Door Imām Abu Hāmid al-Ghazālī (radi Allāhu anhu)

Inleiding

Alle lof is te danken aan Allāh Ta’ālā Die de zegeningen van zijn dienstknechten heeft neergezonden door de geopenbaarde Boeken en door profeten te sturen. De Heilige Qur’ān bevat geen valse verhalen over het verleden of de toekomst. Het is een Openbaring van de Allerhoogste, de Almachtige. Daarin is er voedsel voor reflectie voor degenen die attent zijn en er zijn echte verhalen van voormalige naties. Door Zijn hulp is het lopen op het rechte pad gemakkelijk, omdat in de Geboden en Verboden duidelijke bewoordingen zijn van de wettige en onwettige dingen. Het is een Licht en daarin is genezing van de ziekten van de geest. Allāh Ta’ālā vernietigde degenen die ertegen waren. Allāh Ta’ālā misleidt degene die kennis zoekt anders dan die van de Heilige Qur’ān. Het is een stevig touw van Allāh Ta’ālā, helder Licht en stevige puntendeling. Er is alles in, klein en groot. Er is geen einde aan het wonder. Het is altijd actueel en nieuw voor de voordragers. Het is een gids voor het verleden en de toekomst. De Djinnāt hoorden het en waarschuwden hun groepen. Ze zeiden: “Wij hoorden de prachtige Heilige Qur’ān. Het is een gids. We geloven erin en hebben niets met onze Heer opgezet.” Degenen die adviseerden vertelden conform de Waarheid. Degenen die het vast hielden vonden begeleiding. Degenen die analoog hebben gehandeld kregen redding.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Ik heb het [Heilige Qur’ān] geopenbaard en Ik zal het zeker beschermen.”

De modi van het behoud van de Heilige Qur’ān zijn de volgende, namelijk het vastzetten in het geheugen, het schrijven op papier, het altijd reciteren, het lezen in gebed [namāz], het uitleggen en commentaar [tafsir] geven.

Uitmuntendheid van de Heilige Qur’ān

De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Als een iemand denkt dat wat aan anderen is gegeven beter is, dan heeft men het liefste van Allāh Ta’ālā niet beschouwd.” Hij ﷺ zei: “Profeten, engelen of iemand anders kunnen geen betere stations zijn in rang dan de Heilige Qur’ān.” Hij ﷺ zei: “Als de Heilige Qur’ān binnen de huid wordt gehouden, zal het brandende vuur niet in de buurt van hem gaan, noch aanraken.” De Profeet ﷺ zei: “Het reciteren van de Heilige Qur’ān is de beste vrome dienst van mijn volgelingen.” Hij ﷺ zei: “Allāh Ta’ālā openbaarde Surah Tāhā en Surah Yasin 1.000 jaar vóór de schepping. Toen de engelen het hoorden, zeiden ze: hoe gelukkig zijn ze voor wie ze zullen worden geopenbaard. Hoe gelukkig zijn degenen die ze aan het geheugen binden. Hoe gelukkig zijn de tongen die hen reciteren?” De Profeet ﷺ zei: “Het beste onder u is degene die de Heilige Qur’ān leert en het aan anderen leert.” Hij ﷺ zei: “Allāh Ta’ālā zegt: ‘Als een iemand niet kan bidden of mij inroepen vanwege zijn betrokkenheid bij het reciteren van de Heilige Qur’ān, zal ik hem betere beloningen geven dan degenen die dankbaar zijn’.” Hij ﷺ zei: “Twee personen zullen op de Dag van de Opstanding op de berg van Musk staan. Ze zullen geen angst hebben en zullen geen rekeningen krijgen, zelfs zullen zij vrij zijn van de wil van de mensen, deze zijn (1) hij die de Heilige Qur’ān voor het plezier van Allāh Ta’ālā reciteert en (2) hij die de leider wordt van een volk dat tevreden is met hem.” De Profeet ﷺ zei: “Een voordrager van de Heilige Qur’ān behoort tot de hizb [nabijheid] van Allāh Ta’ālā en is Zijn oprechte dienaar.” Hij ﷺ zei: “Roest valt op het hart zoals het op ijzer valt.” De Profeet ﷺ werd gevraagd: “O boodschapper van Allāh Ta’ālā, hoe kan de roest worden verwijderd?” Hij ﷺ antwoordde: “Door de Heilige Qur’ān te reciteren en de dood te herinneren.” De Profeet ﷺ zei: “Allāh Ta’ālā hoort de recitatie van de Heilige Qur’ān ‘aandachtiger’ dan de meester van een zingend meisje.”

Wijze gezegde van Hazrat Abu Baheli (radi Allāhu anhu): “Reciteer de Heilige Qur’ān. Dit hangend Boek zal je niet misleiden. Allāh Ta’ālā zal niemand straffen die het in het geheugen prent.”

Hazrat ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “Wanneer u kennis wilt verwerven selecteert u de Heilige Qur’ān, omdat het de belichaming is van de Kennis van de vorige en toekomstige generaties.” Hij zei het gezegde van de Profeet ﷺ door te citeren: “Je krijgt tien beloningen voor het reciteren van elk woord ervan. Pas op, ik zeg niet dat ‘Alīf, Lām en Mīm’ één woord is, maar Alīf is een woord, Lam is een woord en Mīm is een woord.” Hij ﷺ zei: “Laat niemand onder u iets over zichzelf vragen, behalve de Heilige Qur’ān. Als hij de Heilige Qur’ān liefheeft en er tevreden mee blijft, houdt hij van Allāh Ta’ālā en van Zijn Profeet ﷺ en als hij de Heilige Qur’ān niet respecteert, respecteert hij Allāh Ta’ālā en Zijn Profeet ﷺ niet.” Hazrat Amar bin A’s zei: “Elk vers van de Heilige Qur’ān is een deur van het Paradijs en een Licht in uw huis.” Hij ﷺ zei: “Hij die de Heilige Qur’ān reciteert, opent de deur alsof van de profeten aan zijn twee kanten, maar er zal geen Openbaring naar hem komen.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) zei: “Het inkomen van de bewoners van een huis waarin de Heilige Qur’ān wordt gereciteerd, hun tegoed wordt steeds meer, de engelen blijven daarin aanwezig en de duivel gaat eruit. Het inkomen van de bewoners van een huis waarin de Heilige Qur’ān niet wordt gereciteerd wordt tuchtig, hun welzijn vermindert, de engelen gaan eruit en de duivel komt erin.”

Imam Ahmad bin Hanbal (radi Allāhu anhu) zei: “Ik zag Allāh Ta’ālā in droom en vroeg hem: ‘O Allāh Ta’ālā, voor welk ding kan men bij U in de buurt komen! Hij antwoordde: O Ahmad, door mijn Kalām, de Heilige Qur’ān.’ Ik vroeg Hem: ‘O heer, met zijn begrip of niet?’ Hij antwoordde: ‘Ja, of je de betekenis ervan begrijpt of niet’.”

Fāzil bin Yaaz (radi Allāhu anhu) zei: “Wie de Heilige Qur’ān in het hart draagt, is de drager van de standaard van de Islam. Hij moet geen nutteloze gesprekken voeren met degenen die zulke gesprekken voeren. Hij mag de Heilige Qur’ān niet vergeten zoals anderen dat doen.”

Imām Sufyan Saori (radi Allāhu anhu) zei: “Wanneer een man de Heilige Qur’ān reciteert, kust een engel zijn voorhoofd.”

Amar bin Mawk (radi Allāhu anhu) zei hij: “Als een man 100 verzen van de Heilige Qur’ān leest na het ochtendgebed, zal Allāh Ta’ālā hem beloningen geven van de acties van de inwoners van de wereld.”

Toen Hazrat Khalid bin Uqbah (radi Allāhu anhu) bij de Profeet ﷺ kwam zei hij: “Lees voor mij de Heilige Qur’ān. Hij ﷺ heeft hem voorgelezen: ‘Allāh Ta’ālā wil u gerechtigheid en goed doen’. Hij zei tegen de Profeet ﷺ: ‘Reciteer wederom’. Hij ﷺ las het opnieuw en zei toen: ‘Bij Allāh Ta’ālā, daarin is zoetheid verhoogt, zijn lagere portie heeft wortels gekregen, de bovenkant heeft vruchten en het zijn niet de Woorden van een mens’.”

