Wees bewust voor de grote misleiding, kijk uit voor de Ahmadiya Beweging

Inleiding

In 1974, islamitische Schriftgeleerde wetenschappers uit 124 landen over de gehele wereld ontmoetten elkaar in Mekka (Makkah al-Mukarramah) onder voorzitterschap van Rabita-al-Alam al-Islami. Zij namen unaniem een resolutie aan, waarin Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani (met als bijnaam tattie wāla = bewoner van het scheithuis) en zijn volgelingen (Ahmadiya) Beweging/Qadiyani/ Ahmadi’s/Mirzai’s/Lahori’s) als afvallige ongelovige worden beschouwd én hebben de volgelingen van Mirza uit de schoot van de islam geworpen. Sinds het laatste 100 jaar zijn alle religieuze wetenschappers uit Mekka, Medina (al Medina al Munawwarah), Egypte, India, Pakistan en andere Arabische en moslim landen verenigt in hun houding tegenover deze afvallige ongelovige. Zij beschouwen de Ahmadi Mouvement niet als een geloofsstroming binnen de islam.

Volgelingen van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani noemen zichzelf Ahmadiya moslims. Zij gaan speciaal naar gebieden (Centraal- en West-Afrika, het Verre Oosten en de Centraal Aziatische Moslim Republieken), waar moslims nog nooit gehoord hebben van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani en zijn Ahmadiya Mouvement. Zij doen zich voor als (Soenniet) moslims, maken gebruik van hun uitgestrekte middelen van bestaan en het aanbieden van financiële en andere materiele ondersteuning en weten op deze seculiere wijze massa arme onwetende moslims te misleiden en in hun val te strikken. Deze moslims, meestal behorend bij de Ahle Sunnah wal Jamā’ah, hebben nog nooit gehoord van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani en zijn sekte.

Zij zijn onbewust dat de gehele moslim wereld deze sekte uit de schoot van de islam heeft geworpen en dus ongelovige zijn. Zij worden van Ahle Sunnah moslims een Ahmadi moslims (van gelovige tot ongelovige getransformeerd). Als Ahmadi’s moslims zijn, waarom noemen zij zichzelf dan Ahmadi moslims?

Vraag: was Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani een moslim?

In de Heilige Qur’ān beginnen een aantal verzen in de verschillende hoofdstukken met: “Yā Ayyuhallazīna amenu ………….”. Vertaling: “O gelovigen!”

Wie zijn dan de gelovigen? Lees de volgende twee ahadīth.

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ liep met zijn metgezellen (radi Allāhu anhum) toen zij een groep mensen zagen aankomen. De metgezellen vroegen aan de Heilige Profeet: “O Profeet, die groep mensen die daar aankomt lopen noemt zich moslims, maar niet Ahle Sunnah (soenniet). Wij noemen ons Ahle Sunnah moslims, waarom?” De Profeet antwoordde: “Omdat jullie mijn volgelingen zijn.” Daarop vervolgde de metgezellen met de volgende vraag: “O Profeet, u zei dat moslims naar het Paradijs gaan, gaan ook zij (degenen die zich dus geen Ahle Sunnah noemen) naar het Paradijs?” De Profeet antwoordde: “Nee, uitsluitend mijn volgelingen gaan naar het Paradijs!” Sahīh Bukhārī Sharief

Uitleg: dus kunnen wij van deze hadīth afleiden dat degenen die zich niet tot de Ahle Sunnah wa Jamā’ah rekenen en ook zodanig noemen en gedragen geen volgelingen van de Profeet Mohammed ﷺ zijn en dus behoren tot de groep ongelovigen.

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ vertelde aan zijn metgezellen (radi Allāhu anhum): “De godsdienst van Musā (Mozes) alayhis salām zal opsplitsen in 71 stromingen, het geloof van Isā (Jezus) alayhis salām zal opsplitsen in 72 stromingen en mijn godsdienst zal opsplitsen in 73 stromingen, maar slechts één stroming (van mijn godsdienst) gaat naar het Paradijs.” De metgezellen vroegen: “O Profeet, welke stroming gaat met u naar het Paradijs? De Profeet antwoordde: “De grootste stroming.” Sunan Abu Dawood

Uitleg: dus kunnen wij van deze hadīth afleiden en weten wij ook, dat de grootste stroming in de wereld de Ahle Sunnah is en dus met de Profeet Mohammed ﷺ naar het Paradijs zullen gaan.

