45 Makruh van namāz

Voorwoord

Veel moslims verrichten de namāz (dagelijkse verplichte vijf gebeden), maar zijn niet op de hoogte van de kwaliteit van hun namāz. Helaas zie ik moslims, vooral jongeren, die handelingen in namāz doen die hun namāz ongeldig maakt. Daarom heb ik dit boek geschreven door de meeste informatie te vertalen uit Durr-ul-Mukhtar, de toelichting Radd-ul-Mukhtar en andere bronnen. Daarom is wat in dit boek staat van toepassing in de Hanafi mazhab.

De makruh[1] van namāz zijn van twee soorten. Bij gebruik van het alleen het woord makruh betekent het tahrīmi makruh (een verbod dat is vastgesteld door dalīl (bewijs) of zann (gevolgtrekking)).

Iets voor wiens verbod geen bewijs of getuige is, maar die niet goed is om te doen heet tanzīhī makruh. Het is (tahrīmi) makruh om de wājib en de muakkad sunnat niet toe te passen en (tanzīhī) makruh om de (sunnat die niet muakkad zijn) in namāz te volgen. Tanzīhī makruh ligt dichter bij halāl en tahrīmi makruh ligt dichter bij harām. Hoewel de namāz uitgevoerd met makruh sahīh (juist) is, zal het niet maqbool (geaccepteerd) worden, dat wil zeggen, het zal niet de beloofde zegeningen opleveren.

45 Makruh handelingen

De onderstaande makruh zijn in namāz op zowel de man als de vrouw van toepassing.

