Hazrat Sayyidah Umm al-Mu’minin Maymuna (radi Allāhu ‘Anha) was de laatste vrouw van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Ze behoorde tot de stam van de Banu-Hilāla. De Heilige Profeet ﷺ had een andere vrouw uit dezelfde stam. De naam van de andere vrouw was Zaynab (radi Allāhu ‘Anha) algemeen bekent als Umm-ul-Masakīn (moeder van de behoeftigen en armen). Sayyidah Maymuna was haar tweede aangenomen naam. Haar eerste naam Barra is veranderd door de Heilige Profeet ﷺ en de nieuwe naam Maymuna werd gegeven. Haar vader Hārith bin Hazam was een gerespecteerde Leider van de stam Banu-Hilāla en had zestien dochters.

Een van zijn dochters Umm-ul-Fazl (radi Allāhu ‘Anha) was de vrouw van Hazrat Ibn Abbās, de oom van de Heilige Profeet ﷺ. Zijn andere dochter Umm-e-Salma (radi Allāhu ‘Anha) was getrouwd met Hazrat Hamza (radi Allāhu ‘Anhu) een andere oom van de Heilige Profeet ﷺ. Een andere dochter Lubaba (radi Allāhu ‘Anha) was de moeder van Hazrat Khalid Bin Walid (radi Allāhu ‘Anhu), een bekende generaal van moslims die vochten tegen de Iraniërs, hij kreeg de titel ‘Zwaard van wat Allāh’ door de Heilige Profeet ﷺ.

Harith’s andere dochters trouwden later met Hazrat ‘Umar Faroek-e-Azam de tweede khalifah en Hazrat Ali al-Murtaza de vierde khalifah (radi Allāhu ‘Anhuma). Een andere dochter Asmā (radi Allāhu ‘Anha) was getrouwd met Hazrat Jāfar (radi Allāhu ‘Anhu). Dus, de meeste zusters van Hazrat Sayyidah Maymuna (radi Allāhu ‘Anha) waren getrouwd met de baanbrekende revolutionaire leiders van de Islam.

Hazrat Sayyidah Maymuna was de laatste vrouw van de Heilige Profeet ﷺ en daarna trouwde hij niet meer. De Profeet ﷺ was ongeveer zestig jaar oud ten tijde van zijn huwelijk met Sayyidah Maymuna. Ze leefde drie jaar na het huwelijk met de Heilige Profeet ﷺ. Eerder was zij twee keer getrouwd. Haar eerste huwelijk vond plaats met Mas’ud bin Amr. Toen Mas’ud van haar scheidde trouwde zij met Abu bin Abdul Raḥīm Aza. Abu Raḥīm stierf in het zevende jaar van de Hijri. Na de dood van Abu Raḥīm is de Heilige Profeet ﷺ door zijn oom Hazrat Ibn Abbās voorgesteld te trouwen met Maymuna. Maymuna of Barra zoals ze toen genoemd werd, hoorde over het huwelijksvoorstel met de Profeet ﷺ. Dus ging zij naar haar zus Umm-al-Fazl om met haar te praten over het voorstel, daarop sprak haar zus met haar man Ibn Abbās. Ibn Abbās ging onmiddellijk naar de Boodschapper ﷺ met het aanbod Maymuna’s uit te huwen aan de Profeet ﷺ en het voorstel werd aanvaard. Toen het goede nieuws haar bereikte, zat ze op een kameel en ging er meteen van af en zei: “De kameel en wat erop is, is voor de Boodschapper ﷺ van Allāh.” Ze trouwden in de maand Shawwāl van het jaar 7 Hijri net nadat de moslims van Medina toestemming kregen om Mekka te mogen bezoeken in het kader van het Verdrag van Hudaybiyyah[1] om Umrah te doen.

Allāh Ta’ālā openbaarde de volgende āyat: “O Profeet, Wij hebben voor u uw vrouwen wettig gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die uw rechterhand bezit van haar, die Allāh u als een oorlogsbuit heeft gegeven en de dochters van uw ooms en tantes van vaderszijde en de dochters van uw ooms en tantes van moederszijde die met u emigreerden, en elke gelovige vrouw indien zij zich aan de Profeet toevertrouwt als de Profeet haar wenst te huwen; dit is slechts voor u en niet voor de gelovigen. Wij hebben reeds kenbaar gemaakt wat Wij omtrent hun (gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit, hebben verordend, opdat er geen blaam u aankleve. Allāh is Vergevensgezind, Genadevol.” Surah al-Ahzāb (de confrères), H33, vers 50

De Heilige Profeet ﷺ had de ihrām[2] aan. In dezelfde staat stuurde hij ﷺ vijfhonderd dirhams als mahr (bruidsschat) naar Sayyidah Maymuna en de nikāh plechtigheid werd uitgevoerd. Op de terugkeer na de Umrah van Mekka naar Medina, verbleef hij op een plaats genaamd Seraf. Deze plaats is op tien mijl afstand gelegen van Mekka. In Seraf was de walīmah gevierd.

