Imam Mustafa Raza Khan Al Qādri Barkāti Noori (radi Allāhu anhu), Mujaddid van de 15e eeuw
Glorieuze geboorte
Ghaus-ul Waqt Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was geboren op maandag 22 Zil Hijjah 1310 A.H. (18 juli 1892) in de meest prachtige stad Bareilly Sharief van India. Het was dezelfde stad waar zijn befaamde vader, Mujaddid (hervormer) van de Islam, Imam-e-Ahle Sunnat Alahazrat Ash Shah Imam Ahmad Raza Khan Al-Qadri (radi Allāhu anhu) was geboren (1856-1921). Op het moment van de geboorte van Ghaus-ul Waqt (radi Allāhu anhu) was zijn eminente vader in Mahrerah Sharief, één van de grote spirituele centra van de Soenniet Wereld. Op diezelfde nacht droomde Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) dat hij was gezegend met een zoon. In die droom noemde hij zijn zoon “Aale Rahmān.” Hazrat Makhdoom Shah Abul Hussain Ahmadi Noori (radi Allāhu anhu), een grote personaliteit van Mahrerah Sharief noemde het kind “Abul Barkaat Mohiyuddin Jilāni.” Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) werd later Mustafa Raza Khan genoemd. Zijn Aqīqa werd gedaan onder de naam Mohammed, wat de traditie was van de familie.
Verheugend nieuws van Pier-o-Murshid
Tijdens de geboorte van Ghaus-ul Waqt (radi Allāhu anhu) zei Sayyidena Shah Abul Hussain Ahmadi Noori (radi Allāhu anhu) aan Alahazrat: “Maulana, zodra ik in Bareilly Sharief ben zal ik ongetwijfeld uw zoon komen zien. Hij is een bijzonder gezegend kind.” Toen Sayyidena Shah Abul Hussain Ahmadi Noori (radi Allāhu anhu) in Bareilly Sharief was aangekomen ging hij zoals beloofd onmiddellijk het zes maanden oude kind bezoeken. Sayyidena Noori Mia (radi Allāhu anhu) (zoals hij ook werd genoemd) feliciteerde Alahazrat (radi Allāhu anhu) en zei: “dit kind zal een grote helper zijn van de Deen (godsdienst) en via hem zullen de dienaren van Allah met veel zegen worden verrijkt. Dit kind is een Walī. Door zijn gezegende aanblik zullen duizenden gedwaalde Moslims standvastig worden op de Deen. Hij is een zee van zegen.” Terwijl hij dat zei stak Sayyidena Noor Mia (radi Allāhu anhu) zijn gezegende vinger in de mond van Mufti-e-Azam Hind en wijdde hem in tot zijn Murid. Ook zegende hij hem en gaf tegelijkertijd Ijāzah (toestemming) en Khilafat (opvolgend meesterschap). Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) kreeg niet alleen de Khilafat in de Qadri Silsilah (Orde), maar ook in de Chisthi, Naqshbandī, Suharwardi en Madāri Orden. Bovendien kreeg hij Khilafat van zijn gezegende vader Alahazrat (radi Allāhu anhu).
Zijn primaire opleiding
Ghaus-ul Waqt (radi Allāhu anhu) kreeg zijn primaire opleiding van zijn familie waaronder zijn befaamde vader Alahazrat (radi Allāhu anhu) wiens status en positie, zelfs in deze tijd, niet in enkele regels beschreven kan worden. Ook bestudeerde hij vele boekwerken onder leiding van zijn oudere broer Hazrat Hāmid Raza Khan, Maulana Shah Rahm Ilāhi Maglori, Maulana Sayyed Bashir Ahmad Aligarhi en Maulana Zahurul Hussain Rampuri (radi Allāhu anhu)m. Hij studeerde verscheidene vakken onder leiding van zijn meest geletterde en gezegende vader Alahazrat (radi Allāhu anhu). Ook verwierf hij bekwaamheid in verschillende islamitische vakgebieden zoals Tafsir, Hadith, Fiqh Sarf, Nahw, Tajwid, conductie van taal, filosofie, logistiek, wiskunde, geschiedenis, rekenkunde (getallenleer), Aqā’id (geloof), Tasawwuf, dichtkunst, debattechniek, wetenschappen, etc.
Zijn eerste Fatāwa
Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) als een Islamitische geleerde, met boordevol kennis en wijsheid, manifesteerde zich toen hij nog op de jeugdige leeftijd was. Hij schreef zijn eerste historische fatāwa (islamitische vonnis) op 13-jarige leeftijd. Deze fatāwa had betrekking op het onderwerp “Raza-at”, affiniteit tussen personen die borstvoeding hebben gekregen van dezelfde vrouw. Hierover is het volgende met respect opgetekend.
Op een dag waren Hazrat Maulana Zafruddin en Hazrat Maulana Sayyed Abdur Rashid (radi Allāhu anhu)m in de Darul Iftā (fatāwa afdeling). Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) Darul Iftā liep naar binnen en merkte op dat Hazrat Maulana Zafruddin (radi Allāhu anhu) een fatāwa aan het schrijven was. Hij gebruikte fatāwa Razvia als zijn referentie. Dit observerende zei Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu): “Bent u fatāwa Razvia aan het raadplegen om een vonnis te schrijven?” Maulana Zafruddin antwoordde: “Goed, waarom schrijft u de fatāwa dan niet zonder in fatāwa Razvia te kijken.” Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) schreef toen zonder enige moeite een krachtig vonnis. Deze fatāwa werd vervolgens ter correctie en verificatie naar zijn vader gebracht. Toen Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) de onvervalste van de fatāwa zag werd hij opgetogen en onmiddellijk de fatāwa bekrachtigd. Vervolgens heeft Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) aan Hāfiz Yaqinudeen (radi Allāhu anhu) gevraagd een stempel voor Mufti-e-Azam Hind te laten maken met de volgende tekst erop “Abul Barkaat Mohiyuddin Jilāni Aale Rahmān urf Mustafa Raza Khan.” Deze gebeurtenis vond plaats in het jaar 1328 A.H. Hierna heeft Mufti-e-Azam Hind nog eens 12 jaar lang aan de voet van zijn vader Fatwa’s geschreven. Alahazrat (radi Allāhu anhu) had deze zeer verantwoordelijke taak aan hem gegeven toen hij zelf nog in deze fysieke wereld leefde. Deze trend vervolgde hij tot zijn laatste adem. Zijn stempel raakte hij kwijt tijdens zijn tweede Hadj toen hij zijn koffers verloor.
Nikāh (huwelijk)
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) trouwde met de gezegende dochter van zijn oom. Hij had zes dochters en een zoon, Hazrat Anwār Raza Khan (radi Allāhu anhu). Zijn zoon overleed op jeugdige leeftijd.