  • Het is makruh om je jas over je schouders te draperen in plaats van het erop te zetten. Het is niet makruh om de voorkant van uw vacht zonder knopen open te laten.
  • Wanneer je de sajdah (prosterneert) doet, is het makruh om je rokken of je broek manchetten omhoog te trekken of op te rollen.
  • Het is makruh de namāz te beginnen met uw rokken of mouwen opgerold. Als je in haast woezoe maakt zodat je in namāz achter de Imām kan aansluiten en als gevolg daarvan liet je ze opgerold, dan moet je ze langzaam uitrollen tijdens namāz. Evenzo, als het hoofddeksel van een persoon valt terwijl hij namāz uitvoert, kan hij het beter (na de sajdah) terug zetten op zijn hoofd.
  • Daarom is het makruh om namāz te beginnen met korte mouwen die alleen naar beneden gaan tot de ellebogen, met een flanel, of met een korte broek die net onder de knieën ligt. Het is verkeerd om te zeggen: “Het is makruh om namāz uit te voeren met een overhemd met lange mouwen die opgerold zijn, maar het is niet makruh met een shirt met korte mouwen.”
  • Elk fatāwa boek (jurisprudentie-boek) verwijst naar opgerolde rokken en mouwen.
  • Het boek Ni’mat-e Islam zegt over de makruh van namāz: “Het is makruh voor een persoon om namāz met blote armen te beginnen.”
  • Ook is het geschreven in het boek Maarif-at-Nama, blz. 286, dat het makruh is om namāz met blote armen uit te voeren. Mouwen die boven de ellebogen zijn, zijn nog erger. Als een persoon zijn broek of mouwen tijdens namāz oprolt, wordt zijn namāz ongeldig.
  • Nutteloze bewegingen zoals het spelen met je kleren zijn makruh. Nuttige bewegingen brengen geen schade aan uw namāz, bijvoorbeeld door het zweet van uw voorhoofd met uw hand af te vegen. Wanneer uw broek of losse mantel op uw huid (bil of geslachtsorgaan kant) kleeft, is het niet makruh om ze van uw huid weg te trekken, omdat de vorm van uw awrād (intieme) delen niet zichtbaar wordt. Het is makruh om stof af te schudden van je kleding. Er is een Hadith die nutteloze bewegingen in namāz en luid gelach op een begraafplaats verbiedt. Het is niet nutteloos om jezelf te krabben tijdens namāz, maar het bewegen van je hand drie keer binnen een rukn (rak’āt) maakt je namāz ongeldig.
  • Het is makruh om namāz uit te voeren door werkkleding te dragen of die je niet kon dragen als je je superieuren zou zien. Toch is het niet makruh als je geen andere kleren hebt. Als je genoeg geld hebt, moet je extra kleren kopen. Het is niet makruh om namāz uit te voeren door het dragen van schone pyjama’s of andere kleding die je draagt wanneer je naar bed gaat.
  • Het is makruh om iets in je mond te hebben dat je verhinderd om de Heilige Qur’ān correct te reciteren. Als het belet dat u de Heilige Qur’ān correct uitspreekt, wordt uw namāz ongeldig.
  • Als een persoon zijn hoofd niet bedekt als hij namāz uitvoert, omdat hij het belang van het bedekken van zijn hoofd in namāz niet inziet of het hoofddeksel wegglijdt, is het makruh. Maar als hij het negeert, omdat hij namāz als onbelangrijk of licht opvat wordt hij een kāfir (ongelovige). Als je hoofddeksel valt, is het aan te bevelen om het terug te zetten op het hoofd met één actie. Het is ook makruh om het hoofddeksel van je hoofd weg te halen, omdat het warm is en je op zoek bent naar comfort en verlichting van de warmte.
  • Uw hoofd bedekken met een hoofddeksel van elke kleur bij het uitvoeren van namāz is toegestaan. De boeken van de Dīn (godsdienst islam) bevatten geen uitspraken over zwarte hoofddeksels die door Joden in synagogen worden gedragen. Het is sunnat om een zwart hoofddeksel te dragen. [Zie verder punt 8]
  • De Heilige Profeet ﷺ en de Sahāba-e-Kirām (radi Allāhu anhum) voerden namāz uit met hun gezegende na’ls (schoenen met lederen zolen).
  • Het is geschreven in het boek Targhib-us-Salāt: “Het is door Ulema gezegd, dat een persoon die in namāz op blote voeten zit (zonder sokken), zijn rechterhand moet gebruiken om de zool van zijn voet te bedekken, want het is slecht om je voetzolen te laten zien aan andere gelovigen op elk moment. In namāz is het onsmakelijk voor degene die in de volgende saf (namāz rij) zit. Volgens sommige andere Ulema mag men de blote voet niet met de hand bedekken tijdens namāz, want het is sunnat om je handen op de dijen te zetten als je in namāz zit. En de persoon die achter je zit, moet op zijn beurt naar beneden kijken op zijn eigen schoot in de naleving van de sunnat. Wanneer beide individuen in overeenstemming met de sunnat zitten zal er geen slechte manieren zal optreden.”
