Afgelopen jaren heb ik steeds de vraag van volwassen vrouwen en meisjes gekregen “mag een moslimvrouw alleen wonen?
Inleiding
De samenstelling van de wereldbevolking is sterk aan het veranderen. Er zijn sommige streken en landen waar veel meer vrouwen dan mannen zijn. Dit was al door de Profeet Mohammed ﷺ 1440 jaar geleden gezegd dat er een moment gaat komen één man voor 50 vrouwen gaat zorgen. Ook heeft de Profeet Mohammed ﷺ gezegd dat [ongehoorzame moslim] vrouwen behoren tot het leger van Iblīs. Imām Suyuti, hadīth in zijn boek Djinnāt wa Shayātin.
Ook heeft de Profeet Mohammed ﷺ gezegd dat op de Dag des Oordeels veel meer vrouwen dan mannen zullen zijn in de Hel, en dat de meeste van deze vrouwen, vrouwen zijn van moslimmannen. Sirat-un-Nabi ﷺ.
Om mijzelf te verlossen op de Dag des Oordeels wegens geen antwoord gegeven te hebben op de gestelde vraag ga ik het antwoord opzoeken in de Shari’ah (de Heilige Qur’ān en Ahadīth).
De Schepping van Abu Bashr en Hawwāh
Toen Allāh Ta’ālā Zich door een ander wezen wilde laten aanbidden heeft Hij Hazrat Adam (alayhis salām) geschapen als Abu Bashr (de vader der mensheid). Later heeft Allāh Ta’ālā uit de rib van Abu Bashr, wegens zijn eenzaamheid, moeder Hawwāh (Eva, moeder der mensheid) geschapen. Voordat Allāh Ta’ālā hen had geschapen had Hij de Engelen en Djinnāt geïnformeerd dat Hij het opperwezen gaat creëren en dat wezen is de mens, en zodra Hij Abu Bashr had geschapen moesten zij uit respect neerknielen voor de eerste mens Abu Bashr. De engelen protesteerden niet, Hazrat Jibra’il (alayhis-salām) was de eerste die neerknielde en gevolgd door de rest van de engelen. Khazā’in al-Irfān. De tijd van neerknielen was tussen Zohr en Asr namāz. Al-Shāwi, deel 1, pag.49
De Djinnāt had vragen over deze schepping, maar de Jinn Azazīl die in het Paradijs was weigerde neer te knielen uit hoogmoed. Toen werd Azazīl voor altijd verbannen uit het Paradijs en werd een kāfir (ongelovige). Zijn naam is nu Iblīs, de duivel.
Allāh Ta’ālā openbaart:
قَدِ ٱفْتَرَيْنَا عَلَى ٱللَّهِ كَذِباً إِنْ عُدْنَا فِي مِلَّتِكُمْ بَعْدَ إِذْ نَجَّانَا ٱللَّهُ مِنْهَا وَمَا يَكُونُ لَنَآ أَن نَّعُودَ فِيهَآ إِلاَّ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُ رَبُّنَا وَسِعَ رَبُّنَا كُلَّ شَيْءٍ عِلْماً عَلَى ٱللَّهِ تَوَكَّلْنَا رَبَّنَا ٱفْتَحْ بَيْنَنَا وَبَيْنَ قَوْمِنَا بِٱلْحَقِّ وَأَنتَ خَيْرُ ٱلْفَاتِحِينَ
وَقَالَ ٱلْمَلأُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَوْمِهِ لَئِنِ ٱتَّبَعْتُمْ شُعَيْباً إِنَّكُمْ إِذاً لَّخَاسِرُونَ
“Hij is het, Die u uit een enkele ziel heeft geschapen en daaruit haar gade maakte, opdat deze troost in haar mocht vinden. En nadat hij haar bekend heeft, draagt zij een lichte last en gaat er mede rond. En wanneer deze zwaar wordt, bidden zij beiden tot Allāh hun Heer: “Als Gij ons een goed kind geeft, zullen wij zeker tot de dankbaren behoren.”