Bezoek aan Haramain Sharifain
Tajedaare Ahle Sunnat Taaje Wilāyāh Wa Karāmāt Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) heeft drie keer de Hadj verricht. In 1905, 1945 en 1971. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was de eerste persoon die naar de Hadj ging zonder een pasfoto in zijn paspoort én zonder enige vaccinaties. Gedurende zijn reis naar Makkatul Mukarramah heeft hij ook de Ulema (Schriftgeleerden) kunnen ontmoeten die zijn vader tijdens zijn bezoek aan Haramain Sharifain had ontmoet. Deze prominente Ulema waren studenten geweest van Allāma Sayyed Ameen Qutbi, Allāma Sayyed Abbās Alawi en Allāma Sayyed Noor Mohammed (radi Allāhu anhu)m. Deze Ulema memoreerden vele incidenten die plaats hadden gevonden gedurende het bezoek van zijn vader aan Haramain Sharifain. Tenslotte verzochten en kregen zij Khilafat van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu).
Wisāl
Taajedaare Ahle Sunnat Taaje Wilāyāh Wa Karāmāt Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) was op de hoogte van de exacte tijd van zijn wisāl (heengaan).
Op 6 Muharram 1981 zei hij: “Al degenen die de wens hebben mijn Murid te worden, maar om bepaalde reden niet naar mij kunnen komen zijn door mij geaccepteerd, ingewijd en hebben hun handen gegeven in de hand van Sayyidena Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu).”
Op 12 Muharram 1981 zei Hazrat: “Voor al degenen die mij gevraagd hadden om voor hen Du’ā (smeekbede) te doen heb ik du’ā gedaan, zodat hun Ja’iz (veroorloofde) wensen in vervulling mogen gaan. Moge Allah deze smeekbede accepteren.” Op die dag vroeg hij aan de aanwezigen welke dag het was. Zij vertelden hem dat het dinsdag 12 Muharram was. Nadat hij dit vernomen had werd hij stil. De volgende dag vroeg hij weer welke dag het was. Zijn Murid vertelden hem dat het woensdag 13 Muharram was. Hierop zei Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu): “Namāz zal verricht worden in Nau Mahla Masjid.” De aanwezigen begrepen niet wat hij daarmee bedoelde, maar bleven uit respect stil. Na enige tijd zei Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) weer: “Heeft iemand jullie geïnformeerd over de namāz. Ik zal Juma namāz in Nau Mahla Masjid verrichten.” Enige tijd later zei hij: “Heeft iemand iets verteld over de Fatiha.” De aanwezigen keken elkaar vragenderwijs aan, maar bleven weer stil. Pas later realiseerden zij wat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) bedoelde. Hazrat was spiritueel in Nau Mahla Masjid aanwezig voor de Juma namāz. Hij gaf aan zijn Murid niet alleen hoop, maar informeerde hen ook over zijn heengaan. De schitterende ster van Alahazrat Ash Shah Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu), de glitter en hoop van miljoenen harten in de wijde wereld, de Mujaddid van de 15de eeuw, de Imam van zijn tijd, Huzoor Sayyid Sarkaar Mufti-e-Azam Hind Mohammed Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) verliet de Aalame Dunya voor een reis naar de Aalame Ākhira. Het was 13.40 uur, de vooravond van donderdag 14 Muharram 1402 A.H. (1981)
- Chal fiye tum aankho me ashko ka darya chor kar,
- har jigar me dard apna meetha chor kar.
- Chaman khaamosh ghamgin chand Taare Mufti-e-Azam,
- nahi ab noor o nikhat ke nazaare Mufti-e-Azam.
- Rawa aankho se he ashko ke dhaare Mufti-e-Azam,
- Kaha ho be saharo ka sahara Mufti-e-azam.
Ghusl
Op vrijdag 15 Muharram om 08.00 uur vond de Ghusl (bad) van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) plaats. Zijn neef Hazrat Maulana Rehan Raza Khan (radi Allāhu anhu) verrichtte de Woezoe. Hazrat Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Azhari verrichtte de Ghusl. Sultan Ashraf Sāhib bediende de waterkruik om water te gieten. Verder waren bij de Ghusl aanwezig Hazrat Maulana Rehan Raza Khan (radi Allāhu anhu), Hazrat Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Azhari, Sayyed Mustaaq Ali, Maulana Sayyed Mohammed Hussain, Sayyed Chaif Sāhib, Maulana Naeemullah Khan Sāhib Qiblah, Maulana Abdul Hāmid Palmer Razvi, Mohammed Isa van Mauritius, Ali Hussain Sāhib, Hadji Abdul Gaffar, Qāri Amaanat Rasool Sāhib, enkele Murid en familieleden.
Hazrat Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Azhari en Hazrat Maulana Rehan Raza Khan (radi Allāhu anhu) hebben verklaard dat tijdens de Ghusl Sharief van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) de chaadar (laken) per ongeluk een beetje verschoof. Onmiddellijk hield Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) de chaadar tussen twee vingers vast en bedekte zelf de plaats waar de chaadar vandaan was verschoven. De aanwezigen dachten aanvankelijk dat de chaadar bij toeval tussen de vingers was gekomen, maar toen zij probeerden om het los te krijgen lukte het niet. De eerste die dit opmerkte was Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Azhari. Hij liet deze Karāmāt van Mufti-e-Azam Hind aan de aanwezigen zien. De vingers lieten de chaadar niet los totdat de plaats goed was bedekt.
- Zinda hojate he jo marte he haq ke Naam par,
- Allah maut ko kis ne Masiha kardiya.
- Janaaze se utha kar haath pakri chaadare aqdas,
- he too zinda he ye zinda Karāmāt Mufti-e-Azam.
Janaza namāz
De Janaza (overlijdensgebed) werd volgens zijn wens door Maulana Sayyed Mukhtar Ashraf Jilāni voorgegaan op het Islamia Inter College terrein in Bareilly Sharief. Twee en een half miljoen (2.500.000) Moslims hadden deelgenomen aan de Janaza namāz. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) ligt begraven aan de linkerkant van Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu). Degenen die hem in zijn Qabr Sharief (graftombe) hebben laten zakken verklaarden dat zij tot het laatste moment voortdurend zweet van het voorhoofd van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) moesten vegen.
Karakter en gewoonten
- Maangne Waala sub kuch paaye rota aaye hasta jaaye,
- Ye he unki adna Karāmāt Mufti Azam zinda baad.
Rijkdom, presidentschap, ministerschap, wereldse genot en plezier kan door elke persoon aan een ander worden gegeven, maar zulke mensen hebben niet het spirituele inzicht om rust te brengen in het hart én zij kunnen geen glimlach brengen op het gezicht van een droefgeestige persoon. Taajedaare Ahle Sunnat Taaje Wilāyāh Wa Karāmāt Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) gaf beide bronnen van de fysieke- en spirituele wereld aan degenen die daarom vroegen. Zijn knecht zijn was het niet minder dan koningschap. Dagelijks kwamen honderden tot zelfs duizenden mensen met verzoek om spirituele, fysieke en academische hulp bij hem langs. Niemand ging terug zonder de gevraagde hulp te hebben verkregen.