  • Zoals het kan worden gezien, zelfs volgens die Ulema die zeggen dat men de voet niet met de hand moet bedekken tijdens het zitten, is blote voeten weerzinwekkend, omdat het makruh is om tijdens het zitten je handen weg te nemen van de dijen; men moet geen tweede makruh begaan om de makruh van blote voeten te dekken. Ulema hebben gezegd, als de persoon achter je kijkt naar zijn schoot, over hem, je veilig zal worden tegen het irriteren van die persoon die achter je in de saf zit.
  • In het boek Halab-e-Kabir staat geschreven dat het makruh is om de handen niet in de positie van de sunnat te houden tijdens het staan, in de roekoe, in de sajdah, en tijdens het zitten in namāz. En het is om deze reden geschreven: “Het is makruh om een wājib of een sunnat achterwege te laten. Daarom is het makruh voor mannen om hun blote voeten met hun hand te bedekken in de sajdah.” [Staat in het begin van de makruh van namāz in het boek Marāqi falāh en aan het einde van de makruh in Halabi].
  • Het boek Bahjat-ul-Fatāwa, dat elke fatwa ondersteund met bewijzen uit boeken van Fiqh, heeft geen tegenbewijs kunnen tonen voor deze fatwa en heeft de ruimte voor een bewijs weggelaten.
  • Ibn-e-Abidīn (radi Allāhu anhu) schrijft aan het einde van de makruh van namāz: “Het is beter om namāz met na’ls uit te voeren dan op blote voeten te zijn. Bovendien zult u het oneens zijn met de Joden. Een hadīth Sharīf verklaart: ‘Voer namāz uit met na’ls, zodat u niet als de Joden doet.’ RasoolAllāh ﷺ en de Sahāba-e-Kirām (radi Allāhu anhum) zouden namāz uitvoeren met na’ls die ze buitenshuis droegen. Hun na’ls waren schoon, en de vloer van Masjid an-Nabwi was bedekt met zand. Ze zouden de masjid niet betreden met vuile na’ls.” Wanneer je schoenen worden besmeurd met najasat (smerig vuil), moet je niet daarmee een moskee binnen gaan. U kunt de sunnat uitvoeren door het dragen van sokken. Een persoon wiens sokken najs (vuil, zweetstank) is of die geen sokken heeft om te dragen, moet namāz uitvoeren met een losse mantel die aan zijn hielen hangt. Ook is het geschreven in de boeken van Halabi, Bariqah en Hadiqah dat er tal van zegeningen zijn in de namāz die wordt uitgevoerd met bedekte voeten. Het is niet toegestaan om namāz met blote hoofd en voeten uit te voeren, om de sajdah op een hogere plaats te doen, of om degenen te dwingen die onder uw commando staan om namāz uit te voeren door te zeggen: “Niet-moslims bidden met blote hoofd en voeten in kerken. Als ze dat doen, moeten wij op een beschaafde manier bidden.” Het is makruh om als ongelovigen te doen tijdens het aanbidden. En degene die de door de islam vastgestelde manieren afkeurt, wordt een ongelovige.
  • Het is makruh te beginnen aan namāz wanneer u zo nodig moet plassen, poepen of wanneer u zo nodig moet puffen (wind laten). Als deze noodzaak gebeurt tijdens namāz, moet u de namāz verbreken. Als je dat niet doet, zul je zondig worden. Het is beter om de namāz te breken, zelfs als het ertoe zal leiden dat u de Jamaat (congregatie) gaat missen. In plaats van namāz op een manier uit te voeren die makruh is, is het beter om de Jamaat te missen. Maar het is niet makruh om de namāz niet te breken als de gebedstijd zal vervallen of als je de namāz van janaza zult missen.
  • Het is makruh voor mannen om namāz te beginnen met hun haar gebonden, in een knoop, op de rug vanaf hun nek, gewikkeld rond hun hoofd, of verzameld op de bovenkant van hun hoofd en vastgemaakt met draad. Als een man dat doet tijdens namāz, wordt zijn namāz ongeldig. Namāz wordt uitgevoerd met blote hoofd als je namāz in Mekka uitvoert tijdens de Hajj.
  • Tijdens namāz is het makruh stenen of de grond weg te vegen op de plaats van sajdah. Als zulke dingen je moeite geven om de sajdah te maken, is het toegestaan om ze met één beweging weg te vegen. U moet ze echter opruimen voordat u aan namāz begint.
