Tauba

Inleiding

In de Heilige Qur’ān komt het Woord ‘amal 117 keer voor en het Woord magh’firah 234 keer, dit wil zeggen dat Allāh Ta’ālā vergeven plezieriger vindt dan straffen. [Allāh Ta’ālā weet het beter]

De aard van Tauba. Tauba (berouw, intens vergiffenis smeken aan Allāh Ta’ālā) is de spijt en droefheid die in het hart opkomen bij het herinneren van een zonde. Voor de geldigheid van de tauba zijn het mijden van de zonde, het vastberaden besluit om er in de toekomst van af te zien en het beheersen van de nafs wanneer het aandringt op de zonde, noodzakelijk.

In het Kitāb al-‘Amal (registratieboek van de daden) worden de goede en slechte daden van de mensen opgetekend door de engelen Kirāman en Kātibin, deze zijn op de schouders van de mens. De ene engel zit op de rechterschouder en legt alle goede daden vast, terwijl de andere op de linkerschouder zit en alle slechte daden vastlegt.

Allāh Ta’ālā openbaart:

قَوْلٌ مَّعْرُوفٌ وَمَغْفِرَةٌ خَيْرٌ مِّن صَدَقَةٍ يَتْبَعُهَآ أَذًى وَٱللَّهُ غَنِيٌّ حَلِيمٌ

“Een vriendelijk Woord en vergiffenis schenken is beter, dan liefdadigheid, gevolgd door krenking. En Allāh is Zichzelf genoeg, Verdraagzaam.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 263

Eervolle Woorden vriendelijk praten en een genereus antwoord op de bedelaar en vergeving naar hem voor zijn volharding, zijn veel beter dan vrijwillige aalmoezen gevolgd door geven van letsel, door verwijt en hem bespotten voor zijn bedelen; en Allāh Ta’ālā is Onafhankelijk van de vrijwillige aalmoezen van Zijn dienaren; Hij stelt uit de straf van de verwijtende en schadelijke.

Beste moslim!

Het is alleen Allāh Ta’ālā Die iets tot leven brengt en het is alleen Allāh Ta’ālā Die het aardse leven beëindigd. Laten wij alleen de goede dingen doen door gehoorzaamheid aan de Schepper en de Profeet ﷺ zodat wij achteraf niet gaan zeggen: ‘O, hadden wij Allāh Ta’ālā gehoorzaamd, en hadden wij de Profeet ﷺ gehoorzaamd.’ Laten we dus vanaf nu dit besef goed tot ons doordringen.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 يَوْمَ تُقَلَّبُ وُجُوهُهُمْ فِي ٱلنَّارِ يَقُولُونَ يٰلَيْتَنَآ أَطَعْنَا ٱللَّهَ وَأَطَعْنَا ٱلرَّسُولاَ

“De Dag waarop hun gezicht zich in het Vuur zal wentelen zullen zij zeggen: “O, hadden wij slechts Allāh en Zijn Boodschapper gehoorzaamd!” Surah al-Ahzāb (de confrères), H33, vers 66

O Allāh Ta’ālā, Yā Rabb! Wij zoeken onze toevlucht tot U tegen onze bewuste en onbewuste fouten. Wis onze zondes, bescherm ons tegen het bedrog van onze nafs (kwade neigingen) en van de Shaytān (duivel). Āmīen.

In deze publicatie leest u over tauba (vergiffenis). De details zijn onder andere van Imām al-Ghazālī (radi Allāhu anhu) en andere heilige mannen overgenomen en nader in voetnoten uitgelegd naar deze tijd waarin wij leven. Voorts heb ik de verzen in de Heilige Qur’ān opgezocht en in deze publicatie opgenomen inclusief te vertaling en indien nodig de exegese.

Moge Allāh Ta’ālā mijn tekortkomingen vergeven en mijn nederige werken accepteren en zegenen. Āmīen.

Definitie van tauba

Tauba betekent berouw voor een zonde door het nemen van belofte niet om hetzelfde kwaad opnieuw te doen, en om terug te keren naar Allāh Ta’ālā.