“Maar als Hij hun een welgeschapen kind geeft, schrijven zij deelgenoten aan Hem toe, betreffende hetgeen Hij hun beiden heeft gegeven. Maar Allāh is verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.” Surah al-A’rāf (de verheven plaatsen), H7, verzen 189-190
Allāh Ta’ālā sprak Iblīs aan op zijn ongehoorzaamheid
Allāh Ta’ālā openbaart:
فَسَجَدَ ٱلْمَلاۤئِكَةُ كُلُّهُمْ أَجْمَعُونَ
إِلاَّ إِبْلِيسَ أَبَىٰ أَن يَكُونَ مَعَ ٱلسَّاجِدِينَ
قَالَ يٰإِبْلِيسُ مَا لَكَ أَلاَّ تَكُونَ مَعَ ٱلسَّاجِدِينَ
قَالَ لَمْ أَكُن لأَسْجُدَ لِبَشَرٍ خَلَقْتَهُ مِن صَلْصَالٍ مِّنْ حَمَإٍ مَّسْنُونٍ
قَالَ فَٱخْرُجْ مِنْهَا فَإِنَّكَ رَجِيمٌ
وَإِنَّ عَلَيْكَ ٱللَّعْنَةَ إِلَىٰ يَوْمِ ٱلدِّينِ
قَالَ رَبِّ فَأَنظِرْنِي إِلَىٰ يَوْمِ يُبْعَثُونَ
قَالَ فَإِنَّكَ مِنَ ٱلْمُنظَرِينَ
إِلَىٰ يَوْمِ ٱلْوَقْتِ ٱلْمَعْلُومِ
قَالَ رَبِّ بِمَآ أَغْوَيْتَنِي لأُزَيِّنَنَّ لَهُمْ فِي ٱلأَرْضِ وَلأُغْوِيَنَّهُمْ أَجْمَعِينَ
إِلاَّ عِبَادَكَ مِنْهُمُ ٱلْمُخْلَصِينَ
قَالَ هَذَا صِرَاطٌ عَلَيَّ مُسْتَقِيمٌ
إِنَّ عِبَادِي لَيْسَ لَكَ عَلَيْهِمْ سُلْطَانٌ إِلاَّ مَنِ ٱتَّبَعَكَ مِنَ ٱلْغَاوِينَ
“De engelen onderwierpen zich allen tezamen. Maar Iblīs weigerde tot degenen te behoren die zich onderwierpen. Hij [Allāh Ta’ālā] zeide: “O Iblīs, wat hapert je dat je niet onder degenen bent die zich onderwerpen?” Hij [Iblīs] antwoordde: “Ik ga mij niet onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge, klinkende klei hebt geschapen, uit leem gemaakt.” Allāh zeide: “Ga dan heen, je bent voorzeker verworpen. Mijn vloek zal tot de Dag des Oordeels op je rusten.” Hij [Iblīs] zeide: “Mijn Heer, schenk mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt.” Allāh zeide: “Jou wordt uitstel verleend. Tot de Dag van de bekende tijd.” Hij [Iblīs] antwoordde: “Mijn Heer, daar Gij mij verloren hebt geacht, zal ik voor hen [de dingen] op aarde schoonschijnend maken en hen allen doen dwalen. Met uitzondering van Uw oprechte dienaren onder hen.” Allāh zeide: “Dit is een pad, rechtstreeks tot Mij. Je zult over Mijn dienaren zeker geen macht hebben, met uitzondering van de dwalenden die u volgen.” Surah al-Hijr (het rotsachtige pad), H15, verzen 30-42
Allāh Ta’ālā openbaart ook, nadat Iblīs het Paradijs het verlaten als een ongelovige:
وَقُلْنَا يَآءَادَمُ ٱسْكُنْ أَنْتَ وَزَوْجُكَ ٱلْجَنَّةَ وَكُلاَ مِنْهَا رَغَداً حَيْثُ شِئْتُمَا وَلاَ تَقْرَبَا هَـٰذِهِ ٱلشَّجَرَةَ فَتَكُونَا مِنَ ٱلْظَّٰلِمِينَ
فَأَزَلَّهُمَا ٱلشَّيْطَٰنُ عَنْهَا فَأَخْرَجَهُمَا مِمَّا كَانَا فِيهِ وَقُلْنَا ٱهْبِطُواْ بَعْضُكُمْ لِبَعْضٍ عَدُوٌّ وَلَكُمْ فِي ٱلأَرْضِ مُسْتَقَرٌّ وَمَتَٰعٌ إِلَىٰ حِينٍ
فَتَلَقَّىٰ ءَادَمُ مِن رَّبِّهِ كَلِمَٰتٍ فَتَابَ عَلَيْهِ إِنَّهُ هُوَ ٱلتَّوَّابُ ٱلرَّحِيمُ
قُلْنَا ٱهْبِطُواْ مِنْهَا جَمِيعاً فَإِمَّا يَأْتِيَنَّكُم مِّنِّي هُدًى فَمَن تَبِعَ هُدَايَ فَلاَ خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلاَ هُمْ يَحْزَنُونَ
وَٱلَّذِينَ كَفَرواْ وَكَذَّبُواْ بِآيَٰتِنَآ أُولَـٰئِكَ أَصْحَٰبُ ٱلنَّارِ هُمْ فِيهَا خَٰلِدُونَ
