Usool al-Fiqh het is de wetenschap betreffende de uitgebreide bewijzen van jurisprudentie. Aangezien fiqh bestaat uit masā’il (vraagstukken) waarover een uitspraak aan een bekwaamde mufti (jurist) of qāzi (rechter) wordt gevraagd zal hij de dalā’il (bewijzen) willen zien bij het extraheren en bepalen van deze masā’il (vraagstukken). Dus, fiqh is eigenlijk kennis van de masā’il en de dalā’il.
Usool al-Fiqh (usool is meervoud van Asl) bespreekt zowel de Adillah (bronnen van de islamitische wet) als de fiqh (jurisprudentie). Deze mening wordt gehouden door een groep juristen.[1] Usool al-Fiqh houdt zich echter veel diepgaand bezig met de bronnen of wortels van het islamitische recht. Usool al-Fiqh vormt de basis of wortels van islamitische wet, verklarend de methodes waarmee fiqh van hun bronnen wordt afgeleid. In deze visie is usool de methodologie en de fiqh het product.
Usool behandelt de primaire bronnen van Shari’ah (Heilige Qur’ān en Sunnah), dus usool bespreekt de kenmerken van Qur’ān en Sunnah, en wat de methodes zijn van afleiden van uitspraken van Qur’ān en Sunnah. Daarbij bespreekt usool verschillende soorten begrippen die in de Heilige Qur’ān en de Sunnah in het bijzonder worden gebruikt en de Arabische taal in het algemeen zoals de ‘Ām (algemeen) en de Khāss (bijzonder), Mutlaq (onvoorwaardelijk) en Muqayyid (voorwaardelijk), Haqīqi (letterlijk) en de Majaji (metaforisch), verschillende soorten duidelijke woorden en onduidelijke woorden. Methoden van deductie van de juridische verzen van de Heilige Qur’ān en de juridische Ahadīth (enkelvoud Hadīth) zijn wat de fuqaha (juristen) Ibārah al-Nass hebben genoemd (waarbij ahkām of regels zijn afgeleid van de voor de hand liggende woorden en zinnen zelf), Isharah al-Nass (waar ahkām wordt afgeleid uit tekens en aanwijzingen die inherent zijn aan de tekst) Dalā’il al-Nass (waar ahkām zijn afgeleid van de geest en de redenering van een juridische tekst) en Iqtida Ahkām zijn afgeleid als een vereiste voor het verstrekken van de tekst, hoewel de tekst stil is over de kwestie).
Usool al-Fiqh bespreekt ook de secundaire bronnen van islamitisch recht, de Itjma (consensus), Qiyās (analoge deductie), Istihsan (juridische voorkeur) en andere methoden van Ijtihād (redeneren en onderzoek). Alle secundaire bronnen zijn direct of indirect gebaseerd op de primaire bronnen van de islamitische wet, de Heilige Qur’ān en de Sunnah. Drie hoofdelementen van qiyās, dat wil zeggen Asl (oorspronkelijke zaak), Hukm (uitspraak over asl) en de Illāh (effectieve oorzaak) zijn bijvoorbeeld gebaseerd op primaire bronnen.
Usool al-Fiqh bespreekt ook andere belangrijke kwesties over het islamitische recht zoals het effect van gewoonte op het recht of gewoonte als een bron van recht, en de kwaliteiten van de islamitische wettelijke bepaling (dus wat is harām, wat is makruh; wat is farz, wat is wājib en wat is mandub (aanbevolen) en ook de methoden voor het verwijderen van conflicten. Details over interpretatie van bovenstaande begrippen volgen in de komende hoofdstukken.
In sommige boeken van usool wordt de grammatica van de Arabische taal uitgebreid besproken. Natuurlijk is de kennis van de Arabische taal en grammatica een noodzaak voor iemand die een usooliyun of een jurist wil zijn. Dit is echter niet echt een onderwerp van usool.