Berouw is het begin van het leven van een persoon die van plan is om te lopen in de Pad van de religie islam. Het is de wortel van het fortuin van degenen die succesvol zijn, de eerste stap van een discipel, de sleutel tot begeleiding naar het Rechte Pad, het wapen van zuivering van degenen die dicht bij Allāh Ta’ālā willen komen en een dierbaar zaak van alle profeten (‘alaihimussalām salawātu wa taslimāt). Dus, het is geen wonder dat de mens zonden zal begaan.

Hazrat Adam (‘alayhis salām) introduceerde de regel van berouw en hij bekeerde zich voor de zonde[1] die hij in het verleden had. Het is noodzakelijk voor de mens om terug te keren naar Allāh Ta’ālā door berouw na uitvoeren van zonden. Hij die goede daden doet is dicht bij Allāh Ta’ālā en hij die altijd zondige daden is dicht bij de duivel. Wie goede daden doet na het plegen van een zonde is een echte man.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 ٱسْتَحْوَذَ عَلَيْهِمُ ٱلشَّيْطَانُ فَأَنسَاهُمْ ذِكْرَ ٱللَّهِ أُوْلَـٰئِكَ حِزْبُ الشَّيْطَانِ أَلاَ إِنَّ حِزْبَ الشَّيْطَانِ هُمُ الخَاسِرُونَ

“Satan heeft hen volledig in zijn macht, en heeft hen de gedachtenis aan Allāh doen vergeten. Zij behoren tot Satans partij. Ziet toe, Satans partij is de verliezer.”

إِنَّ الَّذِينَ يُحَآدُّونَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُ أُوْلَـٰئِكَ فِي ٱلأَذَلِّينَ

“Waarlijk, degenen die Allāh en Zijn Boodschapper tegenwerken zullen worden vernederd.”

كَتَبَ ٱللَّهُ لأَغْلِبَنَّ أَنَاْ وَرُسُلِيۤ إِنَّ ٱللَّهَ قَوِيٌّ عَزِيزٌ

“Allāh heeft verordend: “Voorwaar Ik en Mijn boodschappers zullen zegevieren.” Voorzeker Allāh is Sterk, Almachtig.”

 لاَّ تَجِدُ قَوْماً يُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلآخِرِ يُوَآدُّونَ مَنْ حَآدَّ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُ وَلَوْ كَانُوۤاْ آبَآءَهُمْ أَوْ أَبْنَآءَهُمْ أَوْ إِخْوَانَهُمْ أَوْ عَشِيرَتَهُمْ أُوْلَـٰئِكَ كَتَبَ فِي قُلُوبِهِمُ ٱلإِيمَانَ وَأَيَّدَهُمْ بِرُوحٍ مِّنْهُ وَيُدْخِلُهُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا ٱلأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا رَضِيَ ٱللَّهُ عَنْهُمْ وَرَضُواْ عَنْهُ أُوْلَـٰئِكَ حِزْبُ ٱللَّهِ أَلاَ إِنَّ حِزْبَ ٱللَّهِ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ

“Gij zult geen mensen vinden die in Allāh en de Laatste Dag geloven, terwijl zij iemand liefhebben die Allāh en Zijn boodschapper tegenwerkt, zelfs al waren dezen hun vader of hun kinderen, of hun broeders, of hun verwanten. Dezen zijn degenen, in wier hart Allāh geloof heeft ingegrift en die Hij gesterkt heeft met Zijn Geest. En Hij zal hen toelaten in tuinen waardoor rivieren stromen. Daarin zullen zij vertoeven. Allāh heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem. Zij behoren tot Allāh’s partij. Voorwaar, Allāh’s partij zal zegevieren.” Surah al-Mujādilah (de pleitende vrouw), H58, verzen 19 en 22