Hazrat Hasan Basri (radi Allāhu anhu) zei: “Allāh Ta’ālā, er is geen grotere rijkdom dan de Heilige Qur’ān en er is geen wens na de Heilige Qur’ān.”

Fuzail (radi Allāhu anhu) zei: “Als een man het laatste deel van Surah Hashr reciteert en op die dag sterft, wordt het zegel van het martelaarschap op hem gedrukt. Als hij het ‘s avonds leest en in die nacht sterft, wordt het zegel van het martelaarschap op hem gedrukt.”

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Drie dingen vergroten de kracht van het geheugen en verwijdert het uitschot, namelijk de tandenstoker, het vasten en de recitatie van de Heilige Qur’ān.”

Straf voor achteloze recitatie

Hazrat Abu Sulaimān Darāni (radi Allāhu anhu) zei: “De engelen van de Hel zullen hen arresteren die de Heilige Qur’ān in het geheugen prenten, maar ongehoorzaam jegens Allāh Ta’ālā worden.”

Hazrat ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “Degenen die de Heilige Qur’ān aan het geheugen hebben toegewijd, moeten kennis maken met de nacht [Tahajjud namāz] wanneer de mensen in slaap blijven en de spijt moeten hebben wanneer de mensen zonden begaan en plezier maken overdag. Ze zullen huilen wanneer de mensen zullen lachen, ze zullen zwijgen wanneer de mensen nutteloze gesprekken zullen voeren.”

De Profeet ﷺ zei: “Reciteer de Heilige Qur’ān totdat het je verbiedt om kwade daden te doen. Als het u niet verbiedt, wordt het niet beschouwd als uw recitatie.”

De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Wie de onrechtmatige zaken [harām] van de Heilige Qur’ān als rechtmatig [halāl] kent, gelooft niet in de Heilige Qur’ān.”

Hazrat ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “De Heilige Qur’ān werd aan u geopenbaard voor het doen van goede daden. Dus, vertaal je recitatie in actie. Er zijn mannen onder u die de Heilige Qur’ān van het eerste vers tot het laatste vers reciteren en geen enkel Woord daaruit weglaten, maar ze vertalen het niet in daden.”

In de Thora staat dat Allāh Ta’ālā zei: “O mijn dienaar, ben je niet beschaamd voor mij? Als een brief van je vriend naar je toekomt tijdens je reis, ga je meteen aan de kant van de weg staan en lees je elk woord en elke zin ervan met een attente geest en je hoeft er niets van te weglaten, maar Ik stuurde mijn Boek naar je en Ik zie met wat voor attent verstand dat je het leest en hoe je de Geboden en Verboden hebt gevolgd, maar je hebt je gezicht veranderd. O Mijn dienaar, heb je het overwogen dan de brief van je vriend? Ik ben aanwezig. Ik spreek met je, maar je hebt jouw gedachten van Mij veranderd. Ben Ik minder geworden dan je vriend?”

Externe regels voor recitatie van de Heilige Qur’ān

Er zijn tien externe regels voor het reciteren van de Heilige Qur’ān.

Na het ablutiewater (woezoe) het gezicht naar de Ka’aba richten zonder trots te tonen in zittende houding met het hoofd naar beneden gericht net als de bespreking van een student met zijn leraar. De beste manier van de Heilige Qur’ān lezing is in gebed, staande in een moskee.

Allāh Ta’ālā zegt: “Zij denken dat Allāh staat, zit en ligt aan hun zijde en overpeinst over de scheppingen van de hemel en de aarde.”

In dit vers is elke voorwaarde gezegd in volgorde van uitmuntendheid, eerst staand, dan zittend en dan in liggende staat.

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Als iemand een deel van de Heilige Qur’ān in gebed staand reciteert worden 100 beloningen voor hem geschreven voor elk Woord. Als een iemand een deel van de Heilige Qur’ān in gebed zittend reciteert zijn er 50 beloningen voor hem geschreven voor elk Woord. Als een man de Heilige Qur’ān buiten het gebed met woezoe leest, zijn vijfentwintig beloningen voor hem geschreven voor elk Woord. Als een man de Heilige Qur’ān leest zonder woezoe, zijn tien beloningen voor hem geschreven voor elk Woord.”

Hazrat Abu Zarr Gaffāri (radi Allāhu anhu) zei: “Overdag veel sajdah (prosternatie) doen is beter en ‘s nachts lang bidden.”

hoeveel van de Heilige Qur’ān reciteren

Er zijn verschillende regels voor de lezers over de hoeveelheid van de recitaties van de Heilige Qur’ān. Sommige eindigen de hele Heilige Qur’ān in een dag en een nacht, sommige twee keer, sommige driemaal en anderen een keer in een maand. De beste manier is wat de Profeet ﷺ in deze hadīth zei: “Wie de Heilige Qur’ān in minder tijd dan drie dagen voltooit, kan niet de kennis van de Allāh Ta’ālā dienstregels verwerven, want haastig lezen kan niet duidelijk worden gereciteerd.”

Hazrat Sayyidah Aisha (radi Allāhu anha) zei over een man die de Heilige Qur’ān haastig heeft gereciteerd: “Deze man reciteert noch de Heilige Qur’ān, noch zwijgt.”

De profeet gaf Abdullah bin Amar (radi Allāhu anhu) opdracht om de Heilige Qur’ān recitatie een keer per week af te ronden. Sommige van de metgezellen volgden deze regel. Deze waren Hazārāt Usman, Said bin Thābit, Ibn Mas’ud, Ubai bin Ka’ab en anderen (radi Allāhu anhum).

Er zijn dus verschillende regels om de Heilige Qur’ān te reciteren, (1) eenmaal per dag en per nacht, (2) eenmaal per maand, (3) eenmaal per week met zeven gelijke delen per dag onderverdeeld.

De Heilige Qur’ān was eerst vrij van I’rab [stippen en leestekens boven en onder een letter]. Hazrat Hasan Basri (radi Allāhu anhu) zei: “Er is geen kwaad in het geven van I’rab aan de Heilige Qur’ān. Het is prijzenswaardig om de Heilige Qur’ān langzaam te lezen. Het voorwerp van de Heilige Qur’ān lezing is te overdenken en er zijn vaste plaatsen daarin voor langzame lezing. De Profeet ﷺ legde elk Woord en elke vers afzonderlijk uit.”

Hazrat Ibn Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “Ik lees liever Surah Baqarāh en Surah Imrān langzaam en overdenk wat ik gelezen heb dan om ze haastig te lezen.”

Huilen op het moment van de recitatie van de Heilige Qur’ān is ook prijzenswaardig zoals de Profeet ﷺ zei: “Reciteer de Heilige Qur’ān en huil. Als je niet kan huilen, neem dan een treur houding aan.” De Profeet ﷺ zei: “Wie de Heilige Qur’ān niet met een zoete toon leest, is niet van ons.”

Hazrat Sālih Marbi (radi Allāhu anhu) zei: “Ik heb de Heilige Qur’ān in mijn droom voor de Profeet ﷺ gereciteerd.” Hij zei: “O Sālih, waar is je wenende in het reciteren van de Heilige Qur’ān?”

Hazrat Ibn Abbās (radi Allāhu anhu) zei: “Wanneer je het vers van de prosternatie leest, hoef je niet snel te prosterneren totdat je huilt. Als de ogen van een van jullie geen tranen werpen, laat hem dan door zijn hart huilen.” De modus van huilen (met dwang) is om smarten naar de geest te brengen. Wie smarten aan de geest kan brengen, kan ook huilen. De Profeet ﷺ heeft gezegd: “De Heilige Qur’ān is geopenbaard voor verdriet. Als je het leest wees dan in een bedroefd modus.” De wijze van het brengen van verdriet is door het nadenken over de Woorden van waarschuwingen en straffen in de Heilige Qur’ān. Voldoen aan uw plicht voor elk vers. Als je het vers van de prosternatie leest, prosterneer dan ook. Als je het vers hoort reciteren door een ander, maak prosternatie, maar doe het niet zonder woezoe.