De voordelen van de studie van Usool al-Fiqh zijn talrijk. Uit een studie van usool leren we de interpretatiemethoden van de Heilige Qur’ān en Sunnah kennen, alle secundaire bronnen van het islamitische recht, de opvattingen over usool van belangrijke geleerden uit het verleden en heden, de regels van qiyās en andere methoden van ijtihād, de geschiedenis van de ontwikkeling van het islamitische recht en de rechtstheorie. Dit alles maakt iedereen die usool bestudeert voorzichtig in de benadering van de islamitische wet. Hij ontwikkelt respect voor de methodologie van vroegere meesters en wordt zich bewust van de noodzaak om regels te volgen in de zaken van concluderen van nieuwe regels van de islamitische wetgeving. Hij zal dan waarschijnlijk onzorgvuldige uitingen en daden vermijden. Ummah kan grote mujtahid slechts door studie van usool naast andere wetenschappen produceren. Het belangrijkste doel van usool is om ijtihād te reguleren en de jurist te begeleiden in zijn inspanningen om de wet uit de bronnen af te leiden.
Imām Shafi’ī (radi Allāhu anhu) wordt beschouwd als de vader van de wetenschap van usool. Dit is waar in die zin dat de systematische behandeling van de principes van Usool al-Fiqh voor het eerst door hem werd gemaakt. Voor hem volgden de juristen natuurlijk enkele principes in de concluderen van het recht, maar deze principes werden niet geïntegreerd en geschematiseerd. Na Shafi’ī hebben veel geleerden bijgedragen aan de studie van usool, van hen zijn de beroemdste: Abul Hasan al Basri (overleden in 436 H.), Imam al Haramain al Juwayni (overleden in 487 H.), Abu Hāmid al-Ghazālī (overleden in 505 H.), Fakhruddin ar-Rāzi (overleden in 606 H.), Saifuddin Al-Amidi (overleden in ?), Abul Hasan Al-Karkhi (overleden in 349 H.), Fakhruddin Al-Bazdawi (overleden in 483 H.), Abu Bakr Al-Jassas (overleden in 370 H.). zo zijn er meer schrijvers op usool geweest in de moderne tijd, vooral in Arabische landen. Aanvankelijk ontwikkelden zich twee benaderingen in de studie van usool, de theoretische en de deductieve. De theoretische benadering werd ontwikkeld door Imām Shafi’ī, die een reeks principes uitvaardigde die moeten worden gevolgd bij de formulering van fiqh. Enerzijds hoofdzakelijk onderzochten de vroege en recentere geleerden Hanafi de details van wet die in de Heilige Qur’ān en Sunnah wordt gegeven en afgeleide wettelijke regels of de principes usool van daaruit. De latere geleerden combineerden echter de twee benaderingen en momenteel volgt het onderwerp in wezen het enige formaat.
Imam al-Ghazālī zegt in zijn boek Ihya Uloom-ud-Dīn: “de mensen hebben de oorspronkelijke betekenis van de woorden fiqh, ‘ilm, Tauhid, tazkir en hiqmah veranderd en hen de betekenis van hun eigen ego gegeven. Als resultaat zijn zij nu verwijtbaar geworden.” Fiqh heeft nu de betekenis van de wetenschap van ongebruikelijke rechtszaken, mysterie van de kleinste details van jurisprudentie en overmatige debatten daarover. De man die aandacht geeft aan een dergelijke wetenschap wordt een faqīh of rechtsgeleerde genoemd.
- In de eerste eeuw van de Hijri, had het een andere betekenis. Het was een wetenschap van:
- het pad van het Hiernamaals
- de kennis van de positieve en negatieve zaken voor de ziel
- de kennis van de betekenissen van de Heilige Qur’ān
- de heerschappij van vrezen voor Allāh Ta’ālā over het hart.