Vier principes van tauba

De menselijke natuur is vermengd met twee elementen. Elke man heeft de aard van engel, natuur van de mens en de aard van de duivel. Hij die altijd zondige daden doet, houdt verbinding met de duivel. Hij die altijd goede handelingen doet houdt verbinding met engelen Niets kan redding geven aan iemand behalve het vuur van berouw. Dus, tauba heeft vier kardinale principes, deze zijn:

  1. Het vuistprincipe is de vorm van berouw, de limiet en de kennis ervan. Het is de begrensde plicht van een man om berouw te tonen aan Allāh Ta’ālā na de zonde. Als het oprecht is, wordt het geaccepteerd.
  2. Het tweede beginsel is zich af te keren van zonden, de grote en kleine zonden te kennen, de plichten jegens Allāh Ta’ālā en de mensen kennen, om de vooruitgang en retrogressie van de mens te kennen voor deugden en ondeugden en om te weten de oorzaken van kleine zonden veranderen in grote zonden.
  3. Het derde beginsel is om de omstandigheden van tauba te kennen, te zoeken naar zonden uit het verleden, zonden en de klassen van degenen die zich bekeren.
  4. Het vierde beginsel is de oorzaken te kennen van de personen die verslaafd zijn aan ondeugden.
Principe van tauba is kennis en grens

Berouw bestaat uit drie elementen, namelijk kennis, voorwaarde en actie. Kennis van tauba is onmisbaar voor de voorwaarde, omdat voorwaarde noodzakelijk is voor actie. Allāh Ta’ālā heeft deze regel afgekondigd in de fysieke en spirituele werelden. Kennis is noodzakelijk voor berouw omdat de schade van zonde zeer ernstig zijn. Wanneer u het met geloof en waarheid zult weten, zul u berouwvol zijn voor het verliezen van een object van liefde. Wanneer berouw over de geest heerst, ontstaat een andere aandoening in het achterhoofd die genoemd wil worden of verlangen wordt. Het heeft verbinding met het heden, acties uit het verleden en in de toekomst. De band met het heden betekent dat hij de zonde wil opgeven die hij heeft begaan. De verbinding met de toekomst betekent dat hij vastbesloten wordt om tot de laatste fase van zijn leven de zonde op te geven waarvoor hij van zijn dierbaren zal worden gescheiden. Het verband met het verleden betekent dat hij berouw wil doen voor een actie die hij niet had moeten doen. Dus, de eerste voorwaarde om te weten en om te zoeken naar het doen van goede daden is hierboven vermeld.

Kennis, geloof en zekerheid van geloof

Omdat de betekenis van geloof is om de Waarheid te weten en dat zonde destructief is als vergif. De zekerheid van het geloof betekent geloven in onveranderlijke waarheden. Het Licht van dit geloof wordt in het hart aangewakkerd wanneer het vuur van berouw oprijst. Als gevolg daarvan wordt zijn hart neerslachtig. Hij wordt dan als een persoon die in duisternis blijft en dan de stralende zon op hem schijnt of hij ziet zijn Geliefde[2] als het scherm van hem is verwijderd.

Kennis, berouw en vastberadenheid hebben dus verband met het opgeven van zonde in het heden en de toekomst en berouw van de zonden uit het verleden. Als deze drie elementen in een persoon verenigd zijn op een ordelijke manier, het heet tauba of berouw, maar de meeste mensen beperken tauba binnen berouw en houden geen rekening met de andere twee elementen.

De Profeet ﷺ zei: “Tauba betekent berouw. Het is zo’n vuur van berouw dat het hart brandt en zelfs aanvallen van de ruggengraat.”

Hazrat Sahal Tastari (radi Allāhu anhu) zei: “Om slechte gewoonten te veranderen in goede gewoonten heet tauba.”

Eenzaamheid, stilte en het eten van halāl dingen zijn voorwaarden van perfectie van tauba.

Verdiensten van tauba

Tauba is wājib (gedwongen). Er zijn verschillende classificaties in de religie islam.

Klasse kortzichtig zijn. Ze kunnen hun blinde geloof niet bij elke stap kruisen. Dus de Heilige Qur’ān en Soenna van de Profeet ﷺ zijn noodzakelijk voor hen bij elke stap.