Er zijn veertien prosternatie in de Heilige Qur’ān. De prosternatie is perfect wanneer takbīr [Allāhu Akbar] daarin wordt gereciteerd.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Val in de prosternatie ter verheerlijken van de lof van uw Heer.”

Er zijn omstandigheden van de prosternatie zoals de voorwaarden van het gebed om privé lichaamsdelen te bedekken, om naar de Ka’aba te richting te staan, om het lichaam en de stof rein te hebben. Reciteer takbīr voor de prosternatie, val dan in de prosternatie, sta vervolgens op met takbīr en doe salām.

Een volgeling volgt de leider in de prosternatie zonder de Heilige Qur’ān te reciteren. Als je de Heilige Qur’ān begint te reciteren lees eerst de ta’wuz (zoek toevlucht naar Allāh Ta’ālā van de vervloekte duivel). Reciteer Surah Fātiha en Surah an-Nās.

Als je de Heilige Qur’ān afrondt, zeg dan: “O Allāh Ta’ālā, toon barmhartigheid op mij voor de Heilige Qur’ān, maak het voor mij een gids, een Licht, een leider en een barmhartigheid. O Allāh Ta’ālā, herinner mij wat ik daarvan ben vergeten, leer mij wat ik er niet van weet, en geef me de mogelijkheid om het dag en nacht te lezen en het een bewijs voor mij te maken. 0 Heer van het universum.”

De Heilige Qur’ān met stemgeluid reciteren

Reciteer de Heilige Qur’ān met zo’n stemgeluid als je het hoort. De betekenis van reciteren is dat je jezelf zult horen wat er wordt gereciteerd. Lees het met een dergelijk geluid in gebed, zodat u het zelf hoort. Als je het niet hoort, is je gebed niet geldig.

De Profeet ﷺ zei: “Geheime liefdadigheid geeft meer beloning dan open liefdadigheid, dus geheime Qur’ān lezing brengt meer beloning mee dan open Qur’ān lezen met geluid.”

In een andere hadīth (vertelling): “Het lezen van de Heilige Qur’ān met stemgeluid is als open liefdadigheid en stille Heilige Qur’ān lezing is als geheime liefdadigheid.”

Er is in hadīth dat de beloning van een geheime actie 70 keer meer is dan die van een open daad. De Profeet ﷺ zei: “Wat troost geeft is een goede voorziening en geheime zikr is de beste zikr.”

Er is in hadīth waarin staat: “De Heilige Qur’ān niet reciteren met luide stem tussen zonsondergang en de nacht gebeden.” De Profeet ﷺ hoorde een partij van zijn metgezellen de Heilige Qur’ān met luide stem in het nachtgebed en beschouwde het goed. De Profeet ﷺ zei: “Als een van jullie de ishā (nachtgebed) wil bidden, laat hem zijn Heilige Qur’ān dan openlijk lezen, want de engelen en de gevangenen van het huis horen Heilige Qur’ān lezen en bidden voor hem in plaats van zijn gebed.” De Profeet ﷺ zag zijn drie metgezellen in verschillende omstandigheden. Toen hij ﷺ Abu Bakr (radi Allāhu anhu) passeerde hoorde hij hem in stilte lezen en vroeg hem daarover. Abu Bakr antwoordde: “Hij met Wie ik spreek, hoort het.” Toen hij ﷺ Hazrat Umar (radi Allāhu anhu) passeerde hoorde hij hem de Heilige Qur’ān met luide stem reciteren. Hij vroeg hem erover, en Umar antwoordde: “Ik maak wakker de achteloze en de slapende mensen wakker en verdrijf de duivel.” De Profeet ﷺ ging door naar Hazrat Bilāl (radi Allāhu anhu) en hoorde hem een paar verzen stil en sommigen met geluid reciteren. Op zijn vraag antwoordde Bilāl: “Ik meng goede [vreugde] verzen met goede [vreugde] verzen.” De Profeet ﷺ zei: “Ieder van jullie heeft er één goed. Met andere woorden, hij die vreest moet het in stilte lezen. Open recitatie ontwaakt de geest en centreert de gedachten naar één ding. Het is beter om de Heilige Qur’ān te reciteren door het zien want kijken naar de Heilige Qur’ān is ook aanbidding.” Om de Heilige Qur’ān te lezen met zoete stem en langzaam is soenna. De Profeet ﷺ zei: “Allāh Ta’ālā heeft geen zoete stem voor alles begunstigd, behalve de Heilige Qur’ān.” Hij ﷺ zei: “Wie de Heilige Qur’ān niet met zoete stem leest, is niet van ons.”

Het is verteld dat de Profeet ﷺ op een avond voor Sayyidah Aisha (radi Allāhu anha) wachtte toen ze te laat aankwam. De Profeet ﷺ vroeg haar: “Wie heeft verhinderd dat u komt?” Ze antwoordde: “O Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā, ik zat naar de Heilige Qur’ān lezing van een man te horen. Ik heb nooit zo’n zoete stem gehoord.” De Profeet ﷺ ging naar hem en hoorde zijn recitatie voor een lange tijd aan en zei: “De naam van deze man is Salim, de slaaf van Abu Huraira. Alle lof is te wijten aan Allāh Ta’ālā die zo’n man onder mijn volgelingen heeft geschapen.”

Op een nacht hoorde de Profeet ﷺ de Qur’ān lezing van Hazrat ibn Mas’ud met Hazrat Abu Bakr en Hazrat Umar (radi Allāhu anhum) en bleven daar lange tijd. Toen zei de Profeet ﷺ: “Als iemand wil dat de Heilige Qur’ān met mooie stem wordt gelezen en langzaam, laat hem dan de Heilige Qur’ān lezing van Ibn Umm-e-‘Abd horen.”

De Profeet ﷺ zei tegen ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu): “Lees de Heilige Qur’ān voor mij.” Hij zei: “O Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā, ik lees zoals het aan u is geopenbaard.” De Profeet ﷺ zei: “Ik wil het van u horen.” Toen hij de Heilige Qur’ān voor hem aan het lezen was, begonnen de ogen van de Profeet ﷺ te tranen. De Profeet ﷺ zei na het horen van de Heilige Qur’ān lezing van Abu Musa: “Deze stem is hem gegeven uit de mooie stem van [Profeet] David.” Hazrat Abu Musa zei over het gehoor: “O Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā, als ik had geweten dat u het zou horen, zou ik hebben gelezen met zoeter stem.” Toen de metgezellen van de Profeet ﷺ bijeenkwamen vertelden ze elkaar dat ze de Heilige Qur’ān moesten reciteren. Hazrat Umar heeft Abu Musa eens gevraagd: “Gedenk onze Heer.” Hij begon de Heilige Qur’ān voor hem te lezen. Toen het gebedstijd werd, werd Hazrat Umar herinnerd aan het gebed dat hij zei: “Zijn wij niet te midden van gebed [Heilige Qur’ān recitatie]?” Er is hint in dit vers van Allāh Ta’ālā: “Allāh Ta’ālā gedenken is het grootst.” De Profeet ﷺ zei: “Als iemand een vers van Allāh Ta’ālā Boek hoort, zal er op de Dag van de Opstanding een licht voor hem zijn. Er is in hadīth dat tien beloningen zijn geschreven voor hem.”