- Jhuki hai gardane dar par tumhare, taaj waalo ki,
- mere aqa mere maula wo taajul Awliya tum ho.
Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) is het licht van zo’n befaamd familie wiens schittering reflecteert in zijn karakter en gedrag die hij vertoont. Zijn karakter was de letterlijke verwezenlijking van de Sunnah van Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Hij scheen als een ster in de duisternis van de nacht. Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) bezat bijzondere eigenschappen, ethisch normen, vriendelijkheid, eerlijkheid, liefde en nederigheid. Hij weigerde nooit de uitnodiging van arme Moslims. Altijd bleef hij uit de buurt van zeer rijke en buitensporige mensen. Hij was de bezitter van groot zedenleer en ethische waarden. Het is opgetekend dat op een dag Akbar Ali Khan, gouverneur van Uttar Pradesh (U.P.), bij Mufti-e-Azam Hind op bezoek kwam. Mufti-e-Azam Hind ontmoette hem niet, maar ging naar een plaats genoemd Purana Sehar (oude stad) om een arme Soenniet moslim te bezoeken die erg ziek was en op het punt stond zijn laatste adem uit te blazen.
Op een andere dag kwam Fakhruddin Ali Ahmad, voorzitter van een politieke partij bij Mufti-e-Azam Hind op bezoek, maar werd geweigerd. Andere hoogmoedige ministers waren ook geweest om Mufti-e-Azam Hind te ontmoeten, echter tevergeefs. De reden van zijn weigering die mensen te ontmoeten kwam doordat hij politiek en betrokkenheid in de wereldse zaken niet prettig vond. Mufti-e-Azam Hind schoot nooit tekort in het amuseren van degenen die bij hem op bezoek waren. Als hij fysiek fit was ging hij zelf naar de woonkamer en vroeg aan iedereen wie nog niet gegeten had. Ook vroeg hij aan zijn bezoekers of zij thee wilden drinken en of de bezoekers het naar hun zin hadden. Vaak is gezien dat hij zelf de borden bracht naar de bezoekers. Hij was volkomen gezegend met de karakters van “Salf-e-Sālihīn” (de vrome dienaren van Allah).
Mufti-e-Azam Hind was een voorbeeld van gastvrijheid en nederigheid. Als hij een iemand berispte voor het doen van iets anti-islamitisch of als hij ontevreden was met iemand om wat voor reden dan ook, probeerde hij altijd die persoon op een vriendelijke wijze uit te leggen waarom hij ontevreden was. Ook probeerde hij die persoon op te vrolijken. Dan verrichtte hij een langdurige smeekbede voor die persoon. Zijn Murid (volgelingen) reciteerden vaak Manqabat (gedichten) op in zijn glorie. Als hij deze manqabat hoorde zei hij: “Ik ben het niet waard voor lofprijzing, moge Allah mij daarvoor waardig maken.”
Er waren veel mensen die bij kwamen voor zegen, anderen kwamen voor Tāwiz. Nooit weigerde hij iemand. Het is onbekend hoeveel gezinnen door hem werden ondersteund met zijn vriendelijkheid en gastvrijheid. Hij amuseerde altijd degenen die met goede bedoelingen overal vandaan kwamen. Veel van zijn bezoekers ontvingen van hem trein- en bus geld. In de winter gaf hij warme kleding en dekens aan de arme en behoeftige.
Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) gaf Khilafat aan veel Ulema-e-kraam en wikkelde zelf de Amama (tulband) om hun hoofd. Hij gaf mantels, tulbanden en hoeden aan anderen. Op een dag in de winter waren een aantal van zijn Khadims (helpers) bij hem aanwezig. Hij lag op bed onder een sjaal. Maulana Abu Sufyan voelde de sjaal en zei dat het mooi was. Onmiddellijk gaf Mufti-e-Azam Hind zijn sjaal aan hem. Hoewel de Maulana weigerde het te accepteren werd hij gedwongen om het aan te nemen. De Mehfil (bijeenkomsten) van Mufti-e-Azam Hind waren gevuld met kennis en zegen. Veel vragen over Tasawwuf werden door hem vrij makkelijk beantwoord. Het leek als of het zegeningen regende en stralen van Noor (Licht) zich spreidde over de Mehfil.
Enkele unieke gewoonten
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) wilde altijd zowel de innerlijke als de uiterlijke kant van Moslims zien. Hij adviseerde hen altijd om hun leven te leiden in overeenstemming met de principes en de geboden van de Islam. Moslims die geen baard hadden of moderne westerse kleding droegen gaven hem een onprettig gevoel. Zulke mensen waarschuwde hij oprecht. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) liet de mensen die stropdassen droegen ook weten dat hij het afkeurde. Gewoonlijk trok hij aan hun stropdas en verzocht ze geen stropdassen meer te dragen. Ook vroeg hij hen om Tauba (vergiffenis) te vragen aan Almachtige Allah.
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) vertelde de mensen vaak om iets met de rechterhand te nemen en te geven. Hij liet de Moslims ophouden om de overheid hun “Sarkaar” (leiders) te noemen. Op een Tafsir (uitleg) of Hadith boek legde hij nooit een gewoon boek. Als hij in een Milād-un-Nabi ﷺ of Zikr bijeenkomst zat gedroeg hij zich tot het eind met bijzonder respect. Hij discussieerde nooit met mensen met zijn gezicht naar de Qiblah gericht. Ook strekte hij nooit de benen in de richting van de Qiblah. Op de begraafplaats liep hij nooit platvoet, maar op zijn tenen. Soms stond hij gedurende een half uur op zijn tenen op de begraafplaats du’ā-e-Maghfirat (smeekbede voor vergiffenis) te vragen voor de overledenen. Mensen die valse voorspellingen deden liet hij altijd stoppen. Als een overlijdensgeval plaats vond in het huis van een moslim ging bij de mensen van dat huis zijn steunbetuiging uiten, maar zelf at hij daar nooit. Degenen die bedroefd waren adviseerde hij Sabr (geduld) te tonen en Almachtige Allah te gedenken. Hij respecteerde eveneens altijd de Ulema-e-Kirām. De Sayyeds respecteerde hij zoals een slaaf respect toont aan zijn koning. Hij verbood moslims om westerse namen te dragen. Namen als Abdullah, Abdur Rahmān, Mohammed en Ahmad vond hij bekoorlijk.