Wie was Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani?

Mirza Ghulām Ahmad was in 1839 geboren in het dorpje Qadiyan ten noorden van het subcontinent India. Hij had de gewoonte om OPIUM te roken en WIJN te gebruiken en leed op een gegeven moment aan verschillende vormen van fysieke en mentale ziekten. Dit heeft duidelijk zijn weerslag gehad op zijn latere boekwerken. Van huis uit heeft hij enigszins religieus onderwijs gekregen voor een gering materieel gewin.

Hij claimde dat hij de beloofde MESSIAS, Mahdi, Profeet van de tweede komst van de Profeet Mohammed ﷺ is, die opnieuw op aarde was teruggekeerd in de vorm van Mirza met de opdracht om de islam te propageren. Hij claimde ook dat hij de openbaring (wahy) ontving en noemde het vervolgens Brahin-e-Ahmadiya alsof dat het boek van gód is.

Britten kregen machtsproblemen in India wegens de onverzettelijke macht van de moslims. Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani schreef boeken en pamfletten waarin hij trachtte Jihad af te schaffen en zich loyaal op te stellen tegenover de Britse overheersers; dit is duidelijk een daad van geloof. Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani richtte in 1889 zijn Ahmadi Mouvement op en noemde zijn volgelingen Ahmadi moslims. Hij noemde iedereen die hem niet accepteerden en ook zijn (valse) profetische gave niet accepteerden een bastaard. Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani overleed in 1908, maar zijn beweging bleef sindsdien floreren.

Het anti-islamitische geloof van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani Roohāni Khazā’in is de titel voor zijn collectie boeken, uitgegeven door het hoofdkwartier van Ahmadi Mouvement in Londen. Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani schreef 80 boeken gedurende zijn leven die een uitstekend inzicht geven in de denkwijze van de mens, maar ook hoe deze in de loop der tijd zijn geloof transformeerde van Islam naar een afvallige ongelovige.

Zijn eerste boeken bevatten hetzelfde geloof zoals in elk ander islamitisch boek, maar met de tijd onderging zijn geloof een drastische verandering en zijn geschriften werden steeds meer en meer etterig en anti-islamitisch. Om te bewijzen dat hij en zijn Ahmadi’s ook (soenniet) moslims zijn, maakt zijn mouvement propaganda via literatuur, die gewoonlijk afkomstig zijn uit zijn eerste boeken. Ahmadi’s zullen meestal praten over de Heilige Qur’ān en de Ahadīth, waardoor in eerste instantie MIRZA op de achtergrond blijft. Zij presenteren hem slechts als een hervormer (Mujaddid), Mahdi of Messias, afhankelijk van het type publiek waar tegenover ze prediken. Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani claim op zijn profetische gave wordt overigens door zijn volgelingen niet nadrukkelijk opgelegd. Het zijn en blijven toch huichelaars.

Wij zullen enkele passages uit zijn boeken extraheren, welke de basis vormen voor de islamitische geleerde om het geloof van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani en zijn beweging als afvallige ongelovige te beschouwen. Deze passages zijn:

Isala-e-Auham, Roohāni Khazā’in, deel 3 pag. 114-472
  1. De heilige Profeet Mohammed ﷺ begreep de bedoeling van de Surah al-Zilzal niet.
  2. Andere profeten hebben ook fouten gemaakt en hebben tevens gelogen[1].
  3. Hazrat Mohammeds’ openbaring is ook op niets uitgelopen.
  4. Zijn openbaring informeerde Hazrat Mohammed ﷺ niet over Ibn Maryam, Dajjāl, Khare Dajjāl, Yajoog Majoog en Dābatul Arz.
  5. Brahin-e-Ahmadiya (wordt gezien als het boek van gód dat in andere boeken van Mirza voorkomt, o.a. in Roohāni Khazā’in deel 22 pag. 502.)
  6. “Inna anzalnāhu Qariban min al Qadiyan wa bil Haqq anzalnāhu (geen twijfel mogelijk dat wij hem (Mirza) naar Qadiyan hebben gestuurd met de waarheid).” Deze openbaring, die onder andere in Brahin-e-Ahmadiya staat, suggereert duidelijk en klaarblijkelijk dat de naam van Qadiyan is genoemd in de Qur’ān en Ahadīth als een profetische voorspelling.
  7. Hij schrijft ook dat namen als Mekka, Medina en Qadiyan in de Qur’ān met respect genoemd zijn.
  8. De Heilige Qur’ān staat vol met onzedelijke woorden.[2]
Mirza claimt
  1. Hij (Mirza) is de tweede komst van de Profeet Mohammed ﷺ, beter en superieur dan de eerste, die kwam. Roohāni Khazā’in deel 16 pag. 272
  2. De Profeet Mohammed ﷺ is opnieuw gekomen om de islam te propageren. Roohāni Khazā’in deel 17 pag. 249
  3. Ahmadi’s moeten geen onderscheid maken tussen Mirza Ghulām en Hazrat Mohammed, omdat iedereen, die onderscheid probeert te maken tussen mij en Mustafa (profeet Mohammad), mij niet erkent. Roohāni Khazā’in deel 16 pag. 171
  4. Mirza’s Wahy (openbaring) vertelt hem dat: “Muhammadur RasoolAllāh wallazina ma’ahoo ashiddaohoo’ ala al-kuffār rohamao bainahum, in deze openbaring noemt gód mij Mohammed en RasoolAllāh.” Roohāni Khazā’in deel 18 pag. 207
  5. Diegene die Mirza’s Jamā’ah volgt wordt een Sahābi (metgezel). Roohāni Khazā’in deel 16 pag. 258-259
  6. Aangezien Mirza geen ander is dan de Profeet Mohammed ﷺ, weet een Ahmadi die de Kalima Tayyibah opzegt, (van Muhammadur RasoolAllāh ﷺ) dat niemand anders wordt bedoeld dan Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani.
Van Mirza (zoon van Chiragh Bibi) naar Jezus (zoon van Maria)

Mirza is de zoon van Chiragh Bibi, maar hij beweert ook dat hij Jezus, de zoon van Maria (Isā ibn Maryam), is. Hij zegt dat gód hem eerst in Maryam voor een periode van twee jaar had veranderd en na die twee jaar maakte gód hem zwanger en blies vervolgens de ziel van Isā in hem. Hij bleef 10 maanden zwanger, waarna gód hem veranderde in Isā, waardoor hij zowel Jezus als Maria was. Roohāni Khazā’in deel 19 pag. 87-89