  • Bij het toetreden tot een saf (rij van aanbidders) in een moskee om namāz uit te voeren, bij het begin van de namāz of tijdens de namāz, is het makruh om je vingers te kraken door ze te buigen of de vingers van beide handen tussen elkaar te steken. Als het nodig is, is het niet makruh om je vingers te kraken voordat je klaar bent met namāz.
  • Het is makruh om je hand op je flank te zetten tijdens namāz.
  • Het is makruh om je gezicht rond te draaien en tanzīhī makruh om rond te kijken door je ogen te draaien. Als uw borst uit de richting van de Qiblah draait wordt uw namāz ongeldig.
  • In de tashahhud (zittend en het reciteren van bepaalde gebeden tijdens namāz) is het makruh om als een hond te zitten, dat wil zeggen om op je billen te zitten met opgetrokken dijen, terwijl je je knieën in aanraking brengt met je borst en je handen op de grond zet.
  • In de sajdah is het makruh voor mannen om hun onderarmen op de vloer te leggen, maar de vrouwen moeten hun onderarmen wel op de grond leggen.
  • Het is makruh om namāz in de richting van iemands gezicht uit te voeren. Het is zelfs makruh als de persoon ver van je verwijderd is. Het is niet makruh als er iemand is wiens rug naar je toe is gedraaid.
  • Het is makruh om iemands groet met je hand of hoofd te erkennen [door te knikken]. Het is niet makruh om iemands vraag te beantwoorden met een teken van je hand of hoofd. Een voorbeeld hiervan is wanneer iemand je vraagt hoeveel rak’āt je hebt uitgevoerd, om te antwoorden met je vingers. Maar als u uw plaats verlaat door naar de saf (rij) voor u te gaan op iemands vraag, wordt uw namāz ongeldig.
  • In Targhib-us-Salāt staat geschreven, dat het makruh is om buiten namāz en tijdens de namāz te geeuwen. De onderlip moet tussen de tanden worden geperst. Als het u niet helpt moet u uw mond bedekken met het buitenste deel (rug) van uw linkerhand en wanneer u in namāz staat met de handpalm van uw rechterhand. Onnodig geeuwen wordt veroorzaakt door Satan. Profeten (alayhim-us-salām) gingen niet geeuwen.
  • Het is tanzīhī makruh om uw ogen te sluiten tijdens namāz. Het is niet makruh als je het doet omdat je geest zal worden afgeleid.
  • Het is makruh als de Imām in de mihrāb (nis, het uitgeholde deel in de muur van de Qiblah wordt de mihrāb genoemd) staat. Als zijn voeten buiten de mihrāb liggen, is het niet makruh voor hem om de sajdah in de mihrāb te doen. Een persoon wordt beschouwd als gelegen op de plaats waar zijn voeten zijn. De reden hiervoor is dat priesters openbaar bidden door alleen in een geïsoleerde kamer te blijven. In een moskee, als de Imām van het eerste Jamaat de namāz niet voert door voor de mihrāb te staan, is het makruh.
  • Het is tanzīhī makruh voor de Imām om namāz te beginnen op een plaats die een halve meter hoger is dan de vloer waar de Jamaat staat. Dit verbod is bedoeld om de mogelijkheid dat een Imām op priesters zou lijken te elimineren.
  • Ook is het makruh voor een Imām om namāz alleen op een lagere plaats te beginnen.
  •  Het is makruh om namāz in de achterste saf uit te voeren, terwijl er ruimte is in de saf voor u of om namāz alleen in de achterste rij uit te voeren, omdat er geen ruimte is in de rij voor u. Als er geen ruimte is in de voorrijen, wacht je op een waarschijnlijke nieuwkomer tot de roekoe’ in plaats van het alleen uit te voeren. Als niemand komt, maak je je weg zachtjes in de rij voor u. Als u niet in de laatste rij kunt aansluiten, vraagt u iemand die u vertrouwt in de laatste rij voor u om naar de achterste rij met u te staan. Als er niemand is die u kunt vertrouwen, voert u deze alleen uit.
  • Het is tahrīmi makruh om namāz met kleren uit te voeren waarop een foto of foto’s van mensen of dieren zijn. Het is niet makruh als er foto’s van levenloze dingen op hen. Of, het nu voor eerbied is of voor vergankelijkheid, of het nu klein of groot is, het is harām om foto’s te tekenen, te maken, te schilderen of om standbeelden van levende dingen te maken.
  • Het wordt in het boek Hadiqah uitvoerig uitgelegd binnen het onderwerp van foto’s over de ellende die door de handen is ontstaan: “Het is altijd makruh om kleren met een beeld van een levend schepsel aan te trekken. Het hebben van foto’s op u is toegestaan indien gedekt.” Uit deze informatie en uit deel 5, blz. 238, van het werk van Ibn-e-Abidīn (radi Allāhu anhu) blijkt dat het toegestaan is om je foto te laten nemen voor identiteitspapieren, documenten, essentiële daden en andere benodigdheden door ze te bedekt te houden.