Interne regels van de Heilige Qur’ān recitatie

Er zijn tien interne regels voor het reciteren van de Heilige Qur’ān. (1) om de superioriteit en uitmuntendheid van de Heilige Qur’ān te realiseren. Allāh Ta’ālā Woord is zelf-bestaand attribuut en vermengd met Zijn Bestaan en Hij heeft dat attribuut in menselijke vormen en Woorden aan de mensheid uitgedrukt. Wanneer de mensen niet in staat zijn om het attribuut van Allāh Ta’ālā te waarderen, kunnen ze het begrijpen door het gemiddelde van deze eigen attributen. Als de heerlijkheid en uitmuntendheid van de Woorden van Allāh Ta’ālā niet in het gewaad van woorden begrijpelijk konden zijn gemaakt, konden de hemel en de aarde niet staan om Zijn Woorden te horen en alle dingen tussen hen zouden in stukken zijn geslagen. Als Allāh Ta’ālā Mozes niet geduldig en gestage had gemaakt, kon hij niet zijn gebleven zonder in de stukken te vallen nadat hij Zijn Woorden had gehoord, omdat de berg geen macht heeft om stabiel te blijven en met Zijn Glans te worden aangevallen. Om deze reden zei een vriend van Allāh Ta’ālā: “Elk Woord van Allāh Ta’ālā dat in de Lawh al-Mahfooz (bewaakte Tablet) gehouden is, is hoger dan de berg kaf. Als alle engelen zouden proberen om een Woord kort te maken, zouden zij niet in staat zijn om het te doen tot de bewaker van de Lawh al-Mahfooz het zou oplichten en korter maken in opdracht van Allāh Ta’ālā. Dit is niet vanwege de kracht van de woorden, maar de Glorieuze Allāh Ta’ālā maakte het geschikt voor menselijk gebruik gekleed in woorden. Een wijze man zei: “Wij zagen in het geval van mensen dat wanneer ze hun huisdier iets willen laten begrijpen, ze een aantal van hun woorden vermengen met een aantal niet uitgedrukte woorden van het dier, en een taal creëren om de natuur te begeleiden. Het kan onderstaan ‘het’ door instinct en dienovereenkomstig handelen.” Vergelijkbaar is het geval met mensen. Hoewel ze niet in staat zijn om de Volmaaktheid, Waardigheid, Schoonheid en Plechtigheid van Allāh Ta’ālā Woorden te begrijpen, heeft de Profeet ﷺ ze op een zodanige manier laten begrijpen dat de mens zijn dier door een vreemde taal leidt. De gedachten van de Heilige Qur’ān werden met zulke woorden gezegd dat mannen de wijsheid van de Heilige Qur’ān kunnen begrijpen, omdat een lager dier de gedachte van de mensen kan begrijpen door hun hints en stemmen [de wortel betekenis van wijsheid ligt verborgen in deze woorden en stemmen], maar toch is het vereerd om de betekenis van de woorden die de lichamen van wijsheid zijn en hun betekenis is de ziel van wijsheid en de stem is hun leven.

Als menselijk lichaam wordt vereerd voor zijn interne ziel, zodat het woord van wijsheid wordt geëerd voor zijn stem, dan is het Woord dat Allāh Ta’ālā heeft geopenbaard een hoge rang gekregen. Kortom, het Woord van Allāh Ta’ālā is als een onzichtbare keizer in de diepste dekking wiens gezicht niet zichtbaar is.

De Heilige Qur’ān eren ten tijde van het reciteren, zich op een mooie manier Allāh Ta’ālā Heerlijkheid realiseren en denken dat wat je reciteren geen menselijke woorden zijn.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Niemand zal het [de Heilige Qur’ān] aanraken, behalve de reine.”

Aangezien de pagina’s van de Heilige Qur’ān niet door iedereen kunnen worden geraakt, kan elke tong de Woorden van de Heilige Qur’ān niet volhouden, en kan elk hart zijn betekenis niet vatten. Toen Hazrat Ikrāmāh zoon van Abu Jahl de Heilige Qur’ān opende, was hij flauwgevallen en zei: “Dit is het Woord van mijn Heer, om Zijn Woord te eren, is Hem te eren en Hij is niet vereerd tot Zijn toegeschreven en de mysteries van Zijn schepping niet worden overpeinsd, totdat hij weet dat Hij de Schepper van alle dingen in de hemel en de aarde is, en dat Hij hen voorziet.”

De Heilige Qur’ān aandachtig reciteren na het opgeven van iemands eigen ideeën.

Allāh Ta’ālā openbaart: “O Ihya, houd vast aan Allāh’s Boek.”

Het betekent dat hij het Boek moet volgen met de nijverheid en doorzettingsvermogen die het druk houdt in een genot, denkt niet aan iets anders.

Nadenken over de Heilige Qur’ān

Denken komt na de aandacht. Om deze reden moet het langzaam worden gelezen omdat langzame lezing denken mogelijk maakt.

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Er is geen goed in de dienst van Allāh Ta’ālā waarin er geen kennis van religie is.”

Er is gezegd dat de Profeet ﷺ reciteerde “Allāh’s Naam is het begin, de meest barmhartige, de meest barmhartige” en toen twintig keer nadacht over de betekenis ervan.

Hazrat Abu Zarr (radi Allāhu anhu) zei: “De Profeet ﷺ ging één nacht met ons bidden. Hij ﷺ heeft toen steeds weer hetzelfde vers gereciteerd: “Als gij ze bestraft, zij zijn slechts uw dienstknechten en als gij hen vergeeft, gij vergeeft uit Barmhartigheid.”

Sayyid bin Jubair (radi Allāhu anhu) heeft eens het volgende vers, stand in gebed, herhaaldelijk gelezen: “O de schuldigen, wees gescheiden van dag.”

Abu Sulaimān Darāni (radi Allāhu anhu) zei: “Ik stond in gebed gedurende vier of vijf nachten en reciteerde slechts één vers. Een bepaalde heilige van weleer overleed die zes maanden lang alleen Surah Hood reciteerde.”

De Heilige Qur’ān begrijpen

Realiseer de ware en correcte betekenis van elk vers. Daarin zijn de beschrijvingen van Allāh Ta’ālā attributen, Zijn prachtige creaties, de verhalen van profeten, het lot van de leugenaars en hoe ze werden vernietigd en de beschrijvingen van het Paradijs en de Hel.

Allāh Ta’ālā Attributen

Allāh Ta’ālā openbaart: “Er is niets te vergelijken met Hem. Hij ziet, hoort. Hij zegt dat Hij rein, Almachtig, Hoeder, Barmhartig, Medelevend en Glorieus is.”

Denk aan de betekenis van deze Namen, achter hen is een innerlijke betekenis, en niemand dan de begaafde mensen kunnen ze begrijpen. Het zijn hinten van Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) die zei: “De Profeet ﷺ heeft mij niet op de hoogte gehouden van een geheim ding dat niet aan de mannen bekend werd gemaakt. Het echte ding is dat Allāh Ta’ālā sommige mensen heeft gegeven om ze te begrijpen en ze blijven verlangend van hen te weten te komen.”

Hazrat ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “Wie de kennis van de vorige en de toekomstige volkeren wil verwerven, moet ernaar streven in de Heilige Qur’ān.”

Zijn daden

Allāh Ta’ālā openbaart: “Hij schiep de hemel en de aarde en andere dingen.”

Degene die de Heilige Qur’ān reciteert, moet daaruit Zijn attributen en Zijn heerlijkheid leren. Wie de ware Waarheid herkent, ziet het in alles zoals alle dingen van Hem komen en keert terug naar Hem en alles is gegrond op Waarheid voor Hem en voor Zijn hulp en degene die niet ziet in elk zichtbaar ding, kan hem niet herkennen. Degene die Hem kan herkennen weet dat alles naast Hem nietig is en allesbehalve Hij met Zijn ontmoeting zal vernietigen. Als iemand zijn wezen door het Bestaan van Allāh Ta’ālā ziet, zal hij inzien dat hij tot Allāh Ta’ālā en met Zijn Macht is gekomen. Als hij in het pad van de slavernij loopt, zal hij bestaan en als hij vrij wandelt, zal hij niet bestaan. Dit is de wortel van geestelijk inzicht. Hij moet daarom over deze verzen nadenken: “Kijk je niet naar wat je zag? Kijk je niet naar wat je sperma gooit? Kijk je niet naar het water dat je drinkt? Kijk je niet naar het vuur dat je inschiet?” Dus, denk in deze lijnen aan het water, vuur gewassen en sperma. Denk na over de elementen waarmee een mens wordt geschapen. Het is slechts een druppel sperma. Kijk naar de verschillende composities, botten, vlees, aderen, hoofd, handen, voeten, lever, hart, etc. Dan zijn alle eervolle attributen erin geplaatst, kracht van horen, kracht van zien, wijsheid, kracht van geur. Dan is het gegeven attributen zoals woede, seksuele passie, trots, etc.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Is de mens niet van mening dat Ik hem heb geschapen van een druppel sperma, en hij is dan een open tegenstander?”