Een andere klasse is gelukkig zijn. Allāh Ta’ālā breidde hun borsten voor de islam uit en ze zijn onder het Licht van hun Heer en onneembare fase van het pad met zorg bij de minste hint. Het Licht van de Heilige Qur’ān en geloof schijnt op hun hart. Een lichte hint is voor hen voldoende vanwege de schittering van Licht. Ze weten, dat tauba verplicht is om permanent geluk en veiligheid te krijgen tegen eeuwige ondergang. De betekenis van tauba is om zonden op te geven en om te bepalen om goede daden te doen.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 وَقُل لِّلْمُؤْمِنَاتِ يَغْضُضْنَ مِنْ أَبْصَارِهِنَّ وَيَحْفَظْنَ فُرُوجَهُنَّ وَلاَ يُبْدِينَ زِينَتَهُنَّ إِلاَّ مَا ظَهَرَ مِنْهَا وَلْيَضْرِبْنَ بِخُمُرِهِنَّ عَلَىٰ جُيُوبِهِنَّ وَلاَ يُبْدِينَ زِينَتَهُنَّ إِلاَّ لِبُعُولَتِهِنَّ أَوْ آبَآئِهِنَّ أَوْ آبَآءِ بُعُولَتِهِنَّ أَوْ أَبْنَآئِهِنَّ أَوْ أَبْنَآءِ بُعُولَتِهِنَّ أَوْ إِخْوَانِهِنَّ أَوْ بَنِيۤ إِخْوَانِهِنَّ أَوْ بَنِي أَخَوَاتِهِنَّ أَوْ نِسَآئِهِنَّ أَوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُنَّ أَوِ ٱلتَّابِعِينَ غَيْرِ أُوْلِي ٱلإِرْبَةِ مِنَ ٱلرِّجَالِ أَوِ ٱلطِّفْلِ ٱلَّذِينَ لَمْ يَظْهَرُواْ عَلَىٰ عَوْرَاتِ ٱلنِّسَآءِ وَلاَ يَضْرِبْنَ بِأَرْجُلِهِنَّ لِيُعْلَمَ مَا يُخْفِينَ مِن زِينَتِهِنَّ وَتُوبُوۤاْ إِلَى ٱللَّهِ جَمِيعاً أَيُّهَ ٱلْمُؤْمِنُونَ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ

“En zeg tot de gelovige vrouwen, dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen behalve aan haar echtgenoot of haar vader of de vader van haar echtgenoot, of haar zonen of de zonen van haar echtgenoot, of haar broeders, of de zonen van haar broeders, of de zonen van haar zusters of haar vrouwen, of haar slaven, of zulke mannelijke bedienden die geen geslachtsdrang hebben, of de jonge kinderen die van de naaktheid van een vrouw niets afweten. En laat haar niet met haar voeten slaan[3], opdat hetgeen zij van haar schoonheid bedekken openbaar moge worden. En wendt u allen tezamen tot Allāh, o gelovigen, opdat je moge slagen.” Surah an-Nur (het Licht), H24, vers 31

 يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ تُوبُوۤاْ إِلَى ٱللَّهِ تَوْبَةً نَّصُوحاً عَسَىٰ رَبُّكُمْ أَن يُكَفِّرَ عَنكُمْ سَيِّئَاتِكُمْ وَيُدْخِلَكُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا ٱلأَنْهَارُ يَوْمَ لاَ يُخْزِى ٱللَّهُ ٱلنَّبِيَّ وَٱلَّذِينَ آمَنُواْ مَعَهُ نُورُهُمْ يَسْعَىٰ بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَبِأَيْمَانِهِمْ يَقُولُونَ رَبَّنَآ أَتْمِمْ لَنَا نُورَنَا وَٱغْفِرْ لَنَآ إِنَّكَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ

