Zwangerschap en de gezondheid van pasgeborenen zijn fundamenteel voor een gezonde samenleving, omdat ze de basis leggen voor het fysieke, mentale en sociale welzijn van toekomstige generaties.

Pasgeborenen en moeders worden wereldwijd nog steeds geconfronteerd met vermijdbare sterfgevallen als gevolg van infectieziekten, complicaties tijdens de zwangerschap en problemen bij de bevalling. Dagelijks sterven naar schatting 6.300 baby’s binnen de eerste levensmaand. In het jaar 2022 stierven wereldwijd ongeveer 2,3 miljoen pasgeborenen.

De toegang tot betaalbare en hoogwaardige gezondheidszorg is ongelijk verdeeld, wat de vooruitgang in de overleving van moeders en pasgeborenen ernstig belemmert. Dit vormt niet alleen een medisch, maar ook een ethisch en religieus vraagstuk. Binnen de islamitische leer is de zorg voor moeder en kind een fundamentele verantwoordelijkheid, geworteld in de erkenning van het leven als een goddelijke gave.

Allāh Ta’ālā openbaart:

هُوَ ٱلَّذِي يُصَوِّرُكُمْ فِي ٱلأَرْحَامِ كَيْفَ يَشَآءُ لاَ إِلَـٰهَ إِلاَّ هُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ

“Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt zoals Hij wil; er is geen Allāh dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.” (Surah Āl ʿImrān, 3:6)

Dit vers benadrukt dat de vorming van het menselijk leven in de baarmoeder een directe daad van goddelijke wil is. Het benadrukt de heiligheid van het leven en de plicht tot bescherming ervan. De gezondheid van moeder en kind is dus niet alleen een medische zorg, maar ook een vorm van aanbidding en verantwoordelijkheid tegenover Allāh Ta’ālā.

Een krachtige en authentieke Duʿāʾ voor het verkrijgen van een kind staat in de Heilige Qurʾān. Deze smeekbede is niet slechts een wens, maar een erkenning van de goddelijke oorsprong van het leven en een oproep tot dankbaarheid.

Allāh Ta’ālā openbaart:

هُوَ ٱلَّذِي خَلَقَكُمْ مِّن نَّفْسٍ وَاحِدَةٍ وَجَعَلَ مِنْهَا زَوْجَهَا لِيَسْكُنَ إِلَيْهَا فَلَمَّا تَغَشَّاهَا حَمَلَتْ حَمْلًا خَفِيفًا فَمَرَّتْ بِهِ فَلَمَّا أَثْقَلَتْ دَّعَوَا ٱللَّهَ رَبَّهُمَا لَئِنْ ءَاتَيْتَنَا صَٰلِحًا لَّنَكُونَنَّ مِنَ ٱلشَّٰكِرِينَ

“Hij is het, Die u uit één enkele ziel heeft geschapen en daaruit haar echtgenoot maakte, opdat hij rust bij haar zou vinden. En toen hij haar benaderde, droeg zij een lichte last en ging er mee rond. En toen zij zwaar werd, smeekten zij beiden tot Allāh, hun Heer: ‘Als Gij ons een rechtschapen kind schenkt, zullen wij zeker tot de dankbaren behoren.’” (Surah al-A’rāf, 7:189)

Deze Duʿāʾ is een voorbeeld van hoe de mens zich in kwetsbare en hoopvolle momenten tot Allāh Ta’ālā wendt met nederigheid en vertrouwen. Het vers benadrukt:

  • De eenheid van oorsprong (nafs wāidah)
  • De spirituele verbondenheid tussen echtgenoten
  • De erkenning van zwangerschap als een goddelijke fase
  • De smeekbede om een āli (rechtschapen) kind
  • De belofte van dankbaarheid als spirituele verplichting

Voor echtparen die verlangen naar een kind maar geconfronteerd worden met onvruchtbaarheid, biedt de Heilige Qurʾān een krachtig voorbeeld van hoop en vertrouwen: de duʿāʾ van Ḥazrat Zakariyyā (ʿalayhis-salām). Ondanks zijn hoge leeftijd en de onvruchtbaarheid van zijn vrouw, wendde hij zich tot Allāh Ta’ālā met een oprechte smeekbede. Allāh verhoorde zijn gebed en schonk hem een zoon: Ḥazrat Yaḥyā (ʿalayhis-salām).