Status van de profeten

Bedenk hoe de profeten prachtige kwaliteiten kregen waarvoor ze werden onderdrukt. Sommigen van hen werden vermoord en toegeschreven aan leugen. Denk aan de conditie van de leugenaars zoals A’d, Sammud, etc. Bedenk hoe de afwijzers van de Waarheid zijn gestraft en neem les van hun lot. Er is niet zo’n nieuw of oud denken dat niet in de Heilige Qur’ān staat.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Als de zee inkt was om de attributen van Mij te beschrijven, zou het droog worden voordat het de attributen van Mij beschreef.”

Om deze reden zei Hazrat Ali (radi Allāhu anhu): “Als ik het wil, kan ik 70 kamelen laden met tafsir van het Surah Fātiha.” De essentie van wat er is gezegd, is dat er zorg moet worden besteed aan het begrijpen en interpreteren van de Heilige Qur’ān.

Vrij zijn van de belemmeringen van het begrip

Meerderheid van de mensen begrijpen niet de betekenis van de Heilige Qur’ān. De reden is dat de duivel de deur van hun hart heeft gesloten waarvoor zij het zijn ontnomen.

Geheime betekenissen van de Heilige Qur’ān

De Profeet ﷺ zei: “Als de duivel de harten van de mensen niet zou hebben geroomd, hadden ze de mysteries van de ongeziene wereld kunnen zien. De echte betekenis van de Heilige Qur’ān heeft betrekking op de ongeziene wereld. Het ding dat is buiten de greep van de vijf zintuigen en kan niet worden begrepen, behalve door het licht van scherpe inzicht heeft betrekking op de ongeziene wereld.”

Vergelijkbaar is het geval met de betekenis van de Heilige Qur’ān.

Belemmeringen om de Heilige Qur’ān te begrijpen

Om bezig te blijven met het extraheren van woorden uit de wortel van woorden, werkt de duivel mee in deze zaak. Satan blijft gehecht aan elke Heilige Qur’ān lezer om hem weg te houden van het begrijpen van de betekenis ervan. Hij reciteert de Woorden herhaaldelijk en toch begrijpt hij het niet correct en terecht heeft uitgesproken. Op deze manier zijn al zijn gedachten gecentreerd rond de uitspraak van Woorden.

Hoe kan de betekenis van de Heilige Qur’ān in deze omstandigheden tot hem komen?

De blindelingse mening van de sekten

De Heilige Qur’ān lezer looft de Mazāhib of sekten en volgt de meningen die hij van anderen hoorde. Hij gelooft ze zonder de Waarheid of anderszins van de mening van de sekten te achterhalen en ze blindelings te volgen. Vervolgens wordt hij vastgeketend met de keten van geloof van de sekte en probeert ze niet te verwijderen. Zijn kijk is gericht op wat hij hoorde. Iemand van vast geloof ziet het als een strik van de duivel en houdt het weg.

Sufyan Saori (radi Allāhu anhu) zei: “Soms wordt leren als een scherm. Hij begrijpt het leren als de mening van zijn sekte.”

Herhaaldelijk een zonde plegen, trots zijn of ondergedompeld blijven in wereldse passies.

Ze zijn als stof op een spiegel en scherm om stralende ster van de Waarheid. Het is een geweldig scherm van hart. Hoe groter de passie en hebzucht in gedachten is, hoe groter het scherm over de geest is en hoe lichter de wereldse last is voor het denken, hoe groter het licht van begrip is. Geest is als een spiegel en hebzucht en passie zijn als stof in het achterhoofd. Om die reden zei de Profeet ﷺ: “Als mijn volgelingen hun rijkdom als groot beschouwen, zal de angst voor de Islam uit hun hart verdwijnen. Als ze het goed zullen geven en het kwaad moeten verbieden, zullen ze de zegeningen van openbaring verstoken blijven.”

Fuzail legde het uit door te zeggen dat ze de betekenis van de Heilige Qur’ān niet zullen begrijpen. Allāh Ta’ālā maakte een voorwaarde voor de aanvaarding van tawbah (spijtbetuiging) over begrip en bekering.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Dit is diep inzicht en herinnering voor elke boetvaardige dienaar. Niemand dan een berouwvaardige mens herinnert zich. Alleen de wijzen herinneren zich.”

Openlijk betekenis aanvaarden en geloven dat er geen innerlijke betekenis is, behalve de externe betekenis van de Heilige Qur’ān

Hazrat Ibn Abbās, Mujāhid en andere metgezellen (radi Allāhu anhum) zeiden dat er voorzieningen zijn om het uit te leggen volgens individuele opinie. “Als iemand het volgens zijn mening uitlegt, laat hem dan zijn woning in het vuur van de Hel zoeken.” Dit is een groot obstakel. Hij krijgt begrip van wie Allāh Ta’ālā het geeft. Als openlijk betekenis wordt aanvaard, dan ontstaat er een verschil.

Specialiteit geven aan elk vers

Met andere woorden om specialiteit te geven aan elke roep van de Heilige Qur’ān. Als je Geboden en verbodsbepalingen van de Heilige Qur’ān hoort, denk dan na. Deze opdracht is mij gegeven en dit verbod is tegen mij gericht. Als u een waarschuwing hoort, bedenk dan dat deze over u is gekomen. Wanneer u de verhalen van de profeten en de vroege mensen hoort, denk dat het niet louter een verhaal is voor uw informatie, maar u wordt gevraagd daaruit lering te trekken en uit te gaan van wat er nodig is. Er is zeker een voordeel voor de Profeet ﷺ en voor zijn volgelingen in het onderwerp van de Heilige Qur’ān.

Om deze reden openbaart Allāh Ta’ālā: “Ik verneem je geest daarmee.”

Dus, de mensen zouden moeten denken dat door het beschrijven van de verhalen van de profeten, Allāh Ta’ālā de geest van de Profeet ﷺ vestigde, hem geduld gaf om moeilijkheden en ontberingen te verdragen, hem stevig in religie maakte zodat Allāh Ta’ālā overwinning door hem kan worden gezien. Hoe zul je het niet kunnen doen als de Heilige Qur’ān niet alleen voor de Profeet ﷺ geopenbaard werd, maar het is een medicijn voor alle ziektes, gids voor iedereen, zegen voor alle licht voor het hele universum. Dus Allāh Ta’ālā heeft alle mensen geleid om zegen te krijgen door de hulp van de Heilige Qur’ān.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Denk aan de zegen van Allāh op jullie allen en wat er aan jullie is geopenbaard, uit het Boek en de Wijsheid waarmee je ze vermaan. Ik heb jullie al zo’n Heilige Qur’ān onthuld waarin er beschrijvingen van weleer zijn. Ben je het dan niet erg? Ik heb de herinnering aan u geopenbaard dat u aan de mensen kunt uitleggen wat er op hen is geopenbaard. Volg het beste uit wat er van uw Heer aan u is geopenbaard. Dit is een gids voor de mensen, een gids en een zegen voor degenen die stevig geloven. De Heilige Qur’ān is uitleg aan de mensen, een gids voor de volgelingen.”

In deze verzen zijn alle mensen aangesproken en niet een bepaalde mens. De lezers van de Heilige Qur’ān vallen ook onder hen. Om deze reden zal hun voorwerp zijn zoals Allāh Ta’ālā zegt: “Deze Heilige Qur’ān is van Mij geopenbaard dat Ik u daarmee kan waarschuwen en degenen aan wie het reikt.”

