Telefoon en faxberichten zijn als bewijs ongeldig om begin van Ramadān Sharīf en Eid-ul-Fitr dag vast te stellen.
Mufakkir-e-Azam Allama Qamaruzzaman Azmi (Damat Barakātuhu)
Faqīh-e-Islam Mufti-e-Holland Hazrat Allāma Maulana Mufti Abdul Wajīd Qādri
Tien tot twaalf jaar geleden is een Roeyat-e-Hilāl Comité bijeenkomst van Majlis-e-Ulema Nederland (groep islamitische Schriftgeleerden) in Taibah Moskee te Amsterdam geweest. In die bijeenkomst is gediscussieerd over de geldigheid van telefoon- en fax berichten ter vaststelling van het begin van Ramadān Sharīf. Het resultaat van deze bijeenkomst was dat telefoon- en fax berichten acceptabel zijn voor het kunnen vaststellen van het begin van Ramadān Sharīf.
Na enige tijd werd deze maslah (vraag) voorgelegd aan de superieure en hooggeleerde Ulema-e-Ahle Sunnat van India en Pakistan. Na behandeling in beide landen is het besluit anoniem geweest dat telefoon- en fax berichten ongeldig zijn als bewijsvoering voor het vaststellen van het begin en einde van Ramadān Sharīf. Vervolgens hebben Mufti Abdul Wajīd Qādri, Maulana Siddiq Naeemi, Maulana Sultan Raza Qādri en andere Ulema in verschillende jalsa (bijeenkomsten e.d.) hun spijt betuigt aan de moslimgemeenschap, hun woorden teruggenomen en de moslimgemeenschap laten weten dat zij achter de fatwa (juridisch besluit) van de Ulema van India en Pakistan staan. Ook hebben zij bekend gemaakt dat telefonische- en faxberichten geen bewijsvoering is voor Roeyat-e-Hilāl Comité.
Vervolgens is na lange tijd wederom op 16 juni 2003 in Halqa Ashrafia te Rotterdam een bijeenkomst geweest over dit onderwerp. Het verslag van deze bijeenkomst is in het bezit van Mufti Abdul Wajīd Qādri. In deze bijeenkomst van Majlis-e-Ulema Nederland, dat tussen 2 en 2 ¼ uur heeft geduurd hebben de aanwezige Ulema unaniem besloten hun woorden – dat telefoon en faxberichten geldig is- terug te nemen en zich te verbinden aan de fatwa die in India en Pakistan was uitgevaardigd. De Ulema die in Halqa Ashrafia aanwezig waren en zich aan de fatwa verbinden zijn onder andere: Mufti Abdul Wajīd Qādri, Maulana Mohammed Siddiq Naeemi, Maulana Abdul Rashied, Maulana Abdul Gaffār Noorani, Maulana Mohammed Rafiek Noorani, Maulana Mohammed Tāhir Noorani, Maulana Mohammed Sahied.
Deze berichtgeving die u op dit moment leest is noodzakelijk geweest onder de Ahle Sunnat bekend te maken, omdat sommige mensen de soenniet moslimgemeenschap willen bedriegen en dat een zekere Mufti en enkele Ulema nog steeds telefoon- en faxberichten als bewijs accepteren en op grond van deze onbeduidende berichten hun besluiten nemen voor het begin en eind van Ramadān Sharīf ondanks dat velen malen in jalsa’s bekend is gemaakt over de ongeldigheid van telefoon- en faxberichten.
Alahazrat Imam-e-Ahle Sunnat Azīm-ul-Barkat (radi Allāhu anhu) heeft in zijn Fatāwa Razvia het volgende geschreven: “een Mufti kan alleen degene zijn die na een gemaakte fout ongetwijfeld deze fout publiekelijk hersteld. De Ulema die zijn fout op deze wijze hersteld is zeker waard gewaardeerd en geaccepteerd te worden.” Moge Allāh Ta’ālā zulke Mufti’s standvastig en gezegend op de waarheid laten blijven. Amien.
Wa sallallāhu ta barakāh Ta’ālā ‘ala Sayyidena wa Maulana Mohammedien wa alā alihī wa sakhbihī ajma’in bi Rahmatika ar-Rahimīn.
Mufti Abdul Wajīd Qādri, Khadim-u-Iftā wa Qada Majlis-e-Ulema Nederland
3 Zill-Hijjah 1425/15 januari 2005
Besluit
Op 15 januari 2005 werd het bovengenoemde document geconcipieerd ter verzending aan alle Ahle Sunnat organisaties. Doch, op aandringen van twee prominente Schriftgeleerden, die in Engeland wonen, is de openbaarmaking van het document aangehouden. Deze Schriftgeleerden geven als reden op, dat het Comité en de besluitvormers in verlegenheid gebracht zouden kunnen worden. Echter, dit stilzwijgen heeft ertoe geleid, dat de Roeyate-e-Hilāl Comité misplaatste handelingen hebben verricht en mij in het kwade daglicht hebben gezet.
Deze zaak werd daarom onder aandacht gebracht van Muhaddith-e-Kabir Zia-ul-Mustafa Maddezillu. Muhaddith-e-Kabir is de Janashin-e-Sadruh Shari’ah sabieq, Sheikh-ul-hadīth al-Jamiat-ul-Ashrafia in Mubārak Pur en maujuda Sheikh-ul-hadīth van Jamia Amjadiyya in Ghosi. In deze zaak heb ik bij Muhaddith-e-Kabir mijn mening geuit en de onrechtmatige daad van de Roeyate-e-Hilāl Comité beklaagd.
Dit jaar (1428 H/2007) heeft Muhaddith-e-Kabir voor Noori Moskee te Amsterdam ter gelegenheid van tarawīh namāz janāb Maulana Mufti Hāfiz Mohammed Shamshad Sāhib Rizvi uitgezonden. Ook aan Mufti Shamshad Rizvi heeft Mufti Abdul Wajīd de zaak van telefoon- en faxberichten onder aandacht gebracht. Roeyat-e-Hilāl Comité op zijn beurt heeft aan Mufti Shamshad bericht, dat zij besluit hebben genomen op een juridische beslissing van Mufti Abdul Wajīd Qādri dat telefoon- en faxberichten geaccepteerd kunnen worden. Na deze ongewettigde uitspraak van Roeyat-e-Hilāl Comité heeft Mufti Abdul Wajīd Qādri zich bewust voorgenomen om de boven aangehaalde zaak toch publiekelijk te maken.
Getekend te Amsterdam d.d. 17 september 2007
Mufti Abdul Wajīd Qādri.