“O gij gelovigen, wendt u tot Allāh in oprecht berouw. Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u zal verwijderen en u in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen, op de Dag waarop Allāh de profeet alsmede de gelovigen niet zal vernederen. Hun licht zal vóór hen en van hun rechter handen uitgaan. Zij zullen zeggen: “Onze Heer, volmaak ons licht voor ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen.” Surah at-Tahrīm (denkend dat iets verboden is), H66, vers 8

Oprechte berouw van de zonde betekent dus terugkeren naar Allāh Ta’ālā voor het plezier van Allāh Ta’ālā wat een voorwaarde is die vrij is van twijfel.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 فِي ٱلدُّنْيَا وَٱلآخِرَةِ وَيَسْأَلُونَكَ عَنِ ٱلْيَتَامَىٰ قُلْ إِصْلاَحٌ لَّهُمْ خَيْرٌ وَإِنْ تُخَالِطُوهُمْ فَإِخْوَانُكُمْ وَٱللَّهُ يَعْلَمُ ٱلْمُفْسِدَ مِنَ ٱلْمُصْلِحِ وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ لأَعْنَتَكُمْ إِنَّ ٱللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ

“En zij vragen je omtrent de wezen. Zeg hen: ‘De bevordering van hun welzijn is een goede daad. En als je met hen omgaat zijn zij uw broeders. En Allāh weet de kwaadstichters van de vredestichters te onderscheiden. En indien Allāh het had gewild, zou Hij het je moeilijk hebben gemaakt. Voorzeker, Allāh is Almachtig, Alwijs.” Surah al-Baqarāh (de koe), H 2, vers 220

De Profeet ﷺ zei: “Een berouwvol mens is dierbaar voor Allāh Ta’ālā. Hij wie terugkeert van zonde is als iemand die geen zonde heeft.”

De Profeet ﷺ zei: “Denk dat een man naar een uitgestrekt veld ging met een kameel geladen met voedsel en brandstof. Hij sliep na zijn hoofd het geleund te hebben. Toen hij wakker werd, vond hij zijn kameel daar niet. Toen begon hij te zoeken, heen en weer lopend en zei na moe te zijn geworden en honger en de zon: ‘Ik ga naar mijn voormalige plek om te slapen tot het tot mijn dood kan leiden.’ Toen hij zijn hoofd op zijn handen legde en sliep om de dood te ontmoeten werd hij wakker, vond zijn kameel staande voor hem met voedsel en water. Zijn vreugde kende toen geen grenzen.” Allāh Ta’ālā wordt verheugder met het berouw van een gelovige dan zijn vreugde.

In een andere vertelling zei de Profeet ﷺ: “Hij was buiten zichzelf van vreugde en zei in een extase van vreugde: ‘Ik ben uw Heer en U bent mijn dienaar’.”

Hazrat Hasan Basrī (radi Allāhu anhu) zei: “Toen Allāh Ta’ālā het berouw van Adam accepteerde, zegenden de engelen hem en Gabriel en Michael kwamen naar hem toe en zeiden: ‘O Adam, Allāh Ta’ālā aanvaardde uw berouw en koelde uw ogen.’ Adam (‘alayhis salām) zei: ‘O Gabriel, wat zal mijn rang zijn als na aanvaarding van deze berouw?’

Allāh Ta’ālā openbaarde hem toen: ‘O Adam, er zullen verdriet en moeilijkheden komen over uw volgelingen en berouw zal open staan voor hen. Wie van hen zich zal berouwen, zijn berouw zal Ik accepteren zoals Ik de uwe heb geaccepteerd. Wie Mijn vergiffenis zoekt. Ik zal niet verzuimen in het aanvaarden van zijn vergeving smeekbede en Ik ga zijn aanroep accepteren. O Adam, wanneer Ik de berouwvolle mensen zal doen herleven, zullen zij glimlachen en genieten omdat hun berouw zal zijn aanvaard.”

