Al-Masīh ad-Dajjāl

Inleiding

Alles wat de Mukhbir-e-Sādiq (hij die altijd de waarheid vertelt) over de symptomen van de Dag des Oordeels heeft gemeld is waar. Er kunnen geen fouten zijn. Die dag zal de zon, in tegenstelling tot zijn gebruikelijke loop, in het Westen opkomen. Hazrat Imām Mahdi (radi Allāhu anhu) zal verschijnen, Profeet Isa (Jezus, (Alayhis salām) ) zal uit de hemel neerdalen. De Dajjāl zal verschijnen, mensen genaamd Yajuj en Majuj (Gogh en Magog) zullen zich over de aarde verspreiden.

Een hadīth verklaart dat de Profeet ﷺ zei: “Vóór de Dag des Oordeels zal Allāh Ta’ālā een van mijn nakomelingen sturen wiens naam, vaders naam en moedersnaam dezelfde zullen zijn als die van mij, en die de wereld met gerechtigheid zal vullen. De aarde, die vervuld zal zijn van wreedheid, gaat gedurende zijn tijd met gerechtigheid worden vervuld.”

Een andere hadīth verklaart: “De Ashāb-e-Kahf zal Imām Mahdi (radi Allāhu anhu)  assisteren en Profeet Isa (Alayhis salām) ) zal in die tijd uit de hemel neerdalen. Profeet Isa (Alayhis salām) ) gaat tegen de Dajjāl vechten  en Imām Mahdi zal bij hem zijn. Tijdens zijn regering, ongewoon in tegenstelling tot berekeningen, zal een zonsverduistering zijn op de veertiende dag van de gezegende maand van Ramadān al-Mubārak en er zal ook een maansverduistering zijn op zijn eerste nacht.”

Onze Profeet ﷺ  verklaarde: “De Bani Izraïl (zonen van Israël, de Joden) gaan splitsen in 71 groepen. Zeventig van deze groepen gaan naar de hel en slechts één van hen is gered. En de Nasāra splitsen zich in 72 groepen waarvan eenenzeventig naar de hel gaan en één groep is gered. Na enige tijd zal mijn Ummah (volgelingen) ook in 73 groepen opsplitsen. Tweeënzeventig hiervan zullen naar de hel gaan en één zal worden gered.” Op vraag van de Sahāba wie deze ene groep was zei de Profeet ﷺ: “De groep die zal worden gered van de hel zijn degenen die de weg van mijn Sahāba volgen.” [In het boek Milāl Nihāl staat dat de volgende hadīth Sunan].

De volgers van de Sahāba is de geredde groep die  bekend is als de Ahle Sunnat wal Jamā’ah die vasthielden aan de weg van de beste van de mensheid. O onze Allāh! Laat ons niet afwijken van de Imān, van het geloof gecommuniceerd door de heiligen van de Ahle Sunnat! Haal ons uit deze wereld zoals we samen met hen zijn! Yā Rabbi! Laten we samen met hen zijn op de Dag der Opstanding. Laat ons hart niet wegglijden van de juiste weg nadat het ons in het ware geloof heeft geleid en geef ons Rahmah (Genade) van Uw Hoge Koninkrijk. U bent de grootste van degenen die zegeningen geven.”

Allāh Ta’ālā openbaart

ٱقْتَرَبَ لِلنَّاسِ حِسَابُهُمْ وَهُمْ فِي غَفْلَةٍ مُّعْرِضُونَ

“Voor de mensen is de afrekening [Dag des Oordeels] dichterbij gekomen en toch wenden zij zich in achteloosheid af.” Surah al-Anbiya (de profeten), H21, vers 1

أَتَىٰ أَمْرُ ٱللَّهِ فَلاَ تَسْتَعْجِلُوهُ سُبْحَانَهُ وَتَعَالَىٰ عَمَّا يُشْرِكُونَ

“Het Gebod van Allāh is komende, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij en verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.” Surah an-Nahl (de bij), H16, vers 1

يَسْتَعْجِلُ بِهَا ٱلَّذِينَ لاَ يُؤْمِنُونَ بِهَا وَٱلَّذِينَ آمَنُواْ مُشْفِقُونَ مِنْهَا وَيَعْلَمُونَ أَنَّهَا ٱلْحَقُّ أَلاَ إِنَّ ٱلَّذِينَ يُمَارُونَ فَي ٱلسَّاعَةِ لَفِي ضَلاَلٍ بَعِيدٍ

“De ongelovigen vragen het te verhaasten maar de gelovigen vrezen er voor en weten dat het de Waarheid is. Ziet toe! Zij die over het Uur redetwisten zijn ver afgedwaald.” Surah Ash-Shu’arā (de consultatie), H42, vers 18

Hazrat Abu Said (radi Allāhu anhu)  vertelde dat de Profeet ﷺ op een dag zei: “De Dajjāl zal komen, maar geen toestemming krijgen om de bergpassen van Medina te bereiken. Hij zal bivakkeren op één van de zoutvlakten in de omgeving van Medina. Daar zal een man verschijnen die de beste of één van de beste onder de mensen zal zijn. Hij zal zeggen ‘ik verklaar dat jij de Dajjāl bent over wie de Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā ons had verteld’. De Dajjāl zal reageren [naar zijn mensen], ‘luister, als ik deze man vermoord en hem weer tot leven breng zullen jullie dan enige twijfel hebben in mijn aanspraak?’ Zij zullen antwoorden, ‘Neen’. Daarna zal de Dajjāl die man vermoorden en weer tot leven brengen. De man zal dan zeggen, ‘Allāh’s Naam zei het begin, nu herken ik je veel beter dan ooit tevoren!’ De Dajjāl zal dan weer proberen hem te vermoorden, maar hij zal daartoe geen kracht hebben.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)  vertelde dat de Profeet ﷺ zei: “Het Uur zal niet aanbreken totdat:

  • De twee grote groepen met elkaar zullen vechten waarna een groot aantal gewonden [aan beide zijden] zullen zijn en zij zullen een en dezelfde geloofsdoctrine volgen.
  • Circa 30 Dajjāl (leugenaars) zullen zijn gekomen en elk van hen zal claimen dat hij Allāh’s Profeet is.
  • De religieuze kennis is weggenomen [als gevolg van de dood van islamitische Schriftgeleerden].
  • Aardbevingen zullen toenemen.
  • De tijd snel zal verstrijken.
  • Beproevingen (kwellingen) verschijnen.
  • Moord zal toenemen.
  • Rijkdom in overvloed zal zijn en de rijke mensen hun zakāt (armenbelasting) door niemand zal worden geaccepteerd, en indien het aan iemand gegeven wordt die persoon zal zeggen ‘ik heb het niet nodig’.
  • Mensen met elkaar zullen wedijveren om de hoogste gebouwen te bouwen.
  • Iemand die een graf passeert zal zeggen ‘ik wenste in zijn plaats [in het graf] te zijn’.
  • De zon in het Westen zal opkomen.”

En wanneer de zon in het Westen opkomt, zullen de mensen geloven [de islam omhelzen], maar dat zal de tijd zijn [zoals Allāh Ta’ālā zei]: “Geen goeds zal het doen aan de ziel van de gelovige als hij/zij niet eerder had geloofd, noch zegen ontvangen [voor de goede daden] jegens zijn geloof (Imān). En het Uur zal aanbreken terwijl twee mannen een kledingstuk voor zich zullen spreiden maar aan niemand kunnen verkopen, noch het kunnen opvouwen; en het Uur zal aanbreken wanneer een man zijn kameel gemolken zal hebben, maar niet in staat zal zijn het op te drinken, en het Uur zal aanbreken voordat een man een tank [voor zijn veestapel] kan repareren en met water vullen, en het Uur zal aanbreken wanneer een persoon een hap eten in zijn mond wil doen, maar niet in staat zal zijn het op te eten.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Anas ibn Mālik (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet ﷺ zei: “De Dajjāl zal gevolgd worden door 70.000 Joden en Isfahān gaan Perzische sjaals dragen.” Sahīh al-Sahīh Muslim

Hazrat Abdullah ibn Busr (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet ﷺ: “De tijd tussen de grote oorlog en de overwinning van de stad [Constantinopel] zal 6 jaar tijdverschil liggen en de Dajjāl zal in het zevende jaar verschijnen.” Sunan Abu Dawood

Grootse waarschuwingstekens van het Uur

Nadat de kleine waarschuwingstekens van het Laatste Uur zijn verschenen en toegenomen, zal het mensdom een orde van grote ondergang bereiken. Dan zal de lang verwachtte Imām Mahdi (radi Allāh anhu)verschijnen. Hij is de eerste van de grote waarschuwingstekens en transparante teken van het Laatste Uur. Er zal geen twijfel bestaan over zijn aanwezigheid, maar dit zal uitsluitend bekend zijn bij de geleerde mensen. Imām Mahdi (radi Allāh anhu)zal regeren tot dat de valse Messias (al-Masīh al-Dajjāl) verschijnt, die neerslachtigheid en corruptie zal verspreiden. Degenen die hem zullen herkennen en zijn kwaad zullen vermijden, zijn de mensen met kennis en Imān (geloof, overtuiging).