In het Arabisch betekent faqīh letterlijk: iemand die goed begrijpt. Er is een verschil tussen de volgende twee soorten derivaten als fiqh, fahm, ilm en dergelijke en derivaten als faqīh, fahim en Alim en dergelijke. Omdat in aanvulling op de uiting van de kenmerken van een zelfstandig naamwoord de laatste groep van woorden geeft ervaring, specialiteit en permanente karakter van de daarmee samenhangende kwaliteit en trek, dus faqīh is iemand die is een expert in de wetenschap van Fiqh. Hetzelfde geldt voor Hākim, een filosoof of een arts, die verwijst naar iemand die goed thuis in hiqmah, filosofie en tibb (geneeskunde).
2. Fiqh of jurisprudentie is dat wat een dergelijke waarschuwing geeft en angst in plaats van de details van de scheiding, vrijlating, verhuur, etc.
Allāh Ta’ālā openbaart:
يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ كُتِبَ عَلَيْكُمُ ٱلْقِصَاصُ فِي ٱلْقَتْلَى ٱلْحُرُّ بِالْحُرِّ وَٱلْعَبْدُ بِٱلْعَبْدِ وَٱلأُنثَىٰ بِٱلأُنْثَىٰ فَمَنْ عُفِيَ لَهُ مِنْ أَخِيهِ شَيْءٌ فَٱتِّبَاعٌ بِٱلْمَعْرُوفِ وَأَدَآءٌ إِلَيْهِ بِإِحْسَانٍ ذٰلِكَ تَخْفِيفٌ مِّن رَّبِّكُمْ وَرَحْمَةٌ فَمَنِ ٱعْتَدَىٰ بَعْدَ ذٰلِكَ فَلَهُ عَذَابٌ أَلِيمٌ
“O jij die gelooft, vergelding inzake doodslag is je voorgeschreven: de vrije man tegen de vrije man, de slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw [dus wet van gelijkwaardigheid]. Maar, indien iemand kwijtschelding is verleend door zijn broeder, dan moet de eis billijk zijn, en betaling moet hem worden gedaan met goedheid. Dit is verzachting en barmhartigheid van jouw Heer. Wie daarna overtreedt, hem wacht een pijnlijke straf.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 178
Tafsir ibn Kathīr: de reden achter deze uitspraak van gelijkwaardigheid is dat (de joodse stam van) Banu An-Nadir binnen viel bij de Qurayza (een andere joodse stam) in de tijd van Jāhiliyyah (pre-islam tijd) en hen versloeg. Vervolgens maakten zij een wet dat wanneer een persoon van Nadir een persoon uit Qurayza doodt, hij niet is gedood als vergelding, maar alleen honderd wasq[2] van dadels betaalt.
- Echter, wanneer een persoon uit Qurayza een Nadir man doodt, moet die Qurayza ter vergelding worden gedood. Maar als de Nadir (de uitvoering van de executie niet wilde uitvoeren, dan dient een losgeld te worden betaald van 200 wasq van dadels (dus het dubbele van het bedrag dat Nadir betaalt in diyah (bloedgeld)).
- Daarom heeft Allāh Ta’ālā bevolen dat recht in acht wordt genomen ten aanzien van het wetboek van strafrecht, en dat het pad van de misleide en ondeugende personen wordt vermeden, die in ongeloof en overtreding zitten, en trotseren en veranderen wat Allāh Ta’ālā hun heeft bevolen.
In de huidige studie, dus de term ‘faqīh’ niet verwijzen naar een goed geïnformeerde man of expert, is het alleen betrekking heeft op een bepaalde klasse van deskundigen die gespecialiseerd zijn in de wetenschap van fiqh. Zo ‘faqīh’ is iemand die gespecialiseerd is in de islamitische wet, Fiqh en jurisprudentie en is een Mujtahid, gekwalificeerd om deskundig advies (fatwa) in het gebied van de Sharia, de islamitische wetten geven.