Tauba is verplicht volgens het unanieme advies van de juristen. Het betekent om kennis te hebben dat zonde en ongehoorzaamheid aan Allāh Ta’ālā omdat het schadelijk is en de zondaar weg houdt van Hem. Dit heeft betrekking op het verplichte geloof. Tauba is vastbesloten om ons te geven in het heden en de toekomst en berouw voor zonden uit het verleden. Hieruit blijkt dat Tauba verplicht is.

Voorwaarde voor aanvaarding van tauba

Elke oprechte tauba wordt geaccepteerd. Zij die observeren met het innerlijke licht en wiens zielen helder zijn, weten dat elke ziel zuiver en schoon is gemaakt en elk kind is gemaakt op natuurlijk attribuut. Maar mensen zijn vervuilen het door onzuiverheid en onreinheid en maken het zwart met zonden. Ze weten ook, dat deze onzuiverheden op de ziel kunnen worden verbrand door het vuur van berouw, en het licht van goede daden kan de duisternis van vuil verwijderen die verzameld is in de ziel. De duisternis van zonden heeft geen macht om te leven met het licht van goede daden zoals de duisternis van de nacht niet kan leven met het licht van overdag of zoals het vuil niet kan blijven als een doek wordt gereinigd met zeep. Allāh Ta’ālā accepteert dus geen ziel die vervuild is met zonden. Als een doek wordt vervuild door vuile daad kan het worden gereinigd met zeep en warm water, dus een ziel vervuild met passie en hebzucht kan worden gezuiverd met tranen en vuur van berouw. Zoals een schone doek is aanvaardbaar, zo is een zuivere en schone ziel aanvaardbaar door Allāh Ta’ālā. Dus uw ziel moet gereinigd en zuiver worden. Allāh Ta’ālā zegt: “De ziel van iemand krijgt successen die hij puur heeft gemaakt. Eén ziel kan haar ziel herkennen. Hij die zijn ziel niet herkent, hoe kan hij een ander ziel herkennen? Wie denkt dat tauba, hoewel oprecht, niet kan worden geaccepteerd, is als een man die denkt dat de duisternis niet zal vergaan, zoals de zonsopgangen of vuil niet gaan, zelfs als een doek wordt gewassen door zeep. Maar zeep is niet alleen voldoende om vuil te verwijderen zoals het verzameld is, laag over laag; op een ding. Vergelijkbaar is de voorwaarde van zonde als overbelast in de ziel.

Straf en beloning in de volgende wereld

Weet 0 lezers, dat deze wereld zichtbaar is, een materiële wereld en dat de volgende wereld onzichtbaar is, de spirituele wereld. De betekenis van deze wereld is uw toestand voor uw dood en de volgende wereld is uw toestand na uw dood. De naam van de nabije conditie is deze wereld en van verre toestand is de volgende wereld. Voorbeelden zijn de enige middelen om de volgende wereld zoals wij nu leven in deze wereld. Allāh Ta’ālā zegt: “Ik heb deze voorbeelden voor mensen en niemand anders dan de wijzen waarderen ze. De reden is dat deze materiële wereld als een droom is in vergelijking met de volgende wereld.”

De Profeet ﷺ zei: “Mensen zijn in slaap. Zij zullen wakker worden na hun dood.”

Wat in wakkere staat gebeurt wordt niet uitgedrukt in droom, behalve in voorbeelden die aan interpretatie onderhevig zijn. Ook wat er zal gebeuren in de volgende wereld in wakkere staat is niet duidelijk zonder voorbeelden van slaap van deze wereld.

Toen een man bij Ibn Sinīn[4] (radi Allāhu anhu) kwam zei hij:

  1. “Ik zag in droom alsof er een zegel in mijn hand is waarmee ik indruk maak in de gezichten en plekken van schaamte.” Ibn Sinīn zei: “Het lijkt erop dat u als een Muezzin de Azān zal verkondigen voor de zonsopgang (fajr namāz) in de maand Ramadān.” De man zei: “U hebt de waarheid gesproken.”
  2. Een andere man kwam en zei: “Ik zag in een droom dat ik olijfolie spinnen op mijn hoofd had.” Ibn Sinīn zei: “Informeer in de toestand van uw slaaf als je hebt. Het lijkt erop dat dat ze uw moeder is en een gevangene was in uw jeugd, want de wortel van olie is olijfboom en het keerde terug naar zijn wortel.” Na onderzoek bleek dat ze zijn moeder was en dat ze in zijn jeugd gevangen werd genomen.
  3. Een andere man zei aan Ibn Sinīn: “Ik zag in een droom dat ik om de hals van een zwijn een ketting van smaragden vast maak.” Ibn Sinīn zei: “Het betekent dat u wijsheid aan onder dienende[5] personen onderwijst.”