“En Wij zegden: “O Adam, verblijf jij met jouw gade in de tuin en eet overvloedig, waar je ook wilt, doch nader deze boom niet, anders zult je tot de zondaren behoren.” Doch door middel van de boom verleidde Satan (Iblīs) hen beiden en dreef hen uit de staat waarin zij zich bevonden. En Wij zegden: “Gaat heen, je bent elkander vijandig. Er zal op aarde een tijdelijke woonplaats en levensonderhoud voor je zijn.” Toen leerde Adam enkele woorden van zijn Heer. Zo schonk Hij hem vergiffenis; voorwaar Hij is Berouw-aanvaardend, Genadevol. Wij zegden: “Gaat allen weg van hier. En, indien er leiding van Mij tot je komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees noch droefheid kennen. Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen verloochenen, zullen de bewoners van het Vuur zijn; zij zullen daarin verblijven.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, verzen 35-39
In bovenstaande verzen heeft Allāh Ta’ālā al aan de mensen verteld dat Hij die Allāh ’s leiding (Heilige Qur’ān en Sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ) volgen niets te vrezen hebben. De Heilige Qur’ān is dus de leidraad voor alle mensen, maar alleen de eervolle soenniet zal onmiddellijk de Heilige Qur’ān naleven en eigen wereldse belangen opgeven. De Sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ is de uitleg hoe de verzen van de Heilige Qur’ān te praktiseren. Dit heeft de Profeet Mohammed ﷺ zelf eerst als rolmodel gedaan en de Sahāba-e-Kirām (radi Allāhu anhum) hebben het nagedaan, dit noemen wij sunnat. Allāh Ta’ālā vertelt ook in bovenstaande verzen dat Iblīs de mensen gaat doen dwalen en laten afdwalen. Allāh Ta’ālā zegt dat degene die de leiding van Allāh Ta’ālā niet volgt een volgeling van Iblīs is.
Definitie van tabarrujj en de gevolgen
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَقَرْنَ فِي بُيُوتِكُنَّ وَلاَ تَبَرَّجْنَ تَبَرُّجَ ٱلْجَاهِلِيَّةِ ٱلأُولَىٰ وَأَقِمْنَ ٱلصَّلاَةَ وَآتِينَ ٱلزَّكَـاةَ وَأَطِعْنَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُ إِنَّمَا يُرِيدُ ٱللَّهُ لِيُذْهِبَ عَنكُـمُ ٱلرِّجْسَ أَهْلَ ٱلْبَيْتِ وَيُطَهِّرَكُمْ تَطْهِيـراً
“Blijft in uw huizen en stelt uw schoonheid niet ten toon als in de vroegere dagen der onwetendheid; leeft het gebed na, en betaalt de Zakāt en gehoorzaamt Allāh en Zijn boodschapper. O huisgenoten, Allāh wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, en u schoon en zuiver te maken.” Surah al-Ahzāb (de confrères), H33, vers 33
Tafsir Ibn Kathīr: “O vrouwen van de profeet! Je bent niet zoals elke andere vrouw. Als je gehoorzaamt heb je Taqwa (vrees voor Allāh Ta’ālā). Dit zijn de goede manieren die Allāh Ta’ālā voorschreef op de vrouwen van de Profeet Mohammed ﷺ, zodat ze dat zouden naleven en als een voorbeeld voor de vrouwen van de Ummah zijn. Allāh Ta’ālā richtte Zich tot de vrouwen van de Profeet Mohammed ﷺ dat ze Allāh Ta’ālā moeten vrezen zoals Hij hen Gebood, en dat geen andere vrouw hun gelijke kan zijn in deugd en status. Dit is de bepaling van bepaalde manieren zodat de moeders van de gelovigen een voorbeeld kunnen zijn; en het Verbod van Tabarruj.
Definitie Ibn Kathīr: Tabarruj is ongehoorzaamheid aan Allāh Ta’ālā en de Profeet Mohammed ﷺ.
