Vraag gesteld aan Alahazrat op 14 Rabī-ul-Aakhir 1320 Hijri over de rechten en plichten van de kinderen ten opzichte van hun overleden ouders.
Beantwoording in Ahkām-e-Shari’ah door Imām-e-Ahle Sunnat Alahazrat Imām Ahmad Raza Khan al-Qādri (radi-Allāhu ‘Anhu)
Raadgevingen uit Ahadīth
De belangrijkste rechten van de kinderen tegenover hun overleden ouders zijn, dat als de ouder(s) eenmaal zijn heengegaan, alle regelingen voor de Janaza zoals ghusl, kaffan, Janaza namāz en begrafenis, worden getroffen. Daarbij moet men ervoor zorgen dat ook alle sunnat en mustahab worden vervuld, zodat de overledene volledige zegeningen kan ontvangen.
Men moet doorgaan met het doen van du’ā voor hen en ook het doen van istaghfār voor hen en niet nalatig zijn.
Stuur altijd de sawāb van sadaqāh en khayrāt naar hun ziel. Probeer geen tekortkomingen toe te staan en doe alleen wat binnen uw mogelijkheden ligt. Wanneer u namāz voor uzelf uitvoert, doe dan ook namāz voor hen (met andere woorden, stuur beloning van namāz naar hen). Doe bij het vasten voor uzelf ook vasten voor hen (met andere woorden, stuur beloning van vasten naar hen). Eigenlijk, wanneer u enige goede daden doet, stuur de beloning naar hen en naar de zielen van alle overleden moslims. Ieder van hen zal hun sawāb ontvangen en voor iedereen zal er geen tekort zijn in sawāb. Degene die stuurt zal groot succes en welvaart ontvangen door dit te doen.
Als uw overleden ouders iemand geld schuldig zijn, probeer dan uw best te doen om deze schuld snel af te lossen. Men moet opmerken dat door het betalen van hun schulden met uw rijkdom het een middel is om u te zegenen in deze wereld en in het hiernamaals. Als u niet in staat bent om de schuld te in te lossen, roep dan de hulp in van naaste familieleden en andere vriendelijke relaties, zodat deze schulden mogelijk worden afbetaald.
Probeer alle andere schulden af te betalen. Als zij de hadj (bedevaart) niet hebben gedaan, dénk dan aan de hadj of stuur iemand om Hadj-e-Badal te maken. Als ze een zakāt verschuldigd zijn, probeer dan dit ook te betalen. Als ze een vasten (in Ramadān al-Mubārak) of namāz niet hebben voltooid, geef dan kaffārah als compensatie en dit is gebaseerd op aanname. Neem de verantwoordelijkheid om al hun tekortkomingen naar beste vermogen te vervullen en streef ernaar om dit te doen, zodat zij verlossing kunnen krijgen.
Probeer zo goed mogelijk uw best te doen om ervoor te zorgen dat elk toelaatbaar wasiyat (testament van nalatenschap) dat door hen is achtergelaten wordt uitgevoerd, ook al is het misschien niet nodig in het licht van de Shari’ah en zelfs als het moeilijk voor u is, bijvoorbeeld als de overledene een testament maakt dat de helft van zijn bezittingen aan een bepaald familielid wordt gegeven, hoewel hij volgens Shari’ah alleen een nalatenschap voor een derde van zijn bezittingen mag claimen, moeten zijn kinderen zijn nalatenschap voor zichzelf stellen en proberen vasthouden aan wat de ouder vroeg en het vervuld heeft.
Zelfs na hun overlijden, om loyaal te zijn aan een Qasam (eed) die hij had afgelegd. Met andere woorden, als hij een eed heeft gezworen waarin staat dat zijn zoon niet naar een bepaalde plaats mag gaan of een bepaald persoon mag ontmoeten, dan moet men niet denken dat nu de ouder overleden is, het niet nodig is om enige aandacht te hebben voor de eed die hij had afgelegd. Het is niet zo, u moet doorgaan zoals het was tijdens zijn leven, tenzij er iets in de Shari’ah staat dat u dat niet toestaat. Dit verwijst echter niet alleen naar hun eed of geloften, maar het verwijst naar het doen van alle toegestane dingen na hun ondergang zoals ze dat tijdens hun leven wensten.
Ga elke vrijdag op ziyārah (bezoek) van hun graf. Om de Qur’ān op een toon te reciteren, dat ze in staat zijn om u te horen en de beloning van de recitatie naar hun ziel te sturen. Wanneer u langs hun graf loopt, ga er nooit voorbij zonder salām te maken of Fātiha te lezen.