Dingen die Allāh Ta’ālā duidelijk gebiedt in de Heilige Qur’ān worden farz genoemd. Dingen die Hij duidelijk verbiedt door te zeggen: “niet doen” worden harām genoemd. Dingen die Allāh Ta’ālā niet duidelijk beveelt, maar die wel handelingen zijn die onze Profeet Mohammed ﷺ prees of die hij gewoonlijk deed of die hij niet verbood, hoewel zien dat ze gedaan worden, worden Sunnat genoemd. Het is kufr (ongeloof) om een hekel te hebben aan de sunnat. Het is geen zonde om ze niet te doen, zolang je ze deugddoend vindt. Die dingen die hem niet bevallen maar de zegeningen van aanbidding niet uitroeien worden makruh genoemd. De dingen die geen van beide zijn geboden of verboden worden mubāh genoemd. Al deze geboden en verboden zijn genaamd: Shari’ah of Afal-e- Mukallafin of Ahkām-e-Islamiyah.
Alle regels van de Islam zijn afgeleid van de Qur’ān. De Qur’ān bevat alle regels van de Boeken die naar alle Profeten (salawatullahi ‘alayhim) zijn gestuurd en nog meer. Degenen met blinde ogen, weinig kennis en beknopte hersens kunnen dit feit niet zien. Deze regels in de Qur’ān zijn van drie soorten. (1) Mannen met verstand en kennis kunnen het eerste type regels gemakkelijk begrijpen door een vers, door een signaal, door denotatie, door inclusie, door noodzaak en door de conclusie van de nass.[3] Dat wil zeggen, elke āyat heeft verschillende betekenissen en edicten voor: zijn zin, signaal, aanduiding, opname, noodzaak en conclusie [Om dit te begrijpen punt duidelijker een voorbeeld moet worden gegeven: een ayāh van de Qur’ān verklaart:
- “Zeg niet, ‘Ugh!’ aan je ouders!” Wat deze ayāh met deze woorden aangeeft, is:
- Het vers: Gebruik dit woord “ugh!” niet richting je ouders.
- Signaal: gebruik niet de woorden niet, het zal het hart van je ouders kwetsen. Dit is wat deze ayāh wijst met deze woorden.
- Denotatie: doe niets dat het hart van je ouders kan kwetsen.
- Inclusie: Sla of dood je ouders niet.
- Noodzaak: doe gunsten voor je ouders.
- Conclusie: het beledigen van je ouders veroorzaakt rampen; goede doelen voor ouders geluk.
Zes soorten betekenissen, zoals hierboven geïllustreerd, zijn afgeleid van elke ayāh die regels communiceert.
Het tweede type regels in de Qur’ān kan niet duidelijk worden begrepen. Ze kunnen worden afgeleid door ijtihād[4] en istinbāt[5].
De derde groep regels in de Qur’ān is zo diepzinnig, zo goed verborgen dat menselijke brein te kort schiet om ze te begrijpen en af te leiden. Ze kunnen niet worden begrepen tenzij ze worden uitgelegd door Allāh Ta’ālā. En dit feit is alleen getoond en uitgelegd aan onze Profeet Mohammed ﷺ. Het is aan niemand anders uitgelegd. Deze regels zijn ook afgeleid van de Qur’ān, maar aangezien ze zijn uitgelegd door de Profeet Mohammed ﷺ worden ze Sunnat genoemd. Over de regels van de eerste en derde typen, niemand kan het oneens zijn met de Profeet ﷺ. Alle moslims moeten geloven en volgen, maar op de ahkām-i ijtihādiyya, elke mujtahid[6] moet de regel volgen die hij heeft afgeleid. Hij kan niet de regels van andere mujtahid volgen. Een mujtahid kan niet zeggen dat een andere mujtahid verkeerd is gegaan of dat hij van de rechtvaardige weg is afgeweken vanwege zijn ijtihād. Voor elk
Mujtahid is zijn eigen ijtihād correct
Onze Profeet Mohammed ﷺ gebood zijn Sahāba (radi Allāhu anhum) die hij naar verre oorden stuurde om te handelen volgens de regels van de Qur’ān in zaken waarmee hij zou worden geconfronteerd, maar als je ze niet in de Qur’ān kunt vinden, zoek het dan mijn Sunnah, en als je ze daar niet kunnen vinden, handel dan volgens hun eigen kennis en inzicht en ijtihād. Hij verbood hun om de meningen en ijtihād van anderen te volgen, zelfs als die geleerder en groter waren dan zijzelf. Geen mujtahid, geen van de Ashāb-e-Kirām (radi Allāhu anhum) heeft ooit andermans ijtihād als verkeerd afgedaan. Ze hebben niet uitgesproken in slechte termen als ‘zondaar’ of ‘afwijkend’ voor degenen die het niet met hen eens waren.