De valse Messias zal voor korte duur op aarde zijn, het mensdom volkomen vernietigen en de aarde zal getuige zijn van de grootste Fitnah (onrust, chaos, onenigheid, burgeroorlog) in zijn geschiedenis. Op gegeven ogenblik zal Messias Isā (alayhi salām) verschijnen en gerechtigheid uit de hemel meenemen. Hij zal de Dajjāl doden en er zal voor jaren veiligheid en rust zijn.

[Het is geschreven in Hujjat-ullahi ‘alal’alamin, “Mensen genaamd Yajuj en Majuj zijn afstammelingen van Yafas (Japheth), de zoon van Nooh (Noah alayhis salām)’. Ze hebben platte en brede gezichten, kleine ogen en grote oren , en ze zijn kort. Elk heeft duizend kinderen. Negen tienden van het aantal genieën en mannen zijn Yajuj en Majuj. Elke dag maken ze een gat in de muur die ze zijn achtergelaten. Maar ‘s nachts wordt de muur hetzelfde als het was eerder. Ze zijn kāfir. Wanneer ze voorbij de muur komen, zullen ze mensen aanvallen. Mensen zullen hun toevlucht zoeken in steden en gebouwen. Ze zullen dieren opeten en rivieren afvoeren. Isa (alayhis salām) en zijn Sahāba zullen zich tegen hen beroepen . Een wond zal in de nek van elk verschijnen en ze zullen allemaal in één nacht sterven. Als ze opeten, zullen dieren zich vermenigvuldigen. Hun stank zal de aarde onmogelijk maken om van te leven. ” In de koran staat geschreven dat Gogh en Magog twee kwaadaardige volkeren zijn die in een zeer oude tijd achter een muur zijn achtergebleven en dat ze zich op Doemsdag over de aarde zullen verspreiden. Gezien het feit dat archeologisch onderzoek steden ontdekt die onder de grond zijn begraven en zee fossielen op de toppen van bergen, hoeft die muur niet open te staan, noch hoeven die mensen tegenwoordig talrijk te zijn. In feite zou men kunnen denken dat, aangezien duizenden miljoenen mensen tegenwoordig uit twee personen zijn voortgekomen, deze twee volkeren zich op aarde zullen verspreiden door zich te vermenigvuldigen met een paar mensen en niemand weet waar deze mensen zijn.]

Vervolgens zullen Yajuj en Majuj (Gogh en Magog) op verrassende wijze het mensdom overmeesteren en corruptie zal wederom plaats vinden. Hazrat Isā (alayhis salām) zal dan tot Allāh Ta’ālā bidden en zij zullen overlijden waarna weer veiligheid, gerechtigheid en stabiliteit zal zijn. Dit zal enkele jaren stand houden tot dat Hazrat Isā zijn laatste adem zal uitblazen. De Ulema verschillen van mening op welke andere bijzondere tekens van het Laatste Uur zal verschijnen.

Deze zijn:

  • De vernietiging van de Ka’aba en het herstel wederom.
  • Het opkomen van de zon vanuit het westen.
  • Het verschijnen van het beest uit de aarde.
  • De rook.
  • Een wind zal de zielen van gelovigen meenemen.
  • De Heilige Qur’ān zal in de hemel verdwijnen.
  • Een vuur dat de mensen zal drijven naar een verzamelplaats.
  • De trompet zal galmen: op het eerste geluid zal iedereen terreur voelen; op het tweede geluid zal iedereen dood neervallen en op de derde en laatste geluid zal alles herleven.
Imām Mahdi

Imām Mahdi (radi Allāh anhu) zal tegen het eind van de wereld komen en één van de recht geleide kaliefen en Imāms zijn. Hij is niet de Mahdi die verwacht wordt door de Shia. Zij claimen dat de Mahdi uit de tunnel in Samara zal komen. Deze claim van hen is op geen enkele realiteit gebaseerd noch in enige betrouwbare bron gevonden. Zij beweren dat zijn naam Mohammed ibn al-Hasan ibn al-Askari is en dat hij in de tunnel verdween toen hij vijf jaar oud was. Deze zaak is hier aangehaald zodat u waakzaam kunt zijn voor de afgedwaalde. Het is bewezen aan de hand van Ahadīth van de heilige Profeet ﷺ dat de Mahdi tegen het eind van de wereld zal verschijnen en vóór Hazrat Isā (alayhis salām).

Hazrat Ali(radi Allāh anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “De Mahdi is één van ons, afkomstig van de mensen van mijn huishouding. In één nacht zal Allāh Ta’ālā hem inspireren en voorbereiden om zijn taak succesvol te volbrengen. Ahmad en Ibn Majāh

Hazrat Abu Dawood (radi Allāh anhu)wijdde een hoofdstuk van zijn Sunan aan het onderwerp Mahdi. In het begin van dit hoofdstuk schrijft hij een hadīth van Hazrat Jābir ibn Samrah (radi Allāh anhu), waarin de heilige Profeet ﷺ zei: “Deze religie zal standvastig blijven tot dat twaalf kaliefen over u hebben geregeerd.” (Volgens een ander rapport zegt hij: “Deze religie zal sterk blijven tot dat twaalf kaliefen over u hebben geregeerd.”)

Hazrat Jābir (radi Allāh anhu) verhaalde: “De mensen juichten en schreeuwden Allāhu Akbar! Toen fluisterde de heilige Profeet ﷺ iets. Ik vroeg mijn vader wat de Profeet had gezegd. Mijn vader antwoordde, dat de Profeet zei, ‘Allemaal zullen van de Quraysh zijn.’ In een andere hadīth staat dat toen de Profeet ﷺ  thuis was teruggekomen een Quraysh naar hem toe kwam en vroeg, ‘wat zal daarna gebeuren?’ De Profeet antwoordde, ‘er zal dan rampspoed en moord aanslagen zijn.”

Hazrat Abu Dawood citeerde een hadīth die hij van ‘Abdullah ibn Mas’ud (radi Allāh anhu) hoorde, de nobele Profeet zei: “Als er slechts nog één dag zou zijn overgebleven voor deze wereld, zou die dag worden verlengd tot dat een man uit mijn nakomelingen of van mijn familie zou zijn gestuurd; zijn naam zal dezelfde zijn als mijn naam en zijn vader’s naam zal dezelfde zijn als mijn vader’s naam. Hij zal de wereld vullen met gerechtigdheid en vreedzaamheid, net zoals het met onrecht en onderdrukking was gevuld. De wereld zal niet ten einde komen tot dat een man uit mijn familie, wiens naam dezelfde is als mijn naam, nog niet op aarde is gekomen.”

Hazrat ‘Abdullah(radi Allāh anhu) verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “Een man uit mijn familie, wiens naam dezelfde is als mijn naam, zal aan de macht komen.” at-Tirmīzī

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “Als er slechts één dag zou overblijven voor de deze wereld, zou Allāh Ta’ālā het verlengen tot dat hij (Imam Mahdi) aan de macht kwam.”

Hazrat Abu Said(radi Allāh anhu) verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “De Mahdi zal één van mijn nakomelingen zijn; hij zal een hoog voorhoofd hebben en een haakvormige neus. Hij zal de wereld vullen met gerechtigdheid en vrede, net zoals het eerder was gevuld met onrecht en onderdrukking én hij zal zeven jaar lang regeren.” Abu Dawood

Hazrat Umm Salamah (radi Allāh anha)verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “Mensen zullen beginnen (onderling) te verschillen na de dood van een Khalifah (afgezant). Een man uit de mensen van Medina zal vluchten naar Mekka. Sommige mensen van Mekka zullen naar hem toe komen en tegen zijn wil in wegslepen; zij zullen tussen al-Rukn en al-Maqām (twee hoeken van de Ka’aba) getrouwheid aan hem zweren. Een leger uit Syrië zal ten strijde tegen hem gestuurd worden, maar door de woestijn tussen Medina en Mekka worden ingeslikt. Zodra de mensen dit zien zullen groepen mensen uit Syrië en Irak naar hem toe komen en hem getrouwheid zweren. Dan zal een man van de Quraysh stam, wiens moeder van Kalb is, verschijnen en een leger ten strijde tegen hen sturen en verslaan. Dit zal bekend worden als de Oorlog van Kalb. Degene die de buit van deze oorlog niet gaan zien, zullen veel missen! De Mahdi zal de buit verdelen en over de mensen regeren conform de Sunnah van de Profeet. Uiteindelijk zal hij overlijden en moslims zullen voor hem bidden.” Abu Dawood

Hazrat ‘Abdullah ibn al-Hārith ibn Juz al-Zubaydi (radi Allāh anhu) verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “Een persoon zal komen uit het Oosten die de weg voor de Mahdi zal plaveien.” Ibn Majāh

Hazrat ‘Abdullah (radi Allāh anhu) verhaalde, terwijl wij bij de nobele Profeet ﷺ zaten kwam een jongeman van de Banu Hashim bij ons. Toen de Profeet ﷺ hem zag vulde zijn ogen met tranen en zijn gezicht veranderde van kleur. Ik zei, ‘wij zien iets aan uw gezicht veranderen en dat brengt ons van streek’. De nobele Profeet ﷺ zei: “Wij zijn de mensen van een familie voor wie Allāh Ta’ālā het Hiernamaals heeft gekozen, meer dan deze wereld. De mensen uit mijn familie (Ahl al-Bayt) zullen na mijn dood een grote deal ondergaan en het zal voortduren tot dat mensen die zwarte banners dragen uit het Oosten zullen verschijnen. Zij zullen de mensen instrueren om goede daden te verrichten, maar de mensen zullen weigeren; zij zullen vechten tot dat zij overwinnen en de mensen doen wat zij opdragen. Doch, zij zullen het niet van hen accepteren tot dat zij hun macht hebben overgedragen aan iemand die uit mijn familie zal komen. Dan zal de wereld gevuld worden met vreedzaamheid net zoals het eerder was gevuld met onrecht. Indien één van jullie in leven zijn om dit te zien, zul je naar hem toe moeten gaan zelfs als je over ijs moet kruipen.”