Ibādat en Riyāzat
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) verrichtte zijn namāz altijd samen in Jamā’ah, zelfs als hij op reis was. Als hij zijn voet buiten zijn huis zette om naar de Masjid te gaan werd hij onmiddellijk omringd door zijn Murid en sympathisanten die hem volgden tot aan de moskeedeur die op slechts enkele meters van zijn huis was verwijderd. Terwijl sommigen zijn gezegende handen kusten spraken anderen met hem. Hij antwoordde allen die hem de Salaam (groet) deden. Bij de moskee aangekomen reciteerde hij onmiddellijk de speciale du’ā voor het betreden van de moskee. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) trok zijn Amama af en verrichtte de Woezoe. Hij zorgde ervoor dat geen enkele Sunnah handeling werd overgeslagen. Hij verrichtte zijn namāz in volkomen geconcentreerd waardoor hij zijn bewustzijn verloor en hij verenigd werd met Almachtige Allah. Zij die van op een afstand naar hem keken konden zich realiseren dat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) in namāz de wereld achter zich had gelaten en volledig gericht was op Allah.
Op een dag was hij op reis naar Nagpur. Het was al tijd voor de Maghrib namāz. Onmiddellijk stapte hij uit de trein. De mensen op het station zeiden dat de trein binnen enkele tellen zou vertrekken, maar Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) had zich al voorgenomen om de Maghrib namāz te verrichten. Zijn volgelingen stapten ook met hem uit, maakten Woezoe en de Niyyāh (intentie) om de namāz te verrichten. De trein vertrok met alle koffers van zowel Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) als zijn volgelingen aan boord. Enkele non-moslims die daar stonden zeiden: “De Mia’s trein is vertrokken, hem achter latend.” Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) bleef zijn namāz verrichten. Na de namāz merkten zij op dat het station perron verlaten was. De volgelingen van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) begonnen zich zorgen te maken dat de trein met hun koffers was vertrokken. De Sheikh zelf bleef ongestoord. Terwijl zijn volgelingen zich druk maakten om hun bagage zagen zij de station wacht, gevolgd door een groep reizigers, naar hen toekomen. De station wacht ging naar Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) en zei: “Huzoor! De trein is vastgelopen.” Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zei: “De motor is defect.” Enige tijd later werd de trein teruggebracht en de Sheikh ging met zijn volgelingen in de trein zitten. Nadat de trein was gerepareerd vertrokken zij weer.
Liefde voor de Heilige Profeet Mohammed ﷺ
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was in liefde verzonken voor de Heilige Profeet Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Alles wat hij deed was voor het plezier van Allah en Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Al datgene wat hij had verkregen kwam door de intense genegenheid voor Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Zijn extreme en intense genegenheid voor de Heilige Profeet ﷺ kan worden begrepen door de feiten gedurende zijn latere leeftijd. Zelfs toen hij erg ziek was bleef hij uit groot respect urenlang zitten in de Naath Mehfil en huilde tranen van liefde voor Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Hij vond het prettig om jaarlijks de Milād-un-Nabi ﷺ met groot pracht en praal te vieren met heerlijke maaltijden voor zijn gasten. Het Milād programma begon op de avond van 12 Rabī-ul-Awwal en duurde tot de lunch van de volgende dag. De Milād viering was toegankelijk voor iedere moslim.
Liefde voor Naat Sharif
In de wereld van de dichtkunst was Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) een uitblinker van zijn tijd. De meeste van zijn gedichten waren in de vorm van Hamd (lofzang voor Allah), Naat Sharif, Qasida ’s en manqabat. Deze zijn geschreven in het Arabisch, Urdu, Farsi (Perzisch) en Hindi. Zijn gedichten zijn gebundeld in een boek “Samaane Baksjisj”, die tot op de dag van vandaag nog verkrijgbaar is. Samaane Baksjisj is een verzameling die parels van liefde uitstraalt voor de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. De bundeling van Samaane Baksjisj is door de zegen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ tot stand gekomen. Zelfs na het analyseren van de geschreven Naat Sharif door Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) bleek dat iedere woord de liefde uitstraalde voor de Heilige Profeet ﷺ.
Als Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) terugkeerde van een reis werd zijn tijd geheel in beslag genomen door het schrijven van Fatwa’s, desondanks heeft hij tijd vrij kunnen maken om Samaane Baksjisj en vele andere boekwerken te schrijven. In de wereld van de dichtkunst is hij beroemd en bekend als “Noori.” Onderstaande Naat Sharif is een van zijn meest befaamde Naats.
Too Shama’e Risalat
- Too Shamae Risalat He Alam Tera Parwana
- Too Mahe Nabuiwat He Ai Jalwa’e Janana
- Khaate He Tere Dar Ka Peete He Tere Dar Ka
- Pani He Tera Paani Daana He Tera Daana
- Jo Saqi E Kousar Ke Chehre Se Naqab Uthe
- Har Dil Bane Maikhana Har Aankh Ho Paimana
- Wo Kehte Na Kehte Kuch Wo Karte Na Karte Kuch
- Ai Kash Wo Sun Lete Mujh Se Mera Afsana
- Tum Aye Chati Baazi Ronak Huwi Phir Taazi
- Kaaba Huwa Phir Kaaba Kar Daala Tha Butkhana
- Kyu Zulfe Mu’ambar Se Kooche Na Mahak Uthe
- Ai Panja’e Qudrat Ka Zulfo Ka Teri Shaana
- Sange Dar Jaana Par Karta Hoon Jabhi Saain
- Sajda Na Samaj Najdi Sar Deta Hoo Nazrana
- Is Dar Ki Huzoori Hi Isya Ki Dawa Tehri
- Ai Zehre Mu’aasi Ka Taiba Hi Shifa Khana
- Har Gul Me He Boo Teri Har Sham’a Me Zou Teri
- Bul He Tera Bul Bul Parwana He Parwana
- The Pauw Me Bekhud Ke Chaale To Chala Sar Se
- Hoshyar He Diwana Hoshyar He Diwana
- Abaad Isse Farma Weeran He Dille Noori
- Jalwe Tere Basjaye Abaad Ho Weerana
- Sarkaar Ke Jalwo Se Roshan He Dille Noori
- Ta Hashr Rahe Roshan Noori Ka Ye Kashana
Liefde voor Sayyidena Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu)
- Ye dil ye jigr hai ye aankhe ye sar hai,
- Jaha chaaho rakho qadam Ghause Azam.
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) voelde waanzinnig veel liefde voor Sayyidena Ghaus-ul Azam Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu). Hij schreef vele gedichten waarin hij hem met groot respect lof prees. Zijn liefde voor Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu) kan begrepen worden met de volgende gebeurtenis. Op een dag bezocht een zeer jonge volgeling, van Sayyidena Ghaus-ul Azam Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu), Hazrat Pier Tāhir Alauddin (radi Allāhu anhu) Bareilly Sharief. Het respect en waardering die Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) voor hem had was buitengewoon. Mufti-e-Azam (radi Allāhu anhu) liep met blote voeten en vol respect achter hem aan. De grote Ulema van zijn tijd hebben verklaard dat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zo diep verzonken was in de liefde voor Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu) dat hij fysiek op Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu) begon te lijken.
