Inleiding

Een geloofsgenoot stelde via WhatsApp een vraag of moslims mogen participeren in overlijdensrituelen van ongelovigen. Onderstaand geef ik (Tangali) antwoord op het vraagstuk. De islam is de enige godsdienst die door Allāh Ta’ālā wordt geaccepteerd.

Allāh Ta’ālā openbaart:

إِنَّ ٱلدِّينَ عِندَ ٱللَّهِ ٱلإِسْلاَمُ وَمَا ٱخْتَلَفَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلْكِتَابَ إِلاَّ مِن بَعْدِ مَا جَآءَهُمُ ٱلْعِلْمُ بَغْياً بَيْنَهُمْ وَمَن يَكْفُرْ بِآيَاتِ ٱللَّهِ فَإِنَّ ٱللَّهَ سَرِيعُ ٱلْحِسَابِ

“Gewis, de ware godsdienst voor Allāh is de islam. En degenen, aan wie het Boek was gegeven, verschilden eerst onderling uit afgunst, nadat kennis tot hen was gekomen. En wie de tekenen van Allāh verwerpt, [wete] dat Allāh vlug is in het verrekenen.” Surah al-Imrān (het huis van Profeet Imrān), H3, vers 19

Imām Jalāluddin Suyuti (radi-Allāhu ‘Anhu) schrijft over dit vers in zijn tafsir: “Voorzeker, de godsdienst bij Allāh is welgevallig [Hem], is onderwerping [aan de Ene Allāh], (al-islam), dat wil zeggen, de goddelijke wet waarmee de Boodschappers waren gezonden, gegrond op de bevestiging van Allāh’s Eenheid (een variant  lezing [voor inna, ‘voorzeker!’] heeft anna, ‘dat’, als een inclusieve vervanging van annahu aan het einde [van dat vers, shahida Llāhu … anna l-Dina ‘inda Ilāhi l-islam , ‘Allāh getuigt dat religie met Allāh is de islam]). Degenen die kregen de Schrift, de Joden en de christenen, verschilden, in de religie, wat bevestigt Allāh’s   Eenheid, anderen verwerpen het, pas na de kennis, van Eenheid, tot hen kwam door overtreding, van de ongelovigen, onderling. En wie niet gelooft in Allāh’s tekenen, Allāh is snel in het verrekenen, dat is, naar hem vergelden.”

Allāh Ta’ālā openbaart:

وَمَن يَبْتَغِ غَيْرَ ٱلإِسْلاَمِ دِيناً فَلَنْ يُقْبَلَ مِنْهُ وَهُوَ فِي ٱلآخِرَةِ مِنَ ٱلْخَاسِرِينَ

“En wie een andere godsdienst zoekt dan de islam, het zal van hem niet worden aanvaard en hij zal in het Hiernamaals onder de verliezers zijn.” Surah al-Imrān (het huis van Profeet Imrān), H3, vers 85

Imām Jalāluddin Suyuti (radi-Allāhu ‘Anhu) schrijft over dit vers in zijn tafsir: “Het volgende werd geopenbaard over   degenen die afvallig en ongelovigen werden: ‘Wie een andere religie wil dan de islam, het zal niet van hem aanvaard worden en in het Hiernamaals zal hij tot de verliezers behoren, want hij zal eindigen in het Vuur, voor eeuwig gemaakt voor hem’.”

Hazrat Ibn Abbās (radi-Allāhu ‘Anhu), de eerste exegeet, schrijft over dit vers in zijn tafsir: “(En wie zoekt, zo anders (andere godsdienst) als de overgave (aan Allāh) zal het niet worden aanvaard van hem, en hij zal een verliezer in het Hiernamaals zijn in de religie) hij zal een van de gedupeerde zijn, want hij zal het Paradijs en alles wat daarin is missen en wonen in de Hel met al wat daarin is.”

Wie zijn moslims?

Iemand die de islam praktiseert, is een moslim. Voor de mens, die heer en meester is over eigen wil, betekent de islam praktiseren en uit vrije wil onderwerpen aan Allāh Ta’ālā. Een moslim is een volgeling van de Openbaring (Heilige Qur’ān) gezonden aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ en is dus een lid van de islamitische gemeenschap. De naam moslim staat in de Heilige Qur’ān geschreven, daarom worden de volgelingen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ moslim genoemd.