Deze tekst refereert aan het bestuur van de Abāsid, zoals als wij bovenaan hebben geschreven in de passage over hun bestuur in 132 Hijri. Het indiceert eveneens dat de Mahdi zal verschijnen na de Abāsid en hij een nakomeling zal zijn van de Ahl al-Bayt, een nakomeling van Hazrat Fatima (radi Allāh anha), de dochter van de nobele Profeet ﷺ via Hazrat Hasan en niet Hussain (radi Allāh anhu), Allāh Ta’ālā weet het beter.

Beproevingen en onheil

Hazrat Zaynab bint Jahsh (radi Allāh anha) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ wakker werd en zijn gezicht was getint van kleur. Hij zei: “Er is geen god dan Allāh Ta’ālā. Ellende aan de Arabieren, omdat een groot kwaad hen in de nabije toekomst zal benaderen. Vandaag is een kloof gemaakt in de muur van Gogh en Magog zoals dit (Hazrat Sufyan illustreerde het door met zijn vingers het getal 90 of 100 te maken).” Iemand vroeg: “Zullen wij vernietigd worden ondanks dat er recht geleide mensen onder ons zijn?” De Profeet zei: “Ja, als het kwaad toeneemt.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Umm Salamah (radi Allāh anha), de echtgenote van de Heilige Profeet ﷺ verhaalde: “Op een nacht stond de Profeet op en zei, ‘SubhānAllāh! Hoeveel onheil is vannacht op aarde gekomen en hoeveel schatten zijn onthuld! Ga en maak de bewoners (zijn echtgenoten) van dit huis wakker voor het gebed. Een goed geklede ziel in deze wereld zal in het Hiernamaals ontsluierd worden.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Usāmah ibn Zayd (radi Allāh anhum) verhaalde: “Op een dag stond de Heilige Profeet ﷺ  tijdens een van de oorlogen van Medina en vroeg aan de mensen Zien jullie wat ik zie?’ Zij antwoordden: “Nee.” Hij zei: “Ik zie problemen op jullie huizen neerkomen zoals regendruppels vallen.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhum) verhaalde dat de Profeet ﷺ zei: “Tijd zal snel voorbij gaan, kennis zal afnemen, gierigheid zal in mensen harten plaatsnemen, narigheden zullen verschijnen en er zal veel Harj zijn.” De mensen vroegen, ‘O Profeet van Allāh Ta’ālā, wat is Harj?’ He zei: “Moord, moord!” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhum) verhaalde dat de Profeet ﷺ zei: “Er zal een tijd van narigheden komen wanneer iemand die zit beter zal zijn dan iemand die staat, degene die staat beter zal zijn dan de persoon die loopt en degene die loopt beter zal zijn dan iemand die rent. Wie dan ook zich bloot stelt aan deze narigheden zal door hen vernietigd worden. En, degene die een schuilplaats kan vinden of voor hen vlucht moet zich verschuilen.”Sahīh al-Bukhārī en Sahīh Muslim

Hazrat Hudhayfah (radi Allāh anhum) zei: “De Profeet ﷺ vertelde ons twee Ahadīth, waarvan één ik heb zien uitkomen en ik wacht op het uitkomen van de tweede hadīth. De Profeet vertelde ons dat eerlijkheid in de harten van de mens is gekomen (afkomstig van Allāh); vervolgens leerden zij het van de Heilige Qur’ān en uiteindelijk van de Sunnah. De Profeet vertelde verder dat eerlijk zal worden weggenomen. Hij zei, mensen zullen door slaap worden overmeesterd en gedurende de slaap zal eerlijkheid uit hun harten worden weggenomen. Alleen het spoor zal overblijven zoals sporen van een donkere vlek. Vervolgens zullen de mensen door sluimer worden overmeesterd en eerlijkheid zal gedurende die sluimertijd verder afnemen totdat de sporen zullen afbladeren zoals een druppel water uit een emmer op iemands voet valt het opzwelt maar niets daarin bevindt. Mensen zullen doorgaan met het drijven van  handel, maar er zal amper een eerlijke handelaar tussen zijn. Menen zullen zeggen, ‘er is een eerlijke man in bepaalde stam. Later gaan over bepaalde mannen zeggen, ‘wat een wijs, beleefd en sterke man is hij!’ Doch, hij zal geen Imān (geloofsovertuiging) in zijn hart hebben, zelfs niet ter grootte van een mosterdzaad. Inderdaad, er was een tijd dat ik het niet erg vond te handelen met iemand, want als hij een moslim was zou zijn Islam hem dwingen te betalen voor wat hij mij schuldig was en als hij een christen was zou de moslim vertegenwoordiger hem dwingen te betalen. Maar nu handel ik met niemand behalve zo en zo, zo en zo.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Ibn Umar (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Profeet ﷺ naast de lessenaar stond met het gezicht naar het Oosten gericht en zei: “Problemen zullen vanaf hier opduiken, waar de top van Satans hoofd zal verschijnen. Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat hij de Heilige Profeet ﷺ hoorde zeggen: “Het Laatste Uur zal niet komen zolang iemand die langs een graf loopt en zegt, ‘ik zou liever in zijn plaats willen zijn’!” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Profeet ﷺ zei: “De Eufraat zal een gouden schat onthullen. Degenen die op dat moment daar aanwezig zijn moeten niets nemen.” Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde verder dat de Profeet ﷺ zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken zolang de Eufraat de gouden berg niet heeft onthuld waarvoor mensen zullen vechten. Negenennegentig van de honderd mensen zullen sterven, maar elk van hen zal zeggen misschien ben ik degene die het zal overleven (en dus het goud willen bezitten).” Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken zolang de volgende gebeurtenissen niet hebben plaats gevonden:

  • Twee enorme groepen zullen met elkaar vechten en er zullen veel slachtoffers vallen; beiden zullen dezelfde godsdienstige leerstelling volgen.
  • Nagenoeg dertig Dajjāl zal verschijnen, elk van hen zal valselijk claimen een Boodschapper van Allāh te zijn.
  • Kennis zal verdwijnen.
  • Aardbevingen zullen toenemen.
  • Tijd zal snel voorbij gaan en
  • Harj (moord) zal toenemen.
  • Rijkdom zal toenemen zodat rijkaards zich zorgen zullen maken dat niemand hun zakāt wil aannemen, en als hij het aan iemand wil geven zal die persoon zeggen, ‘ik heb het niet nodig.’
  • Mensen zullen elkaar beconcurreren wie het hoogste gebouw kan bouwen.
  • Wanneer een man bij een graf langs loopt zal hij zeggen, ‘het liefst lag ik dat in zijn plaats.’
  • De zon zal uit het Westen opkomen.

De (ongelovige) mensen die de zon uit het Westen gaan zien opkomen, gaan willen geloven, maar “……

Allāh Ta’ālā openbaart

هَلْ يَنظُرُونَ إِلاَّ أَن تَأْتِيهُمُ ٱلْمَلاۤئِكَةُ أَوْ يَأْتِيَ رَبُّكَ أَوْ يَأْتِيَ بَعْضُ ءَايَاتِ رَبِّكَ يَوْمَ يَأْتِي بَعْضُ ءَايَاتِ رَبِّكَ لاَ يَنفَعُ نَفْساً إِيمَٰنُهَا لَمْ تَكُنْ ءَامَنَتْ مِن قَبْلُ أَوْ كَسَبَتْ فِيۤ إِيمَٰنِهَا خَيْراً قُلِ ٱنتَظِرُوۤاْ إِنَّا مُنتَظِرُونَ

Verwachten zij niets anders dan dat engelen tot hen zouden komen, of dat hun Heer zou verschijnen of dat enige der tekenen van uw Heer zouden plaatshebben? Op de dag, wanneer enige der tekenen van uw Heer zullen verschijnen, zal het geloven geen ziel baten die voorheen niet geloofde noch iets goeds door haar geloof verdiende. Zeg: “Wacht, Wij wachten ook.” Surah Al-An’ām (het vee), H6, vers 158)

Het Laatste Uur zal opeens verschijnen, wanneer een man zijn kameel heeft gemolken, heeft meegenomen maar geen gelegenheid krijgt het op te drinken. Voordat een man een tank voor zijn veestapel heeft gerepareerd maar niet de kans krijgt daarin water voor de dieren te doen. En, voordat een man een hap voedsel naar zijn mond brengt, maar niet in staat zal zijn het op te eten.”Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat hij de Heilige Profeet ﷺ hoorde zeggen:  “Als u enige tijd in leven bent, zult u zien hoe mensen terechtkomen onder de toorn van Allāh Ta’ālā en vervolgens terugkeren onder Zijn vloek, en zij zullen roedes aan hun handen hebben lijkende op de staart van een os.” Ahmad en Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Er zijn twee soorten onder de mensen van de hel die ik nog niet gezien hebt. De eerste groep mensen die roedes heeft die lijken op de staart van ossen waarmee zij mensen zwepen. De tweede soort is vrouwen die naakt zijn in plaats van dat zij gekleed zijn; zij zullen gedwaald zijn en anderen laten afdwalen, en hun hoofd zal op de ruggenbult van kamelen lijken. Deze vrouwen zullen niet naar het Paradijs gaan, zij zullen zelfs de fijnste geur van het Paradijs niet ruiken noch een glimp kunnen zien.”