- Dekh kar shakle Mufti Azam,
- Ghouse Azam ki yaad aayi he.
Respect voor Sayyeds en Ulema
Ghaus-ul Waqt Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) toonde grote eerbied en liefde voor de Sayyeds (afstammelingen van Sayyidena Rasūlullāh ﷺ) en de Ulema. Het respect dat hij voor hen toonde wordt hierna beschreven.
Op een dag in het jaar 1979 kwam een vrouw met haar jonge kind voor een Tāwiz bij hem. Het was op die dag erg warm en zij werd geïnformeerd dat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) aan het rusten was. De vrouw, die hoognodig behoefte had aan een Tāwiz, vroeg of iemand wilde gaan kijken of Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) wakker was. Niemand kon de moed opbrengen dicht bij hem te komen, omdat hij rustte en hem storen oneerbiedig zou zijn. Terwijl zij haar kind in haar armen nam zei ze: “Wat denken wij, dat de woorden van Sayyeds niet gehoord worden op deze plaats.” Het is niet bekend hoe Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) de woorden van de vrouw had gehoord, maar onmiddellijk riep hij een van zijn Murid bij zich. Hij gaf hem instructie om de vrouw te roepen en haar niet te grieven. De vrouw stuurde daarna het kind naar Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu). Hij vroeg hoe het kind heette en toonde grote liefde en respect aan kind. Met grote genegenheid plaatste hij zijn hand op het hoofd van het kind en vroeg iemand om een appel voor het kind te brengen. Van achter een gordijn besprak hij met de vrouw het probleem en schreef gauw een Tāwiz voor haar kind. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) stuurde vervolgens een boodschap naar zijn gezin en verzocht om de vrouw en het kind niet te laten vertrekken voordat het weer was afgekoeld. Ook moest zij in die tussentijd in gezelschap gehouden worden.
Als Allāma Sadru Sharia Maulana Amjad Ali Al Qādri (radi Allāhu anhu), de auteur van de bekende “Bahār-e-Shariat”, ging naar Bareilly Sharief voor de Urs van Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu). Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) ging hem op het treinstation opwachten en eerbiedig verwelkomen. Hij voelde eveneens veel respect voor Sayyidi Hāfiz-e-Millat en Hazrat Maulana Hashmat Ali Khan Sāhib (radi Allāhu anhu)m. Ook had hij veel respect voor zijn eigen Murid en Khalifah ’s, die ook Ulema waren.
Zijn durf en onbevreesd zijn
- Hawa he gotand wa tez lekin chiraagh apna jala raha he,
- Wo marde Derwisj jis ko haq ne diye the andaze khusrawana.
Het teken van een volmaakte Mu’min is dat hij nooit zichzelf laat overmeester door een vijand. In de meest onbehaaglijke situatie verkondigt een Mu’min datgene wat de waarheid is. Sayyidena Rasūlullāh ﷺ zei: “De waarheid spreken voor een autocraat koning is een grote Jihad.” Stel je voor, de voortreffelijkheid van een persoon die altijd de waarheid spreekt, een persoon die altijd de vlag van de waarheid en oprechtheid hoog in het vaandel houdt, een persoon die nooit het pad van de waarheid in zijn leven heeft verlaten. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was zo iemand. Hij is een van de voortreffelijke leiders van de Islam. Het is moeilijk om zijn durf en onbevreesd zijn uit te leggen. Zijn hele leven heeft hij Deobandi ’s, Wahhābis, Qadiyani ’s, Najdi’s en soortgelijke misleide sekten en het Westen weersproken. Hij daagde hen altijd uit tot aan het bittere eind. Hij propageerde altijd de Deen en het Pad van de Ahle Sunnah Wa Jamā’ah. Met zijn Fatwa’s hielp en beschermde hij niet alleen de Iman van de moslims in India en Pakistan, maar ook van de wijde wereld. Hij viel de vijanden van de Islam aan met zijn schrijfwerk, preken, acties, etc. Alles wat in z’n vermogen lag wendde hij aan om de vijanden van de Islam uit te dagen. Niemand in zijn aanwezigheid kon iets zeggen of doen dat in strijd was met de Shari’ah.
Het is bekendgemaakt door een Khaadim (medewerker) van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu), die hem op een treinreis vergezelde, dat in de trein enkele mannen alcohol dronken. Toen Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) het zag berispte hij die mannen. Hij vroeg ze om afstand te nemen van zulke Harām (ongeoorloofde) handelingen. Die mannen luisterden niet naar zijn advies, dus gaf hij de groot gebouwde leider van die lei een opdonder. Hij gaf de leider zo’n harde klap dat de fles uit zijn handen viel. De Khaadim verwachtte dat de leider van de groep mannen zich zou verweren, maar wie had nou de moed het tegen de leeuw van de Islam op te nemen. Die mannen werden voor hem bang en gingen rustig zitten. Later kwamen enkele van hen bij Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) en verzochten vergiffenis voor hun schaamteloos gedrag.
Zijn positie en kennis van fiqh
- Tasawwuf, falsafa, tafsir ki fiqhi Masā’il,
- Subhi kahte hai ke Aqīda kusha he Mufti Azam.
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) kreeg de titel en status van Mufti na het schrijven van zijn eerste fatāwa, vanwege zijn immense kennis. Op dat moment was hij nog een student van de Darul Uloom Manzare Islam. Toen de moslimwereld merkte dat zijn kennis en Fatwa’s de wereld verlichtte begonnen zij hem Mufti-e-Azam Hind (islamitische opperrechter van India) te noemen. Wanneer de titel “Mufti-e-Azam Hind” werd genoemd wisten de mensen meteen dat hij daarmee werd bedoeld.
Wees ervan bewust, dat alleen degene verheven kan zijn die gezegend is door de Glorie van Allah en Zijn Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was een persoon zonder trots, zedenloosheid en arrogantie. Zijn status is hem verleend door Allah en de Heilige Profeet ﷺ. Iemand die dergelijke status van Allah en de Heilige Profeet ﷺ verwerft kan absoluut niet begrepen worden door eenvoudige stervelingen. Dit is één van de redenen waarom de hele wereld was verlicht en voordelen heeft opgedaan door zijn kennis over Fiqh. Er was een periode waarin Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) niet alleen bekend was als Mufti-e-Azam Hind, maar ook als Mufti-e-Azam-e-Alam (Oppermufti van de wereld). Het is vastgelegd, dat tijdens zijn verblijf in Haramain Sharifain de Ulema van Hidjaz in Arabië, Syrië, Egypte, Irak en andere landen naar hem kwamen met het verzoek voor een vonnis over Fiqh Maslah. Veel van deze Ulema werden zijn Murid. Op deze wijze spreidde zijn Faiz-e-Shariat wa Tariqah zich uit in de wereld. Overigens hij moest in Hidjaz Sharief vele Fatwa’s uit landen in Afrika en Mauritius, Engeland, Amerika, Sri Lanka, Pakistan, Maleisië en Bangladesh beoordelen. Hij beantwoordde iedere vraag op een zeer delicate en professionele methode.