Mirza claimt
  1. Hij is Masi al Masīh omdat hij ook zonder meer gaven heeft, zoals die aan Jezus was toegeschreven. Roohāni Khazā’in deel 1 pag. 593
  2. Hazrat Isā is de zoon van Yusuf Najjar. Roohāni Khazā’in deel 3 pag. 254
  3. Hazrat Isā was een gewone leugenaar, had de gewoonte om allerlei ontuchtigheden te zeggen, was een alcoholist, een gulzigaard en een slecht mens. Hij was geen vrome man en zeker niet iemand, die zocht naar de waarheid. Nee, hij was een trots en verwaand iemand, die het geloof beweerde te verkondigen. Roohāni Khazā’in deel 9 pag. 387, deel 11 pag. 289
  4. Ik heb bepaalde gaven, die ook toegeschreven zijn aan Jezus. Mijn persoonlijkheid en die van Jezus zijn zoveel als twee stukken van dezelfde atoom of twee zaden van dezelfde boom. Roohāni Khazā’in deel 1 pag. 593
  5. Jezus is dood en zal nooit meer terugkomen. Roohāni Khazā’in deel 3 pag. 402
  6. Een feit is dat Jezus geen wonderen verrichtte. Roohāni Khazā’in deel 11 pag. 289
  7. Drie grootmoeders van Jezus waren hoeren en overspelig, van welke het bloed in Jezus ’s aderen stroomt. Roohāni Khazā’in deel 9 pag. 417
  8. Jezus werd krankzinnig door epilepsie. Roohāni Khazā’in deel 9 pag. 417
  9. Ik wilde dat Jezus nooit op deze wereld was gekomen. Roohāni Khazā’in deel 9 pag. 417
  10. Ik ben beter dan Jezus (de zoon van Maria). Roohāni Khazā’in deel 1 pag. 593
Mirza schept op over
  1. De Qur’ān is Gods boek en zijn de woorden uit mijn mond[3]. Advertentie van 15 maart 1897, Roohāni Khazā’in deel 22 pag. 87
  2. Ik geloof in mijn wahy (openbaring) zoals ik geloof in de Qur’ān en de Torah. Roohāni Khazā’in deel 17 pag. 454
  3. De basis voor onze claim is niet de Ahadīth (overleveringen van profeet Mohammad) maar de Qur’ān en de wahy die tot mij is gekomen. Ja, als ondersteuning citeren wij ook uit de Hadith, welke overeenkomen met de Qur’ān en die niet in strijd zijn met mijn WAHI. De rest van de Ahadīth, die gooi ik weg als een stuk vuil papier. Roohāni Khazā’in deel 19 pag.140
  4. Bait-ul-Zikr (een moskee liggend aan Bait-ul-Fikr; een werkkamer waar Mirza zat en zijn boeken schreef) is gelijk aan de Haram-e-Ka’aba (de beroemde moskee in Mekka).’Wa man dakhalahookaan amina, degene die mijn werkkamer binnentreedt is in vrede’. Roohāni Khazā’in deel 1 pag. 666-667
  5. Vers 17:1 van de Heilige Qur’ān: “Zegen ALLAH, die zijn dienaar in een nachtelijke reis bracht van Masjid Haram (de beroemde moskee in Mekka) naar Masjid Aqsa (moskee in Jerusalem).” Het is de werkelijke en letterlijke toepassing van de moskee, die Mirza’s vader heeft gebouwd[4]. Collectie van Advertenties deel 3 pag. 286
Mirza kondigde aan
  1. Ik ben Adam, ik ben Noah, ik ben Abraham, ik ben Isaac, ik ben Jacob, ik ben Ismaël, ik ben Mozes, ik ben Jezus (zoon van Maria), ik ben Mohammed. Roohāni Khazā’in deel 22 pag. 521
  2. De ware gód is degene die zijn boodschapper heeft gestuurd naar Qadiyan. Roohāni Khazā’in deel 18 pag. 231
Mirza verklaarde
  1. Behalve de kinderen van hoeren, wiens harten zijn gesloten voor GOD, heeft iedereen me geaccepteerd en gelooft in mijn profetische gave. Aina-e-Kamalate Islam, Roohāni Khazā’in deel 5 pag. 547
  2. Hij, die niet gelooft in Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani, is ongehoorzaam aan god en zijn profeet (hij bedoeld zichzelf), en zal naar de hel gaan. Advertentie van Mirza d.d. 25 mei 1900
  3. Ik ben een zelf ingeplante en zelf gecultiveerde zaailing van de Britse regering. De regering moet grote zorg betrachten tegenover deze zelf ingeplante zaailing, moet zijn officieren instrueren om mij en mijn Jamā’ah met exclusief vriendelijkheid te behandelen en gunsten te geven. Onze familie is nooit afvallig geweest omdat zij hun bloed hebben laten vloeien voor de Britse overheersers; zij hielden nooit op een leven op te offeren noch zullen zij ooit afvallig zijn tegenover het Britse Rijk. Roohāni Khazā’in deel 13 pag. 350
  4. Vanaf mijn vroegste jeugdjaren tot heden (65 jaar oud) ben ik verloofd met mijn pen en tong om de belangrijke taak te vervullen en de harten van de moslims te veranderen in de WARE LIEFDE, GOEDHEID én SYMPATHIE VOOR DE BRITSE REGERING én om de ideeën van JIHAD uit de harten van de stommelingen te wissen. Kitāb-ul-Bariyah, Roohāni Khazā’in deel 13 pag. 350
  5. “Voor het welzijn van de Britse regering heb ik gepubliceerd en distribueerde ik 50.000 flyers in India en andere islamitische landen om Jihad te verwerpen zodat honderdduizenden hun smerige ideeën hebben opgegeven aangaande de Jihad. Roohāni Khazā’in deel 15 pag. 114

Uitleg: Dit is het ware geloof van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani en zijn Ahmadiya Mouvement. Zij proberen te propageren dat zij (soenniet) moslims zijn en Mirza niet als profeet accepteren, maar als mujaddid (hervormer). Uit de geschriften van Mirza blijkt dat de mensen die hem niet als profeet accepteren een ongelovige zijn. Kortom, op allerlei wijze kan aangetoond worden dat zij kāfir (ongelovigen) zijn.

Honderdduizenden moslims hebben hun geloof verloren en zijn in de klauwen van Mirza terechtgekomen, omdat zij geen kennis hadden over de werkelijke aard van Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani en zijn Ahmadiya Mouvement.