Symptomen en voortekens

Hazrat Abdallah ibn ‘Amr (radi Allāh anhum) verhaalde dat hij op een dag naar de Heilige Profeet ﷺ ging en de Profeet langzaam en nauwkeurig woezoe (kleine rituele bewassing) zag maken. Hij tilde zijn hoofd keek mij aan en zei: “Zes dingen zullen deze Ummah (volgelingen van de Profeet) overkomen:

De dood van uw Profeet (toen ik dit hoorde werd ik verdrietig).

Uw rijkdom zal toenemen, zoveel dat wanneer aan iemand 10.000 wordt gegeven hij daarmee ontevreden zal zijn.

Narigheden zullen in het huis van eenieder van jullie terechtkomen.

Plotselinge dood zal overal voorkomen.

Een vredesakkoord tussen jullie en de Romeinen; zij zullen gedurende negen maanden krijgsmachten bij elkaar brengen (zo lang als de zwangerschap van een vrouw duurt), vervolgens zullen zij het vredesakkoord las eerste verbreken.

De verovering van een stad.” Ik vroeg, ‘O Boodschapper van Allāh Ta’ālā, welke stad?’ Hij zei, ‘Constantinopel. “ Ahmad

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Haast je om goede dingen te doen voordat zes gebeurtenissen plaatsvinden:

  • Het opkomen van de zon uit het Westen.
  • De rook.
  • De Dajjāl.
  • Het Beest.
  • De dood van jullie of
  • algemene problemen.” Ahmad en Sahīh Muslim

Het beest genaamd Dabbat-ul-Arz zal verschijnen, de lucht zal bedekt zijn met rook, die alle mensen zal bereiken en hen zal kwetsen; vanwege zijn pijn zal iedereen bidden: “Yā Rabbi! Verwijder deze kwelling van ons. Wij geloven nu in U!” Het laatste symptoom is een brand, die zal uitbreken in Aden [die zich in Yamen bevindt]. Iemand in India beweerde de Mahdi te zijn, en hij werd door veel onwetende mensen geloofd. Volgens hen kwam Hazrat Mahdi, stierf en is zijn graf in de stad Farah. [Ook noemen sommige onwetende mensen in ons land degenen die zeggen en schrijven wat ze vertalen uit de boeken van tasawwuf “Mahdi”. Ze denken dat die mensen hun eigen inspiratie schrijven.] Echter, een hadīth verklaart: “Er zal een wolk zijn net boven het hoofd van Mahdi. Een engel uit de wolk zal zeggen: ‘Dit is Mahdi. Geloof wat hij zegt !,” Nog een hadīth verklaart: “Van alle mensen waarover u hebt gehoord, namen vier personen bezit van de aarde, [dat wil zeggen de meeste van de bekende landen]. Twee van hen waren gelovigen en de andere twee waren ongelovigen. De twee gelovigen waren Hazrat Zulqarnain en Hazrat Sulaimān. En de twee ongelovigen waren Namrud (Nimrod) en Buhtunnassar (Nebuchadnezzar). Ten vijfde zal de aarde eigendom zijn van een van mijn afstammelingen, Mahdi. “

Hazrat Hudhayfah ibn ‘Ubayd (radi Allāh anhum) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ naar hen toe kwam terwijl zij in discussie waren. Hij vroeg, ‘waar hebben jullie het over?’ Wij zeiden, ‘wij discussiëren over het Uur.’ De Profeet zei: “Het zal niet komen zolang jullie tien tekens niet hebben gezien, namelijk:

  • De rook.
  • De Dajjāl.
  • Het Beest.
  • Het opkomen van de zon uit het Westen.
  • Het verschijnen van Jezus (zoon van Maria).
  • Het verschijnen van Gogh en Magog.
  • Drie grondsplijtingen (één in het Oosten, één in het Westen en één in Arabië).
  • Aan het eind zal vuur oplaaien uit de richting van Aden (Jemen) en
  • mensen drijven naar de plaats van hun laatste bestemming.” Ahmad
Oorlog tegen de Romeinen

Na de oorlog tegen de Romeinen, welk eindigde met de verovering van Constantinopel, zal de Dajjāl verschijnen én Isa (Jezus alayhis salām) de zoon van de heilige Maria (radi Allāhu anha) zal uit de hemel verschijnen dalend op aarde. Hij zal op de witte minaret in het Oosten van Damascus omstreeks Fajr namāz tijd (ochtendgebed) neerdalen.

Hazrat Dhu Mukhammar (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “U gaat een vredesverdrag sluiten met de Romeinen en samen een invasie uitvoeren op de vijand achter Rome. U zult overwinnen en veel buit binnen halen. Vervolgens gaan jullie kamperen in een heuvelachtig weiland. Een Romein zal bij jullie komen en zijn zwaard opheffen en zeggen ‘ overwinning voor de Kruis’, en zal door een moslim worden vermoord. Daarna gaan de Romeinen het vredesverdrag verbreken en wederom zal een oorlog uitbreken. Zij zullen een leger tegen jullie vormen en in een formatie van 80 colonnes bestaande uit elk 10.000 soldaten tegen jullie uitkomen.” Ahmad, Abu Dawood, Ibn Majāh

Hazrat Yusayr ibn Jābir (radi Allāh anhu) zei: “ Eens was er een rode storm in Kufa. Een man kwam die niets anders te vragen had dan ‘ O Abdullah ibn Mas’ud (radi Allāh Ta’ālā anhu), is het Laatste Uur aangebroken?’ ” Abdullah zat iets te bespreken en zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken tot dat de mensen de nalatenschap niet meer verdelen, noch verheugen op de buit.” Wijzend in de richting van Syrië zei hij: “Een vijand zal strijdkrachten bijeenbrengen tegen de moslims en de moslims gaan eveneens troepenmacht bijeenbrengen tegen hen.” Ik vroeg, ‘ bedoelt u de Romeinen?’ Hij zei: “Ja, tegen die tijd zal een hevige strijd uitbreken. De moslims zullen zich gereed maken voor het gevecht tot de dood; zij zullen niet terugkeren zolang zij niet de overwinnaars zijn. Zij zullen blijven vechten tot de nacht aanbreekt. Beide troepen zullen terugkeren zonder dat er een overwinnaar is en aan de beide kanten veel doden zijn gevallen. Op de vierde dag zullen de moslims die in leven zijn gebleven teruggaan om de oorlog voort te zetten en Allāh zal de vijand laten omsingelen. Er zal een oorlog ontstaan zoals nog nimmer is geweest zelfs zo hevig dat een overvliegende vogel dood neer zal vallen voordat het, het eind van hun troepenmacht heeft bereikt. Uit een familie van honderd personen zal slechts een enkele persoon overleven, dus hoe kan hij de nalatenschap verdelen of zich verheugen op de buit? Terwijl zij nog in oorlog zullen verkeren, gaan zij een kreet horen over een veel ergere calamiteit. Een kreet zal hen bereiken, ‘ de Dajjāl heeft uw plaats tussen uw nageslacht ingenomen. Vervolgens zullen zij alles wat zij in hun hand hebben weggooien en vooruit gaan door 10 ridders te sturen als verkenners. De Heilige Profeet ﷺ zei: “Ik weet hun namen, de namen van hun vaders en de kleuren van hun paarden. Zij zullen de beste ridders zijn uit de geschiedenis.”Ahmad, Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken zolang de Romeinen niet kamperen bij al-A’mash of Dabiq. Een leger, bestaande uit de beste mensen op aarde op dat moment, zal uit Medina komen om hen te ontmoeten. Zodra zij zichzelf in colonnes hebben gerangschikt zullen de Romeinen zeggen, ‘ sta niet tussen ons en degenen die onze mensen gevangen hebben genomen. Laten wij tegen hen vechten’’ Een derde deel van het leger zal vluchten en Allāh zal hen nooit vergeven. Een derde zal vermoord worden en zij zullen de beste zijn onder de martelaars in Allāh Ta’ālā’ s zicht. Een derde zal nooit behoren tot de groep die getest gaan worden of onheil zullen tegenkomen; zij zullen overwinnen en Constantinopel veroveren. Terwijl zij de buit zullen verdelen en hun zwaarden aan olijfbomen opgehangen zullen hebben zal de Satan tegen hen schreeuwen dat de Dajjāl hun plaats onder hun families heeft ingenomen. Wanneer zij in Syrië aankomen, zal de Dajjāl verschijnen terwijl zij zich gereed zullen maken voor de oorlog en rangschikken in colonnes. Als de tijd van het ochtendgebed aanbreekt zal Hazrat Isa alayhis salām (zoon van Maria (radi Allāh anha) verschijnen en hen voorgaan in het Fajr gebed. Zodra de vijand (Dajjāl) van Allāh hem (Hazrat Isa) ziet zal hij als zout in water beginnen op te lossen, maar Allāh Ta’ālā zal hem doden.” Sahīh Muslim

