Inleiding

Alle lof behoort aan Allāh Ta’ālā, daarom loven wij Hem voordat wij mogelijkerwijs iets kunnen afleiden van Zijn prachtige en volmaakte Namen, voor Zijn Oordeel en het decreet die alles in het bestaan omvat, voor Zijn Goddelijk voorgeschreven Wetten die elk gebied van de wetgeving omvatten en Zijn Oordeel over beloningen voor de doeners van goede daden en straffen voor de criminelen.

Ik getuig dat niemand en niets het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allāh Ta’ālā die geen partner heeft noch in Zijn Attributen of Rechtspraak. En ik getuig dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ Zijn dienaar en Boodschapper is, die verlichting heeft gebracht in alles wat bestaat, het arrest en de uitspraken van wat halāl (wettig) en wat harām (verboden) is en het fundament van de islam uiteengezet had gezet door zelf een voorbeeld te zijn totdat de islam als godsdienst stevig was verankerd in de moslimgemeenschap. O Allāh Ta’ālā stuur verheerlijking en zegeningen van vrede op de Geliefde en Nobele Profeet Mohammed ﷺ zijn familie en metgezellen (radi Allāhu anhum) en degenen die hen volgen, waaronder de Ulema-e-Haqq.

Er zijn twee soorten Ulema: Ulema-e-Haqq dus de soenniet Schriftgeleerden en de Ulema Sou’ die de soenniet moslims en andere mensen misleiden en begeleiden naar de hel. In de Hadith staat (verteld door Moefti Abdul Wajīd Alayhir Rahmah) dat op de Dag des Oordeels de Ulema Sou’ op hun schouders lange bamboes gaan dragen met daaraan hangend de mensen die naar hen luisterden. Allāh Ta’ālā zal de engelen bevelen de Ulema Sou’ en zijn aanhangers voor eens en altijd naar het hellevuur te brengen.

Shari’ah en fiqh

Zoals wij moslims streven op het Rechte Pad te blijven, zo moeten wij onderscheiding maken tussen het goede en slechte in elk aspect van ons leven. De Shari’ah (heilige wetgeving) en de Fiqh (islamitische jurisprudentie) zijn uitspraken die wij moeten toepassen in verschillende zaken.

Shari’ah

Het Arabische woord Shari’ah verwijst naar de wetten en manier van leven die door Allāh Ta’ālā is voorgeschreven voor zijn aanbidders. De Shari’ah gaat over de ideologie, geloofsovertuiging, gedrag en zeden en de praktische dagelijkse zaken. Shari’ah omvat de Heilige Qur’ān (Geboden) en de Sunnah (onverbiddelijke regelgeving) van de Profeet ﷺ. De Heilige Qur’ān is het rechtstreekse Woord van Allāh Ta’ālā en is de eerste belangrijkste bron van begeleiding en uitspraken. De Sunnah van de Profeet ﷺ is de tweede bron van leiding en uitspraken en beide dienen onverkort in het leven toegepast te worden.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُوۤاْ أَطِيعُواْ اللَّهَ وَأَطِيعُواْ ٱلرَّسُولَ وَلاَ تُبْطِلُوۤاْ أَعْمَالَكُمْ 

“O gij die gelooft, gehoorzaamt Allāh en de Boodschapper (Mohammed) en maakt uw werken (goede daden) niet nutteloos.” Surah Mohammed () H47, vers 33

وَأَقِيمُواْ ٱلصَّـلاَةَ وَآتُواْ ٱلزَّكَـاةَ وَأَطِيعُواْ ٱلرَّسُولَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُونَ 

“En houdt het gebed (salāh) en betaalt de zakāt (armenbelasting) en gehoorzaamt de Boodschapper (Mohammed), opdat je Barmhartigheid moogt ontvangen.” Surah al-Noor (het Licht) H24, vers 56

De Sunnah is een inspiratie van Allāh Ta’ālā, maar doorgegeven aan ons door de woorden en daden van de Profeet ﷺ en met zijn instemming door de acties van anderen zoals de Sahābiyyin (metgezellen van de Profeet ﷺ). De Sunnah bevestigde de uitspraken van de Heilige Qur’ān, detailleert enkele van de concepten, wetten en praktische zaken die kort staan vermeld in de Heilige Qur’ān (zoals de definitie van de islam, Iman en ihsān, salāh, soorten woekerrente) en gaf een aantal uitspraken voor zaken die niet expliciet in de Heilige Qur’ān (zoals het dragen van zijden kleding voor mannen) staan.