Voorbeelden van tabarruj
Degene die Allāh Ta’ālā en de Profeet Mohammed ﷺ ongehoorzaam is kan zichzelf alleen maar schaden en kan op geen enkele manier Allāh Ta’ālā schade toebrengen. De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Al mijn volgelingen zullen het Paradijs binnengaan behalve degenen die weigeren [de Shari’ah na te leven].” Er werd gevraagd: “O Boodschapper van Allāh, wie zou weigeren?” Hij antwoordde: “Degene die mij gehoorzaamt, gaat het Paradijs binnen en degene die mij ongehoorzaam is, heeft geweigerd.” Sahīh al-Bukhārī
Verfraaien en tonen aan vreemde mannen
Er wordt gemeld dat Hazrat Mu’āwiyah (radi Allāhu anhu) een preek hield in Groot-Syrië en vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zeven dingen verbood en hij noemde tabarruj als een van hen.
‘Abdullah ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) meldde dat de Profeet Mohammed ﷺ tien soorten gedrag afkeurde. Ibn Mas’ud zei dat onder hen het [zich] tonen en verfraaien [van vrouwen] was wat wordt gedaan op een verkeerde plaats. Imām Jalāluddin as-Suyuti (radi Allāhu anhu) legde uit dat tabarruj wil zeggen door verfraaiing te tonen, pronken met / bij vreemde mannen.
Tabarruj is een ernstige destructieve zonde
Umayya, de dochter van Ruqayyah (radi Allāhu anhunna), bezocht de Profeet Mohammed ﷺ om de boodschap van de islam te aanvaarden en te erkennen dat hij ﷺ de Boodschapper van Allāh Ta’ālā is. De Profeet Mohammed ﷺ zei tegen haar: “Ik geef toe dat je naast Allāh geen partners mag aanbidden, dat je niet steelt, hoererij of overspel pleegt, dat je je kind niet doodt, vertel geen leugens over dat wat je doet met je handen en met wat tussen je benen is, dat je niet jammert en dat je geen tabarruj maakt zoals die van de Jāhiliyyah (pre-islamitische tijdperk).” Ahmad ibn Hanbal in zijn Musnad
Het is duidelijk dat de Profeet Mohammed ﷺ tabarruj (vertoning van schoonheid) associeerde als een van de ernstige destructieve zonden.
Tabarruj brengt de vloek en verdrijving uit de genade van Allāh Ta’ālā
De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er zullen [in het latere] deel van mijn land vrouwen zijn die gekleed zijn, maar in feite naakt zijn. Op hun hoofd staan bulten zoals die van kamelen. Vervloek ze, want ze zijn zeker vervloekt.” At-Tabrānī
Tabarruj is een attribuut van het volk van de hel
De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Van de mensen van de hel zijn er twee soorten die ik nog nooit heb gezien, namelijk degene die zwepen heeft als de staart van een os en ze slaan mensen ermee. De tweede zijn de vrouwen die ondanks hun kleding naakt zouden zijn, die op het verkeerde pad worden verleid en anderen verleiden met hun haar hoog opgemaakt als bulten. Deze vrouwen gaan het Paradijs niet binnenkomen en ze gaan de geur van het Paradijs niet waarnemen, hoewel de geur vanaf die afstand kan worden waargenomen. Sahīh Muslim
Tabarruj is een schande
De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Elke vrouw die haar kleren uittrekt in een ander huis, dan het huis van haar man heeft het schild [bescherming] tussen haar en Allāh Ta’ālā gebroken.” Ahmad ibn Hanbal, al-Hākim
Imām an-Nawāwi (radi Allāhu anhu) gaf als tafsir: “Het gezegde van de Profeet Mohammed ﷺ ‘Elke vrouw die haar kleren uittrekt in een ander huis dan het huis van haar man’, betekent dat ze haar schoonheid laat zien aan vreemden door haar schild van kleding af te doen; ze heeft het schild tussen haar en Allāh Ta’ālā gebroken.”
Allāh Ta’ālā openbaart:
يَٰبَنِيۤ ءَادَمَ قَدْ أَنزَلْنَا عَلَيْكُمْ لِبَاساً يُوَارِي سَوْءَاتِكُمْ وَرِيشاً وَلِبَاسُ ٱلتَّقْوَىٰ ذٰلِكَ خَيْرٌ ذٰلِكَ مِنْ آيَاتِ ٱللَّهِ لَعَلَّهُمْ يَذَّكَّرُونَ
يَابَنِيۤ ءَادَمَ لاَ يَفْتِنَنَّكُمُ ٱلشَّيْطَانُ كَمَآ أَخْرَجَ أَبَوَيْكُمْ مِّنَ ٱلْجَنَّةِ يَنزِعُ عَنْهُمَا لِبَاسَهُمَا لِيُرِيَهُمَا سَوْءَاتِهِمَآ إِنَّهُ يَرَاكُمْ هُوَ وَقَبِيلُهُ مِنْ حَيْثُ لاَ تَرَوْنَهُمْ إِنَّا جَعَلْنَا ٱلشَّيَاطِينَ أَوْلِيَآءَ لِلَّذِينَ لاَ يُؤْمِنُونَ
وَإِذَا فَعَلُواْ فَاحِشَةً قَالُواْ وَجَدْنَا عَلَيْهَآ آبَاءَنَا وَٱللَّهُ أَمَرَنَا بِهَا قُلْ إِنَّ ٱللَّهَ لاَ يَأْمُرُ بِٱلْفَحْشَآءِ أَتَقُولُونَ عَلَى ٱللَّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
“O kinderen van Adam! Wij hebben u inderdaad kleding neergezonden om uw naaktheid te bedekken, ook om sierlijk te zijn, doch het kleed van godsvrucht is het beste. Dit is een teken van Allāh, opdat zij er lering uit mogen trekken.”