De Heilige Profeet ﷺ zei: “ Het Laatste Uur zal niet aanbreken zolang de verste grens van de moslims niet in Bula zal zijn. Vervolgens zij hij: “O Ali!” Hazrat Ali (radi Allāh anhu)reageerde met: “Moge mijn vader en moeder zich voor u opofferen!” Heilige Profeet ﷺ zei: “U zult vechten tegen de Romeinen en degenen die na u komen zullen ook tegen hen vechten tot dat de beste mensen onder de moslims, mensen van al-Hidjaz, zullen komen en tegen hen vechten zonder enige angst behalve voor Allāh. Zij zullen Constantinopel veroveren met het opzeggen van de Tasbīh (SubhānAllāh) en Takbīr (Allāhu Akbar), en zij zullen de buit maken zoals nooit eerder is gezien, zij zullen de buit verdelen door het met hun beschermschild op te scheppen. Iemand zal komen en zeggen, ‘de Dajjāl is in uw land verschenen’, maar hij zal liegen. Eenieder die naar hem luistert (gehoorzaamt) zal spijt hebben en eenieder die hem negeert zal overwinnen.” Ibn Majāh

Hazrat Mu’adh ibn Jabal (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Het gebouw van Bayt al-Maqdis (in Jeruzalem) zal gevolgd worden door de vernietiging van Yathrib (Medina), welk gevolgd wordt door de verovering van Constantinopel en gevolgd zal worden door de verschijning van de Dajjāl.” Toen legde hij zijn hand op de dij of schouder van een van hen tegen wie hij sprak en zei, ‘dit is net zo war als het feit dat jij hier aanwezig bent’.”

Betekend dit dat Medina volkomen vernietigd zal worden voordat de Dajjāl zal verschijnen. Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ over Medina zei: “Noch plaag, noch Dajjāl kan Medina binnenkomen.”Sahīh al-Bukhārī

Verschijning van Dajjāl

Allereerst zullen wij de Ahadīth (overleveringen) behandelen waarin wordt verteld over de leugenaars en Dajjāl die zullen komen vóór Dajjāl (antichrist) de laatste onder hen; mogen Allāh Ta’ālā hen vervloeken en straffen met het vuur van de hel.

Hazrat Jābir ibn Samurah (radi Allāh anhum) verhaalde dat hij de Heilige Profeet ﷺ hoorde zeggen: “Vlak voor het Laatste Uur zullen er veel leugenaars zijn.”  Hazrat Jābir (radi Allāh anhu)zei: “Wees op je hoede voor hen.” Sahīh Muslim

Hazrat Jābir (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Vlak voor het Laatste Uur aanbreekt zullen er veel leugenaars zijn; onder hen is één in al-Yamamah, de ‘Ansi in San’a’, één in Himyar en de Dajjāl. Dit zal de grootste fitnah zijn.” Ahmad

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken … tot dat er bijna 30 ‘Dajjāl’ (leugenaars) zijn verschenen, elk onder hen bewerende een boodschapper (zoals Mirza Ghulām Qadiyāni) van Allāh Ta’ālā te zijn.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Het Laatste Uur zal niet aanbreken zolang niet 30 Dajjāl zijn geweest, elk onder hen bewerende een boodschapper van Allāh Ta’ālā te zijn,  tot dat rijkdom zal toenemen, onheil verschijnt en al-Harj toeneemt.” Iemand vroeg, ‘wat is al-Harj?’ Hij antwoordde, ‘vermoorden, vermoorden.’ Ahmad

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde van de Heilige Profeet ﷺ gehoord te hebben, ‘het Laatste Uur zal niet komen tot dat 30 Dajjāl zijn geweest, allen zullen liegen over Allāh en Zijn Boodschapper.’ Abu Dawood

Hazrat Thawban (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Er zullen 30 leugenaars onder mijn Ummah (volgelingen voorkomen). Elk onder hen zal beweren een profeet te zijn, maar ik ben de Laatste Profeet (Zegel der Profeten) en na mij zullen er geen profeten meer komen.” Ahmad

De Heilige Profeet ﷺ zei: “Heus vóór de Dag der Wederopleving zal de Dajjāl verschijnen en 30 of meer leugenaars.” Ahmad

Hazrat Ibn Umar (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Onder mijn Ummah zullen meer dan 70 uitnodigers zijn, elk van hen zal de mensen uitnodigen voor het vuur van de hel. Als ik wil kan ik u hun namen vertellen.”

Hazrat Abû Bakr (radi Allāh anhu) verhaalde: “De mensen bespraken veel over de Musaylimah voordat de Heilige Profeet ﷺ iets over hem vertelde. Toen stond de Profeet op en gaf hij een toesprak, ‘…als voor deze man over wie jullie zoveel hebben gepraat, één van de 30 leugenaars is die zal verschijnen voor het Laatste Uur al er geen stad zij waar niet gevoeld en gevreesd zal worden voor antichrist’.” Ahmad

In een andere versie van dit rapport zei de Heilige Profeet ﷺ: “Hij (Musaylimah) is één van de 30 leugenaars die zal verschijnen vóór de Dajjāl. Er is geen stad (behalve Medina) die zal ontkomen voor de vrees van de Dajjāl. Tegen die tijd zullen twee engelen aanwezig zijn bij de ingang van Medina, de vrees voor de antichrist afwerende.”

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāh anhum) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “De tijd van de Dajjāl zal jaren van verwarring zijn. Mensen zullen een leugenaar geloven en de waarheidspreker niet geloven. Mensen zullen een geloofwaardig persoon wantrouwen en vertrouwen op degene die verraderlijk zijn; en Ruwaybidah zal zeggenschap hebben.” Iemand vroeg: “Wie is de Ruwaybidah?” Hij antwoordde: “Degenen die rebelleren tegenover Allāh, zij zullen in algemene zaken zeggenschap hebben.”Ahmad

Ahadīth over de Dajjāl

Hazrat Abdullah ibn Umar (radi Allāh anhu) verhaalde: “Umar ibn al-Khattāb (radi Allāh anhu)ging met de Heilige Profeet ﷺ en een groep mensen naar Ibn Sayyad en zag hem in de buurt van het slagveld Banu Maghalah met sommige kinderen spelen. Op dat moment was Ibn Sayyad aan het begin van zijn pubertijd; hij realiseerde zich niet eens, dat iemand achter hem stond tot dat de Heilige Profeet ﷺ hem op zijn rug tikte. De Heilige Profeet ﷺ vroeg aan hem, ‘getuig je dat ik de Boodschapper van Allāh ben?’ Ibn Sayyad keek hem aan en antwoordde, ‘ik getuig dat u de Profeet bent van de ongeletterde.’ Vervolgens stelde Ibn Sayyad een vraag aan de Profeet, ‘getuigt U dat ik de Boodschapper van Allāh Ta’ālā ben?’ De Heilige Profeet ﷺ negeerde deze vraag en zei, ‘ik geloof in Allāh Ta’ālā en Zijn Boodschappers.’ Toen vroeg de Profeet aan hem, ‘wat zie je?’ Ibn Sayyad antwoordde, ‘soms komt een betrouwbare persoon naar mij toe en soms een leugenaar.’ De Heilige Profeet ﷺ zei aan hem, ‘je bent in de war’, en vervolgde, ‘ik houd iets voor je verborgen.’ Ibn Sayyad zei, ‘het is Dookh.’

De Heilige Profeet ﷺ zei, ‘Stil! Je mag niet buiten je sporen treden.’ Hazrat Umar ibn al-Khattāb (radi Allāh anhu) reageerde, ‘O Boodschapper van Allāh, zal ik zijn hoofd afhaken?’ De Profeet antwoordde, ‘als hij de Dajjāl is zul je hem niet kunnen overmeesteren en als hij het (de Dajjāl) niet is, dan zal het doden van hem geen goede daad zijn’.”

Hazrat Salim (radi Allāh anhu)vertelde dat Hazrat Abdullah ibn Umar verhaalde: “De Heilige Profeet ﷺ stond op en gaf aanwijzingen aan de mensen. Hij prees Allāh zoals Hij aangeprezen dient te worden, vervolgens vertelde hij over de Dajjāl, ’Ik waarschuw jullie tegen hem; er is geen profeet die zijn eigen mensen niet heeft gewaarschuwd voor de Dajjāl, zelfs Noah waarschuwde zijn mensen tegen hem. Doch, ik zal jullie iets vertellen dat door geen enkele profeet eerder aan hun mensen is verteld. Jullie moeten weten dat de Dajjāl één oog heeft en Allāh is niet eenogig’.”

