundamentele verzen: “Allāh verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst hebben gevochten, nadat u uit uw huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, Allāh heeft de rechtvaardigen lief.”

 لاَّ يَنْهَاكُمُ ٱللَّهُ عَنِ ٱلَّذِينَ لَمْ يُقَاتِلُوكُمْ فِي ٱلدِّينِ وَلَمْ يُخْرِجُوكُمْ مِّن دِيَارِكُمْ أَن تَبَرُّوهُمْ وَتُقْسِطُوۤاْ إِلَيْهِمْ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلْمُقْسِطِينَ

 إِنَّمَا يَنْهَاكُمُ ٱللَّهُ عَنِ ٱلَّذِينَ قَاتَلُوكُمْ فِي ٱلدِّينِ وَأَخْرَجُوكُم مِّن دِيَارِكُمْ وَظَاهَرُواْ عَلَىٰ إِخْرَاجِكُمْ أَن تَوَلَّوْهُمْ وَمَن يَتَوَلَّهُمْ فَأُوْلَـٰئِكَ هُمُ ٱلظَّالِمُونَ

“Allāh verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst hebben gevochten, noch u uit uw huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, Allāh heeft de rechtvaardigen lief. Maar Allāh verbiedt u vriendschap te betonen aan degenen, die tegen u gevochten hebben om de godsdienst, en die u uit uw huizen hebben verdreven of geholpen hebben u te verdrijven. En wie hun ook vriendschap aanbiedt, dezen zijn de boosdoeners.” Surah al-Mumtahanah (de vrouw die verhoord zal worden) H60, verzen 8-9

Deze regulering behelsd vecht uit zelfverdediging, terwijl agressie en onderdrukking sterk wordt veroordeeld in de hele Heilige Qur’ān.

De salafisten zeggen dus dat alle vernieuwingen zoals Milād viering een vernieuwing is, dat (sommige van) de niet-moslims door hun verzet tegen de islam in Nederland en elders een misdaad is en dus niet met hen een goede band mag worden onderhouden. De salafisten weten niet dat de islam ook met veel verzet tot leven is gekomen in de tijd van opbloei toe de Profeet ﷺ de islam in opdracht van Allāh verkondigde. Toen had de Profeet ﷺ veel begrip voor de mensen die de islam niet aanhingen. De situatie is nu eind 2007 niet veranderd. Degenen (niet-moslims inclusief de ongelovige salafisten) die verzet hebben tegen de islam geven zelf blijk van ongeletterdheid. Zij hebben zichzelf als referentiekader gesteld. Het zijn juist de salafisten die bid’ah doen, zij brengen hun eigen belang naar voren en reflecteren dat op de islam.

Wat is bid’ah (vernieuwing)?

Vernieuwing in de islam is harām (verboden). De volgende overlevering treffen wij aan in Sahīh Muslim Sharief: Wa sharrul Umri Muhdathaatuhaa, Wa kulla Bid’atin dhaialah, wa kulla dhalatin fin-naar”. (Iedere vernieuwing is een misleiding en iedere misleiding leidt naar de hel.)

Bovenstaande hadīth wordt door imam Shafi’ī als volgt uitgelegd: Kullu bida’tin daiala: “Iedere vernieuwing is een misleiding”. Omvat het woord ‘ieder’ niet alle vernieuwingen?’ Dit soort bezwaar stamt af van de misopvatting van de term kull (iedere) in de hadīth allerminst zonder uitzondering, terwijl in het Arabisch het woord betekent ‘vrijwel alle’ of ‘de overgrote meerderheid’.

Dit is hoe Imam al-Shafi’ī het begreep of anders had hij nooit enige vernieuwing gewild die geen goede daad was. Hij is een bedachtzame hujjah (bewijs), dat is een verwijzing zonder edelheid voor vragen betreffende de Arabische taal. De stilistische betekenis van dit deel is in Arabisch: ‘abbara ‘an al-kathraf bi at-kulliyyat. Dit wordt geïllustreerd door het gebruik van het woord kull in de volgende openbaring:

 تُدَمِّرُ كُلَّ شَيْءٍ بِأَمْرِ رَبِّهَا فَأْصْبَحُواْ لاَ يُرَىٰ إِلاَّ مَسَاكِنُهُمْ كَذَلِكَ نَجْزِي ٱلْقَوْمَ ٱلْمُجْرِمِينَ

“Deze zal alles door het Gebod van zijn Heer vernietigen. En het kwam met hen zó ver dat slechts hun lege woningen waren te zien. Zo straffen Wij het schuldige volk.” Surah al-Ahqāf (bochtige zandpaden) H46, vers 25

Dus de wordt geopenbaard dat niet de woningen werden vernietigd, maar alles. ‘Alles’ betekent hier specifiek het leven van de ongelovigen van ‘Ad hun bezittingen behalve hun woningen.