  • Een Hadith geciteerd in Zawājir, blz. 26, verklaart: “Als je foto’s vindt, scheur ze dan kapot!” Echter, als dat fitnah[2] of vijandigheid veroorzaakt moet je het niet doen. Geen van de profeten, de Sahāba of de grote Ulema van de Dīn hadden foto’s van zichzelf.
  • De afschuwelijke, lelijke foto’s die getoond worden in kranten en films zijn allemaal vals. Ze zijn gemaakt om geld te verdienen en om moslims te misleiden. Samen met het feit, dat het ook harām is om gezegende foto’s (Ka’aba, mazār, moskeeën) hoog op muren op te hangen, is het harām om ze op lage plaatsen te zetten. Omdat het harām is om overal foto’s van levende dingen te tekenen, of met blote awrād (intieme) delen of met bedekte awrād delen, of het nu klein of groot is, is ook het geld dat daarmee is verdiend harām. Dit is gericht als een harām om afgoderij te voorkomen.
  • Het is geschreven in het verklarende boek Imdād van Tahtāwi: “Al voer je de namāz niet uit, toch is het makruh om kleren te dragen met foto’s van levende dingen erop.”
  • Sayyid Abdul Hākim Arwasi (Quddisa sirruh) zegt in een van zijn brieven: “Het is toegestaan om dingen te gebruiken zoals zakdoeken en munten die foto’s hebben van levende dingen die op ze zijn gedrukt, want zulke dingen zijn verachtelijk; ze zijn niet vereerd.”
  • Dit feit is ook geschreven in deel 3 van al-Fiqh-ul-al-Mazahib-il-Arba’a. Hazrat Ibn-e-Hajar Haythamī Makki (radi Allāhu anhu) zegt in zijn fatwa: “Het bestaan van foto’s van levende dingen op artikelen als zakdoeken en munten is niet schadelijk, want het is niet toegestaan om foto’s van levende dingen te gebruiken op achtbare artikelen, maar het is toegestaan om ze te gebruiken op niet-gerespecteerde dingen.” Dan is het toegestaan om ze op de vloer te hebben, op dingen gelegd op de vloer, op kussens, matten, zakdoeken, wissels, postzegels, in gesloten plaatsen zoals zakken, tassen, kasten, op die delen van iemands kleren die onder iemands navel zijn, maar het is harām om ze te houden boven de navel. Het is harām om foto’s van vrouwen of foto’s met blootgestelde awrād delen te gebruiken, zelfs zonder lust op elke plaats of om ze lustvol te bekijken.[3]
  • Het is geschreven in deel 2, blz. 633 van het boek Hadiqah: “Het is tahrīmi makruh om een stuk papier, doek of gebedstapijt op de grond te leggen waarop zelfs een [Arabische] letter is geschreven, want het is beledigend om ze te gebruiken voor welk doel dan ook of om ze op de grond te leggen. Het is kufr (ongeloof) om ze te leggen of te gebruiken en te beledigen. Er is gezegd dat het geoorloofd is om ze op muren te schrijven of stukken van het schrijven op muren op te hangen.” Daarom is het duidelijk dat het niet is toegestaan om gebedstapijten met stukjes geschriften of foto’s van de Ka’aba of moskeeën op de vloer te leggen om erop te bidden. Niettemin, het is toegestaan om ze op te hangen op muren voor decoratie.
  • Zoals het wordt gezien, heeft de islam foto’s en beelden van mensen verboden die als instrumenten dienen om mensen te bespotten, die worden gebruikt voor het aanbidden van levende wezens, en die jongeren verdrijven naar de opschepping en verleiding van getrouwde mensen. Echter, van de islam mogen foto’s gemaakt worden van de anatomische delen van levende dingen, van planten, en allerlei foto’s over de fysica, chemie, astronomie en engineering.[4] Het is geboden te tekenen en foto’s te gebruiken die nodig zijn voor kennis en wetenschap. De islam heeft, zoals altijd afbeeldingen in twee groepen ingedeeld: nuttig en schadelijk, en heeft geboden gebruik te maken van de nuttige en verboden van de schadelijke. Dan is het een blinde bewering en een laster voor de vijanden van de religie om te zeggen: “Moslims zeggen dat foto’s verboden zijn, wat een retrogressie is.”
  •  Als het beeld van een levend ding wordt getekend op de muur, stukjes doek of papier en opgehangen op een muur wordt het uitvoeren van namāz makruh. Zelfs als het niet in een levende vorm is zoals een beeld van het Kruis wordt het beeld voorgesteld als een levend ding, want het is het geloof van christenen. Het is makruh om hun kwade praktijken na te bootsen, zelfs als ze niet zo zijn, of om hun onschadelijke gewoonten na te bootsen om op ze te lijken.