Een grote gebeurtenis volgde na het huwelijk van Sayyidah Maymuna met de Heilige Profeet ﷺ. Sayyidah Maymuna’s neef Hazrat Khalid bin Walid (radi Allāhu ‘Anhu) omarmde de Islam. Hij was een zeer getalenteerde en moedige man uit de Quraysh stam. Hij was ook een groot en gerenommeerde soldaat. Na haar huwelijk, toen Hazrat Maymuna naar Medina met de Heilige Profeet ﷺ ging, verklaarde Hazrat Khalid bin Walid aan zijn stam: “Ik kan niet langer onder jullie verblijven.” Zo kwam een grote groep onder leiding van Hazrat Khalid aan de kant van de Islam.

De Profeet ﷺ gaf haar de naam Maymuna wat betekent “gezegend” en Sayyidah Maymuna leefde met de Profeet ﷺ voor iets meer dan drie jaar tot zijn dood. Ze was duidelijk goedaardig, had een goede band met iedereen en had ook geen ruzie of onenigheid met een van de andere vrouwen van de Profeet ﷺ. Hazrat ‘Aisha (radi Allāhu ‘Anha) zei over haar: “Onder ons had ze de meeste vrees voor Allāh en deed alles om de banden van verwantschap te handhaven.” Het was in haar kamer toen de Profeet ﷺ de gevolgen begon te voelen van wat later zijn laatste ziekte was en vroeg toestemming aan zijn vrouwen om te mogen verblijven in de kamer van Sayyidah Aisha, gedurende de laatste uren van zijn (aardse) leven.

Sayyidah Maymuna (radi Allāhu ‘Anha) had een grote liefde voor het onderwijs en de prediking van de Islam. Ze heeft zesenveertig tradities (hadīth) verteld en volgens sommigen zesenzeventig tradities. Mensen kwamen graag naar haar toe voor de oplossing van hun verschillende religieuze problemen en zij heeft hen altijd begeleid met intelligente antwoorden op hun vragen.

Sayyidah Maymuna (radi Allāhu anha) woonde pas drie jaar bij de Heilige Profeet ﷺ. Na de dood van de Profeet ﷺ bleef Maymuna in Medina wonen gedurende veertig jaren en stierf op de leeftijd van tachtig jaar in 51 Hijri als de laatste der vrouwen van de Profeet ﷺ. Ze vroeg om te worden begraven waar de Profeet ﷺ met haar was getrouwd in Seraf en haar verzoek is uitgevoerd. Hazrat Ibn-e-Abbās (radi Allāhu ‘Anhu) leidde haar begrafenisgebeden. Toen haar kist werd opgeheven en vervoerd naar het graf zei Hazrat Ibn-e-Abbās: “Niet schudden met haar bed. Wees respectvol en draag haar met gemak. Zij is de vrouw van de Heilige Profeet ﷺ.”

Ze was de laatste vrouw van de Heilige Profeet ﷺ en was de laatste om te sterven onder zijn vrouwen. Ze was een bijzonder en zeer vrome dame. Tijdens haar leven kocht zij veel slaven vrij. Op een keer liet zij in het leven van de Profeet ﷺ een slaaf vrij om te genieten van het leven van een vrije burger en de Profeet ﷺ prees haar en zei: “Maymuna, Allāh Ta’ālā zal je belonen voor deze daad.”

Ze was ook een grote Schriftgeleerde van religie. Zelfs haar neef Ibn-e-Abbās (radi Allāhu ‘Anhu) die later een groot Schriftgeleerde en commentator van de Heilige Qur’ān werd was haar leerling.

De Qabr Sharīf van Sayyidah Maymuna (radi Allāhu ‘Anha) werd gesloopt en het was zelfs een plan de Qabr Sharīf te verwijderen om de weg vrij te maken voor een weg over het graf, maar de bulldozers weken uit toen zij probeerden om de heilige Qabr Sharīf van Sayyidah Maymuna met bulldozer te beschadigen.


[1] Het Verdrag van Hudaybiyyah was een gebeurtenis die plaatsvond in de tijd van de Profeet Mohammed ﷺ. Het was een cruciaal verdrag tussen Profeet ﷺ, die de staat Medina vertegenwoordigde, en de Quraysh-stam van Mekka in januari 628. Het hielp de spanning tussen de twee steden te verminderen, bevestigde de vrede voor een periode van 10 jaar en machtigde Sahāba-e-Kirām (radi Allāhu anhum) om de volgend jaar in een vreedzame pelgrimstocht, later bekend als De Eerste Bedevaart.

[2] Bestaat uit twee lappen doek voor het verrichten van Hajj en/of Umrah, een deel gewikkeld rond de taille en de andere rond de schouder. Na het aantrekken van ihrām mag men het haar en de nagels niet knippen, misbruik maken of seks hebben, enz.


Translate »
error: Content is protected !!