Mohammad bin Ka’ab (radi Allāhu anhu) zei: “Degene die de Heilige Qur’ān leest, spreekt met Allāh Ta’ālā als het ware.” Een bepaalde geleerde man zei: “Deze Heilige Qur’ān is een belichaming van sommige brieven die naar ons zijn gekomen met Zijn belofte, zodat wij ze in gebed kunnen begrijpen, zodat wij over hen kunnen nadenken in eenzaamheid en ze toelaten in onze religieuze zaken en soenna die wordt gevolgd.”

Malik bin Dinar (radi Allāhu anhu) zei: “De Heilige Qur’ān is de fontein van een gelovige, net als regen is de fontein van de aarde.”

Allāh Ta’ālā openbaart: “Het is een remedie en een zegen voor de gelovige, en het vergroot niets anders dan verlies voor de onderdrukkers.”

Geest beïnvloed door verschillende verzen

Geest beïnvloed door verschillende verzen, dus verschillende gedachten moeten vallen in je geest. Je moet verandering van conditie en gedachten hebben volgens de betekenis van elk vers. Dus, in je gedachten moeten er gevoelens van smarten, angst, hoop, etc. zijn.

Je moet vergeving en zegeningen vinden die gehecht zijn aan sommige verzen en een wijze mens probeert het te krijgen zoals Allāh Ta’ālā openbaart: “Ik vergeef aan één die berouw heeft, geloofd heeft en goede daden doet en wie richtsnoeren vindt.”

Deze vergeving is gebaseerd op vier condities, namelijk bekering, geloof, goede daden en begeleiding.

Allāh Ta’ālā openbaart: “De mens is zeker in verlies, behalve degenen die geloof hebben gekregen, goede daden doen, elkaar met waarheid en geduld adviseren.”

Hij noemde vier voorwaarden, zelfs in dit vers.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Allāh’s zegen is in de buurt van degenen die goed voor de mensen doen.”

Sufyan Saori (radi Allāhu anhu) zei: “Bij Allāh Ta’ālā, als iemand de Heilige Qur’ān leest in de ochtend en in gelooft zal zijn verdriet toenemen, zijn geluk afnemen, zijn acties toenemen en zijn comfort afnemen.” De Profeet ﷺ zei eens tegen ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) om de Heilige Qur’ān aan de mannen te recieten. Hij zei: “Ik begon Surah an-Nisā te lezen. Toen ik dit vers bereikte: ‘Hoe zal het zijn als ik alle mensen met een getuigenis zal brengen en u als getuige over hen zult brengen?’ Ik zag dat zijn ogen begonnen te tranen. Hij zei tegen mij: ‘Dat is nu genoeg.’ Toen ik deze aandoening zag, werd mijn geest opgevuld met angst.”

Dat waren Allāh Ta’ālā vrezende mensen die gewend waren om flauw te vallen als ze een vers van de Heilige Qur’ān hoorden en zelfs een aantal van hen ontmoette met ogenblikkelijke dood.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Hoeveel tekens zijn er in de hemel en de aarde die door hen passeren, maar ze wenden hun azen van hen af.”

Een wijze man zei: “Wie de Heilige Qur’ān reciteert en het niet doet stralen uit zichzelf. Allāh Ta’ālā zegt tegen hem: ‘Welke connectie heb je met Mijn Woord gekregen? Je hebt je gezicht van Mij weggedraaid’.” De zondaar die de Heilige Qur’ān herhaaldelijk leest is als een man die de brief van de koning herhaaldelijk leest. Daarin is rangschikking aan hem gericht voor het maken van zijn bewind, maar hij blijft bezig om het te reciteren en denkt dat de brief lezen genoeg is. Als hij de brief niet leest en handelt in strijd met de orde van de koning, wordt zijn orde gehaat en wordt hij een voorwerp van toorn van de koning. Hij die handelt in strijd met de Geboden van de Heilige Qur’ān is schuldig volgens dit vers: “Zij gooiden het achter hen en namen een kleine prijs in plaats daarvan.” Hoe slecht is dat wat ze kopen.

De Profeet ﷺ zei: “Reciteer de Heilige Qur’ān totdat je [daadwerkelijk] aandacht aan besteedt [wat je gelezen hebt] en tot de huid van je lichaam in orde is. Sluit het wanneer aan deze voorwaarde niet is voldaan.”

Allāh Ta’ālā openbaart: “Wanneer Allāh aan hen wordt herinnerd, wordt hun hart zacht en wanneer de verzen voor hen worden voorgelezen, neemt hun geloof toe en vertrouwen ze op hun Heer.”

De Profeet ﷺ zei: “De mooiste stem bij het reciteren van de Heilige Qur’ān is van iemand die Allāh Ta’ālā vreest tijdens het reciteren.” De Profeet ﷺ heeft gezegd: “De Heilige Qur’ān wordt niet gehoord van iemand die zo mooi is als het wordt gehoord van de Allāh Ta’ālā vrezende mensen.”

Toen de Profeet ﷺ overleed waren er 20.000 metgezellen uit wie slechts zes de hele Heilige Qur’ān door het hart kenden. De meerderheid van de metgezellen hadden slechts één of twee suwār in het geheugen. Ze bewogen hun tong heel weinig, omdat de Heilige Qur’ān lezers zonder actie fit zijn om berisping te ontvangen volgens het volgende vers:

“Als een mens zich afkeert van Mijn herinnering, is er een nauwe voorziening voor hem en zal hij blind oprijzen op de Dag van de Opstanding.”

Dit vers is ook van toepassing op hem: “Dit vers kwam naar je toe, maar je vergat het. U zult worden vergeten op een vergelijkbare dag.”

De geest te vergroten

Verhoog je geest door de Heilige Qur’ān zo veel mogelijk te reciteren zodat je de Woorden van Allāh Ta’ālā hoort. Er zijn drie allerbest bij het reciteren van de Heilige Qur’ān. De laagste rang is dat een mens moet denken dat hij met de Heilige Qur’ān voor Allāh Ta’ālā staat en dat Hij zijn recitatie ziet en hoort. Op dit moment moet hij zich beroepen en bidden. Met de middelste rang zal je geest getuigen op het moment van het reciteren van de Heilige Qur’ān, dat Allāh Ta’ālā je ziet en dat Hij stiekem met je spreekt. Je moet jouw volle geest erop richten en voorzichtig zijn met het begrijpen ervan. Bij de hoogste rang zal je Allāh Ta’ālā in de recitatie van de Heilige Qur’ān en Zijn attributen zien. De drager die buiten deze drie niveaus ligt krijgt de rang van de achteloos.

Imam Jafar Sādiq (radi Allāhu anhu) zei over de hoogste rang: “Bij Allāh, Hij onthulde Zijn Licht voor Zijn dienstknechten in Zijn Woorden, maar ze zien het niet.” Hij viel ooit bezwijmt in gebed. Toen hij zijn zintuigen herwon, zei hij: “Ik herhaalde herhaaldelijk het vers van de Heilige Qur’ān in mijn hart en ik hoorde het toen van Zijn Auteur. Mijn lichaam kon niet op Zijn heerlijkheid staan.” Als de geest hoog wordt verheven, kan men zoetheid krijgen bij aanroep.

Hazrat Usman en Hazrat Huzaifa (radi Allāhu anhuma) zeiden: “Als de geest zuiver wordt, kan hij niet tevreden zijn met de recitatie van de Heilige Qur’ān.”

De heilige Sabet Bonani (radi Allāhu anhu) zei: “Ik leed 20 jaar lang aan tegenspoed en kreeg Zijn cadeaus voor de afgelopen 20 jaar.”

Men kan op grond van zijn aanblik geschikt worden van de Auteur van de volgende Woorden voor dit vers: “Vlucht naar Allāh Ta’ālā.”

Een ander vers: “Stel geen partner in met Allāh Ta’ālā.” Hij die hem niet ziet in elk van zijn acties, ziet iemand anders en wie kijkt naar iets naast Allāh Ta’ālā ziet in de richting van geheime shirk (veelgodendom). Door niemand te zien in enige actie, behalve Allāh Ta’ālā is oprecht Tauhid (geloven in de Eenheid van Allāh Ta’ālā).

Vrij zijn van eigen kracht en vermogen

Vrij zijn van eigen kracht en vermogen en niet naar zichzelf kijken met het oog van genot en zuiverheid.