Zijn er goede of slechte vernieuwingen in de islam?

Het volgende profetische gezegde is niet alleen bekend bij de Schriftgeleerden, maar ook bij de gewone moslims: “Hij die een goede daad initieert (sanna fil-islam sunnatun hasana) in de islam verdiend een beloning daarvoor, en eenieder die het na hem ook doet wordt eveneens beloond zonder dat het tekort doet aan de beloning van de initiator.” Tirmizi

Sheikh al-Islam lbn Hajar Al Asqalānī (radi Allāhu anhu), commentator van al-Bukhārī, zei: “Alles wat na de Heilige Profeet ﷺ is bedacht is bid’ah (vernieuwing), maar sommige zijn goede terwijl andere slechte zijn.”

Imam al Baihāqi verhaalde in Manaqib dat Imam Shafi’ī (radi Allāhu anhuma) zei: “Innovaties komen in twee vormen voor, dat wat tegen de Qur’ān en Sunnah is, of indruist tegen het unaniem akkoord van de moslims is een vernieuwing van bedrog, terwijl een goede vernieuwing niet indruist tegen één van deze dingen.”

Hazrat Sayyidah Aisha Siddiqāh (radi Allāhu anha) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Als iemand iets vernieuwd wat niet in harmonie is met de beginselen van onze godsdienst, dan is dat verworpen.” Bukhārī

Hazrat Ali ibn Abu Tālib (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Indien iemand een vernieuwing (goed of slecht) introduceert in de godsdienst, is hij daarvoor verantwoordelijk. Als iemand een vernieuwing introduceert of onderdak biedt aan iemand die een vernieuwing (in de godsdienst) heeft teweeggebracht, is hij vervloekt door Allāh, Zijn engelen en alle mensen.” Sunan Abu Dawud

Hazrat Abu Bakr as-Siddiq (radi Allāhu anhu) verhaalde: “O mensen reciteer dit vers ‘O gij die gelooft, past op uzelf. Hij die dwaalt, kan u niet schaden wanneer gij juist geleid zijt. ………………’ Ik hoorde de Heilige Profeet ﷺ zeggen, ‘wanneer mensen iets zien dat verwerpelijk is en daaraan niets veranderen, zal Allāh spoedig hen allen aan Zijn straf onderwerpen’.” Ibn Majāh en Tirmizi; zijn als sahīh erkend

Degene die oproepen tegen Bid’ah (vernieuwingen)

Voor degene die tegen goede bid’ah zijn dienen even stil te staan bij hun dagelijkse praktijken. Zij zullen zichzelf niet durven herkennen in de volgende harām activiteiten:

  • Huizen kopen met rentedragende hypotheken;
  • Rentedragend krediet aanhouden op hun creditcards;
  • Eten van harām vlees en andere voedsel (bij bijvoorbeeld Macdonald, KFC)
  • Ongehoorzaam zijn jegens hun ouders en mishandelingen van vrouw of man;
  • Sturen van kinderen naar islamitische scholen (seculier en Shari’ah), maar zelf niet praktiserend te zijn;
  • Andere moslims miskīn (arm) noemen gebaseerd op hun nationaliteit;
  • Overtollige luxes hebben zoals paleizen, Rolls Royce, Rolex;
  • Frauderen (zoals belasting ontduiken, dubbel uitkering genieten als een zwijn), en doen aan corruptie;
  • Eigen verjaardagen en jubilea vieren, terwijl u afkerend bent tegenover het vieren van Milād-un-Nabi ﷺ.

Islam kan niet op maat gemaakt worden om individuen tegemoet te komen. Het is een godsdienst van principe. Het is een grote huichelarij om tegen goede innovaties (die afgeleid zijn van de Heilige Qur’ān en Sunnah) te zijn, terwijl u wel uw eigen wereldse verlangens zoals macht lust en eerzucht (wat harām is) staande houdt.

Conclusie

Het moge duidelijk zijn, dat wij van bovenstaande kunnen afleiden, dat de opinies van Schriftgeleerden negatief is als bid’ah (vernieuwing) een slechte en arrogante daad is. Voor deze vrome materie kenners, onder wie Hazrat Abu Bakr Siddiq en Imam Shafi’ī (radi Allāhu anhuma) verklaren dat vernieuwingen onderverdeeld kan worden in goede en slechte vernieuwingen. Zij hebben hun zienswijze compliance gemaakt met authentieke teksten zoals de Heilige Qur’ān en Ahadīth.

Kunnen de geleerden en ongeletterde mensen van tegenwoordig zich meten met de vrome en heilige Schriftgeleerden van toen?