Allāh Ta’ālā openbaart:

وَجَاهِدُوا فِي ٱللَّهِ حَقَّ جِهَادِهِ هُوَ ٱجْتَبَاكُمْ وَمَا جَعَلَ عَلَيْكُمْ فِي ٱلدِّينِ مِنْ حَرَجٍ مِّلَّةَ أَبِيكُمْ إِبْرَاهِيمَ هُوَ سَمَّاكُمُ ٱلْمُسْلِمِينَ مِن قَبْلُ وَفِي هَـٰذَا لِيَكُونَ ٱلرَّسُولُ شَهِيداً عَلَيْكُمْ وَتَكُونُواْ شُهَدَآءَ عَلَى ٱلنَّاسِ فَأَقِيمُواْ ٱلصَّلاَةَ وَآتُواْ ٱلزَّكَـاةَ وَٱعْتَصِمُواْ بِٱللَّهِ هُوَ مَوْلاَكُمْ فَنِعْمَ ٱلْمَوْلَىٰ وَنِعْمَ ٱلنَّصِيرُ

“En strijdt voor de zaak van Allāh zoals ervoor behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten opgelegd – dit is het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u moslims genoemd voorheen en in dit Boek, opdat Onze Boodschapper getuige over u zij, en dat je getuige moge zijn over de mensheid. Onderhoudt het gebed, betaalt de Zakāt en houdt u aan Allāh vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper.” Surah al-Hadj (22) vers 78

De laatste tijd wordt ook het woord Mohammedaans gebruikt, dat een persoonlijke godsverering van Profeet Mohammed ﷺ impliceert. Dit is uiterst verboden in de islam!

De Ahle Sunnat wal Jamā’ah is de grootste groep moslims in de wereld, de enige groep die gelooft in en zich bekend maakt als de volgeling van de Heilige Profeet ﷺ, en voor 100% conform de Heilige Qur’ān en Sunnah (overleveringen en handelingen) van RasoolAllāh ﷺ leeft. Het geloof van deze Ahle Sunnat groep is hetzelfde als het geloof van de Sahāba en de Salf-e-Sālihīn (onze grote heilige voorgangers). De laatstgenoemde dient niet te worden verward met de Salafisme sekte van tegenwoordig, omdat de Salafisten geen respect hebben voor én als zodanig tonen aan de Heilige Profeet ﷺ. In veel ahadīth heeft de Heilige Profeet ﷺ zijn Ummah sterk geadviseerd (volgelingen) om de Sunnah te volgen en standvastig te blijven op het pad van zijn Sahāba en de Salf-e-Sālihīn.

Wie zijn badd-aqīda ’s?

De Heilige Profeet ﷺ zei, dat zijn Ummah gaat opsplitsen in 73 groepen, maar alleen de grootste groep (Ahle Sunnat) naar het Paradijs gaat. Abu Dawood (hoofdstuk Kitāb al-Sunnah) en ander hadīth boeken.

De badd-aqīda ‘s (betekent: andere geloofsovertuiging) worden ook wel Hel bewoners genoemd. Zij gaan rechtstreeks naar de Hel. Deze badd-aqīda ‘s zijn groepen van wie de stichters op basis van tafsir ra’y (eigen opinie) een ander interpretatie en uitleg geven aan de verzen uit de Heilige Qur’ān dan de Sahāba (metgezellen) van de Profeet ﷺ. De Sahāba die juist het dicht bij de Profeet staat weet het beter. Daarom heeft de eerste mufassir (exegeet) Hazrat Ibn Abbās, een oom van de Profeet ﷺ, een tafsir boek geschreven waarin de betekenis van de verzen zijn verwoord.

Als voorbeeld, de Nederlandse wetten hebben alleen een Memorie van Toelichting (MvT) om de wetsartikelen nader toe lichten. Het rechtspraak orgaan kan dan met de wet, de MvT en eventuele jurisprudentie tot een weloverwogen uitspraak komen. De juridische beslisser gaat niet alleen met het wetboek rechtspreken, dat zou de Staat der Nederlanden niet goedkeuren. Zo is het in de islam, je kunt niet alleen met de Heilige Qur’ān tot een besluit komen.