Allāh Ta’ālā openbaart:

هُنَالِكَ دَعَا زَكَرِيَّا رَبَّهُ قَالَ رَبِّ هَبْ لِي مِن لَّدُنْكَ ذُرِّيَّةً طَيِّبَةً إِنَّكَ سَمِيعُ ٱلدُّعَآءِ

“Toen bad Zakariyyā tot zijn Heer: ‘Mijn Heer, schenk mij van U een rein nageslacht; voorwaar, Gij zijt de Alhorende van het gebed.’” (Surah Āl ʿImrān, 3:38)

Deze duʿāʾ is een voorbeeld van:

  • Tawakkul (volledig vertrouwen op Allāh)
  • Sabr (geduld in beproeving)
  • Ikhlāṣ (oprechtheid in smeekbede)
  • Tawīd (erkenning van Allāh als de enige die leven schenkt)

Het vers leert dat zelfs in ogenschijnlijk onmogelijke omstandigheden, de duʿāʾ van een oprechte dienaar niet wordt verworpen. Het is een spirituele troost voor paren die worstelen met kinderloosheid, en een oproep tot standvastig vertrouwen in de Wil van Allāh Ta’ālā.

Volgens de islamitische leer wordt ieder mens geboren op de natuurlijke religie (fitrah), dat wil zeggen: in een staat van zuivere aanbidding van Allāh Ta’ālā. Deze fundamentele waarheid is verankerd in de Heilige Qurʾān en bevestigd in authentieke Aḥādīth.

Allāh Ta’ālā openbaart:

فَأَقِمْ وَجْهَكَ لِلدِّينِ حَنِيفاً فِطْرَتَ ٱللَّهِ ٱلَّتِي فَطَرَ ٱلنَّاسَ عَلَيْهَا لاَ تَبْدِيلَ لِخَلْقِ ٱللَّهِ ذَٰلِكَ ٱلدِّينُ ٱلْقَيِّمُ وَلَٰكِنَّ أَكْثَرَ ٱلنَّاسِ لَا يَعْلَمُونَ

“Richt daarom uw aangezicht oprecht tot de godsdienst, overeenkomstig de natuur waarmee Allāh de mensen heeft geschapen. Er is geen verandering in de schepping van Allāh. Dat is de rechte godsdienst, maar de meeste mensen weten het niet.” (Surah al-Rūm, 30:30)

  • azrat Ibn Shihāb (raḍiyAllāhu ʿanhu) verhaalde dat het dodengebed (alāt al-janāzah) moet worden verricht voor elk kind dat levend geboren is, zelfs als het kind de zoon is van een prostituee. Dit is gebaseerd op het feit dat elk kind geboren wordt op de fitrah—de natuurlijke religie van de islam.
  • Indien de vader moslim is, wordt het kind islamitisch beschouwd, zelfs als de moeder geen moslim is. Als het kind na de geboorte huilt (dus levend geboren is), dan is het verplicht het dodengebed te verrichten bij overlijden. Als het kind stil geboren wordt (zonder tekenen van leven), dan wordt het beschouwd als een miskraam en is het dodengebed niet verplicht.
  • azrat Abū Hurayrah (raḍiyAllāhu ʿanhu) verhaalde dat de Profeet ﷺ zei: “Elk kind wordt geboren op de natuurlijke religie (fitrah), maar zijn ouders maken hem tot jood, christen of magiër.” Vervolgens reciteerde hij het vers uit Surah al-Rūm over de fitrah.

Deze overlevering benadrukt dat de omgeving en opvoeding de religieuze identiteit van het kind beïnvloeden, maar dat de oorspronkelijke aanleg zuiver is. Dit vormt de basis voor islamitische begrafenisregels en pedagogische benadering.

Ḥazrat Abū Mulaykah verhaalde dat Ḥazrat Ibn ʿUmar (raḍiyAllāhu ʿanhumā) de gewoonte had om slangen te doden. Later stopte hij daarmee en verklaarde: “Eens trok de Profeet ﷺ een muur neer en zag daarin een afgeworpen huid van een slang. Hij zei: ‘Zoek naar de slang.’ Toen zij het vonden, zei de Profeet ﷺ: ‘Dood het.’ Daarom doodde ik slangen.” Later ontmoette Ibn ʿUmar Ḥazrat Abū Lubābah, die hem vertelde dat de Profeet ﷺ ook had gezegd: “Dood geen slangen, behalve de slang met een korte of verminkte staart en twee witte lijnen op zijn rug, want deze veroorzaakt abortus en maakt iemand blind. Dus dood het.” (aī al-Bukhārī)

Deze overlevering toont aan dat:

  • Niet elke slang mag gedood worden; er is een uitzondering voor een specifieke soort met herkenbare kenmerken.
  • De genoemde slang kan ernstige schade veroorzaken, waaronder blindheid en miskraam (isqā al-aml), wat binnen de islamitische leer als een ernstige aantasting van het leven wordt beschouwd.
  • De Profeet ﷺ gaf richtlijnen die zowel spiritueel als medisch relevant zijn, en die de bescherming van het menselijk leven centraal stellen.