Zijn boekwerken
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) was een grote Muhaqqiq (filosoof) en Musannif (auteur). Zijn boekwerken zijn gevuld met de kennisglimpen van zijn bekoorlijke vader Alahazrat Ash Shah Imam Ahmad Raza Khan Al Qādri (radi Allāhu anhu). Deze boeken doorgronden groot onderzoekswerk. Het lijkt alsof zijn werk wordt overstroomd met het onderzoek van Imam Ghazālī, de zeldzaamheid van Imam Rāzi en de kennisglimp van Imam Jalāluddin Suyuti (radi Allāhu anhu)m.
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) heeft een groot aantal boeken in zijn leven geschreven:
- Tanweerul Hujjat bi Tawaaril Hajjah
- Tardush Shaitaan
- Hujatul Da’ira bi Jawaabil Hujjatul Hazira
- Alqaulul Ajeeb fi Ajoobatit Tasweeb
- Masa’ile Sima
- Adkhalul Insaan
- Almautul Ahmar
- Fatāwa Mustafawiya deel 1 en 2
- Noorul Irfaan
- Saiful Jabbaar
- Malfoozate Alahazrat.
Fatāwa over het zien van de maan via een vliegtuig
Tijdens het bewind van generaal Ayub Khan was een “Rooyat Hilāl Committee” gevormd in Pakistan met als doel de waarneming van de maan voor elke islamitische maand en in het bijzonder voor de Eid-ul-Fitr en Eid-ul-Adha vast te stellen. Een vliegtuig werd ingezet om van een bepaalde hoogte de maan te kunnen waarnemen. Deze vorm van Shahāda (getuigenis, bevestiging) om de maan met een vliegtuig te kunnen zien werd vrijwel spoedig door de Pakistaanse regering goedgekeurd. Op deze wijze werd Eid gevierd. Op 29 Ramadān vloog een vliegtuig van Oost- naar West Pakistan en rapporteerde, dat de maan was waargenomen. Deze waarneming werd bekend gemaakt door de Hilāl Committee, echter de Soenniet Ulema van Pakistan accepteerden deze bevestiging niet. De Ulema van Pakistan stelde schriftelijk vragen aan de Ulema van andere landen voor een verklaring. Ook werd een verzoekschrift gericht aan Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu). Veel Ulema gaven als antwoord dat de bevestiging geaccepteerd moest worden en dat het geoorloofd was, maar Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) verklaarde op een zeer heldere wijze dat deze wijze van waarneming niet geoorloofd was.
Zijn Fatāwa was als volgt: “Het Gebod van de Sharia is om eerst de maan waar te nemen en dan met het vasten te beginnen of Eid te vieren. Als de maan niet is waargenomen moet de Qāzi (rechter) een Islamitisch Besluit nemen en een verklaring (beschikking) afgeven. De maan moet waargenomen worden vanaf de aardbodem of elk object dat op de aarde staat. Wat het vliegtuig betreft is een onjuiste methode om daarmee de maan te kunnen waarnemen, omdat de maan in een vaste cyclus staat en niet voorbijgaat. Dit is de reden waarom het soms op de 29ste en soms de 30ste wordt waargenomen. Als met een vliegtuig de maan waarnemen een voorwaarde is, dan kan ook op een hogere vlieghoogte de maan op de 27ste en 28ste worden waargenomen. Zal in dit geval de waarneming worden bevestigd voor de 27ste of 28ste? Geen mens met helder verstand zal dit accepteren. Kortom, hoe kan het onder deze omstandigheden juist zijn om de maan op de 29ste te zien?”
Deze Fatāwa van Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) verscheen als hoofdartikel in de kranten van Pakistan. De maand daarop, op de 27ste en 28ste stuurde de Pakistaanse regering een vliegtuig tot op een hogere vlieghoogte en constateerde dat de maan inderdaad zichtbaar was op deze dagen. De regering van Pakistan accepteerde de Fatāwa van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) en de Hilāl Committee van Pakistan werd ontbonden.
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) schreef meer dan 50.000 Fatwa’s gedurende zijn leven. Zijn vonnissen zijn geaccepteerd door de prominente Ulema. Shamsul Ulema, Hazrat Maulana Shamsuddin Ja’fari (radi Allāhu anhu) verklaard: “In dit tijdperk is geen voortreffelijkere expert in Fiqāh dan Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu). Zodra ik bij hem in zijn verheven Hof aanwezig ben zit ik met gebogen hoofd en luister ik in afzondering naar zijn woorden. Ik heb niet de moed te praten in zijn nabijheid.”
Sterilisatie is Harām in de islam
- Amaanat Hind-o-Paak he is baat ke Shahīd,
- Ke badal deti he minto me huqumat Mufti-e-Azam.
Het jaar 1976 was een zeer moeilijke periode voor de moslims in India. Bepaalde Ulema, gecontracteerd met Saoedi riyals en Amerikaanse dollars, hadden een Fatāwa uitgevaardigd dat sterilisatie van mannen toegestaan was. De Indiase regering maakte in die tijd voor iedere man in India sterilisatie onvermijdelijk. Moslims in India waren op zoek naar een verlosser om deze wet te weerhouden van invoer, waardoor het niet meer mogelijk zou zijn meer kinderen te hebben. Zij zochten iemand die stevig in de schoenen stond en hun islamitische rechten kon beschermen. Alle moslims keken uit naar Bareilly Sharief, de stad van het Licht en Waarheid, naar een antwoord op deze kwestie. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu), de Mujāhid van de Islam, kwam op met een fakkel van kennis en verlichting voor de Islam tegen de passaten van vijandschap en ondergang. Onmiddellijk vaardigde hij een Fatāwa uit over sterilisatie en zei: “Sterilisatie is harām, harām, harām.”
Dit nieuws propageerde zich door heel India. Door de du’ā en vasthoudendheid van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) op dit onderwerp heeft de regering deze wet niet kunnen passeren met als gevolg de macht verloren. Een nieuwe regering werd gevormd en de wet over sterilisatie werd verworpen.
Masla over Tasawwuf
Op een dag stelden Maulana Abdul Hadi al Qādri en Soefi Iqbal Sāhib aan Ghaus-ul Waqt Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) de volgende vraag: “Huzoor, mag iemand aan zijn Sheikh denken in de namāz?” Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) antwoordde: “Als je aan iemand wilt denken in namāz, dan mag je aan Taajedare Do Aalam Habbibe Khuda ﷺ denken. Ja, zoals mensen in namāz geneigd zijn om naar her en der te staren of te denken, zo is het ook toegestaan als je Pier in je gedachten opkomt; dan is dat geen belemmering.” SubhānAllāh! Wat een behoedzaamheid zit in dit antwoord. Dit antwoord heeft ook het geloof van de Deobandi weerlegd.