De interpretatie van droom komt op zulke wijze van het begin aan het eind. De Profeten spraken met mensen door illustraties en voorbeelden zoals ze geschikt waren om met mensen te spreken volgens de mate van intelligentie van mensen. De intelligentie van de mensen is als het ware beperkt tot de mist van de droom. Niets wordt zonder voorbeelden uitgedrukt aan mensen die iets zien in een droom. Als ze sterven, worden ze wakker en begrijpen dat de illustraties waar zijn. Om deze reden zei de Profeet ﷺ: “Het hart van de mens is gelegen binnen twee vingers van de Barmhartige.” Niemand behalve de wijze kan het begrijpen. De dwazen nemen het letterlijk aan en begrijpen dit dat Allāh Ta’ālā handen en vingers heeft, echter Hij is puur.

Ook zei de Profeet ﷺ: “Allāh Ta’ālā schiep Adam volgens Zijn evenbeeld.” De ongeletterden begrijpen dit als materiaalfiguur en kleur. Dus construeren zij de afgodsbeelden, terwijl Hij vrij is van alle vormen. Zo ook worden de zaken van de volgende wereld verklaard door illustraties. Velen nemen het letterlijk waar. De Profeet ﷺ zei: “Op de Dag der Opstanding zal de dood gepresenteerd worden in de vorm van een geit zonder haren en het zal worden geslacht.”

Het interpreteren van een droom is niet weggelegd voor iedereen, omdat door verkeerde uitleg (onbewust) ongeloof kan insluipen wat een grote zonde is.

Oorzaken van rampen op religieuze mensen

De Profeet ﷺ zei: “Wees vriendelijk tegenover drie personen, namelijk (1) een geleerde mens de onder analfabeten, (2) een rijke man onder de armen en (3) een eervolle man onder de oneervolle personen.” Voor deze reden, de profeten zijn de ontvangers van vriendelijkheid onder hun volgelingen wegens de korte intelligentie van hun volgelingen. Dat zijn tests van Allāh Ta’ālā voor hun onderzoek en komen van God volgens het lot. Om deze reden zei de Profeet ﷺ: “Rampen treffen de profeten, dan de Awliya (Vrienden van Allāh Ta’ālā) en vervolgens de religieuze personen.” Ramp kwam op de profeet Ayub (‘alayhis salām) en ook op Noah (‘alayhis salām) waardoor hij getest was voor een groep mensen.

Wanneer het harde woord valt van een persoon gaf dat de Profeet ﷺ verdriet, dus zei hij altijd: “Allāh Ta’ālā toonde genade op mijn broer Mozes die veel moest lijden, meer ontberingen dan dit, maar hij bleef geduldig.”

Toen de profeten niet veilig waren voor de vijandschap van de tegenstanders en toen de Awliya en de Schriftgeleerden niet werden gered van de dwazen, waren de Awliya niet vrij van gevaren en moeilijkheden. Ze zijn ook getest door beproevingen. Ze werden verdreven uit steden. Ze werden de schuld gegeven door de heersende machten en sommige mensen schreven aan hen ontrouw toe.

Hoe een kleine zonde veranderd in een grote zonde?

De eerste oorzaak is, dat een kleine zonde als het herhaaldelijk wordt gedaan in een grote zonde veranderd. Het is daarom gezegd: “Als een kleine zonde herhaaldelijk wordt begaan, wordt het een grote zonde. Als een grote zonde wordt begaan en berouw voor is, wordt het een kleine zonde.”