Hazrat Ibn Shihab (radi Allāh anhu)zei dat Hazrat Umar ibn Thābit al-Ansāri (radi Allāh anhu) hem had verteld, dat sommige Sahāba (metgezellen) van de Heilige Profeet ﷺ op de dag dat hij de mensen waarschuwde voor de Dajjāl ook had verteld: “Tussen de ogen van hem (de Dajjāl) zal het woord ‘Kāfir (ongelovige)’staan geschreven. Eenieder die zijn slechte daden verafschuwt – of iedere gelovige – zal in staat zijn het woord te lezen.” De Heilige Profeet ﷺ zei ook: “Je zult ook moeten weten dat niemand van jullie zijn Meester (Allāh Ta’ālā) kan zien zolang je leeft.’ Sahīh Muslim, Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Ibn Umar (radi Allāh anhu) verhaalde verder dat de Heilige Profeet ﷺ de mensen ook het volgende over de Dajjāl vertelde: “Allāh Ta’ālā is niet eenogig, maar de Dajjāl zijn rechter oog is blind en zijn oog lijkt op een druipende druif.”Sahīh Muslim

Hazrat Anas ibn Malik (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Er is nooit een profeet geweest die zijn mensen niet heeft gewaarschuwd voor de Dajjāl, de eenogige leugenaar. Waarlijk, hij is eenogig en jullie Meester (Allāh Ta’ālā) is niet eenogig. Op zijn voorhoofd zal geschreven zijn de letters ‘Kaf, Fa, Ra’ (Kāfir).” Sahīh Muslim, Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Hudhayfah (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Ik weet meer over de machten waarover de Dajjāl zal beschikken dan hij zelf weet. Hij zal twee stromende rivieren bezitten, één rivier zal lijken op zuiver water en de andere op een vlammenzee (van vuur). Degenen die op dat moment leeft zal ze zien en moet kiezen voor de rivier met het vuur, laat hen dan hun ogen sluiten, hun hoofd zakken en daaruit drinken, omdat het niets anders zal zijn dan koude water. De Dajjāl zal eenogig zijn, die oog zal met een stuk huid zijn bedekt. Op zijn voorhoofd zal het woord ‘Kāfir’ geschreven staan en iedere gelovige, geletterd of ongeletterd, zal het woord kunnen lezen.” Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira(radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Zal ik jullie iets vertellen over de Dajjāl welke geen enkele profeet eerder heeft verteld aan zijn mensen? De Dajjāl is eenogig en zal iets met zich meenemen dat op het Paradijs en Hel zal lijken; maar datgene wat hij het Paradijs zal noemen zal in werkelijkheid de hel zijn. Ik waarschuw jullie voor hem zoals Noah zijn mensen waarschuwde.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim

Hazrat Mohammed ibn Munkadir (radi Allāh anhu) verhaalde: “Ik hoorde en zag Hazrat Jābir ibn Abdullah (radi Allāh anhu) bij Allāh Ta’ālā naam zweren dat Ibn Sayyad de Dajjāl was, dus vroeg ik hem, ‘zweer je bij Allāh Ta’ālā?’ Hij antwoordde, ‘ik hoorde Umar zweren over die verschijning in aanwezigheid van de Heilige Profeet ﷺ en de Profeet ﷺ was daarover niet afkeurend’.” Sommige Ulema’ (Schriftgeleerden) zeggen dat enkele Sahāba (metgezellen van de Profeet) geloven dat Ibn Sayyad groter is dan de Dajjāl, maar dat is niet het geval; Ibn Sayyad was a kleine Dajjāl. Ibn Sayyad reisde tussen Makkah en Medina met Abû Sa’id en klaagde bij hem over de mensen die zeggen dat hij de Dajjāl was. Toen vroeg hij aan Abû Sa’id, ‘zei de Profeet niet dat de Dajjāl Medina niet kan binnengaan?’ Ik was daar geboren. ‘Zei hij niet dat hij (Dajjāl) geen kinderen zal hebben? Ik heb kinderen. Zei hij (de Profeet) niet dat hij een Kāfir zal zijn? Ik heb de Islam omhelsd. Van al de mensen, weet ik het meest over hem; ik weet waar hij nu is. Als ik de kans had gehad om in zijn plaats te zijn zou ik het niet afslaan’.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim

Er zijn veel Ahadīth over Ibn Sayyad, sommige zijn niet helder over het feit of hij de Dajjāl was of niet. Wij zullen zien welke Ahadīth, zoals de hadīth van Fatima bint Qays al-Fahriyyah (radi Allāh anhum), bewijst dat Ibn Sayyad niet die Dajjāl was hoewel dit niet wil zeggen dat hij niet tot een van de Dajjāl behoorde, doch Allāh weet het best.

De hadīth van Fatima bint Qays (radi Allāh anhum)

Hazrat Amir ibn Sharahil Sha’bi Sha’b Hamdān (radi Allāh anhu) verhaalde dat hij aan Hazrat Fatima bint Qays, de zuster van Dahhak ibn Qays, vroeg wie de eerste Muhajirat was, ‘vertel mij een hadīth die u rechtstreeks (zonder de tussenkomst van een verteller) heeft gehoord van de Heilige Profeet ﷺ ’.

Zij antwoordde: “Ik kan u het vertellen indien u het belieft.”

Hij zei: ‘Ja, vertelt u mij alstublieft’.

Zij vertelde: “Ik trouwde met Ibn al-Mughirah (radi Allāhu anhu) in die dagen een van de beste uit de jeugd van de Quraysh, maar hij kwam gedurende de eerste Jihad om het leven, aan de zijde van de Profeet ﷺ . Toen ik een weduwe werd stuurde Hazrat Abd al-Rahmān ibn ‘Awf (radi Allāhu anhu), een van de metgezellen van de Profeet, mij een huwelijksaanzoek. De Profeet ﷺ stuurde eveneens namens zijn bevrijdde man Usāmah ibn Zayd een huwelijksaanzoek. Mij was verteld dat de Profeet gezegd had, ‘degene die van mij houdt, houdt ook van Usāmah’. Toen de Profeet mij aansprak zei ik, ‘het is aan u met wie u mij wilt laten trouwen’.

De Profeet ﷺ zei: ‘ga en blijf bij Umm Sharik’. Umm Sharik was een rijke Ansāri (moslims uit Medina) vrouw die veel in Allāh Ta’ālā naam had gespendeerd en vele gasten vermaakte.

Ik zei: ‘ik zal doen zoals u hebt bevolen’.

Toen zei de Profeet ﷺ: ‘ga niet’, Umm Sharik heeft veel gasten en ik wil niet dat uw hoofd of been per ongeluk bloot komt te liggen waardoor mensen iets zien die u niet wilt laten zien. Het is beter als u naar uw neef Abdullah ibn ‘Amr ibn Umm Maktum gaat en bij hem blijft.’ (Abdullah was van de Banu Fihr van Quraysh, dezelfde stam waartoe Fatima behoorde).” Dus ging ik naar hem en toen ik mijn ‘Iddat (wachtperiode van een weduwe) achter de rug had hoorde ik de Profeet’s oproep voor een gezamenlijk gebed. Ik ging naar buiten om naar de moskee te gaan en achter de Profeet te bidden. Ik stond in de vrouwenrij die achter de laatste mannenrij was.

Toen de Profeet zijn gebed had afgerond ging hij op de troon zitten, glimlachte en zei: “Eenieder zou in zijn plaats moeten staan.”

Vervolgens vroeg de Profeet ﷺ: “Weten jullie waarom ik jullie gevraagd had bijeen te komen?”

De mensen antwoordden: ‘Allāh Ta’ālā en Zijn Boodschapper weten het best’.

Hij zei: “Bij Allāh, ik heb jullie hier niet bijeen laten komen om jullie een aanmaning of waarschuwing te geven. Ik heb jullie hier laten komen, omdat Hazrat Tamīm al-Dari, een christen hier is gekomen en zich tot de islam heeft bekeerd en mij iets heeft verteld dat overeenkomt met wat ik jullie eerder heb verteld, namelijk over de Dajjāl. Hij vertelde mij dat hij op een zeilschip heeft gevaren met 30 mannen van Banu Lakhm en Banu Judham. De golven hadden hen voor ongeveer een maand getost en hen uiteindelijk dicht bij een eiland gebracht, gedurende de zonsondergang. Zij kwamen aan land en zagen een beest, zodanig behaard, dat zijn voorkant en achterkant niet te herkennen was.

Zij zeiden en vroegen: ‘ellende aan jou! Wat ben je?’

Het beest antwoordde, ‘ik ben al-Jassasah’.

Zij vroegen: ‘Wat is al-Jassasah?’

Het antwoordde: ‘O mensen, ga naar deze man in het klooster, want hij is erg benieuwd wie jullie zijn’. Tamīm zei dat toen het beest een persoon noemde wij erg bang waren opdat het een duivel kon zijn.

Tamīm zei: ‘wij gingen snel naar het klooster. Daar vonden wij een reusachtige man met zijn handen gebonden achter zijn nek en met ijzeren boeien tussen zijn benen aan zijn enkels.

Wij zeiden en vroegen: ‘ellende aan jou, wie ben je’

Hij zei en vroeg: ‘jullie zullen spoedig over mij te horen krijgen. Vertel mij wie jullie zijn.

Wij antwoordden: ‘wij zijn mensen uit Arabië. Wij zeilden in een schip, maar de golven toste ons voor ongeveer een maand en bracht ons naar dit eiland waar wij een beest ontmoetten dat zo behaard was dat wij noch zijn voorkant noch zijn achterkant konden herkennen. Wij zeiden aan dat beest, ’ellende aan jou, wie ben je?’