Houd van hun familieleden voor hun hele leven.
Wees vriendelijk tegen hun vrienden en respecteer hen altijd.
Zeg nooit iets slecht over de ouders van anderen, zodat de andere persoon als reactie uw ouders ook gaan uitschelden.
Het object dat u het meest moet opmerken, is dat u niet zondig moet blijven en hen verdriet in hun graven moet bezorgen door uw wandaden. Uw ouders zijn zich bewust van alles wat u doet. Wanneer ze uw goede daden zien doen, worden ze blij en stralen hun gezichten van licht en geluk. Als ze zien dat u het verkeerd doet, worden ze verdrietig en raken hun harten belast. Het is niet aan ons om hen nu verdriet te bezorgen nadat ze naar hun graven zijn gegaan.
We bidden dat de Allāh Ta’ālā, de Barmhartige, de Genadevolle, alle moslims zegent met het vermogen om goede daden te doen. We bidden dat Allāh Ta’ālā om ons te beschermen tegen zondigen. We bidden dat Allāh Ta’ālā altijd de graven van onze Akābirs (oudsten) vult met Noor en hen troost biedt want Allāh Ta’ālā is Almachtig en we zijn zwak en hulpeloos. Allāh Ta’ālā is Ghani (Rijk) en we zijn afhankelijk van Hem.
Deze fakier (Alahazrat) wil nu graag een paar ahadīth presenteren waaruit blijkt dat hetgeen ik heb verteld van is afgeleid.
Een Ansāri Sahābi (radi-Allāhu ‘Anhu) kwam naar de Profeet ﷺ en vroeg of hij iets kon doen om zijn ouders te helpen nadat zij overleden waren en de Profeet ﷺ antwoordde: “Ja, er zijn vier dingen, namelijk (1) om hun namāz (Janaza) te doen, (2) om du’ā te doen voor hun vergiffenis, (3) om hun testament van nalatenschappen te vervullen en (4) om hun vrienden en familieleden van hun kant te respecteren door de relatie gevestigd te houden. Dit zijn de goede acties die voor hen moeten worden gedaan nadat ze zijn overleden.”
De Heilige Profeet ﷺ zei: “De kinderen moeten Du’ā-e-Maghfira voor hen doen, nadat ze zijn overleden.”
De Profeet ﷺ zei: “Wanneer een persoon stopt met het doen van du’ā voor zijn moeder en vader, wordt zijn levensonderhoud gestopt.”
De Profeet ﷺ zei: “Als iemand van u wat nafl khayrāt geeft, dan moet u dat namens uw ouders doen, zodat de beloning hun kan bereiken en er zal geen tekort zijn aan beloning.”
Een Sahābi (radi-Allāhu ‘Anhu) kwam naar de Profeet ﷺ vroeg: “O Profeet ﷺ van Allāh Ta’ālā, toen mijn vader nog leefde, behandelde ik hem heel goed. Nu hij is overleden, wat kan ik doen om hem goed te behandelen?” De Profeet ﷺ antwoordde: “Om hem goed te behandelen na zijn heengaan, moet u namāz voor hem lezen met uw namāz en vasten voor hem met uw vasten.” Met andere woorden, als u nafl namāz, enz. voor uzelf leest, dan zou u de beloning ervan aan uw ouders moeten toekennen. Maak intentie voor hen om ook een beloning te ontvangen en er zal geen tekort zijn in uw sawāb.
Het staat ook in Tataar Khāniya en vervolgens in Durr-e-Mukhtar: “Al’afdal Liman Ya Tasidiq Nflā ‘An Yanwi Lajami Al-Mu’minin Wa Al-Mu’mināt La’anhā Tasil Al-Yauhim Wa Lā Yunqas Min ‘Ajruh Shay’.” (Het beste voor degenen die geloven in de intentie om voor alle gelovigen (man/vrouw) iets van plan te zijn, zodat het hen bereikt en niet afdoet aan de beloning van iets).
Het staat in Awsat van Tabrānī en van Dāraqutnie in sunan op gezag van Ibn Abbās (radi-Allāhu ‘‘Anhum) als volgt geschreven: “Als iemand de hadj doet namens zijn ouders en hun schulden afbetaalt, dan zal Allāh hem laten opstaan tussen de vromen op de Dag van Qiyāmah.