Enkele badd-aqīda ‘s die dus voor eigen gewin en wereldse belang eigen groepen hebben gevormd zijn van de stichters:

  • Kāfir Mirza Ghulām Qadiyani (Qadiyani, Mirzai, Ahmadiya, Ghulamiya, Lahori), is later een kāfir geworden.
  • Ibn Abdul Wahhāb (Wahhābi, Salafi’s, Tablighi Jamaat, Deobandi, Ahle Qur’ān, Ahle Hadith).
  • Abdullah bin Saba’ al-Yahudi (Shia, Ismaïlia, Aleviet, Davat, Rafizi, Tāb’iri, enz.).
Wie zijn mushriks?

Degene die naast Allāh een ander aanbidt of gelijkwaardig aan Allāh stelt wordt een mushriks genoemd. Moesriek zijn hindoes (deze aanbidden beelden), christenen, joden, vuur­aan­bidders en zij die twee of meer goden aanbidden (polytheïsme).

Wie zijn munafiks?

Iemand die de Kalma wel opzegt en zich moslim noemt, maar in zijn hart dit niet meent wordt een munafiks genoemd. Iemand die de islamitische Kalma uitspreekt en toch geen afstand neemt van (of meedoet) aan ongelovig gepraat en praktijken wordt een murtad genoemd.

Overige ongelovigen

Andere groepen die niet geloven in de islam zijn christenen, Joden, Vrijmetselaars, Satanisme, Nostredamus Groep, Pinkerstergemeente, Jehova’s Getuige, Protestanten, Katholieken, enzovoorts.

Het leven

Het leven op aarde is een tijdelijkheid. Het doel van de mens op aarde is om de Schepper te aanbidden.

Allāh Ta’ālā openbaart:

وَمَا خَلَقْتُ ٱلْجِنَّ وَٱلإِنسَ إِلاَّ لِيَعْبُدُونِ

“En ik heb de djinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.” Surah Az-Ziyarat (51) vers 56

Hazrat Ibn Abbās (radi-Allāhu ‘Anhu), de eerste exegeet, schrijft over dit vers in zijn tafsir: “(Ik heb de djinn en de mensheid alleen geschapen zodat ze Mij zouden aanbidden) om Mij te aanbidden, dit betreft alleen Zijn gehoorzame dienaren, en het wordt ook gezegd: had Allāh hen geschapen voor de eredienst, zij zouden niet hebben hem ongehoorzaam voor een knipperen van een oog. ‘Ali Ibn Abi Tālib zei: Ik heb ze niet gemaakt, behalve om ze te commanderen en belasten ze met juridische verantwoordelijkheid, en het is ook gezegd dat dit betekent: Ik heb de djinn en de mensheid alleen geschapen zodat ze zouden kunnen verklaren Mijn goddelijke Eenheid en Mij aanbidden.”

De dood

Ongetwijfeld zal alles wat door Allāh Ta’ālā is geschapen vergaan. Levende wezens krijgen vroeg of laat te maken met de dood.

Allāh Ta’ālā openbaart:

ٱلَّذِينَ إِذَآ أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ قَالُواْ إِنَّا للَّهِ وَإِنَّـآ إِلَيْهِ رَاجِعُونَ

“Zij die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt, zeggen: “Voorzeker, wij zijn van Allāh en tot Hem zullen wij weerkeren.” Surah al-Baqarāh (de koe) H2, vers 156

Deelname aan de begrafenis van een ongelovige

Maslah: elk persoon die du’ā (smeekbede) doet voor een kāfir (ongelovige) na zijn dood, of verwijst naar een dode murtad (degene die de weg van de islam verandert) als ‘marhum’ of   ‘maghfur’ of een dode hindoe adresseert als een hemelse ziel, is een kāfir (geworden). Bahār-e-Shariat

Aqīda (geloofsovertuiging): Het noemen van een moslim als een moslim en een Kāfir als een Kāfir is van de regelgeving van de islam. Het twijfelen aan de kufr (ongeloof) van iemand die openlijk kufr doet maakt van de twijfelaar een kāfir. Door de wet van de Shari’ah (Qur’ān en Sunnah) is doorgegeven voor dat wat duidelijk is en niet voor wat niet bekend is. Bijvoorbeeld als een jood sterft, dan zullen wij hem als kāfir beschouwen en hem behandelen zoals hij moet worden behandeld na zijn dood (dus geen du’ā doen voor hem, etc.). Als een moslim sterft en hij niet openlijk de noodzakelijkheden van de islam verwierp, dan zullen wij hem behandelen als een moslim, zelfs na zijn dood. Bahār-e-Shariát