  • In feite is het geschreven in de boeken Targhib-us-Salāt en Nisāb-ul-Ahbār dat het makruh is om namāz op dergelijke plaatsen uit te voeren, evenals plaatsen waar mensen alcohol drinken, gokken of muziekinstrumenten spelen, de namāz op deze plaatsen zullen niet worden aanvaard.
  • Het is tanzīhī makruh om āyat (verzen) of tasbīh met de hand te tellen tijdens de namāz. Het is wel toegestaan om ze te tellen door het hart.
  • Namāz wordt niet ongeldig, noch is het makruh om een slang of een schorpioen, die je nadert en je kan steken of bijten, te doden. Het is mustahab om het te doden met je linker schoen.
  • Een witte slang die recht kruipt zonder te slingeren is een Djinn. Je mag hem niet doden als hij je niet schaadt, maar het is ook toegestaan om hem te doden. De Djinns beloofden RasoolAllāh ﷺ dat zij de huizen van moslims niet zouden betreden. Betreden zij toch een huis, dan zijn zij teruggekomen op hun woord. Eerst moet je de Djinn waarschuwen door te zeggen: “Irji bi-iznillah.” Dan, als hij niet weg gaat moet je hem doden, maar u mag hem niet waarschuwen als u namāz uitvoert. Het niet onmiddellijk doden van een Djinn die vermomd is als een slang is niet bedoeld om ze te respecteren, maar om hun schade te voorkomen.
  •  Het is niet makruh om namāz tegen de rug van zittende of staande mensen uit te voeren, zelfs als ze praten. Het is makruh om het uit te voeren voor iemands gezicht of achter de ruggen van mensen die luid praten.
  • Het is niet makruh om namāz uit te voeren door te staan voor de Heilige Qur’ān, zwaard, kaars, lamp, vlammen, oorlogsinstrumenten zoals pistolen of voor een persoon die slaapt omdat die nooit vereerd zijn. Magiërs aanbidden vuur, niet vlammen, maar het is makruh om het ook voor een vuur met vlammen uit te voeren.
  • Het is tahrīmi makruh om namāz uit te voeren door jezelf in een handdoek van hoofd tot voet te wikkelen.
  • Het is tahrīmi makruh om namāz met de bovenkant van je hoofd kaal uit te voeren waarop een tulband is gewikkeld.
  • Het is tahrīmi makruh om namāz uit te voeren door uw mond en neus te bedekken. Magiërs aanbidden op die manier.
  • U mag namāz niet uitvoeren met een masker, handschoenen of brillen die verhinderen dat uw voorhoofd de vloer aanraakt. Tenzij er geen noodzaak is moet u namāz niet uitvoeren met iets dat voorkomt dat uw voorhoofd, neus of handen het aanraken van de vloer weerhouden, dat wil zeggen voor het naleven van een farz (verplichting) of sunnat van de namāz. Er is geen noodzaak voor het dragen van dergelijke dingen tijdens namāz, zelfs voor vrouwen.
  •  Het is makruh slijm van de keel te spugen zonder een sterke noodzaak. Als bloed in de mond niet mondvol is, zal het inslikken uw woezoe of namāz niet ongeldig maken. Zo is het geval ook met braken. Halabi al-Kabir en Hindiya
  •  Amal-e-Qalil (dat wil zeggen een hand één of twee keer bewegen) is makruh. Het is toegestaan om een luis of vlooien te doden met Amal-e-Qalil, maar het is makruh om het te vangen of te doden als het je niet bijt. Het is harām om zulke insecten in de moskee te laten, of ze nu levend of dood zijn.
  • Het is makruh om een van de sunnat van namāz achterwege te laten. Er zijn twee groepen van sunnat. De eerste groep is Sunan-e-Hudā. Ze zijn de muakkad (sterke) sunnat. De tweede groep is Sunan-e-Zawaid. Het zijn de sunnat die niet muakkad zijn. De mustahab en de mandub zijn in deze categorie, volgens de Ulema.
  • Het is tahrīmi makruh om een muakkad sunnat weg te laten in namāz. Het is tanzīhī makruh om een sunnat weg te laten die niet muakkad is. Het is niet makruh, maar Khilāf-e-Awla[5] om een mustahab weglaten.
  •  Zonder een noodzaak is het makruh om namāz met uw kind in uw armen te beginnen. Het is niet makruh als er een noodzaak is om dit te doen, op voorwaarde dat de kleren van het kind schoon zijn.
  • Het is makruh om namāz uit te voeren voor de dingen die je hart afleiden en je khushu (nederigheid) voorkomen zoals versierde dingen, toneelstukken, muziekinstrumenten of elk voedsel dat je verlangt. Het is makruh om namāz uit te voeren door je schoenen achter je te laten. Deze makruh is geschreven op blz. 186, binnen het onderwerp Hajj van het boek Durr-ul-Mukhtar en aan het einde van Halabi-Yi Kabir en Bazaziyya. Het is ook gedetailleerd geschreven binnen het onderwerp van ‘verdenking in tahara’ aan het einde van de boeken Bariqah en Hadiqah.
