Jaloezie

“Kijk uit voor jaloezie, want het vernietigt zeer zeker alle goede daden zoals vuur hout verbrand.”

Wat is jaloezie?

Hasad (jaloezie, afgunst) is een menselijk gevoel, dat zou kunnen opzwellen en beginnen met het bezoedelen van de zielen. Jaloezie is ook een gevoel, waarbij de mens datgene wenst te bemachtigen wat een ander in bezit heeft, het is dus nauw verwant met afgunst. Dit kan zowel om materiële als karakter gaan als ook relaties. Mensen zijn soms jaloers op onder andere uw schoonheid, uw voortdurende blijdschap, uw aanhoudende godsdienstbelijdenis en uw kennis van zaken.

De eerste jaloezie

Jaloezie is een gevaarlijk zonde, die de eerste moord op aarde veroorzaakte. De samenvatting van dat incident is als volgt: “Eva (Hazrat Hawwāh radi Allāhu anha) was bij elke zwangerschap bevallen van een tweeling, steeds een jongen en meisje. Als deze kinderen waren opgegroeid werd hun nikāh (huwelijk) geregeld op een dergelijke wijze, dat de jongen van de eerste zwangerschap trouwde met het meisje uit de tweede zwangerschap, terwijl de jongen van de tweede zwangerschap trouwde met het meisje uit de eerste zwangerschap.

Uit een zwangerschap werd Kabiel (jongen) en Aklima (meisje) geboren, en uit een andere zwangerschap Habiel (jongen) en Leoza (meisje) geboren. Volgens het principe moest Kabiel met Leoza en Habiel met Aklima trouwen, maar Aklima was erg mooi en daarom wilde Kabiel met haar trouwen. Adam (alayhis salām), de vader van de kinderen en profeet van Allāh, probeerde Kabiel uit te leggen dat sinds Aklima met hem een tweeling vormt, ze zijn zus is en haar huwelijk met hem niet is toegestaan ​​(halāl). Kabiel reageerde naar zijn vader Adam (alayhis salām), dat zijn uitleg in feite zijn eigen mening was niet en het Gebod van Allāh. Daarom vroeg Adam (alayhis salām) aan hem om samen met zijn broer Habiel hun offers moeten brengen en degene wiens offer door Allāh Ta’ālā geaccepteerd wordt heeft het recht te trouwen met Aklima. Kabiel presenteerde voor het opofferen een hoop tarwe en granen, terwijl Habiel een geit presenteerde. Het hemelse vuur kwam en verbrandde de geit als afwijzing van het offer van Kabiel.*

*Aan het begin van de mensheid, als een offer werd aangeboden en op de grond geplaatst, kwam een vuur uit de hemel naar beneden en verbrandde het offer. Dit symboliseerde de aanvaarding van het offer.

De verwerping van het offer gaf aanleiding tot jaloezie en afgunst in het hart van Kabiel tegen Habiel. Toen Adam (alayhis salām) naar Hajj ging dreigde Kabiel dat hij Habiel zou vermoorden. Toen Habiel hem naar de reden vroeg antwoordde Kabiel dat Allāh Habiels opoffering had geaccepteerd en zijn verwierp, verder wilde Habiel met zijn zus trouwen, terwijl hij met de lelijke zus van Habiel moest trouwen.

Bovendien, als gevolg hiervan zullen mensen Habiel beter vinden dan hem en Habiels nakomelingen zullen dominerend zijn. Habiel probeerde om alles in het werk te zetten en zo te voorkomen dat Kabiel de zonde van een moord zou begaan, maar Kabiel was vasthoudend aan zijn intentie en vermoordde uiteindelijk Habiel. Na het vermoorden van Habiel besefte Kabiel dat hij verkeerd had gedaan en schaamde zich, maar hij verloor de zaak. ” Een verhandeling van Moefti Akmal uit Tafsir Khazyin-il-Irfan, Khazan en Sawi

In het boek met de naam ‘Durat-un-Nasehien’ wordt gemeld, dat na het vermoorden van Habiel, Kabiel naar Jemen ging. Daar openbaarde de ‘duivel’ zich aan Kabiel en zei tegen hem dat Habiel zijn offer (geit) werd verbrand door het hemelse vuur, omdat Habiel een vuuraanbidder was en daarom moet hij (Kabiel) hetzelfde vuuraanbidding doen. Door deze misleiding van de duivel begon Habiel het vuur aan te bidden in plaats van Allāh. Kabiel was de eerste man die betrokken was bij de zonden, zoals de uitvinding van de muziekinstrumenten, het drinken van alcohol, overspel en het aanbidden van afgoden. Uiteindelijk werd hij verdronken (als straf voor zijn zonden) in de ‘orkaan van Noeh’ (alayhis salām).