Wie een gebed (smeekbede of Janaza) voor vergeving voor een ongelovige dode doet of zegt dat een ongelovige vergeven is of een Jannati (Paradijsbewoner) is of als iemand een dode hindoe een ‘Bekanth Bāshi (Jannati) noemt is zelf een ongelovige geworden. Qanoon-e-Shariat

Allāh Ta’ālā openbaart:

مَا كَانَ لِلنَّبِيِّ وَٱلَّذِينَ آمَنُوۤاْ أَن يَسْتَغْفِرُواْ لِلْمُشْرِكِينَ وَلَوْ كَانُوۤاْ أُوْلِي قُرْبَىٰ مِن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمْ أَنَّهُمْ أَصْحَابُ ٱلْجَحِيمِ 

“Het is de Profeet en de gelovigen niet geoorloofd om vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun [de gelovigen] duidelijk is geworden, dat zij [afgodendienaren] het volk der Hel zullen zijn.” Surah Tawbah (berouw), H9, vers 113

Allāh Ta’ālā openbaart ook:

 لاَّ تَجِدُ قَوْماً يُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلآخِرِ يُوَآدُّونَ مَنْ حَآدَّ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُ وَلَوْ كَانُوۤاْ آبَآءَهُمْ أَوْ أَبْنَآءَهُمْ أَوْ إِخْوَانَهُمْ أَوْ عَشِيرَتَهُمْ أُوْلَـٰئِكَ كَتَبَ فِي قُلُوبِهِمُ ٱلإِيمَانَ وَأَيَّدَهُمْ بِرُوحٍ مِّنْهُ وَيُدْخِلُهُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا ٱلأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا رَضِيَ ٱللَّهُ عَنْهُمْ وَرَضُواْ عَنْهُ أُوْلَـٰئِكَ حِزْبُ ٱللَّهِ أَلاَ إِنَّ حِزْبَ ٱللَّهِ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ

“Gij zult geen mensen vinden die in Allāh en de Laatste Dag geloven, terwijl zij iemand liefhebben die Allāh en Zijn Boodschapper tegenwerkt, zelfs al waren dezen hun vader of hun kinderen, of hun broeders, of hun verwanten. Dezen zijn degenen, in wier hart Allāh geloof heeft ingegrift en die Hij gesterkt heeft met Zijn Geest. En Hij zal hen toelaten in tuinen waardoor rivieren stromen. Daarin zullen zij vertoeven. God heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem. Zij behoren tot Allāh’s partij. Voorwaar, Allāh’s partij zal zegevieren.” Surah al-Mujādilah (de pleitende vrouwen), H58, vers 22

 وَلاَ تُصَلِّ عَلَىٰ أَحَدٍ مِّنْهُم مَّاتَ أَبَداً وَلاَ تَقُمْ عَلَىٰ قَبْرِهِ إِنَّهُمْ كَفَرُواْ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِ وَمَاتُواْ وَهُمْ فَاسِقُونَ

“En bid voor geen enkele hunner die sterft, noch sta bij zijn graf, want zij verwierpen Allāh en Zijn Boodschapper en stierven, terwijl zij overtreders waren.” Surah Tawbah (berouw), H9, vers 84

Besluit

De conclusie die wij uit de aangehaalde Qur’ān verzen, ahadīth en Shari’ah uitleg trekken is, dat een moslim (soenniet) die meedoet aan een gebedspraktijk (du’ā, Janaza, of slechts aanwezig zijn bij de begrafenis) een kāfir (ongelovige) is geworden.

Allāh Ta’ālā heeft heel duidelijk geopenbaard dat degene die een andere godsdienst zoekt dan de islam behoort tot de verliezers op de Dag des Oordeels. Dus degene die participeren in een gebedsritueel van een overleden ongelovige van welke vorm dan ook is een kāfir geworden.

Zolang de ongelovige nog leeft, mag een moslim (soenniet) uitsluitend du’ā doen tot Allāh Ta’ālā dat Hij de ongelovige hidāyah (kans) geeft om te bekeren tot de islam.

Tot de ongelovigen behoren ook de badd-aqīda ‘s, omdat zij conform de hadīth van de Profeet ﷺ niet behoren tot de Ahle Sunnat wal Jamā’ah. 


Translate »
error: Content is protected !!