  •  Het is makruh te leunen op een muur of mast bij het uitvoeren van de farz namāz als er geen sterke noodzaak is om dit te doen. Het is niet makruh om dit te doen tijdens het uitvoeren van de nafl (vrijwillige) namāz.
  • Het is makruh om uw handen omhoog te tillen naar uw oren bij het buigen voor de roekoe’ of bij het rechttrekken van de roekoe’.
  • Het is makruh om de qirāt te voltooien na het buigen voor de roekoe’.
  • In de sajdah of in de roekoe’ is het makruh om je hoofd neer te zetten of je hoofd op te tillen voordat de Imām het doet.
  • Het is makruh om namāz uit te voeren op plaatsen die najs (vuil, smerig) zijn zoals op een begraafplaats, in een bad of kerk, maar het is niet makruh om het uit te voeren na het schoonmaken of wassen van dergelijke plaatsen, of in de kleedkamer van een bad of in een moskee op de begraafplaats. In het geval u namāz niet op een andere plaats kunt uitvoeren vanwege koud weer of om een andere reden, of als u geen andere plaats vindt, is het toegestaan om het in een kerk alleen of in Jamaat uit te voeren, maar je moet de plaats direct na de namāz verlaten. In de kerk is een plek waar duivels elkaar ontmoeten. Als je een kerk van de symbolen van ongeloof leegmaakt, zal het nooit makruh zijn om namāz daar uit te voeren. Het is makruh om namāz uit te voeren voor najasat (smerigheid) als dat niet is afgedekt.
  • Het is makruh om namāz voor een graf uit te voeren. Wahhābis zeggen dat het shirk is (partner toeschrijven aan Allāh Ta’ālā).
  • Het is geschreven in deel 2, blz. 630 van het boek Hadiqah dat een hadīth verklaart: “Vloek voor degenen die namāz op een graf uitvoeren!” Namāz op een graf uitvoeren is het imiteren van een Jood. Daarom is er gezegd dat het makruh is.
  • Het is geschreven in de boeken Hindiya en Hawi, dat het niet makruh is om het uit te voeren op die delen van een begraafplaats waar geen graven zijn. Als het graf achter de aanbidder of voor hem is, maar zover dat het is toegestaan voor iemand voor hem binnen zo’n afstand[6] te passeren, dan is het niet makruh.
  • Ook om de graven van profeten of Awliya (vrome moslims) in moskeeën te veranderen, is om Joden te imiteren, omdat het is als toeschrijven van een partner aan Allāh Ta’ālā tijdens het aanbidden. De Profeet ﷺ verbood het en deed smeekbede: “O mijn Allāh! Maak mijn graf niet een idool dat vereerd wordt!”
  • Maar als een moskee wordt gebouwd in de buurt van een mazār (graftombe van Awliya) of als je namāz uitvoert op een plaats die dicht bij zijn graf is en denkt dat je het medelijden van Allāh Ta’ālā vanwege de Walī Allāh zult bereiken, of dat je aanbidding ook voor hem nuttig zal zijn, en als je niet denkt aan het aanbidden van de Walī Allāh, dan is het helemaal niet schadelijk. Want het graf van Hazrat Ismail (genaamd Hātim)[7] ligt dicht bij de Ka’aba. De meest waardevolle namāz uitgevoerd in Masjid al-Haram is de Haji die op die plaats proberen namāz uit te voeren. Het is geschreven in de toelichting van masabih dat dit zo is.
  • Het is geschreven op blz. 268 van Maarif-at-Nama: “Het is makruh om namāz uit te voeren voor een graf dat geen gordijn heeft.”
  • Het is geschreven in hoofdstuk 5, blz. 320 van Fatāwa-e-Hindiya: “Het is niet makruh als er een gordijn is tussen de Qiblah van de moskee en het graf of als het graf aan de zijkant of achter je staat.”
  • Het is tanzīhī makruh niet te zitten in overeenstemming met de sunnat in de tashahhud (zittende houdingen). Maar het is niet makruh als je een excuus hebt.
  • Het is tanzīhī makruh om in de tweede rak’āt dezelfde āyat te reciteren die u al hebt gereciteerd in de eerste rak’āt. Het is tahrīmi makruh om een āyat eerder te recieten. Deze fouten zijn niet makruh als ze worden gedaan door vergeetachtigheid. Het is makruh om in de tweede rak’āt drie āyat te reciteren die langer zijn dan wat er in de eerste rak’āt werd gereciteerd.
  •  In Targhib-us-Salāt staat: “Het is makruh om niet onmiddellijk op te staan voor de laatste sunnat na de farz.”