Allāh Ta’ālā openbaart in de Heilige Qur’ān:

وَأَنزَلْنَآ إِلَيْكَ ٱلْكِتَابَ بِٱلْحَقِّ مُصَدِّقاً لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ ٱلْكِتَابِ وَمُهَيْمِناً عَلَيْهِ فَٱحْكُم بَيْنَهُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ وَلاَ تَتَّبِعْ أَهْوَآءَهُمْ عَمَّا جَآءَكَ مِنَ ٱلْحَقِّ لِكُلٍّ جَعَلْنَا مِنكُمْ شِرْعَةً وَمِنْهَاجاً وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ لَجَعَلَكُمْ أُمَّةً وَاحِدَةً وَلَـٰكِن لِّيَبْلُوَكُمْ فِي مَآ آتَاكُم فَاسْتَبِقُوا الخَيْرَاتِ إِلَىٰ الله مَرْجِعُكُمْ جَمِيعاً فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ فِيهِ تَخْتَلِفُونَ

“En Wij hebben u het Boek (de Heilige Qur’ān) met de waarheid geopenbaard vervullende hetgeen daarvóór in het Boek (de Bijbel) was [verkondigd] en als bewaker daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allāh heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet tegen de waarheid die tot u is gekomen. Voor iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. En indien Allāh had gewild zou Hij u allen tot één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven met hetgeen Hij u heeft gegeven. Wedijvert dus met elkander in goede werken. Tot Allāh zul je allen terugkeren, dan zal Hij u datgene mededelen, waarover gij van mening verschilt.” Surah al-Mā’idah (de tafel) H5, vers 48

Fiqh

Het Arabische woord fiqh betekent kennis, inzicht en begrip. Het verwijst naar de juridische uitspraken van de islamitische Schriftgeleerden, gebaseerd op hun kennis van de Shari’ah en is als zodanig de derde bron van uitspraken. De wetenschap van fiqh begon in de tweede eeuw na de Hijrah (verhuizing van de Profeet ﷺ van Mekka naar Medina) toen de islamitische staat uitbreide en geconfronteerd werd met verschillende vraagstukken die niet expliciet aan bod kwamen in de Heilige Qur’ān en de Sunnah van de Profeet       . Uitspraken op basis van de unanimiteit van de islamitische Schriftgeleerden en directe analogie zijn bindend. De vier soennitische wetscholen zijn Hanafi, Mālikī, Shafi’ī           en Hanbali, die ongeveer voor 75% van hun juridische conclusies identiek zijn aan elkaar. Variaties in de overige vragen zijn te herleiden tot methodologische verschillen in begrip of authenticiteit van het primaire wet tekstueel bewijs. Uiteenlopende standpunten bestaan soms zelfs binnen een wetsschool.

Al-Fiqh (islamitische regelgeving)
Beginselen van onttrekken regelgevingImāms van de Sunni canonieke scholen
Eenparigheid van stemmen van UlemaImām Abu Hanīfa (80-150 H)
Directe- en indirecte analogie (qiyās)Imām Mālik (93-179 H)
Voordelen voor de gemeenschapImām Shafi’ī (150-204 H)
Toepassing van Heilige Qur’ān & SunnahImām Ahmad ibn Hanbal (164-241 H)
Bijbehorende regelgeving 
Oorspronkelijke regelgeving 
Advies van Sahāba-e-Kirām 
Informatie en de kwaliteitseisen van de moderne wetenschap in het Licht van de Shari’ah
Informatie

Informatie is de boodschap die door een afzender wordt afgegeven en door een ander (ontvanger) wordt opgevangen. Deze overdracht van informatie kan in verschillende vormen voorkomen. Zo is niet alleen verbaal (woorden op schrift of mondeling) overdracht, maar ook non-verbale overdracht (beelden, klanken, lichaamstaal, ogentaal, smaken, geuren, gezichtsuitdrukkingen, enzovoorts) is informatie. Daarnaast is in dit informatieproces ook belangrijk de formele- en informele communicatie. Formele communicatie is een gestructureerde manier van overdracht die langs de weg van afspraken en kwaliteitseisen moet plaatsvinden. Informele communicatie is vooral roddel.

Hadith (toesprak van Moefti Abdul Wajīd Qādri Rahmatullāhi Alayh) in Noori Moskee te Amsterdam)

Op een dag liep de Heilige Profeet ﷺ langs een aantal die aan het praten waren. Hij zei: “Jullie gaan naar de hel.” Daarop vroegen de vrouwen aan hem: “O Profeet ﷺ, wij verrichten salāt, vasten ook en doen andere gebeden. Gaan wij dan toch naar de hel?” De Heilige Profeet ﷺ antwoordde: “Ja, als jullie (vrouwen) bij elkaar komen, dan beginnen jullie te roddelen. Jullie vertellen (fouten) van een andere die er niet bij aanwezig is en voegen leugens toe.”