Miskraam of moord op de foetus veroorzaakt door een persoon: islamitisch oordeel en bloedgeld

Binnen de islamitische rechtspraak (fiqh) wordt het veroorzaken van een miskraam of het doden van een foetus door een persoon beschouwd als een ernstige overtreding. De Profeet Mohammed ﷺ heeft hierover expliciete uitspraken gedaan, die zijn overgeleverd in authentieke ḥadīth-verzamelingen.

  • azrat Abū Hurayrah (raḍiyAllāhu ʿanhu) verhaalde dat de Profeet ﷺ oordeelde dat in een abortuszaak van een vrouw uit de stam van Banī Lihyān, het bloedgeld (diya) voor de foetus een mannelijke of vrouwelijke slaaf moest zijn. Toen de vrouw die verantwoordelijk was voor de abortus overleed, beval de Profeet ﷺ dat haar bezit geërfd zou worden door haar nakomelingen en echtgenoot, en dat de straf betaald moest worden door haar ʿaabah (mannelijke verwanten). (aī al-Bukhārī)
  • azrat al-Mughīrah ibn Shuʿbah (raḍiyAllāhu ʿanhu) verhaalde dat ʿUmar ibn al-Khaṭṭāb (raḍiyAllāhu ʿanhu) vroeg naar het oordeel over een vrouw die een miskraam kreeg door een slag op haar buik. Al-Mughīrah zei: “Ik hoorde de Profeet ﷺ zeggen: ‘Het bloedgeld is een mannelijke of vrouwelijke slaaf.’” ʿUmar eiste een getuige, waarop Mohammed ibn Maslamah werd gebracht en bevestigde de uitspraak. (aī al-Bukhārī)
  • azrat ʿUmar ibn al-Khaṭṭāb (raḍiyAllāhu ʿanhu) vroeg naar het oordeel over een foetus die werd gedood. amal ibn Mālik ibn Nabīghah vertelde dat één van zijn vrouwen de andere met een tentstok sloeg, waardoor zowel de vrouw als haar foetus stierven. De Profeet ﷺ oordeelde dat het bloedgeld voor de foetus een slaaf was, en dat de dader als vergelding zou worden geëxecuteerd. (Sunan Ibn Mājah)
  • Het veroorzaken van een miskraam door geweld wordt juridisch behandeld als een daad van onrechtmatige doding (qatl al-janīn).
  • Het bloedgeld (diya) voor een foetus is vastgesteld op een mannelijke of vrouwelijke slaaf, wat in moderne context vertaald wordt naar een geldwaarde conform de waarde van een slaaf ten tijde van de uitspraak.
  • In gevallen van opzettelijke doding kan qiā (vergelding) worden toegepast, mits de voorwaarden van opzet en bewijs zijn vervuld.
  • De ʿaabah draagt de financiële verantwoordelijkheid indien de dader overlijdt.

Binnen de islamitische wetgeving is het arām (verboden) voor een vrouw om te verzwijgen dat zij zwanger is, vooral in het geval van echtscheiding (alāq). Deze verplichting is gebaseerd op een expliciet vers uit de Heilige Qurʾān, dat de juridische en morele kaders vastlegt voor vrouwen in hun wachttijd (ʿiddah).

Allāh Ta’ālā openbaart:

وَٱلْمُطَلَّقَاتُ يَتَرَبَّصْنَ بِأَنْفُسِهِنَّ ثَلَاثَةَ قُرُوٓءٍ وَلَا يَحِلُّ لَهُنَّ أَن يَكْتُمْنَ مَا خَلَقَ ٱللَّهُ فِىٓ أَرْحَامِهِنَّ إِن كُنَّ يُؤْمِنَّ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلْـَٔاخِرِ

“De gescheiden vrouwen moeten drie menstruatieperioden wachten; en het is haar niet geoorloofd, hetgeen Allāh in haar baarmoeder heeft geschapen, te verbergen, indien zij in Allāh en de laatste dag geloven.” (Surah al-Baqarah, 2:228)

  • Verzwijgen van zwangerschap is arām: Het vers stelt expliciet dat het niet geoorloofd is (lā yaillu) om te verbergen wat Allāh in de baarmoeder heeft geschapen.
  • Voorwaarde van geloof: De verplichting geldt voor vrouwen die geloven in Allāh en de Laatste Dag, wat de religieuze ernst van deze daad benadrukt.
  • Recht van de echtgenoot: Indien de vrouw zwanger is, heeft de man het recht haar terug te nemen tijdens de ʿiddah, mits hij verzoening wenst.
  • Fiqh van erfopvolging en vaderschap: Het verzwijgen van zwangerschap kan leiden tot onrechtmatige ontzegging van vaderschap, erfdeel en sociale bescherming van het kind.
  • De baarmoeder wordt in de Qurʾān beschreven als een plaats van goddelijke schepping (mā khalaqa Allāh fī arāmihinna), en het verzwijgen daarvan is een aantasting van de goddelijke orde.
  • Het vers benadrukt wederkerigheid in rechten en plichten tussen man en vrouw, maar erkent ook de leidinggevende rol van de man in dit specifieke juridische kader (wa li-l-rijāli ʿalayhinna darajah).