[1] In de islamitische terminologie is makruh iets dat een afkeer of aanstootgevende daad, verfoeilijk of verschrikkelijk betekent. Het is één van de al-Ahkām al-khamsa (vijf categorieën) in de islamitische wet. Deze zijn: (1) wājib/ farz (verplicht),

(2) mustahab/ mandub (aanbevolen), (3) mubāh (neutraal),

(4) makruh (afgekeurd), (5) harām (verboden). Hoewel 1 t/m 4 geen harām zijn, wordt een persoon die zich van deze handeling bewust is en naar handelt beloond. Moslims worden aangemoedigd om dergelijke acties te vermijden wanneer het mogelijk is.

[2] Verleiding, beproeving, opruiing, burgerlijke strijd.

[3] Hiermee ben ik (Tangali) het niet eens, om reden dat er een hadīth is waarin staat. De Profeet ﷺ kwam naar huis en bleef bij de deur staan van zijn huis. Sayyidah Aisha (radi Allāhu anha) was binnen aan het werken en zag dat de Profeet ﷺ niet naar binnen kwam, dus vroeg zij: “O Profeet ﷺ waarom komt u niet binnen?” de Profeet ﷺ antwoorde vragend: “Weet je niet dat het verboden is foto’s van levende dingen in huis te hebben?” Hazrat Sayyidah Aisha (radi Allāhu anha) had namelijk een kussen gekocht en gevuld met bladeren zodat de Profeet ﷺ erop zou kon zitten. Echter, op de kussen waren vogels afgedrukt.

[4] In Sahīh al-Bukhārī staat dat foto’s van levende wezens waarop geen ogen, oren, neus en mond [het hoofd] te zien is wel is toegestaan.

[5] Het is een zegen om de mustahab te doen, en er is geen zonde om ze niet te doen, maar in dit geval zul je van hun zegeningen worden beroofd.

[6] Gemiddeld de afstand van meer dan drie rijen van namāz.

[7] Hijr-Ismail (Steen van Ismail) ook bekend als Hātim, is een lage muur die oorspronkelijk deel uitmaakte van de Ka’aba. Het is een halfronde muur tegenover, maar niet verbonden met, de noordwestelijke muur van de Ka’aba die bekend staat als de Hātim. Dit is 90 cm hoog en 1,5 meter breed en is samengesteld uit wit marmer. Eens behoorde de ruimte tussen de Hātim en de Ka’aba toe aan de Ka’aba zelf, en om deze reden wordt deze niet betreden tijdens de tawāf (rondgang). De graven van Profeet Ismail (alayhis salām) en zijn moeder Hajar (radi Allāhu anha) bevinden zich in deze ruimte. Pelgrims lopen niet in het gebied tussen deze muur en de Ka’aba.


Translate »
error: Content is protected !!