En het beest antwoordde: ik ben al-Jassasah.

Wij vroegen: ‘Wat is al-Jassasah?

En het beest vertelde ons ga naar deze man in het klooster, want hij is erg benieuwd wie jullie zijn. Dus kwamen wij snel naar u, vrezende dat het een duivel kon zijn.

De man vroeg: ‘vertel mij over de dadelpalmen van Baysan’.

Wij vroegen: ‘wat wilt u weten over die bomen?’

Hij antwoordde: ‘ik wil weten of die bomen vruchten dragen of niet’.

Wij zeiden: ‘ja’.

Hij zei: ‘spoedig zullen zij geen vruchten meer dragen.’

Toen vroeg hij: ‘vertel mij over het meer van al-Tabariyyah [Tiberias, in Palestina]’.

Wij vroegen: ‘wat wilt u daarover weten?’

Hij vroeg: ‘is er water daarin?’

Wij antwoordden: ‘er is veel water daar in’.

Hij zei: ‘spoedig zal het droog komen te liggen.’ Toen vroeg hij over het bron(water) van Zughar.’

Wij vroegen: ‘wat wilt u daarover weten?’

Hij vroeg: ’is er water daar in en irrigeert het land daarmee?’

Wij antwoordden: ‘ja, er is veel water daar in en de mensen irrigeren het land daarmee.’

Vervolgens vroeg hij: ‘vertel mij over de ongeletterde Profeet, wat heeft hij gedaan?’

Wij antwoordden: ‘hij heeft Mekka verlaten en zich in Yathrib (Medina) gevestigd’.

Hij vroeg: ‘vechten de Arabieren met hem?’

Wij antwoordden: ‘ja.’

Hij vroeg: ‘hoe gaat hij met hen om?’

Wij gaven als antwoord dat hij (de Profeet) de Arabieren om zich heen heeft en zij volgen hem.

Hij vroeg: ‘is het echt gebeurd?’

Wij antwoordden: ‘ja.’

Hij zei: ‘het is beter voor hen als zij hem volgen’.

Nu zal ik jullie over mijzelf vertellen. Ik ben de Dajjāl. Spoedig zal ik vrijgelaten worden en zal opduiken en de wereld af reizen. In 40 nachten zal ik iedere stad passeren behalve Mekka en Medina, want die steden zijn voor mij verboden. Telkens wanneer ik zal trachten een van die twee steden binnen te gaan zal ik een engel ontmoeten met een uitgetrokken zwaard die mij zal beletten die twee steden binnen te gaan. Er zullen engelen zijn die iedere ingang van die twee steden zullen bewaken.

Hazrat Fatima (radi Allāhu anha) zei: ’de Heilige Profeet ﷺ sloeg met zijn staf de troon en zei: “Dit is Tayyibah, dit is Tayyibah, dit is Tayyibah, [Medina]. Heb ik jullie ongeveer zoiets niet verteld?’

De mensen antwoordden: ’ja.’

Hij zei: ‘ik vind de rekenschap zoals Tamīm het aan mee heeft gegeven goed, omdat het overeenkomt met wat ik jullie verteld heb over de Dajjāl en over Mekka en Medina. In werkelijkheid is hij de Syrische zee of Jemen zee. Neen, integendeel, hij is in het Oosten, hij is in het Oosten, hij is in het Oosten’ (en hij wees naar het Oosten).

Fatima zei verder: “Ik heb deze woorden van de Heilige Profeet ﷺ onthouden.” Sahīh Muslim

Hazrat Abdullah ibn ‘Umar (radi Allāh anhu)  verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “Terwijl ik sliep zag ik mijzelf dromen dat ik Tawāf (rondgang)van de Ka’aba deed. Ik zag een rossige man met dun haar en water druppelende van zijn hoofd. Ik vroeg, ‘wie is hij?’ en zij antwoordden, ‘de zoon van Maria’. Toen keerde ik mij om en zag een andere man met een reusachtig lichaam, rood gelaatskleur, krullend haar en één oog. Zijn andere oog leek op een druipende druif. Zij zeiden, ; dit is de Dajjāl.’ Degene die het meest op hem lijkt is Ibn Qatan, een man van de stam al-Khuza’ah’.” Sahīh al-Bukhārī, Sahīh Muslim

Hazrat Jābir ibn ‘Abdullah (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “De Dajjāl zal tegen het eind van de tijdlijn verschijnen, wanneer godsdienst niet meer zo nauw wordt genomen. Hij zal 40 dagen krijgen om de hele wereld rond te reizen. Een dag zal lijken op een jaar, een andere dag zal lijken op een maand, een derde zal lijken op een week en de rest zal lijken op normale dagen. Hij zal op een ezel rijden; de breedte tussen de oren (van de ezel) zal 40 kubist zijn. Hij zal aan de mensen zeggen, ‘ik ben jullie Heerser (god)’. Hij is eenogig, maar jullie Heerser is niet eenogig. Op zijn voorhoofd zal het woord Kāfir geschreven staan en iedere gelovige, geletterde of ongeletterde zal in staat zijn dat wordt te lezen. Hij zal overal gaan behalve naar Mekka en Medina, omdat die door Allāh Ta’ālā aan hem verboden zijn; engelen staan bij hun poorten. Hij zal een berg brood hebben en de mensen zullen ontberingen meemaken behalve degene die hem (de Dajjāl) zullen volgen. Hij zal beschikken over twee rivieren en ik weet wat zich daar in bevind. Hij zal een rivier het Paradijs noemen en de andere de Hel. Degene die zich zullen begeven naar de rivier die hij het Paradijs noemt gaan de Hel aantreffen en zij die zich zullen begeven naar wat hij de Hel noemt gaan het Paradijs aantreffen. Allāh Ta’ālā zal met hem twee duivels sturen die tegen de mensen gaan praten. Hij gaat een groot onheil teweegbrengen; hij gaat een bevel uitbrengen naar de hemel en de mensen zullen zien alsof het regent. Vervolgens gaat hij verschijnen waar hij iemand zal doden en weer tot leven brengen. Daarna zal hij niet meer beschikken over deze macht. De mensen zullen zeggen, ‘kan iemand anders dit ook doen?’ De moslims zullen vluchten naar Jabal al-Dukhān in Syrië en de Dajjāl zal komen en hen belegeren. De belegering zal toenemen en zij zullen grote ontbering meemaken. Dan gaat Jezus alayhis salām, zoon van Maria radi Allāh Ta’ālā anha, verschijnen en de mensen bij dageraad roepen, ‘O mensen, wat houd je tegen om naar buiten te komen en tegen deze kwade leugenaar te vechten?’ Zij zullen antwoorden, ‘hij is een Jinn’. Dan gaan zij naar buiten en zullen Jezus, zoon van Maria, zien. De tijd van het gebed zal aanbreken en de moslims gaan Jezus vragen in het gebed voor te gaan, maar hij zal antwoorden, ‘laat uw Imām het gebed leiden’. Hun Imām zal dan in het Salāt al-Subh (ochtendgebed) voorgaan, waarna zij naar buiten zullen gaan en met de Dajjāl vechten. Zodra de leugenaar Jezus ziet zal hij oplossen als zout in water. Jezus zal naar hem gaan en doden, ook zal hij niemand in leven laten die de Dajjāl heeft gehoorzaamd.” Ahmad

Waarschuwingen voor de Dajjāl
De hadīth van Al-Nuwas ibn Sam’an Al-Kilabi(radi Allāh anhum)

Hazrat Al-Nuwas ibn Saman (radi Allāh anhu) verhaalde dat de Heilige Profeet ﷺ op een ochtend sprak over de Dajjāl. Soms beschreef hij hem (de Dajjāl) als onbetekenend en soms beschreef hij hem als zo gevaarlijk dat wij dachten dat de Dajjāl ergens in de klomp van dadelbomen was. Toen wij later naar de Heilige Profeet ﷺ gingen en hij ons angstige gezicht zag vroeg hij ‘wat is aan de hand met jullie?’

Wij antwoordden: ’O Boodschapper van Allāh Ta’ālā, deze ochtend sprak u over de Dajjāl; soms beschreef hij hem (de Dajjāl) als onbetekenend en soms beschreef hij hem als zo gevaarlijk dat wij dachten dat de Dajjāl ergens in de klomp van dadelbomen was.