Als je de woorden van lof van vrome mensen leest, meng jezelf dan niet onder hen, maar hoop dat Allāh Ta’ālā jezelf onder hen kan opnemen. Als je het vers van de straf van de overtreders leest, denk dan dat het over jou is gezegd. Hazrat ibn Umar (radi Allāhu anhu) gebruikte om “O Allāh Ta’ālā te zeggen, ik zoek vergeving van U voor mijn zonden en ontrouw.”

De Heilige Qur’ān volgens individuele opinie interpreteren

De Profeet ﷺ zei: “Als iemand de Heilige Qur’ān volgens zijn mening uitlegt, laat hem dan zijn woonplaats in de hel zoeken.” De Ulema (Schriftgeleerden) die het uitleggen volgens de literaire betekenis beschuldigen de Soefi’s voor hun uitleg. Ze verklaren het vers van de Heilige Qur’ān dat Ibn Abbās (radi Allāhu anhu) of andere metgezellen niet hebben gedaan. De geest van de bovenstaande hadīth is dat de Heilige Qur’ān geïnterpreteerd moet worden volgens de uitspraken en de handelingen van de Profeet ﷺ. Verschil ontstaat wanneer men gelooft dat er geen betekenis is van de Heilige Qur’ān, behalve de open betekenis ervan. De betekenis van de Heilige Qur’ān is breed naar de wijze.

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Allāh Ta’ālā heeft Zijn dienaar het begrip van de Heilige Qur’ān gegeven. Als het niet zonder de tafāsir (exegeses) van de vroege stadia is, wat is dan de betekenis van dit begrip?”

De Profeet ﷺ zei: “Er zijn zeker voor de Heilige Qur’ān open betekenis, geheime betekenis, grenzen en verschillende stappen.”[1]

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Als ik het wil, kan ik 70 kamelen laden met tafsir van Surah Fātiha.” Wat betekent dit?

Hazrat Abu Darda’a (radi Allāhu anhu) zei: “Niemand kan faqīh (jurist) zijn totdat hij de Heilige Qur’ān in verschillende vormen aanvaardt.”

Een zekere Aliem (geleerde) zei: “Er zijn 60 betekenissen van elk vers.” Een andere Aliem zei: “De Heilige Qur’ān is de belichaming van 77.200 kennisgebieden, omdat elk Woord een leerproces is en het vier keer wordt verhoogd. Elk woord heeft zijn uiterlijke en interne betekenissen en heeft hoge, hogere en hoogste stappen gekregen.”

De Profeet ﷺ heeft ooit ‘Bismillāh’ twintig keer gereciteerd. Voor welk doel was het herhaaldelijk nodig, behalve de innerlijke betekenis ervan?

Hazrat ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) zei: “Als een man kennis wil verwerven van de vroegere en toekomstige volkeren, dan moet hij nadenken over de Heilige Qur’ān. Het wordt niet verworven door alleen externe tafāsir. De Heilige Qur’ān spreekt van zijn heerlijkheid en kan onbeperkt zijn. Daarom zijn de toelichtingen van de Heilige Qur’ān [verzen] onbeperkt.”

De Profeet ﷺ zei: “Lees de Heilige Qur’ān en zoek naar zijn onbekende zaken.”

De Profeet ﷺ zei aan Hazrat Ali (radi Allāhu anhu): “Bij Degene [Allāh Ta’ālā] die mij met de Waarheid stuurde, zullen mijn volgelingen worden onderverdeeld in 73 sektes in kwesties van de fundamentele beginselen van religie en Jamaat. Elke sekte zal misleid worden en naar de Hel gaan. Zodra het zal gebeuren, houd dan stevig aan het Boek van Allāh Ta’ālā, want het bevat de verhalen van uw voorgangers en opvolgers en beslissingen over wat je verschilt. Wie zich verzet tegen de Heilige Qur’ān is onder de overtreders, Allāh Ta’ālā straft hem. Wie op zoek is naar kennis anders dan de Heilige Qur’ān, Allāh Ta’ālā misleidt hem want de Heilige Qur’ān is het sterkste touw, opent licht en profiteer van de geneeskunde. Als iemand hem [Heilige Qur’ān] stevig vasthoudt, beschermt Hij hem. Als men het volgt, geeft het hem redding. Er is geen snij van de wonderen van de Heilige Qur’ān en het wordt niet oud voor herhaalde lezingen.”

Toen de Profeet ﷺ aan Huzaifa (radi Allāhu anhu) over de verschillende sekten en verschillen vertelde, vroeg hij hem: “O Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā, als ik die tijd meemaak, wat moet ik dan doen?” Hij ﷺ antwoordde: “Leer het Boek van Allāh Ta’ālā en praktiseer dat, want er is redding in.”

Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) zei: “Hij die de Heilige Qur’ān begrijpt, verwerft alle kennisgebieden.” Er is een hint in, dat de Heilige Qur’ān alle kennisgebieden bevat.

De Heilige Qur’ān zegt: “Wie wijsheid heeft gekregen, heeft overvloedig goed gekregen.”

Hazrat Ibn Abbās (radi Allāhu anhu) legde dit Woord ‘hiqmah’ (wijsheid) uit als de kennis van de Heilige Qur’ān.”

Allāh Ta’ālā openbaart: “Ik gaf Sulaimān [is een Profeet] wetenschap, wijsheid en kennis.”

Wat hem is gegeven, werd aangeduid als wijsheid en kennis. De specialiteit die hem is gegeven, is leren en hij is aan hem gegeven voor de wijsheid.

Wat de uiterlijke betekenis van de Heilige Qur’ān betreft, zijn er ontelbare uitspraken van de Profeet ﷺ. De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Hij die de Heilige Qur’ān volgens zijn eigen mening interpreteert, moet zijn woonplaats in de hel zoeken, omdat hij de individuele interpretatie volgens zijn eigen mening heeft verboden.”

Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) zei: “Als ik de Heilige Qur’ān interpreteer volgens mijn mening, welke wereld zal mij dan bescherming geven en welke hemel zal mij schaduw geven?”

Dit verbod heeft twee voorwerpen. Het eerste doel is om het te beperken in hadīth en tafsir, niet om nieuwe betekenissen te ontdekken en om onafhankelijk denken op te geven. Het tweede object is anders dan dat. Als het object is dat een man de Heilige Qur’ān niet kan interpreteren, behalve volgens de standaard tafāsir, is het om de hieronder gegeven redenen nietig.

(1) Een voorwaarde voor interpretatie is, dat zij moet rusten op de interpretatie van de Profeet ﷺ zodat het wordt geaccepteerd. Tafāsir van Ibn Abbās en Ibn Mas’ud (radi Allāhu anhuma) kunnen niet worden aanvaard, omdat zij daar ook hun mening over hadden.

(2) Er zijn verschillende meningen over de interpretatie van sommige verzen tussen de metgezellen. Het was niet mogelijk om unaniem te zijn. Iedereen heeft het niet geïnterpreteerd nadat hij het van de Profeet ﷺ had gehoord, en dan zijn eigen meningen te verwerpen. Het is bekend dat de meeste mufassir (exegeet) veel betekenissen hebben samengevat door hun intellect toe te passen. Zelfs zij hadden zeven interpretaties van de verkorte Woorden [zoals Alīf Lam Mīm] aan het begin van een Surah. Hoe kan men dan zeggen dat zij ze geïnterpreteerd hebben door alles van de Profeet ﷺ te horen?

(3) De Profeet ﷺ deed du’ā (smeekbede) voor Ibn Abbās [is zijn oom] (radi Allāhu anhu) door te smeken: “O Allāh Ta’ālā, geef hem kennis in de theologie en geef hem het [vermogen om te] leren van de interpretatie.” Wat is dan de betekenis van zijn speciale du’ā voor hem als de interpretatie niet kan komen behalve zijn gezegde?