Anti-islamitische machten zijn bang voor de herrijzen van de islam en de spirituele krachten van de Jihad van moslims. Deze westerse machten weten dat elke moslim, die een AHMADI wordt, in aantal. een godvrezende moslim minder is in de wereld. Mirza zegt dat elke Ahmadi moet geloven dat het concept Jihad Harām is, ondanks dat daarover in de Heilige Qur’ān en Ahadīth staat geschreven.

In de Heilige Qur’ān reciteren wij in hoofdstuk 2 verzen 190-193

وَقَاتِلُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ ٱلَّذِينَ يُقَاتِلُونَكُمْ وَلاَ تَعْتَدُوۤاْ إِنَّ ٱللَّهَ لاَ يُحِبُّ ٱلْمُعْتَدِينَ

190. En, bestrijd op het Pad van Allāh degenen die u aanvallen, maar overschrijd de grenzen niet. Waarlijk, Allāh houdt niet van grensoverschrijders.

وَٱقْتُلُوهُمْ حَيْثُ ثَقِفْتُمُوهُم وَأَخْرِجُوهُمْ مِّنْ حَيْثُ أَخْرَجُوكُمْ وَٱلْفِتْنَةُ أَشَدُّ مِنَ ٱلْقَتْلِ وَلاَ تُقَاتِلُوهُمْ عِنْدَ ٱلْمَسْجِدِ ٱلْحَرَامِ حَتَّىٰ يُقَاتِلُوكُمْ فِيهِ فَإِن قَاتَلُوكُمْ فَٱقْتُلُوهُمْ كَذَلِكَ جَزَآءُ ٱلْكَافِرِينَ

191. En, vermoordt ze waar u ze ook kunt vinden, en gooi hen eruit waar zij u uit hebben gegooid. En, Al-Fitnah (ongeloof en aanbidding van iets anders dan Allāh) is slechter dan doden. En, vecht niet tegen hen in Al-Masjid-al-Harām (het heiligdom in Makkah), zolang zij niet eerst tegen u vechten. Maar als zij u aanvallen, vermoordt ze dan. Dat is de boete van de ongelovigen.

فَإِنِ ٱنتَهَوْاْ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ

192. Maar als zij ophouden (met vechten), dan is Allāh Meest Vergevend en Meest Genadevol.

وَقَاتِلُوهُمْ حَتَّىٰ لاَ تَكُونَ فِتْنَةٌ وَيَكُونَ ٱلدِّينُ للَّهِ فَإِنِ ٱنْتَهَواْ فَلاَ عُدْوَانَ إِلاَّ عَلَى ٱلظَّالِمِينَ

193. En, bestrijd hen totdat er geen Fitnah (ongeloof en aanbidding van iets anders dan Allāh) meer bestaat en (alle en iedere vorm van) aanbidding is voor Allāh (alleen). Maar als zij ophouden, laat dan geen misdraging plaatsvinden behalve tegen de Az-Zâlimûn (de polytheïsten en slechteriken, etc.)

Antwoord op de gestelde vraag van dit blogartikel

Nee, Mirza Ghulām Ahmad Qadiyani was GEEN MOESLIEM!

Zijn volgelingen noemen zich naar zijn namen, namelijk:

  • Mirza              : Mirzaai
  • Ghulām           : Ghulāmiya
  • Ahmad            : Ahmadiya
  • Qadiyani         : Qadiyani (een naam naar zijn geboorteplaats in India)

Tegenwoordig bedenken deze ongelovigen nieuwe sekten voor hun (valse) Profeet zoals de Lahori groep.

Ahmadiya Mouvement is een instrument van anti-islamitische heerschappij om het geloof ‘islam’ te vernietigen, maar dit zal nooit kunnen gebeuren.

Moge Allah Ta’ālā Het Geloof Van Elke moslim Beschermen Tegen De Kwade Machten.

Amien!


[1]Mirza probeert zijn eigen valse verklaringen en onwaar geworden voorspellingen te rechtvaardigen.

[2]Mirza probeert wederom om zijn eigen rare uitspraken te rechtvaardigen, die hij gebruikte tegen zijn tegenstanders.

[3]Volgens Mirza is de Qur’ān afkomstig uit zijn mond.

[4]Zijn moskee is gelijk aan de Haram-e-Ka’aba (in Mekka) en de Masjid-e-Aqsa is in Qadiyan en niet in Jeruzalem.


Translate »
error: Content is protected !!