De Heilige Profeet ﷺ zei: ‘ik vrees voor jullie in andere zaken dan de Dajjāl. Als hij verschijnt terwijl ik onder jullie ben zal ik hem namens jullie tegenhouden, maar als hij verschijnt en ik ben niet meer onder jullie dan zullen jullie op eigen houtje hem moeten tegenhouden en Allāh Ta’ālā zal namens mij over iedere moslim waken. De Dajjāl zal een jonge man zijn met kort krullend haar en een druipend oog. Ik zou hem kunnen vergelijken met Abd al-Uzza ibn Qatan. Degene onder jullie die hem mocht zien moet het openingsvers van Surah al-Kahf reciteren. Hij zal verschijnen op de weg tussen Syrië en Irak en zal zowel links als rechts rampen veroorzaken. O dienaren van Allāh Ta’ālā, blijf standvastig op het Pad der Waarheid. Wij zeiden, ‘O Boodschapper van Allāh Ta’ālā, voor de dagen die op een jaar zullen lijken, zal een eendaags gebed voldoende zijn?’ Hij antwoordde, ‘neen, je zult een schatting van de tijd moeten maken en dan de gebeden (namāz) verrichten’. Wij vroegen, ‘O Boodschapper van Allāh Ta’ālā, hoe snel zal hij op aarde lopen?’ Hij  antwoordde, ‘net zo snel als de wolken drijven door de wind. Hij zal naar de mensen toekomen en hen roepen (naar een valse religie) en zij zullen hem geloven en gehoorzamen. Hij zal naar de hemel een bevel uitspreken en gevolgd worden door regen waardoor op aarde kool zal groeien. Nadat de dieren van het oogst hebben gegeten zullen de dieren terugkeren naar hun stal met uiers vol met melk en hun flank gestrekt. Vervolgens zal hij naar andere mensen gaan en ook hen roepen naar zijn valse religie, maar zij zullen hem negeren. Dan zal hij daar vandaan weggaan en zij zullen hongersnood lijden én niets bezitten in de vorm van rijkdom. Daarna zal hij langs een woestenij komen en zeggen, ‘breng voort uw schatten en de schatten zullen als een zwerm bijen tevoorschijn komen. Vervolgens gaat hij een man met verlopen jeugd roepen en hem met een zwaard in tweeën haken, beide delen op een afstand van elkaar plaatsen, zover als een boog en doel. Dan gaat hij die jongeman roepen en hij zal rennend en lachend naar hem toekomen. Op dat moment gaat Allāh Ta’ālā de Messias, zoon van Maria, sturen die zal verschijnen op de witte minaret in het Oosten van Damascus. De Messias zal twee kledingstukken dragen die in saffraan zijn geverfd, zijn handen zullen op de vleugels van twee engelen rusten. Zodra hij zijn hoofd laten zaken zullen druppels van transpiratie vallen en wanneer hij zijn hoofd opheft zullen druppels als parels van zijn hoofd spatten. Iedere Kāfir die zijn flagrante zal ruikt zal dood gaan en zijn adem zal zover rijken als hij kan zien. Hij gaat op zoek gaan naar de Dajjāl tot dat hij hem bij de poort van Ludd (nu bekend als Lot, aan de zijde van de zionist staatsvliegveld) vindt waar hij de Dajjāl zal doden.

Dan zullen mensen die door Allāh Ta’ālā zijn beschermd bij Jezus, zon van Maria, komen en hij zal hun gezichten afvegen (sporen van ontbering van hun gezicht wegnemen) en hen vertellen over hun status in het Paradijs. Op dat moment gaat Allāh aan Jezus alayhis salām openbaren, ‘ik heb enkele van Mijn dienaren naar je gestuurd die door niet overmeesterd kan worden. Neem Mijn dienaren veilig mee naar al-Toor’.

Vervolgens zal Allāh Ta’ālā sturen: ‘Gogh en Magog’ en zij zullen van iedere helling samendrommen. De eerste zal het meer van Tibres passeren en water uit drinken. Het tweede zal langs komen en zeggen ‘er hoort water in te zijn’. Hazrat Jezus, de profeet van Allāh Ta’ālā, en zijn metgezellen zullen belegerd worden tot dat een kop van een stier dierbaarder zal zijn dan honderd dinars vandaag de dag. Vervolgens gaan Hazrat Jezus en zijn metgezellen bidden tot Allāh Ta’ālā en Hij zal insecten sturen die de mensen van Gogh en Magog in hun nek zullen steken en ieder van hen in de ochtend zal omkomen. Hazrat Jezus en zijn metgezellen zullen dan naar beneden komen en zullen geen enkele hoek noch kier op aarde vinden die vrij is van hun verrotte stank.

Hazrat Jezus en zijn metgezellen zullen wederom tot Allāh Ta’ālā bidden en Hij zal vogels sturen die lijken op de nek van kamelen. De vogels gaan de dode lichamen van Gogh en Magog verscheuren en daar gooien waar Allāh Ta’ālā het wil.

Dan gaat Allāh Ta’ālā regen laten komen die geen enkele huis of tent buiten kan houden en de aarde zal gereinigd worden tot dat het lijkt op een spiegel. De aarde zal vervolgens worden bevolen om vruchten voort te brengen en hun zegeningen te vernieuwen. Op die dag zal een groep mensen in staat zijn van een enkele granaatappels te eten en beschutting onder de schil (zo groot zal een vrucht zijn) te zoeken.

Een melk dragende kameel zal meer melk geven dan een hele groep kan opdrinken; een koe zal zoveel melk geven date en hele volksstam het niet kan opdrinken; een melkgevend schaap zal zoveel melk geven dat een heel gezin het niet kan opdrinken. Op dat moment zal Allāh Ta’ālā een aangename wind sturen die hen zal kalmeren zelfs onder hun oksels en zal de ziel van iedere moslim meenemen. Alleen de meest goddeloze mensen zullen achterblijven en zij zullen fornices als ezels; dan zal het Laatste Uur over hen komen.”Sahīh Muslim

Een hadīth verhaald door Abû Umamah Al-Bahili

Hazrat Abû Umamah al-Bahili (radi Allāh anhum)  zei, de Heilige Profeet ﷺ hield een betoog tot ons en het grootste deel van zijn betoog ging over de Dajjāl voor wie de Heilige Profeet ons waarschuwde. De Heilige Profeet ﷺ zei: ‘Geen onheil op aarde sinds de schepping van zal gruwelijker zijn dan het onheil van de Dajjāl. Allāh heeft nooit een Profeet gezonden die geen waarschuwende woorden heeft geopenbaard aan zijn volgelingen jegens de Dajjāl.. Ik ben de laatste der Profeten en jullie zijn de laatste Ummah (volgelingen van een profeet). De Dajjāl zal onder jullie opduiken en hij is onvermijdbaar. Als hij verschijnt terwijl ik onder jullie nog ben, dan zal ik tegenover hem staan namens alle moslims. Doch, als hij verschijnt en ik ben er niet meer (in levenden lijve) dan zal iedere persoon hem moeten bestrijden voor zichzelf. Hij zal op de weg tussen Syrië en Irak verschijnen en onheil links en recht verspreiden. O dienaren van Allāh blijft standvastig op het pad der Waarheid. Ik zal hem voor jullie beschrijven, op een dergelijk manier zoals geen enkele Profeet eerder heeft gedaan. Hij zal beginnen te zeggen dat hij een Profeet is, maar er zal geen profeet komen na mij. Vervolgens zal hij zeggen ‘ik ben uw god’, maar u zult Allāh Ta’ālā niet eerder zien dan na uw dood. De Dajjāl is eenogig, maar Allāh Ta’ālā (Glorie zij aan Hem) is niet eenogig.

Op zijn voorhoofd (van de Dajjāl) zal het woord ‘Kāfir’ staan die door iedere moslim, geschoold of ongeschoold, gelezen gaat worden. Onder datgene wat hij zal meenemen zal het Paradijs en de Hel zijn die hij zal aanbieden, maar dat wat hij het Paradijs zal noemen gaat de hel zijn en wat hij de Hel zal noemen zal het Paradijs zijn. Degene die zijn Hel zal betreden moet zijn toevlucht tot Allāh Ta’ālā zoeken en het openingsvers van Surah al-Kahf reciteren, daardoor zal het koel en vreedzaam voor hem worden zoals het vuur voor de Profeet Ibrahim koel en vredig werd. Hij zal tegen een Bedoeïen zeggen, wat denkt u als ik uw vader en moeder uit de dood levend terugbreng? Zult u getuigen dat ik uw god ben? De Bedoeïn zal zeggen, ‘ja’, waarna twee duivels in de gedaante van zijn vader en moeder zullen verschijnen en zeggen ‘O mijn zoon, volg hem want hij is jouw god’. Hij zal de macht over één persoon krijgen die hij zal doden en in tweeën zal splitsen met een zaag. Dan zal hij zeggen, ‘kijk naar deze slaaf van mij, nu zal ik hem herrijzen en hij zal blijven zeggen dat hij een andere god heeft dan mij persoon. Allāh zal hem herrijzen en de duivelse man (Dajjāl) zal hem vragen, ‘wie is jou god?’. De man zal antwoorden, mijn god is Allāh en jij bent de vijand van Allāh. Je bent de Dajjāl. In naam van Allāh, ik ben nooit zo zeker van geweest dan vandaag.”

Wordt vervolgd……………

  • Een test voor de mensen tegen het eind van de tijd
  • Bescherming tegen de Dajjāl
  • Het leven en de daden van de Dajjāl
  • De verschijning van de Profeet Isa (Jezus) alayhis salām tegen het eind van de tijd
  • Beschrijving van de Profeet Isa alayhis salām
  • De verschijning van Gogh en Magog
  • Vernieling van de Ka’aba
  • Medina zal bewoond blijven in de tijd van Dajjāl
  • Het opduiken van het Beest
  • Het opkomen van de zon uit het Westen
  • Verschijning van de rook tegen het eind van de tijd
  • Het Laatste Uur zal niet komen zolang …….
  • Zware regenval vooraf aan de wederopstanding
  • Beschrijving van de mensen die tegen het eind van de tijd in leven zullen zijn

Translate »
error: Content is protected !!