Mushrik (polytheist)

Degenen die zich neerleggen voor een standbeeld of graf van een man die bij hen als groot bekend staat en geloven dat hij alles kan doen, worden Mushriks of afgodendienaars genoemd. Brahmanen, boeddhisten en zoroastriërs behoren tot deze groep. Communisten en vrijmetselaars zijn ongodsdienstige, goddeloze ongelovigen en ze zijn gegroepeerd met de Dahriyya. Brahmanen, boeddhisten, joden en christenen, die theoretisch tot de mensen van het Boek (Ahl-e-Kitāb) behoren, worden met de tijd polytheïsten (mushriks). Dit soort geloof wordt shirk (polytheïsme) genoemd en een persoon die een dergelijk geloof heeft, wordt mushrik (polytheïst) genoemd. De voorwerpen van aanbidding worden sharik (partner) of mabud (de aanbedene) of put (afgod) genoemd. De meeste hedendaagse christenen, boeddhisten, brahmanen en magiërs zijn polytheïsten.

Mushriks zijn van twee soorten

Mushriks in vergoddelijken en mushriks in aanbidding. Een groep mushriks in vergoddelijken zijn magiërs. Deze mensen (vergoddelijken en) aanbidden vuur. Ze zeggen: “Er zijn twee scheppers: een van hen, Yezdan (of Ahura Mazda = Ormazd), is de schepper van goedheid. De ander, Ahriman, creëert kwaad.” Oude naturalisten zeiden dat de natuur zelf de schepper van alle wezens was. Mushriks in aanbidding zijn afgodendienaars, die beelden (afgoden en iconen) aanbidden die ze zelf hebben gemaakt. Zij geloven dat deze afgoden voor hen zullen bemiddelen bij Allāh Ta’ālā. De meeste christenen geloven in Trinity (drie-eenheid), wat geloof in drie goden betekent. Velen van hen vergoddelijken Isa (alayhis salām). Aan de andere kant zegt een groep Joden dat “Uzayr de zoon van God is”. Al deze mensen worden mushriks.

Het is ook om ongelovigen te imiteren tijdens hun feesten. Iemand die zowel de islam als de verering van ongelovigen beoefent, is een mushrik (polytheïst). Wie van ongeloof houdt, is ook een mushrik. Omdat je moslim bent, is het noodzakelijk om ongeloof te vermijden. Voor gelovig zijn is het een must om jezelf te beveiligen tegen shirk.

Het is om hulp te verwachten van afgoden, standbeelden en priesters om van een ziekte af te komen, een wijdverbreide praktijk onder moslims. Het is ongeloof om te vragen wat men nodig heeft van afgoden en beelden.

Allāh Ta’ālā openbaart:

إِنَّ ٱلَّذِينَ آمَنُواْ ثُمَّ كَفَرُواْ ثُمَّ آمَنُواْ ثُمَّ كَفَرُواْ ثُمَّ ٱزْدَادُواْ كُفْراً لَّمْ يَكُنِ ٱللَّهُ لِيَغْفِرَ لَهُمْ وَلاَ لِيَهْدِيَهُمْ سَبِيلاً 

“Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen, dan wederom geloven dan wederom verwerpen en daarna in ongeloof toenemen, hen zal Allāh niet vergeven, noch zal Hij hen op de rechte weg leiden.” Surah an-Nisā (de vrouwen), H4, vers 137

Het wordt als volgt vermeld in het hoofdstuk over Qurbāni (Zabaih) in het boek Hindiya: “Een dier dat een moslim of een Ahl-e-Kitāb (een Jood of een Christen) heeft geslacht door de naam of een attribuut van Allāh Ta’ālā in welke taal dan ook te noemen, is eetbaar. Een dier dat door een polytheïst of een afvallige is gedood, mag niet worden gegeten. Als de betrokkene de naam van Jezus noemt of zegt: ‘een van de drie goden’ terwijl hij het dier slacht, mag het vlees niet worden gegeten. Als hij dit geloof aanhoudt, maar het niet uitdrukt (terwijl hij het dier slacht), wordt het vlees eetbaar. Het is de uitdrukking die tijdens het slachten wordt gemaakt die belangrijk is. Als een persoon zo’n (polytheïstische) uitdrukking maakt in de naam van een gebed of dankzegging of als hij van plan is iemand anders dan Allāh Ta’ālā te aanbidden, bijvoorbeeld als hij zegt: ‘omwille van Allāh Ta’ālā en Profeet Mohammed ﷺ’, kan wat hij slacht niet worden gegeten. ” Als iemand zegt dat ‘Jezus Christus schept wat hij wil’, wordt hij een Mushrik (polytheïst).

Het huwelijk met zulke mushriks of geslachtsgemeenschap met hun vrouwtjes als Jariyya’s is haram.” De bovenstaande geschriften concluderen dat, als het geloof van degenen die niet tot een van de vier mazhab behoren, dat wil zeggen degenen die niet van Ahl as-Sunnat zijn, kufr veroorzaakt, ze mushriks worden. Trouwen met hen en het eten van het karkas dat ze hebben geslacht zijn harām. Hun dochters kunnen niet getrouwd zijn, noch kunnen moslimmeisjes met hen getrouwd zijn.

Imām Al-Bukhārī (radi Allāhu anhu) schreef in zijn Sahīh: “Hazrat ‘Asim, een Sahābi (radi Allāhu anhu), had Allāh Ta’ālā beloofd dat hij geen mushrik zou aanraken en dat geen mushrik hem ooit zou mogen aanraken. Ongelovigen wilden zijn lijk benaderen toen ze hem martelden. Allāh Ta’ālā, om ‘Asim te beschermen tegen aanraking, stuurde bijen. Er waren zoveel zwermen bijen dat ze niet bij hem in de buurt konden komen. Dit was een karāmat toegekend aan ‘Asim na zijn dood.

Allāh Ta’ālā openbaart:

 لَتَجِدَنَّ أَشَدَّ ٱلنَّاسِ عَدَاوَةً لِّلَّذِينَ آمَنُواْ ٱلْيَهُودَ وَٱلَّذِينَ أَشْرَكُواْ وَلَتَجِدَنَّ أَقْرَبَهُمْ مَّوَدَّةً لِّلَّذِينَ آمَنُواْ ٱلَّذِينَ قَالُوۤاْ إِنَّا نَصَارَىٰ ذٰلِكَ بِأَنَّ مِنْهُمْ قِسِّيسِينَ وَرُهْبَاناً وَأَنَّهُمْ لاَ يَسْتَكْبِرُونَ

“Waarlijk, gij zult de Joden en de afgodendienaren het meest vijandig jegens de gelovigen vinden. En gij zult degenen die zeggen: “Wij zijn Christenen” het vriendschappelijkst vinden jegens de gelovigen. Dit is, wijl er onder hen geleerden en monniken zijn en wijl zij niet trots zijn.” Surah al Mā’idah (de tafel), H5, vers 82


Translate »
error: Content is protected !!