Door het leven van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) te bestuderen en zijn Fatwa’s te lezen zult u zijn nobele status en verhevenheid in het spirituele domein kunnen zien. Zijn spirituele leven was in overeenstemming met het leven van zijn verheven vader Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu).
Een filosofisch punt
Toen de Amerikanen de reis naar de maan bekend maakten waren enkele Ulema bij Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) op bezoek. Onder hen bevond zich ook Shamsul Ulema, Hazrat Maulana Shamsuddin en Allāma Ghulām Jilāni Mirati (radi Allāhu anhu)m. Zij discussieerden over het concept “de zon en de maan”. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zei dat zowel de hemel als de aarde stil stonden en dat de zon en de maan in beweging was. Dit hoorde Allāma Ghulām Jilāni Mirati (radi Allāhu anhu) en hij zei: “In de Heilige Qur’ān staat geschreven Wa Shamsu Tajri Li Mustaqaril’laha. Met andere woorden, de zon is in zijn kring in beweging. Door het woord Tajri is het klaarblijkelijk dat de zon in beweging is en met het woord Mustaqaril’laha is verklaard dat het stil staat op een plaats. Hoe kunnen beide concepten juist zijn?”
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) antwoordde onmiddellijk dat het als volgt was opgedragen aan Hazrat Adam (alayhis salām) en Hazrat Hawwāh (radi Allāhu anha): “Walakum fil Ard-e-Mustaqar. Betekend dit dat zij slechts op een plaats op aarde stil stonden? Hebben zij niet om de aarde gelopen? Mustaqar betekend in je eigen omgeving stilstaan en niet buiten je kaders treden. Bewegen binnen je eigen kaders.” Nadat Allāma Ghulām Jilāni Mirati (radi Allāhu anhu) dit antwoord had gehoord werd hij stil.
In de ogen van de Ulema
- Hazrat Muhaddith-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zei: “In deze tijd, wiens persoonlijke Taqwa (vroomheid) meer is dan zijn Fatāwa, is geen ander dan de zoon van Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) wiens prachtige naam Mustafa Raza is, en deze naam komt op mijn tong zonder probleem en maakt het voor mij mogelijk om grote zegens te verkrijgen.” Eens schreef Hazrat Muhaddith-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) het volgende over de Fatāwa van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu): “Dit is de spreuk over zo’n een Alim dat het volgen hem een noodzaak is.”
- Huzoor Sayyidi Hāfiz-e-Millat (radi Allāhu anhu) verklaart: “Een persoon kan geen werkelijke eerbied en acceptatie krijgen in zijn eigen stad, maar de acceptatie en respect die Huzoor Mufti Azam heeft gekregen in zijn stad kan nergens gekregen worden. Dit is een helder bewijs van zijn Karāmāt en Wilāyāh.” Vervolgens zij hij: “Mufti-e-Azam is een koning, hij is een koning.” Dit betekent dat hij gerespecteerd en gedragen moet worden als een koning.
- Huzoor Mujāhid-e-Millat (radi Allāhu anhu) zei: “In deze tijd, is de personaliteit van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zeer uniek. In het bijzonder zijn Iftā, maar ook zijn dagelijkse conversaties. De manier waarop hij spreekt en uitlegt kan alleen door de geletterden worden begrepen.”
- De Imam Ghazālī van zijn tijd, Allāma Saeed Ahmad Kazmi Shah Sāhib (radi Allāhu anhu) zei: “De status van Sayyidi Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) kan alleen begrepen worden door het feit dat hij de zoon en geliefde is van Mujaddid Deen-o-Millat Imam Ahle Sunnat Ash Shah Ahmad Raza Khan (radi Allāhu anhu).”
- Hazrat Qāri Maslihuddin (radi Allāhu anhu) zei: “Na de wisāl van mijn Murshid was mijn centrale focuspunt de persoonlijkheid van Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) en niet alleen voor mij, maar ook voor de hele Soenniet gemeenschap.
Karāmāt
Een van de grootste Karāmāt van een Mu’min is altijd en vastberaden op Shariat-e-Mustafa en Sunnat-e-Mustafa ﷺ te blijven. Een Mu’min moet voorbereid worden om alle moeilijkheden en problemen van het leven te accepteren. Wanneer de Mu’min met een probleem in aanraking komt moet hij altijd Allah bedanken. Deze buitengewone kwaliteiten kunnen gevonden worden in het leven van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu). Hij was altijd vasthoudend op de Shariat-e-Mustafa ﷺ.
Er wordt gezegd dat het mogelijk is een berg van zijn plaats te duwen, maar het was niet mogelijk om Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) van de Shariat-e-Mustafa ﷺ te doen dwalen. Iedere seconde in zijn leven was een Karāmāt. Boekdelen kunnen geschreven worden over de Karamats van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu). Hij is zelf een levende Karāmāt!
- Kaha tak raaz likhoge Karāmāt Mufti-e-Azam,
- Sarapa hi sarapa he Karāmāt Mufti-e-Azam.
Omwille van Fuyooz-e-Barkaat zullen wij een Karāmāt citeren. Eens ging Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) naar Delhi om de Urs van Hazrat Mahboob-e-Ilāhi Khwaja Nizāmuddin Awliya (radi Allāhu anhu) te vieren. Hij verbleef met Ashfaaq Ahmad Sāhib op een plaats aangeduid “Koocha Jilan”. Hier begon een Wahhābi Moulvi met Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) te debatteren over Ilm-e-Ghayb (Kennis van het ongeziene) van Huzoor Anwar ﷺ. Ashfaaq Ahmad Sāhib verzocht Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) niet met die man te debatteren, omdat het toch voor de Wahhābi geen verschil zou uitmaken. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zei: “Laat hem praten. Ik wil naar hem luisteren en iedereen hier moet ook aandachtig naar hem luisteren. De reden waarom het Moulvi Sāhib niets uitmaakt is, omdat niemand naar hem wil luisteren. Dus laat hem zeggen wat hij belieft.” Moulvi Saeedud’deen sprak daarna circa 15 minuten en legde uit waarom Rasūlullāh ﷺ geen kennis van Ilm-e-Ghayb had. Na enige tijd bleef hij stil. Vervolgens reageerde Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) met de volgende woorden: “Als je iets vergeten bent betreffende je argument probeert u dat dan herinneren.” De Moulvi sprak daarna weer gedurende een half uur en probeerde uit te leggen waarom Huzoor ﷺ geen kennis had van het ongeziene. Nadat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) naar de argumenten van Moulvi Sāhib geluisterd had zei hij: “U zult onmiddellijk berouw moeten tonen voor uw valse geloof. Allah heeft onverkort Huzoor ﷺ gezegend met Ilm-e-Ghayb en u hebt getracht het op alle mogelijke manieren tegen te spreken. Als u het niet erg vindt, luister dan nu naar mijn argumenten.” Toen zei Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) op een zeer sarcastische wijze: “Wat is de verantwoordelijkheid van een zoon tegenover zijn (weduwe) moeder?” Moulvi Sāhib antwoordde: “Ik wil geen antwoord geven op deze vraag, omdat het niet relevant is voor het onderwerp waarover wij praten.”