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَمَا تَفَرَّقُوۤاْ إِلاَّ مِن بَعْدِ مَا جَآءَهُمُ ٱلْعِلْمُ بَغْياً بَيْنَهُمْ وَلَوْلاَ كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ إِلَىٰ أَجَلٍ مُّسَمًّى لَّقُضِيَ بِيْنَهُمْ وَإِنَّ ٱلَّذِينَ أُورِثُواْ ٱلْكِتَابَ مِن بَعْدِهِمْ لَفِي شَكٍّ مِّنْهُ مُرِيبٍ 

“En zij waren slechts verdeeld, nadat de kennis tot hen was gekomen, door zelfzuchtige jaloezie onder elkander; en ware het niet dat een Woord reeds van uw Heer was uitgegaan voor een vastgestelde tijd, dan zou de zaak voorzeker tussen hen geoordeeld zijn; en waarlijk, zij die het Boek erfden, na hen, zijn er in een verontrustende twijfel over.” Surah al-Shurā (consultatie) H42, vers 14

Al-Jalālayn tafsir: En ze werd niet verdeeld, dat wil zeggen de aanhangers van de [monotheïstische] godsdiensten [werd niet verdeeld] in de godsdienst – zo dat sommige bevestigde de Eenheid [van God], terwijl anderen verwierpen het – behalve nadat de kennis, van Zijn eenheid, tot hen waren gekomen, van de [jaloers] rivaliteit, van de ongelovigen, onder elkaar. En ware het niet om een ​​woord dat voorafgegaan van uw Heer, uit te stellen vergelding [van hen], totdat een vastgestelde tijd, [tot] de Dag der Opstanding, zou het [reeds] zijn beoordeeld tussen hen, de ongelovigen straffen in deze wereld. En inderdaad zij die erfgenamen aan de Schrift na hen, te weten, de Joden en de Christenen, zijn echt in een verontrustende twijfel over hem, Mohammed (s).

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَنَزَعْنَا مَا فِي صُدُورِهِم مِّنْ غِلٍّ إِخْوَٰناً عَلَىٰ سُرُرٍ مُّتَقَـٰبِلِينَ

“En Wij zullen alle jaloezie uit hun hart uitroeien, op tronen zullen zij als broeders tegenover elkander zitten.” Surah al-Hijr (het rotsachtige pad) H15, vers 47 

Hasad behoort tot de meest vernietigende emoties of gevoelens die een mens kan hebben tegenover zijn medemens. Het veroorzaakt voor hem de wens om kwaad tegenover een ander te doen en blij te zijn als pech de medemens overmand. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ waarschuwde afgunst door het te vergelijken met vuur dat hout volledig verbrand. Hij ﷺ zei: “Kijk uit voor jaloezie, want het vernietigt zeer zeker alle goede daden zoals vuur hout verbrand.” Abu Dawood

Hasad is een ziekte van het hart en veroorzaakt onreinheid aan het hart. Toen de Heilige Profeet Mohammed ﷺ vroeg wie is de beste onder de mensen? Hij ﷺ antwoordde: “Degene die zijn hart reinigt en een tong heeft die de waarheid spreekt.” Zij vroegen: ‘Wij begrijpen een getrouwe tong, maar wat betekend een rein hart?’ Hij ﷺ antwoordde: ‘Het is het hart van iemand die vroom is, rein en vrij van zonden, grensoverschrijdingen, haat en afgunst.” Ibn Majāh

Hasad is een dergelijk gevaarlijk karakter dat Allāh Ta’ālā verzen openbaarde om te beschermen tegen jaloezie.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 قُلْ أَعُوذُ بِرَبِّ ٱلْفَلَقِ