De grootste van de mujtahid die de Ashāb-e-Kirām (radi Allāhu anhum) opvolgde is Imam-e-Azam Abu Hanīfa[7] (radi Allāhu anhu). Deze grote leider had wara’ en taqwa in al zijn handelingen. In alles wat hij deed volgde hij onze Profeet ﷺ in de volle zin van het woord. Hij bereikte zo’n hoge graad in ijtihād en istinbāt dat niemand anders zich met hem kon vergeleken.
Hazrat Imam-i Shafi’ī[8] (radi Allāhu anhu) zei: “Alle mujtahid zijn de kinderen van Imam-e-Azam Abu Hanīfa.” Hij zei dit omdat hij iets begreep van het genie van deze grote leider van de ijtihād.
Hazrat ‘Isa (alayhis salām) nadat hij uit de hemel zal neerdalen in een tijd dicht bij het einde van de wereld, zal handelen volgens de Shariah van Profeet Mohammed ﷺ en zal regels ontlenen aan de Qur’ān.
Hazrat Muhammad Parisa, een van de grote islamitische geleerden, zegt: “Alle regels die zo’n grote Profeet zoals Hazrat ‘Isa zal ontlenen door ijtihād zal in overeenstemming zijn met de regels in de Hanafi-mazhab; dat wil zeggen, zij zullen zich conformeren aan de ijtihād van de grote leider.” Dit laat zien hoe nauwkeurig en hoe correct de ijtihād van de grote leider is. De Awliya zei dat ze door het oog van het hart zagen dat de Hanafi mazhab als een oceaan was, terwijl de andere Mazāhib als kleine beekjes waren. Hazrat Imam-e-Azam Abu Hanīfa overtrof iedereen ook in het volgen van de sunnat in zijn ijtihād, en hij nam zelfs mursal en musnad ahadīth.
Niet-mujtahid moet een van deze vier Mazāhib volgen in al hun acties. Dit betekent dat met de weg van onze Profeet ﷺ de weg is getoond door de Qur’ān en de ahadīth; met andere woorden, door de sunnat en door de ijtihād van de mujtahid.
Zeven gradaties in het volgen van de Profeet Mohammed ﷺ
De eerste gradatie is om de regels van de Islam te leren, te geloven en te doen. Alle moslims, geleerden, zahids[9] en Abids[10] blijven na RasoolAllāh ﷺ in deze rang.
De tweede gradatie, samen met het uitvoeren van de Geboden, is het volgen van alle instructies en gewoonten van RasoolAllāh ﷺ en om het hart te zuiveren van kwade neigingen. Degenen die op het pad van tasawwuf lopen, zitten in deze klas.
De derde graad houdt in dat je je aanpast aan alle toestanden, spirituele genoegens en dingen die tot het hart komen dat bij RasoolAllāh ﷺ opkwam. Deze rang wordt verkregen in de rang die tasawwuf wilāyāh-e-hassa noemt. Hier ook, de nafs gelooft en gehoorzaamt en alle aanbiddingen worden echt en perfect.