Allāh Ta’ālā openbaart:

وَلَقَدْ ذَرَأْنَا لِجَهَنَّمَ كَثِيراً مِّنَ ٱلْجِنِّ وَٱلإِنْسِ لَهُمْ قُلُوبٌ لاَّ يَفْقَهُونَ بِهَا وَلَهُمْ أَعْيُنٌ لاَّ يُبْصِرُونَ بِهَا وَلَهُمْ آذَانٌ لاَّ يَسْمَعُونَ بِهَآ أُوْلَـٰئِكَ كَٱلأَنْعَامِ بَلْ هُمْ أَضَلُّ أُوْلَـٰئِكَ هُمُ ٱلْغَافِلُونَ

“Voorwaar, Wij hebben menige djinn en mens geschapen wier einde de hel zal zijn. Zij hebben harten maar begrijpen er niet mede en zij hebben ogen maar zij zien er niet mede en zij hebben oren maar zij horen er niet mede. Zij zijn als vee, neen zij dwalen nog meer (dan dit), zij zijn de achtelozen.” Surah al A’rāf (7) vers 179

Bovenstaand vers gaat over communicatie en de kwaliteitseisen die eraan gesteld moeten worden.

Kwaliteitseisen van informatie

Om daadwerkelijk van waardevolle informatie te kunnen spreken is het vereist de verkregen informatie te toetsen aan normen. De moderne communicatiewetenschap die ook is terug te vinden in informatiemanagement van de ICT omgeving is direct afgeleid van de islamitische methoden.

Zo heeft Imam Bukhārī Abu Abdullah Muhammad bin Ismail bin Ibrahim bin al-Mughirah al-Ja’fai (194 AH – 256 AH) een perfecte methode toegepast om de ahadīth te verzamelen en op schrift (Sahīh Bukhārī) te zetten. Andere vooraanstaande Ulema-e-Haqq zoals Mujaddid Imam `Abd al-Rahman ibn Kamal al-Dīn Abi Bakr ibn Muhammad ibn Sabiq al- Dīn, Jalāluddin al-Misri al-Suyuti al-Shafi’ī al-Ash`ari, beter bekend als Imam al-Suyuti (849 AH – 911 AH) en Mujaddid Imam-e-Ahle Sunnat Ahmad Raza Khan Qadri, beter bekend als Alahazrat – 1272 – 1340 Hijri – (radi Allāhu anhum) hebben ook de perfecte methoden gevolgd.

Een aantal kwaliteitseisen (normen) waaraan informatie dient te voldoen om als waardevol te worden erkend zijn: beschikbaarheid, juistheid, betrouwbaarheid, tijdigheid, authenticiteit, onweerlegbaarheid verifieerbaarheid en volledigheid. Indien één van deze kwaliteitseisen ontbreekt in de berichtgeving, dan is het bericht onvolmaakt en van generlei waarde in de jurisdictie. De reden is dat een volmaakt besluit (juridisch of business) alleen gestoeld kan zijn op basis van de eerste toetsing, dat is voldoen aan de kwaliteitseisen.

Alahazrat (radi Allāhu anhu) heeft daarom vele Fatāwa van moefti’s van zijn tijd ongeldig verklaard. Zulke mufti’s die onzorgvuldig omgaan met berichtgeving en verspreiden zonder degelijk onderzoek zijn overal verspreid in de wereld en zijn ook in Nederland aanwezig. Alahazrat (radi Allāhu anhu) schrijft in Fatāwa Razwiyah, dat een moefti die een fout heeft begaan (misinterpretatie in woord en/of geschrift) deze in het openbaar moet herstellen, anders is hij geen moefti.

Naast de bovengenoemde kwaliteitseisen dient de berichtgeving (informatie) van de afzender in het licht van de islam ook aangenomen te worden indien de afzenders dīndār (godsvruchtige) moslims zijn. Een voorbeeld is het bepalen van het begin en einde van de heilige maand Ramadān, maar ook van iedere islamitische maand.