مِن شَرِّ مَا خَلَقَ

“Zeg: ‘Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad. Tegen het kwade van wat Hij heeft geschapen.” Surah al-Falaq (de dauw) H113, verzen 1-2

Hazrat al-Zubair Ibn al-Awam (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er is een ziekte naar u toegekomen van de naties vóór jullie, namelijk jaloezie en haat. Dit is het ‘scheerapparaat’ (vernietiger); ik zeg niet dat het haren scheert, maar dat het Iman (geloof) scheert (vernietigd).…” Jamie at-Tirmizi, classificatie van deze hadīth is Hasan

Hasad kan oorzaak zijn voor een persoon tot ontevredenheid in ongeloof, omdat het individu het gevoel heeft dat Allāh Ta’ālā niet eerlijk tegenover hem is. Hij vergeet alle Genade en zegeningen waarmee Allāh Ta’ālā hem heeft begunstigd. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Zij zijn vijanden voor Allāh’s beloningen.” Zij vroegen: “Wie zijn zij?” Hij ﷺ antwoordde: “Degene die afgunst hebben tegenover mensen die van Allāh beloningen hebben gekregen.”

De Heilige Profeet ﷺ zei: “Afgunst is toegestaan in twee gevallen, in het geval een man die de Qur’ān van Allāh heeft gekregen en het dag en nacht reciteert en een man die van Allāh rijkdom heeft gekregen en het dan en nacht uitgeeft.” En hij ﷺ verklaarde ook wat gezegd mag worden: “Ik wenste dat ik ook dat had gekregen wat hij heeft gekregen en ook deed wat hij deed.” Sahīh al-Bukhārī en Sahīh Muslim

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet ﷺ zei: “De eerste groep (mensen) die het Paradijs binnen gaat zal (schitteren) zoals de volle maan en de eerstvolgende groep zal (schitteren) zoals de meest briljante ster in de hemel. Hun harten zal zijn als het hart van een enkele man, omdat zij nooit en te nimmer vijandschap noch jaloezie tegenover elkander hebben gehad; eenieder zal twee vrouwen hebben uit de houris (vrouwen in het Paradijs, die zo mooi, rein en transparant zijn dat) het merg van de botten van hun benen door hun vlees zichtbaar zullen zijn.” Sahīh Bukhārī

Hazrat Umar (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de vrouwen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ uit jaloezie elkaar achterwaarts stelden tegen de Heilige Profeet ﷺ dus zei ik aan hen: “Het zal zo zijn, dat wanneer hij jullie talāq (echtscheiding) geeft Allāh hem vrouwen geeft die beter zijn dan jullie.” Sahīh Bukhārī

Dus werd het volgende vers door Allāh Ta’ālā geopenbaard: “Indien hij van u scheidt, is het mogelijk dat zijn Heer hem betere vrouwen dan u zult geven, die moslim zijn en onderdanig, gelovig, gehoorzaam, berouwvol, vroom, gewend te vasten, weduwen of maagden.” Surah al-Tahrīm (denkend dat iets verboden is) H66, vers 5

Al-Jalālayn tafsir: Het kan zijn dat, als hij je scheidt, dat wil zeggen, [als] de Profeet van zijn vrouwen scheidt, zal zijn Heer hem in [uw] plaats (lees yubaddilahu of yubdilahu) betere vrouwen dan jij (azwājan khayran minkunna is het predicaat van ‘Asa,’ het kan zijn ‘, de zin is een responsie op de voorwaardelijke) – de vervanging [van zijn vrouwen door Allāh] vond nooit plaats, omdat de toestand [van zijn scheiden hen] niet is ontstaan ​​- vrouwen onderdanig [aan Allāh], bevestigen de islam, het geloof, trouw, gehoorzaam, berouwvol, vroomheid, vasten – of aan emigreren [in Allāh’s wege] – eerder getrouwd en maagden.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Ik zweer op Allāh, dat de zoon van Maria (radi Allāhu anha) vast en zeker zal verschijnen als een rechtvaardige rechter en hij zal beslist het kruis breken en de varkens doden en Jizya afschaffen en de jonge vrouwtjes kameel achter laten en niemand zal proberen (erop zakāt te collecteren). Wrok, wederzijdse haat en jaloezie tegen elkander zal zeer zeker verdwijnen en wanneer hij de mensen dagvaardt om rijkdom te accepteren, zal gen van hen het doen.” Sahīh Muslim