De vierde categorie bestaat uit echt en foutloos zijn in alle gunstige daden en in alle daden van aanbidding. Dit is eigen aan de groten die ‘Ulema-e-Rasikhin worden genoemd. Deze geleerden met perfecte kennis begrijpen de diepe betekenissen en aanduidingen in de Qur’ān en ahadīth. Dat waren de Ashāb van alle profeten. De nafs van allemaal geloofden en werden gehoorzaam. Dit soort zegeningen vallen toe aan het lot van ofwel degenen die vooruitgaan op de weg van tasawwuf en wilāyāh of degenen die alle sunnat naleven en zich onthouden van alle kwade bid’ah. Tegenwoordig zijn bid’ah de hele wereld binnengedrongen, en sunnat zijn verloren gegaan; zozeer zelfs dat het onmogelijk is om de sunnat te herstellen en zich eraan te houden en zichzelf te redden van deze oceaan van bid’ah. Douane kan echter niet de religie of de Shari’ah opbouwen, ongeacht hoe wijdverbreid ze zich hebben gevestigd. Dingen die harām zijn of ongeloof veroorzaken kunnen nooit halāl of ja’iz (toegestaan) zijn, zelfs als ze gewoonlijk worden gedaan of gebruikt.[11]
De vijfde gradatie is om jezelf aan te passen aan de perfecte, hoge kwaliteiten die eigen zijn aan RasoolAllāh ﷺ. Deze kwaliteiten kunnen niet worden verkregen door kennis of aanbidden. Ze komen alleen door de zegen van Allāh Ta’ālā. In deze gradatie zijn grote Profeten (salawatullahi Ta’ālā ‘alayhim ajma’in) en zeer weinig groten van de Ummah van RasoolAllāh ﷺ.
De zesde gradatie is om jezelf aan te passen aan de perfecte eigenschappen van mahbubiyyat.[12] Dit is eigen aan degenen van wie Allāh Ta’ālā veel houdt; het kan niet worden verkregen door zegeningen, muhabbat (liefde) is noodzakelijk.
De zevende gradatie houdt in dat alle delen van het lichaam van een mens zich aan hem aanpassen. De volger lijkt zoveel op de gevolgde dat er geen staat van imitatie meer bestaat. Hij haalt zoals RasoolAllāh ﷺ alles uit dezelfde bron.
[1] Volgens Sheikh Ahmad Ibn Abu Sayyid, in zijn boek Nurul Anwar, de huisleraar van de Mughal-keizer Aurangzeb.
[2] Een maat voor het gewicht. 1 Wasq is gelijk aan 60 sa’. Volgens Hanafi is het 195,69 kg of 201,72 liter, terwijl andere juristen het beschouwen als 130,32 kg of 164,88 liter.
[3] Nass betekent āyat en ahadīth met duidelijke en voor de hand liggende betekenissen.
[4] Het vermogen om de betekenis van symbolische āyat in de Qur’ān te begrijpen.
[5] Het betekent om de essentie van iets te extraheren.
[6] Hij die het verborgene begrijpt, symbolische betekenissen in de Qur’ān.
[7] Er waren mensen voor hem geweest die geleerder en groter waren dan hij. Nog tijdens hun leven hadden aberraties zich niet verspreid; daarom hadden ze geen meters gemaakt om onderscheid maken tussen wat juist was van wat niet klopt. In plaats daarvan hadden ze met meer te maken gehad waardevolle zaken.
[8] De leider van de Shafi’ī mazhab, een van de vier rechtvaardige mazhab in de Islam.
[9] Degenen die mensen hun hart niet zet op wereldse bezittingen.
[10] Mensen die proberen om allerlei soorten aanbiddingen uitvoeren.
[11] Dit betekent dat om deze rang te bereiken het tegenwoordig verplicht is om verder te gaan op de weg van tasawwuf. In de eerste eeuwen van de islam was dat gemakkelijk om alle sunnat te volgen. Er was toen geen specifieke behoefte aan tasawwuf.
[12] Het ontvangen van de verborgen zegeningen die aan de liefhebbers van de Profeet Mohammed ﷺ worden gegeven.