Hazrat Umar-e-Faroek (radi-Allāhu ‘Anhu) was tachtigduizend schuldig. Op het moment van zijn overlijden, riep hij zijn zoon Hazrat Abdullah bin Umar (radi-Allāhu ‘Anhu) en zei: “Uit mijn bezittingen, eerst mijn spullen verkopen. Als het voldoende is (om mijn schuld af te betalen), dan is het prima. Zo niet, vraag (financiële hulp) aan mijn mensen, (de volksstam) Bani Adi, als het nog steeds niet is afbetaald, vraag dan om (hulp) aan de (volksstam) Quraysh en vraag niemand anders om hulp, behalve hen. Vervolgens vroeg hij zijn zoon of hij de verantwoordelijkheid op zich zou nemen om aan deze schuld te voldoen en zijn zoon was het daar mee eens en zelfs vóór de begrafenis van Hazrat Umar-e-Faroek (radi-Allāhu ‘Anhu), maakte hij de Ansār en Muhājirin getuige en kondigde aan dat hij nu verantwoordelijk was voor de schuld. Nog voordat een week voorbij was, betaalde Hazrat Abdullah ibn Umar (radi-Allāhu ‘Anhu) de schuld af.”
Een dame uit de Juhaina-stam kwam naar de Profeet ﷺ en zei dat haar moeder een gelofte had gedaan om de hadj te doen, maar ze stierf voordat ze aan de gelofte had voldaan. Ze vroeg of ze de hadj mocht uitvoeren namens haar (overleden) moeder. De Profeet ﷺ zei: “Ja, u kunt de hadj namens haar uitvoeren. Weet goed dat als uw moeder iets verschuldigd was geweest, u het zou hebben vervuld of niet. Op dezelfde manier is dit wat voor Allāh is, omdat het meer waard is om vervuld te worden.” Sahīh al-Bukhārī
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Wanneer een persoon de hadj maakt namens zijn ouders, dan wordt de hadj aanvaard namens hem en zijn ouders, en hun zielen die in de lucht zijn, worden tevreden (door zijn actie). Deze persoon zijn naam wordt dan door Allāh opgeschreven als iemand die zijn ouders goed behandelde.”
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Als een persoon de hadj maakt namens zijn ouders, dan wordt zijn hadj aanvaard en krijgt hij de beloning van nog een hadj.”
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Als een persoon de hadj namens zijn ouders maakt nadat zij zijn overleden, dan verleent Allāh hem redding uit de Hel en krijgen beide ouders de beloning van de hadj. In werkelijkheid is er geen tekort aan sawāb.” Ref: Ashbahāni in Targhib en Baihāqi in Shu’aib op gezag van ibn Umar (radi-Allāhu ‘Anhu).
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Die persoon die de eed van zijn ouders nakomt en zijn schulden afbetaalt en de ouders van een ander niet vloekt, zodat zijn ouders vervloekt worden in ruil daarvoor, dan is hij opgeschreven als een persoon die zijn ouders goed behandelde, ook al heeft hij hen tijdens zijn leven ongehoorzaam behandeld. Die persoon die zijn eed niet nakwam en hun schuld afbetaald heeft en die iemands ouders heeft verdoemd waardoor zijn ouders worden vervloekt, dan is hij opgeschreven als een berispelijke persoon (iemand die verstoten is). Ref: Tabrānī in Awsat van Abdur Rahmān bin Samurah (radi-Allāhu ‘Anhu)
De Profeet ﷺ zei: “Die persoon die op een vrijdag voor ziyārah naar de graven van zijn ouders of een van zijn ouders gaat, zal zijn zonden vergeven worden en hij zal als een persoon worden geschreven die plichtsgetrouw was tegenover zijn ouders.” Ref: Imām Tirmizi in Nawādir-ul-Usool van Abu Huraira (radi-Allāhu ‘Anhu)
De Profeet ﷺ zei: “Iedereen die het graf van zijn beide ouders bezoekt, of zelfs een van hen op een vrijdag en Surah Yasin bij hun graven reciteert, zal zijn zonden vergeven worden.” Ref: Ibn Adi van Hazrat Siddiq-e-Akbar (radi-Allāhu ‘Anhu)
Er wordt ook vermeld dat iemand die op een vrijdag naar de graven van beide of een van zijn ouders gaat en de Surah Yasin leest, Allāh zijn maghfirat (vergeving) zal maken volgens het aantal alfabetten dat aanwezig is in Surah Yasin.
De Profeet ﷺ zei: “Degene die het graf van beide of een van zijn ouders bezoekt om beloning te ontvangen, zal de beloning ontvangen die gelijk is aan die van de hadj en iemand die hun graven vaak bezoekt, zullen engelen zijn graf bezoeken (nadat hij is overleden).”