(4) Zij die de betekenis van hun intellect ontdekken, weten het zeker in dit vers, om betekenissen te ontdekken door het intellect van de Ulema (geleerde mannen) te laten spreken. Het ontdekken van open betekenissen verschilt van wat er wordt gehoord. De traditie over de interpretatie van de Heilige Qur’ān druist tegen dit vers in. Het lijkt er dus op dat het onjuist is om de status van tafsir alleen in alle interpretaties op te leggen en het rechtmatig is om de betekenis van de Heilige Qur’ān te ontdekken volgens de limiet van iemands eigen intelligentie en intellect. Er zijn echter twee redenen voor het verbod op het interpreteren van de Heilige Qur’ān volgens iemands opinie.

(1) Eén van de redenen is dat een man zijn eigen individuele mening heeft over alle materie en dat hij geneigd is om die mening te hebben. Hij interpreteert ook de Heilige Qur’ān volgens zijn wens en verlangen om zijn eigen einde te dienen. Om deze reden denkt hij dat zijn interpretatie correct en rechtmatig is. Hij reciteert de Heilige Qur’ān verzen om zijn mening te steunen. Zo zwakt hij zijn tegenstander af en weet hij dat dit [zijn opinie] niet de echt betekenis is. Dit is interpretatie volgens iemands eigen misplaatst opinie. De Profeet ﷺ zei: “Eet bij dageraad tiffin [een lichte thee-maaltijd om ca. 03.00 uur of een licht ontbijt bestaande uit typische theetijd voedingsmiddelen], omdat er een zegen in zit.” Ze interpreteren het als zikr in plaats van de echte betekenis tiffin. De Heilige Qur’ān zegt: “Ga naar de farao als hij de limiet heeft overtreden.” Ze interpreteren het woord ‘farao’ als hart.

(2) De betekenissen van die verzen ontdekken die niet begrijpelijk en kort zijn zonder hadīth en tafsir. Hij die geen expert is in externe betekenissen ontdekte hun betekenissen alleen door intellect en maakten veel fouten. In eerste plaats is er behoefte aan hadīth en tafsir voor externe betekenissen om vrij te zijn van fouten en vervolgens met de vooruitgang van kennis, betekenissen te komen uit intellect. Hij die beweert interne betekenissen van de Heilige Qur’ān te weten zonder eerst een expert te zijn in externe betekenissen is zoals een man die beweert het interieur van een huis te hebben bereikt zonder eerst zijn deur te naderen of als een man die beweert het voorwerp van een Turk te hebben begrepen zonder zijn taal te kennen. Het leren van een open betekenis is als het leren van een taal. In tafsir is er ook uitleg over interne betekenissen. Allāh Ta’ālā zegt bijvoorbeeld: “Ik gaf de natie van Samut een vrouwtje kameel als open teken, maar ze maakten onderdrukking vanwege het. Hier wordt het woord ‘teken’ weggelaten. Hij zal het openlijk interpreteren door te zeggen dat de vrouwtje kameel de kracht van het zicht had en niet blind was.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Op grond van hun ontrouw werd het kalf aan hun hart gegeven.”

Met andere woorden, ze dachten de aanbidding van kalf als dierbaar wegens hun ontrouw. Hier om te denken dat ‘door’ is weggelaten.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Ik gaf je de smaak van het leven op de smaak van de dood.”

Met andere woorden, ik heb je de smaak van de ernst van de straf van het leven en van de dood gegeven. Het woord ‘straf’ is in dit vers weggelaten.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Vraag de stad waar wij waren en de berg waarop wij zijn overgegaan.”

Met andere woorden, vraag de inwoners van de stad en de berg. Het woord ‘inwoners’ is weggelaten.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Het is zwaar geworden in de hemelen en de aarde.”

Met andere woorden, het is geheim gemaakt voor de bewoners van de hemelen en aarde.

Allāh Ta’ālā openbaart: “…dat je je bepaling maakt, zoals als je leugens vertelt.”

Met andere woorden, u heeft dankbaarheid voor uw voorziening geuit.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Ik heb het in de gezegende nacht geopenbaard.”

Met andere woorden, ik heb de Heilige Qur’ān in de gezegende nacht geopenbaard.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Tot het werd bedekt met scherm.”

Met andere woorden, het betekent hier door de zon.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Vrede op Al-Yasin.”

Het laatste woord betekent Elias.

Het woord ‘Qarīn’ heeft verschillende betekenissen. (1) Het betekent engel in dit vers: “Zijn metgezel [engel] zei: ‘Hij die in de buurt van mij komt is een rebel’.” Het betekent de duivel in dit vers: “Zijn metgezel [duivel] zei: ‘O Heer, ik heb hem niet verkeerd geleid’.”

Evenzo heeft het woord ‘Ummah’ verschillende betekenissen in de Heilige Qur’ān. (1) Het betekent een groep mannen in dit vers: “Hij zag een feestje van mannen om drinkwater te geven.” (2) Het betekent de volgelingen van een profeet in dit vers: “Wij behoren tot de volgelingen van Mohammed ﷺ. (3) Het betekent de bezitter van alle deugden in dit vers: “Abraham was bezitter van alle deugden.” (4) Het betekent een leeftijd in dit vers: “Tot een vaste leeftijd.” Gelijkaardig is het geval met de betekenis van het woord ‘rooh’ (ziel).

Hetzelfde onderwerp geleidelijk te interpreteren

Allāh Ta’ālā openbaart: “De maand Ramadān waarin de Heilige Qur’ān is geopenbaard.”

Dit vers onthult niet wanneer het werd geopenbaard, dag of nacht. Dan zegt het volgende vers: “Ik onthulde het in een gezegende nacht.” Dit vers spreekt eerst van openbaring bij nacht. Dan is tafsir niet genoeg om de interne betekenis van een vers te nemen.

Allāh Ta’ālā openbaart: “Je hebt geen pijlen geschoten toen je pijlen neerschoten, maar Allāh schoot pijlen.”

De uiterlijke betekenis van de zin is duidelijk, maar de interne betekenis ervan is een geheim, omdat er daarin de betekenissen zijn van zowel het schieten van pijlen als het niet schieten van pijlen die tegenstrijdig zijn met elkaar. De kennis van de reden van het schieten is dus essentieel. De reden waarom er wordt gezegd dat je geen pijlen schoot, maar Allāh Ta’ālā schoot pijlen is in het volgende vers:

“Vechten met hen, Allāh zal hen door uw handen straffen.”

Dit ligt in de diepe oceaan van spirituele kennis. Ten eerste, weten dat de actie van een mens is vastgebonden met zijn kracht en dat kracht is vastgebonden met de Macht van Allāh Ta’ālā. Elk vers van de Heilige Qur’ān heeft ook een geheime betekenis. Het is duidelijk voor degenen wier harten duidelijk zijn van onzuiverheden van gedachten en ideeën. Eigen opinie tafāsir zijn dus niet voldoende om de interne betekenissen van verzen te begrijpen. Deze interne betekenissen zijn niet tegen de uiterlijke betekenissen.

Allāh Ta’ālā weet het best.


[1] Bij sommige Woorden van de Heilige Qur’ān is het onduidelijk wat de precieze bedoeling ervan is, alhoewel het wel kristalhelder is dat ook bij deze categorie de letterlijke betekenis absoluut niet wordt bedoeld. Deze woorden/uitdrukkingen van deze categorie worden: ‘mutashābih’ genoemd. Het meervoud hiervan is: ‘mutashābihāt’. Dit zijn dus ook figuurlijk bedoelde woorden, alleen weten we niet met zekerheid welke van de mogelijke betekenissen die wel opgaan voor Allāh Ta’ālā, de Verhevene, eigenlijk de bedoeling is van dit woord/deze uitdrukking. Jābir bin ‘AbdilLāh heeft gezegd [is overigens ook wat de uitspraak van de A’imma ash-Sha’biy, Sufyan Sawri en anderen beweren]: “De muhkamāt van de Qur’ān verzen zijn die welke uitleg bekend is en welke betekenis en uiteenzetting begrepen worden; en de mutashābih is dat tot de kennis waarvan er geen weg is, namelijk dat waarvan de kennis uitsluitend bij Allāh Ta’ālā ligt en niet bij Zijn schepselen.”


Translate »
error: Content is protected !!