Kortom, als een persoon een grote zonde begaat en zich er dan van onthoudt en het niet opnieuw doet, zal het naar verwachting meer dan een kleine zonde worden vergeven die hij herhaaldelijk begaat.

De Profeet ﷺ zei: “Een goede daad, hoewel onbeduidend, is goed als het altijd wordt gedaan.”

Alles wat klein is, als het herhaaldelijk wordt gedaan, brengt goed, en alles wat geweldig is, zo niet altijd gedaan, is minder gunstig voor de vooruitgang van de ziel en haar zuiverheid.

Evenzo verandert een kleine zonde herhaaldelijk in een grote zonde en de invloed ervan om de ziel zwart te maken is enorm. Een grote zondaar begaat eerst kleine zonden en springt dan in een grote zonde. Een hoereerder pleegt zelden hoererij zonder enige zaden van liefde te doen. Een persoon doodt zelden een man zonder eerst haat en vijandigheid voor hem te koesteren. Dus voor elke grote zonde, worden kleine zonden begaan. Als kleine zonden gedurende het hele leven worden begaan, kunnen ze niet verwacht worden vergeven te worden, maar als er onbewust een grote zonde wordt begaan, zal het naar verwachting worden vergeven.

De tweede oorzaak is het kleineren van zonde. Wanneer iemand een zonde groot vindt, vernedert hij zichzelf voor de Barmhartige. Als hij zichzelf vernedert, wordt hij eerwaardig. De invloed van zonde valt dan niet in grote mate in zijn hart. Als een zonde als onbeduidend wordt beschouwd, wordt begrepen dat de zonde liefde in het hart heeft gecementeerd en om deze reden is de invloed ervan op het hart groot.

In een hadīth staat: “Een gelovige beschouwt een zonde alsof een rots op zijn hoofd hangt, terwijl een huichelaar een zonde beschouwt als onbeduidend die zijn neus passeert.” Een gelovige beschouwt zonde als groot en denkt ook dat een kleine zonde groot is.

Bedoening van tauba

Tauba betekent berouw hebben en kordaatheid voor het niet opnieuw doen van hetzelfde. Kennis, berouw en vastberadenheid zijn de voorwaarden van tauba. Berouw is de naam van verdriet dat komt door het verlies van een lieve ding. Het heeft veel tekenen van pijn en verdriet, tranen vergieten, lang huilen, leven in zorgen en zorgen.

Wat anders dan zonden toont het pad naar straf? Wie behalve Allāh Ta’ālā en de Profeet ﷺ geeft echt nieuws?

In een hadīth staat: “Leef met degenen die zich berouwen, want hun geest is erg zacht.”

Er is een verhaal over Bani Israël dat een man een zonde beging en zich vervolgens berouwde en vele jaren in goddelijke dienst bleef, maar toch werd zijn berouw niet aanvaard. De profeet (‘alayhis salām) van die tijd werd gevraagd naar de acceptatie van zijn tauba en Allāh Ta’ālā onthulde hem: “Door Mijn eer en glorie, als de gevangenen van hemel en aarde voor hem pleiten, zal ik zijn berouw niet uitsluiten, omdat het plezier van de zonde nog steeds ligt in zijn geest.”


[1] Deze zonde is niet te vergelijken met de zonden van de mensen in algemene zin. Dit was een beproeving in de vorm van een les. In de Heilige Qur’ān is deze naam Adam al-Safi (uitverkoren eerste mens) aan hem gegeven door Allāh Ta’ālā.

[2] In Allāh Ta’ālā opgaan door volledige overgave aan de Wil van Hem.

[3] hard lopen, rennen

[4] Muhammad Ibn Sinīn was geboren in de stad Basra. Hij was een moslim mysticus en een vertolker van dromen. Hij leefde in de 8e eeuw en was een tijdgenoot van Imām Anas ibn Malik (radi Allāhu anhu).

[5] zonder verdienste, goede daden


Translate »
error: Content is protected !!