Imām Ibn Jauzi Muhaddith rapporteert in zijn boek Uyoon-ul-Hikayāt van Muhammad ibn Abbās (radi-Allāhu ‘Anhuma) als volgt: “Een persoon ging op reis met zijn zoon. Onderweg stierf de vader. Het bos waarin hij stierf, werd begroeid met gombomen. Hij begroef zijn vader onder een van de bomen en vertrok. Op zijn terugreis passeerde hij dezelfde weg, maar bezocht hij niet het graf van zijn vader. Die nacht terwijl hij sliep, droomde hij en hoorde dat iemand in zijn droom het volgende poëtische vers voor hem ging voordragen: “Ik zag u ‘s nachts toen u dit bos passeerde, maar toch vond u het niet belangrijk om met diegenen onder de bomen te praten. Toch leven ze in (onder) deze bomen. En, als u op hun plaats was, dan waren zij bij terugkeer gestopt bij uw graf en salāms overgebrachte.”
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Iemand die na zijn overlijden goed wil zijn voor zijn vader, moet goed zijn ten opzichte van de familieleden en vrienden van zijn vader.” Ref: Abu Ya’la en Ibn Hibān op gezag van ibn Umar (radi-Allāhu ‘‘Anhum)
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Van de acties die goed zijn voor uw vader, moet u zijn vrienden goed behandelen (na zijn overlijden).” Ref: Tabrānī in Awsat over het gezag van Anas (radi-Allāhu ‘Anhuma)
De Profeet ﷺ zei: “Voorwaar, het beste van alle dingen nadat uw vaders zijn overleden, is om zijn vrienden goed te blijven behandelen.” Ref: Imām Ahmed en Sahīh al-Bukhārī in Adāb-ul-Mufrad en Sahīh Muslim in Sahīh en in Abu Dawood en Tirmizi van Ibn Amar (radi-Allāhu ‘‘Anhum)
De Profeet ﷺ zei: “Zorg goed voor de vrienden van uw vader en verbreek deze relatie niet, want Allāh zal uw Noor doven.”
De Heilige Profeet ﷺ zei: “Alle goede daden worden op maandag en vrijdag in het Hof van Allāh gepresenteerd en ze worden gepresenteerd vóór de ouders en de Anbiyā-e-Kirām (alayhimussalātu salām) op een vrijdag. Ze worden tevreden en de helderheid en het licht in hun gezichten neemt toe bij het zien van goede daden, dus vrees Allāh en zorg niet voor verdriet voor uw overleden op basis van uw zonden.”
Conclusie
Er moet dus worden geconcludeerd, dat het niet de rechten van de kinderen zijn om hun ouders schade toe te brengen, maar plichten om er baat bij te hebben. Dus, welke zegeningen we ook ontvangen, is via hen. Elke zegen en genade is gebaseerd op hun bestaan en het is daardoor dat dit allemaal gebeurt. Alleen al doordat ouders de grote zegen zijn. Wat wij ook doen, wij zullen nooit kunnen terugbetalen wat zij voor ons hebben gedaan door ons een goede opvoeding te geven, door de ontberingen die de moeder voelt bij het spenen en voeden van haar kind. Hoe dankbaar wij hun ook zijn, het kan nooit genoeg zijn. Kortom, zij zijn een zegen van Allāh Ta’ālā en Zijn Rasool ﷺ voor ons en zijn de manifestatie van Zijn Goddelijke Majesteit en Zijn Genade.
Allāh Ta’ālā sprak over hun voortreffelijkheid terwijl wij onze rechten tegenover Hem bespraken. Allāh Ta’ālā openbaart: “Vervul mijn rechten en de rechten van uw ouders.”
Er is in de hadīth vermeld dat een Sahābi-e-Rasool (radi-Allāhu ‘Anhu) zichzelf presenteerde in het Hof van de Profeet ﷺ en zei: “Ya RasoolAllāh ﷺ, ik droeg mijn moeder op mijn rug en liep voor zes mijl (9,6 km) op rotsen die zo intens heet waren dat als men er vlees op legt, het zou hebben gekookt. O Profeet ﷺ van Allāh heb ik mijn rechten tegenover haar (als haar zoon) vervuld?” De Profeet ﷺ zei: “Mogelijk kan het de beloning zijn voor u van één van de hevige pijnen die ze voelde door de vele weeën toen u werd geboren.”
Wij bidden, dat de Allāh Ta’ālā ons beschermt tegen het niet-respecteren van onze ouders en wij bidden dat Allāh Ta’ālā ons zegent met plichtsgetrouw jegens de (overleden) ouders.