Allāh Ta’ālā openbaart:

أَلا إِنَّهُمْ يَثْنُونَ صُدُورَهُمْ لِيَسْتَخْفُواْ مِنْهُ أَلا حِينَ يَسْتَغْشُونَ ثِيَابَهُمْ يَعْلَمُ مَا يُسِرُّونَ وَمَا يُعْلِنُونَ إِنَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ

“Let op, zij verbergen hun vijandschap voor Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij zich met hun kleding bedekken5, weet Hij wat zij verbergen en wat zij tonen. Voorzeker, Hij weet goed wat in het innerlijk is.” Surah Hood, H11, vers 5

Uitwerking van Usool-ul-Fiqh als wetenschap

Usool-ul-fiqh is de wetenschap voor de uitgebreide bewijzen van fiqh (jurisprudentie). Fiqh bestaat uit masā’il (juridische vraagstukken) en dalā’il (bewijzen) en is gefundeerd op het oordeel van een van de vijf uitspraken die werkzaam zijn in de extractie en de vaststelling van deze masā’il. Kortom, fiqh is feitelijk de kennis van de masā’il en de dalā’il.

Definitie fiqh: “Het hebben van grondige kennis en begrip van de praktische wet- en regelgeving die afgeleid zijn van gedetailleerde rechtsbronnen.”

De dalā’il bestaat uit twee soorten

Uitgebreide bewijzen dat iedere beslissing omvatten (vanaf het begin tot het eind van de fiqh) van een enkele soort, zoals wij zeggen: “al-amr līl-wujub (een opdracht is indicatief van een verplichting).” Of, “an-nahī lit-tahrīm (een verbieding is indicatief).

Imam al-Suyuti (radi Allāhu anhu) schrijft een hadīth in zijn boek ‘Jinnaat wa Shayātin’: “Deze vrouwen (die liegen en roddelen) behoren tot de laskar (leger) van Iblīs.”

Gedetailleerde bewijzen dienen in het licht van de uitvoerige argumentatie te worden gezien. Wanneer deze is voltooid, pas dan kan de ahkām (wet- en regelgeving) worden toegepast. Zo is de ahkām in de behoefte van hun gedetailleerde bewijzen, en de gedetailleerde bewijzen zelf behoefte hebben aan uitgebreide bewijzen. Dus bij dezen, erkennen we de noodzaak en de noodzaak van het kennen van Usool-ul-fiqh en dat het helpt bij het begrijpen van fiqh op zichzelf en dat het de basis is voor het afleiden van en het maken van ijtihād (consensus) in de ahkām.

De ahkām waarop fiqh is gebaseerd

De ahkām waarop fiqh is gebaseerd wordt onderverdeeld in vijf categorieën, namelijk:

  1. Wājib (verplichting): dat waarvoor de degene die het uitvoert wordt beloond, terwijl degene die overtreedt wordt gestraft.
  2. Harām (verbod): dit is het tegenovergestelde van een verplichting.
  3. Masnoon (aanbevolen): dat waarvoor de degene die het uitvoert wordt beloond, terwijl degene die het nalaat geen straf krijgt.
  4. Makruh (verafschuwde): dit is het tegenovergestelde van een aanbeveling.
  5. Mubāh (toegestaan): dit is waar het doen en nalaten gelijkwaardig zijn.

Deze vijf categorieën hebben grote verschillen in zich analoog aan de status, de niveaus en de gevolgen ervan. Daarom heeft de Shar’i’ (Wetgever) bevolen in geval van een zuivere of van overweldigende maslah (voordeel van de twijfel) ofwel een verplichting een aanbeveling uit te spreken. In geval van een onvervalste of van overweldigende mafsadah (schade) heeft de Wetgever uitgesproken met een absoluut verbod of afkeer. Dit ‘asl (fundamentele beginsel) omvat alle aangelegenheden die onder bevel van verbod staat van de Shar’i’.

De uitspraken die Wājib zijn worden onderverdeeld in twee categorieën
  1. Farz ‘ain (individuele verplichting), dat nagekomen dient te worden door elke mukallaf (moreel verantwoordelijk), bāligh (volwassen) en ‘aql (gezond verstand) persoon. De meerderheid van de Shari’ah uitspraken treedt in deze categorie.
  2. Farz Kifāyah (collectieve verplichting), waarvan de prestaties wordt gevraagd van het collectief moreel verantwoordelijk, maar niet van elke individu apart, zoals het leren van de verschillende wetenschappen van nuttige kennis en nuttige industrie; de Azān, de aanmoediging van de goede en het verbieden van het kwaad en andere soortgelijke zaken.

Over aangelegenheden die de Wetgever heeft toegestaan en toegelaten leiden zij ten tijden tot dat wat goed is en zijn geïntegreerd tot die welke toegestaan zijn, maar op andere momenten leiden ze tot datgene wat kwaad is en zijn dus toegetreden tot die zaken die verboden zijn. Dus dit is een grote asl dat: “al-wasā’ilu lahā ahkām-ul-Maqāsid (de middelen nemen op dezelfde uitspraak als hun doelstellingen).”