Genezing tegen de hartziekte jaloezie

De gelovige dient oprechtheid te hebben in berouw van Hasad zoals Allāh’s Boodschapper ﷺ zei: “Drie dingen die ieder hart van een gelovige niet dient te haten zijn oprechtheid hebben in handelingen, ten gehore brengen van advies aan leiders en vasthouden aan Jamā’ah (soenniet gemeenschap) van de moslims, want hun smeekbede omringt iedereen daarmee.” Ahmad en Ibn Majāh

De slaaf dient zich te wenden tot de Heilige Qur’ān wat een genezing is voor de ziekten van het hart.

Allāh Ta’ālā openbaart:

يٰأَيُّهَا ٱلنَّاسُ قَدْ جَآءَتْكُمْ مَّوْعِظَةٌ مِّن رَّبِّكُمْ وَشِفَآءٌ لِّمَا فِي ٱلصُّدُورِ وَهُدًى وَرَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِينَ

“O mensdom! Er is van uw Heer een vermaning tot u gekomen en genezing voor wat in de harten is en een Leiding en Barmhartigheid jegens de gelovigen.” Surah Yunus, H10, vers 57

Al-Jalālayn tafsir: O mensen, dat wil zeggen de inwoners van Mekka, er is naar u toegekomen een vermaning van jullie Heer, een Boek dat [vermelden] van hetgeen [toelaatbaar is] voor u en wat opgelegd is op u, en dit [Boeken] bevat is de Qur’ān, en een genezing, een geneesmiddel voor wat in de borsten zit, van corrupte overtuigingen en onzekerheden, en een leiding tegen de dwaling, en een barmhartigheid voor hen die, in geloven.

Smeek Allāh Ta’ālā om uw hart te reinigen.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَٱلَّذِينَ جَآءُوا مِن بَعْدِهِمْ يَقُولُونَ رَبَّنَا ٱغْفِرْ لَنَا وَلإِخْوَانِنَا ٱلَّذِينَ سَبَقُونَا بِٱلإِيمَانِ وَلاَ تَجْعَلْ فِي قُلُوبِنَا غِلاًّ لِّلَّذِينَ آمَنُواْ رَبَّنَآ إِنَّكَ رَءُوفٌ رَّحِيمٌ 

“En degenen die na hen kwamen, zeggen: ‘Onze Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons voorafgingen in het geloof, en laat geen wrok in ons hart blijven tegen de gelovigen; onze Heer, Gij zijt inderdaad Liefderijk, Genadevol.” Surah al-Hashr (de bijeenkomst) H59, vers 10

Geef Sadaqāh omdat het uw hart reinigt en ook de ziel reinigt.

Het is om deze redden dat Allāh Ta’ālā openbaart:

 خُذْ مِنْ أَمْوَالِهِمْ صَدَقَةً تُطَهِّرُهُمْ وَتُزَكِّيهِمْ بِهَا وَصَلِّ عَلَيْهِمْ إِنَّ صَلَٰوتَك سَكَنٌ لَّهُمْ وَٱللَّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٌ

“Neem aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen en louteren; en bid voor hen, uw gebed is voor hen inderdaad een bron van geruststelling; en Allāh is Alhorend, Alwetend.” Surah at-Tauba (berouw) H9, vers 103

Als gedachten van Hasad door uw hoofd duizelt zult u toevlucht moeten zoeken bij Allāh Ta’ālā tegen de vervloekte Shaytān (duivel) en uzelf bezig houden met iets dat deze situatie, duivelse gefluister en gedachten zal verjagen. Doch, als de Shaytān sturing geeft aan Hasad in de harten, wees dan voorzichtig met het zeggen of doen van iets dat Hasad zal tonen. Een persoon zal niet aangerekend worden voor wat in zijn hoofd omgaat, maar wat hij zegt of doet.

Moge Allāh Ta’ālā alle soenniet beschermen.

Amien, summa Amien.


Translate »
error: Content is protected !!