Vervolgens zei Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu): “Ik vond het niet erg toen u mij ondervroeg, maar luister in ieder geval naar mijn vragen. U hoeft ze niet te beantwoorden.” De tweede vraag die Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) stelde was: “Hoe is het om geld van iemand te lenen en dan zich te verschuilen voor hem? Kunt u moe worden van uw kreupele zoon en hem laten bedelen? Om Hadj Badal te verrichten van …….” Deze vraag was nog niet volledig gesteld toen de Wahhābi Moulvi voor de voeten van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) viel en zei: “Hazrat! Het is genoeg. Het probleem is opgelost. Vandaag heb ik gerealiseerd dat Huzoor ﷺ wel Ilm-e-Ghayb bezit. Als de Munāfiqun vanaf heden niet meer de islamitische missie probeert te vernietigen. Als Almachtige Allah u al deze dingen over mij heeft laten zien, waarvan niemand hier iets weet, dan kan ik mij geen voorstelling maken van al datgene wat Hij aan Rasūlullāh ﷺ heeft geopenbaard.” De Wahhābi Moulvi toonde onmiddellijk berouw en werd een Murid van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu).
Ieder jaar gaat Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) naar Calcutta (tegenwoordig Chennai) voor missiewerk. De Paus bezocht ook graag Calcutta en kreeg altijd goede publiciteit door de media. Heel weinig Christenen gingen de Paus ontmoeten. De Christenen van Calcutta werden erg jaloers als Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) naar hun stad kwam. Hij trok altijd zonder publiciteit duizenden mensen aan. De christenen besloten om Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) te vernederen en zijn personaliteit in de ogen van de mensen aan te tasten. Zij trainden drie Christenen die hem moesten benaderen met de intentie zijn Murid te willen worden. De drie Christenen vermomd als Moslims gingen Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) ontmoeten en verzochten als Murid ingewijd te worden. Toen twee van de drie Christenen het Noorani (verlichtte) gezicht van Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zagen werden zij bang om het plan uit te voeren, maar de derde die erg koppig was besloot toch het plan alleen uit te voeren. Deze koppige man ging voor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zitten en de Sheikh begon hem in te wijden als een Murid. Toen Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) aan hem vroeg om de volgende woorden “zeg dat je jouw handen geeft in de handen van Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu)“ te herhalen zij hij: “ik geef mijn hand in de hand van Mufti-e-Azam.” Hij dacht dat de Sheikh hem vroeg om te liegen, terwijl hij enige ogenblikken daarvoor had beloofd niet te liegen. Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) vroeg hem nogmaals te herhalen “zeg dat je jouw handen geeft in de handen van Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu).” Opnieuw zij de Christen “ik geef mijn hand in de hand van Mufti-e-Azam.” Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) in Jalāl (spirituele boosheid) zei “zeg dat je jouw handen geeft in de handen van Ghaus-ul Azam (radi Allāhu anhu).” Tot verbazing van velen begon de Christen voortdurend te herhalen: “Ik heb mijn handen gegeven in de handen van Ghaus-e-Azam, Ik heb mijn handen gegeven in de handen van Ghaus-e-Azam (radi Allāhu anhu)……….”
Toen hem gevraagd werd naar zijn vreemd gedrag zij de Christen dat op het moment dat Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) hem voor de laatste keer had gevraagd te zeggen dat hij zijn handen had gegeven in de handen van Ghaus-e-Azam (radi Allāhu anhu) hij plotseling twee verlichtte handen uit Hazrat ’s handen zag verschijnen. De Christen zei verder dat hij zeker weet dat die handen van geen ander was dan van Ghaus-e-Azam (radi Allāhu anhu). De Christen vroeg Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) om vergiffenis en vertelde hem wat zijn oorspronkelijke bedoeling was. Onmiddellijk bekeerde hij zich tot de Islam en werd een Murid. Het nieuws van deze Karāmāt spreidde zich snel uit en duizenden Christenen accepteerden de Islam via Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zijn handen. SubhānAllāh! Deze gebeurtenis werd verteld door Hazrat Maulana Abdul Hāmid Palmer Noori Razvi, een naaste Khalifah van Huzoor Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu).
Mazār Sharif
Huzoor Sayyid Sarkar Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zijn Mazār Sharīf (graftombe) ligt in Mohalla Saudagran, Bareilly Sharief. Ieder jaar gaan duizenden Murid en geliefden van Huzoor naar Bareilly Sharief om zijn Urs te vieren.
Muriddin
Mufti-e-Azam Hind (radi Allāhu anhu) zijn Murid waren niet alleen gewone mensen, maar zijn Murid bestonden ook uit prominente Ulema, Moefti’s, Mufassir, dichters, filosofen, professoren, doctors, etc. Er wordt gezegd dat hij miljoenen Murid had.
Bekende Khulafa
Er wordt ook gezegd dat de Khulafa van Taajedaare Ahle Sunnat Taaje Wilāyāh Wa Karāmāt Mufti-e-Azam Hind Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu) uit duizenden bestaan. Zij zijn niet alleen in India gevestigd, maar zijn verspreid over de wijde wereld. Enkele onder hen zijn:
- In Haramain Sharifain: Hazrat Sayyed Abbās Alawi, Hazrat Sayyed Noor Mohammed, Hazrat Sayyed Mohammed Ameen (radi Allāhu anhu).
- In Amerika: Hazrat Ghufraan Siddiqui.
- In Zuid-Afrika: Hazrat Maulana Abdul Hadi Al Qadri, Hazrat Maulana Abdul Hāmid Razvi, Hazrat Maulana Ahmad Muqaddam al Qadri.
- In Holland: Hazrat Maulana Badr al Qadri.
- In Pakistan: Hazrat Qāri Maslihud’deen (radi Allāhu anhu), Hazrat Maulana Mufti Ghulām Sarwar Al Qadri, Hazrat Mufti Mohammed Afzal Hussain, Hazrat Maulana Sayyed Shah Turabul Haq, Hazrat Maulana Mufti Mohammed Hussain.
- In India: Mufassir Azam Hind Hazrat Ibrahim Raza (radi Allāhu anhu), Hazrat Maulana Tahseen Raza Khan, Hazrat Maulana Rehan Raza Khan (radi Allāhu anhu), Hazrat Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Azhari, Muhaddith-e Kabir Maulana Mufti Zia ul Mustafa Sāhib, Hazrat Maulana Arshadul Qadri Sāhib.