Uit bovenstaande leren we: “mā yatimm-ul-Wājib illā bihi fa-huwa Wājib (wat nodig is om een verplichting te vervullen is zelf een verplichting).” Evenzo, wat nodig is om een masnoon (aanbevelingen) te doen is op zichzelf een aanbeveling. Wat leidt tot het doen van harām (verboden) is zelf verboden. En wat leidt tot het doen van een makruh (verafschuwde daad) is zelf verafschuwd.

De Adillah

De adillah (bewijzen) voor fiqh is verkregen van vier bronnen, namelijk:

  1. De Heilige Qur’ān en Sunnah, deze twee zijn het fundament waarop de mukallafoon (het moreel verantwoordelijk) worden behandeld en waarop de religie is gebouwd.
  2. Itjma’ (consensus) en al-Qiyās-us-Sahīh (volmaakte en correcte analogie), deze twee zijn afgeleid uit De Heilige Qur’ān en de Sunnah.

Dus fiqh slaat in zijn geheel deze vier usool (fundamenten) niet over, maar is sterk daarop gefundeerd.

De meerderheid van de belangrijke ahkām (wet- en regelgeving) worden aangeduid door bovenstaande vier adillah (bewijzen). Zij worden aangeduid door de nusoos (teksten) uit de Heilige Qur’ān en de Sunnah, en de Schriftgeleerden hebben Itjma’ (consensus) over hen en ze zijn aangegeven door Qiyās-us-Sahīh (volmaakt en correcte analogie), want wat ze meebrengen van het voordeel, als het een opdracht is; of wat ze bevatten van de schade, als het een verbieding is. Van de verschillende Schriftgeleerden zijn zeer weinig van de ahkām afgeweken. In dergelijke afgeweken gevallen wordt het dichtst bij de waarheid berustende toegepast met verwijzing naar deze vier usool.

Betreffende de Heilige Qur’ān en de Sunnah

Het is al-Qur’ān-ul-Azīm (de Grote Qur’ān), de Kalām (redevoering) van de Heer der Werelden die gestuurd werd door de aartsengel Jibra’il op het hart van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, de laatste Boodschapper van Allāh Ta’ālā, zodat hij de waarschuwer kon worden aan de gehele mensheid, in de duidelijke Arabische taal, voor alles wat de mens nodig had tot eigen voordeel in hun godsdienst en hun wereld. Het Boek van Allāh is dat wat gereciteerd wordt door de tongen, geschreven in de masāhif (kopieën) en opgeslagen (bewaard) in de harten.

Allāh Ta’ālā openbaart:

لاَّ يَأْتِيهِ ٱلْبَاطِلُ مِن بَيْنِ يَدَيْهِ وَلاَ مِنْ خَلْفِهِ تَنزِيلٌ مِّنْ حَكِيمٍ حَمِيدٍ 

“Geen valsheid kan het beroeren, van voren noch van achteren; het is een Openbaring van de Alwijze, de Geprezene.” Surah Al-Fusillat (41) vers 42

Wat de Sunnah betreft, het is de Profeet ﷺ zijn aqwāl (uitspraken), af’aal (handelingen) en taqreer (stilzwijgende goedkeuring) van de uitspraken en acties van anderen.

De ahkām-ush-Shari’ah (Shari’ah uitspraken) worden soms afgeleid uit een bepaalde tekst van de Heilige Qur’ān en de Sunnah, die wordt omschreven als de tekst met kenmerken van een duidelijke betekenis, die niet een andere betekenis kan hebben behalve die enkele betekenis. Soms is het afgeleid uit de zāhir (schijnbare) betekenis, die gedefinieerd wordt als dat in het algemeen een indicatie van de betekenis geeft, zowel via tekst als via betekenis. Soms is afkomstig uit de mantooq (expliciete betekenis) die gedefinieerd wordt als zijnde dat wat een indicatie van de uitspraak heeft door de formulering van de tekst. Soms is de ahkām-ush-Shari’ah afkomstig uit de mafhoom (impliciete betekenis) die gedefinieerd wordt als dat wat kenmerkend is voor de beslissing in overeenstemming met de tekst; in de gevallen waarin de mafhoom gelijk is aan of groter dan de mantooq. Of door uiteenlopende betekenis als de mafhoom verschilt van de mantooq in de uitspraak; terwijl de mantooq gekoppeld is aan een wasf (kenmerk) of een shart (conditie) waarvan bij gebreke de uitspraak verschilt.


Translate »
error: Content is protected !!