De Heilige Qur’ān en Ahadīth beter begrijpen en interpreteren dan de Sahāba (metgezellen van de Heilige Profeet ﷺ) en de Salaf-us-Sālihīn (radi Allāhu anhum) van toen?

Als iedere vernieuwing een misleiding is, dan zijn de volgende ook allemaal vernieuwingen welke enkele eeuwen na de Sahāba (radi Allāhu anhum) tot stand zijn gekomen, namelijk:

  • Verrichten van acht rak’āt Tarawīh;
  • Vertalen van de Heilige Qur’ān;
  • Tafāsir (toelichtingen) schrijven op de Heilige Qur’ān;
  • Collecteren, analyseren en classificeren van de Ahadīth;
  • Fiqh (beginselen van jurisprudentie);
  • De vier fiqh scholen;
  • Betegelen en bekleden van moskeeën;
  • Gebruik maken van luidsprekers.
  • Enzovoorts.

Daarom, alles wat niet de wortelen heeft in de Heilige Qur’ān en Sunnah is overwogen een slechte vernieuwing. Doch, de volgende amal (praktijk) zoals reciteren van de Heilige Qur’ān in samenkomst, reciteren van Darood Sharief (Salāt-o-Salaam) in samenkomst en Milād Sharief (vieren van de geboortedag van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ en zijn sirah (biografie) hebben allen hun zuivere en authentieke wortels in de Heilige Qur’ān en Sunnah.

U kunt zich afvragen, waar staat in de Heilige Qur’ān of Ahadīth geschreven dat het samenkomen voor zegenrijke voordrachten harām (verboden) is?

Bewijzen van bovengenoemde samenkomsten zijn

Milād-un-Nabi ﷺ: “Abi Qatadah zei dat de Heilige Profeet ﷺ gevraagd werd over het vasten op maandag. De Profeet ﷺ antwoordde: “Dat is mijn geboortedag.” Deze hadīth is overduidelijk een bewijs over de belangrijkheid van herdenking van de geboortedag van de Heilige Profeet ﷺ.

Al-Hāfiz ibn Rajab al-Hanbali (radi Allāhu anhu) schrijft in zijn boek Latā’if al-Maarif (pag. 98) voor de uitleg van bovengenoemde hadīth van Imam Muslim: “Het is een goed om te vasten op de dagen die Allāh eren en zijn dienaren een plezier doen.”

Wat zegt de hadīth over Zikr in samenkomsten?

Hadith Qudsī: “Degene die Mij (Allāh Ta’ālā) herinnerd in zijn hart, herinner Ik (Allāh Ta’ālā) in mijn hart en degene die Mij herinnerd in samenkomsten, herinner Ik (noem ik hun namen) in een bijeenkomst die beter is dan van hen.” (Dit kan inclusief het reciteren van de Heilige Qur’ān zijn, maar ook Darood (Salāt-o-Salaam) en andere Zikr-Allāh.

In Bukhārī en Muslim staat: “De Heilige Profeet ﷺ zei dat Allāh Ta’ālā heeft die de wegen afromen om mensen te vinden die Zikr doen met onder andere Laa Ilāha illAllāh en gelijksoortige uitdrukkingen en wanneer zij een groep aantreffen (qawm) die zikr doet roepen zij elkaar en omsluiten hen in lagen tot de eerste hemel (de locatie waar Allāh Ta’ala’s Kennis aanwezig is).”

Imam Tirmizi en Imam Ahmad (radi Allāhu anhuma) verhaalden de volgende hadīth met classificatie Hasan gharib: “Ibn Umar verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei, ‘wanneer u de tuinen van het Paradijs passeert, beloon uzelf daarmee.’ De metgezellen vroegen: “Wat zijn de tuinen van het Paradijs, o Profeet ﷺ van Allāh? Hij antwoordde: “De halqa (cirkels) van zikr. Er zijn afromende engelen van Allāh die op zoek gaan naar deze halqa’s van zikr en wanneer zij die vinden omsingelen zij hen van dichtbij.”

Tot slot

Kortom, het zijn de firqa’s (sekten) die ontspoord zijn en vernieuwingen in de islam brengen met hun seculiere kennis en individuele wereldse verlangens. Deze firqa’s die tot de groep van 72 ongelovigen behoren en tegen goede bid’ah zijn, zijn onder andere Qadiyani, Ahmadiyya, Ghulāmiyya, Mirzai, Lahori, Wahhābi, Deobandi, Tablighi Jamaat, Salafisten, Shia, Ahle Qur’ān, Ahle Hadith, maar ook mensen die zeggen “ik ben moslim en verbind mij niet met geen enkele sekte”. Ook deze laatste groep is een ongelovige.


Translate »
error: Content is protected !!