Het huilen van een pasgeboren baby is niet alleen een biologisch verschijnsel, maar kent ook een spirituele verklaring binnen de islamitische traditie. Volgens een authentieke overlevering wordt elk kind bij geboorte aangeraakt door Shayṭān, wat het eerste gehuil veroorzaakt—met uitzondering van Sayyidah Maryam (ʿalayhā-salām) en haar zoon Sayyidunā ʿĪsā (ʿalayhis-salām).

Qurʾānische grondslag

Allāh Ta’ālā openbaart:

فَلَمَّا وَضَعَتْهَا قَالَتْ رَبِّ إِنِّي وَضَعْتُهَا أُنثَىٰ وَٱللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا وَضَعَتْ وَلَيْسَ ٱلذَّكَرُ كَٱلأُنثَىٰ وَإِنِّي سَمَّيْتُهَا مَرْيَمَ وَإِنِّي أُعِيذُهَا بِكَ وَذُرِّيَّتَهَا مِنَ ٱلشَّيْطَانِ ٱلرَّجِيمِ

“Toen zij haar baarde, zei zij: ‘Mijn Heer, ik heb een meisje gebaard.’ – Allāh wist het beste wat zij baarde. ‘En de man is niet als de vrouw. En ik heb haar Maryam genoemd, en ik stel haar en haar nageslacht onder Uw bescherming tegen Shayṭān, de verworpene.’” (Surah Āl ʿImrān, 3:36)

Ḥazrat Saʿīd ibn al-Musayyib verhaalde via Ḥazrat Abū Hurayrah (raḍiyAllāhu ʿanhumā) dat de Profeet ﷺ zei: “Er wordt geen kind geboren, of Shayṭān raakt het aan bij de geboorte, waarna het luid begint te huilen vanwege die aanraking—behalve Maryam en haar zoon.” (aī al-Bukhārī). Abū Hurayrah voegde daaraan toe: “Reciteer, als je wilt: ‘En ik zoek mijn toevlucht bij U (Allāh) voor haar en haar nageslacht tegen Shayṭān, de verworpene.’”

  • Het huilen van een baby is een teken van leven en vitaliteit, maar kent ook een spirituele dimensie: de confrontatie met de wereld en de aanraking van Shayṭān.
  • De uitzondering van Maryam en ʿĪsā (ʿalayhimā-salām) toont de bijzondere status van deze profetische figuren.
  • De duʿāʾ van Sayyidah Hannah (de moeder van Maryam) is een voorbeeld van hoe ouders hun kinderen kunnen beschermen door smeekbeden en toewijding aan Allāh Ta’ālā.

Het verzwijgen van zwangerschap na ṭalāq is ḥarām en leidt tot juridische en morele schade. De vrouw is verplicht haar toestand te melden zodra zij weet dat zij zwanger is. Dit besluit is bindend voor alle moslims die vallen onder de jurisdictie van de Sharīʿah en dient als richtlijn voor imams, juristen en familierechtadviseurs.

  • Al-Bukhārī, M. I. (z.j.). aī al-Bukhārī. Dār al-Fikr.
  • Al-Bukhārī, M. I. (z.j.). aī al-Bukhārī. Overleveringen via Ibn ʿUmar, Abū Lubābah, Abū Hurayrah en Saʿīd ibn al-Musayyib.
  • Al-Qurʾān al-Karīm. (z.j.). Surah al-Baqarah, 2:228; Surah Āl ʿImrān, 3:6, 3:36, 3:38; Surah al-Arāf, 7:189; Surah al-Rūm, 30:30.
  • Al-Sarakhsī, M. ibn A. (z.j.). Al-Mabsū. Dār al-Maʿrifah.
  • Al-Nawawī, Y. ibn Sharaf. (z.j.). Rawat al-ālibīn. Dār al-Fikr.
  • Al-Kāsānī, ʿA. ibn A. (z.j.). Badāʾiʿ al-anāʾiʿ. Dār al-Kutub al-ʿIlmiyyah.
  • Ibn Mājah, M. Y. (z.j.). Sunan Ibn Mājah. Dār al-Fikr.
  • Ibn Shihāb al-Zuhrī. (z.j.). Overlevering via aī al-Bukhārī en fiqh-verzamelingen.
  • UNICEF. (2023). Maternal and newborn health. https://www.unicef.org/health/maternal-and-newborn-health
  • WHO. (2023). Newborn mortality. https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/newborn-mortality

Translate »
error: Content is protected !!