“O kinderen van Adam, laat Satan u niet verleiden, zoals hij uw ouders uit het paradijs verdreef en hen van hun kleding beroofde, opdat hij hun hun naaktheid mocht tonen. Waarlijk, hij ziet u, hij en zijn stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker, Wij hebben de duivelen vrienden gemaakt voor hen, die niet geloven.”
“En wanneer zij een slechte daad begaan, zeggen zij: ‘Wij zagen dit onze vaderen doen en Allāh heeft het ons bevolen.’ Zeg: “Allāh legt nooit slechte daden op. Zeg je van Allāh, hetgeen gij niet weet?” Surah al-A’rāf (de verheven plaatsen), H7, verzen 26-28
Dus, als een vrouw Allāh Ta’ālā niet vreest en haar privé delen niet bedekt, dan verbreekt ze het schild tussen haar en Allāh Ta’ālā, de Allerhoogste. Dit komt omdat ze zichzelf heeft blootgelegd en oneer heeft aangedaan en een klacht heeft gepleegd tegen haar eigen man, dus op haar beurt zal Allāh Ta’ālā haar schild blootleggen, ze zal echt in een schandaal verkeren [op aarde].
Tabarruj is een onkuise zonde
De vrouw is ‘Arwāh (bron van aantrekkingskracht) en daarom mag haar lichaam niet worden getoond door kleding te dragen die pronkt met haar lichaam, haar vorm en gelaatstrekken; dat is een schande. Allāh Ta’ālā beveelt ons om weg te blijven van schandelijke zonden. En wanneer ze een fāhishah begaan (kwade daad, in naakt rond de Ka ‘bah lopen, elke vorm van onwettige geslachtsgemeenschap, enz.)
Het is eerder Satan die zulke fāhishah, zulke schandelijke zonden, bestelt. Shaytān bedreigt je met armoede en beveelt je fahshā te plegen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
ٱلشَّيْطَانُ يَعِدُكُمُ ٱلْفَقْرَ وَيَأْمُرُكُم بِٱلْفَحْشَآءِ وَٱللَّهُ يَعِدُكُم مَّغْفِرَةً مِّنْهُ وَفَضْلاً وَٱللَّهُ وَاسِعٌ عَلِيمٌ
“Satan dreigt je met armoede en gelast je hetgeen slecht is, terwijl Allāh uit Zichzelf je vergiffenis en overvloed belooft; en Allāh is Overvloedig gevend, Alwetend.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 268
Tabarruj is een satanische weg
Het verhaal van Adam en zijn vrouw laat zien hoe de vijand (Satan) van Allāh Ta’ālā er zo op gebrand was hen ertoe aan te zetten hun persoonlijke delen te laten zien om slechte en schandelijke zonden te verspreiden. Het laat ook zien dat tabarruj van vrouwen het primaire doel is van Shaytān, dat hij vurig tracht te bereiken.
De Profeet Mohammed ﷺ zei: “Ik heb geen enkele kans op onrust achtergelaten die schadelijker is voor mannen dan de schade die aan ze aangericht is door vrouwen.” Sahīh al-Bukhārī
Mag een moslimvrouw alleen wonen?
Als wij de Heilige Qur’ān verzen en Ahadīth hebben bestudeerd en begrepen, dan weten wij al dat vooral vrouwen het doel zijn van Iblīs. Zolang de vrouw woont in de omgeving van haar ouders, man of onder toezicht van oudere familieleden waarmee nikāh verboden is, is zij veilig mits zij gehoorzaam is aan Allāh Ta’ālā en de Profeet Mohammed ﷺ zoals eerder voorbeelden zijn behandeld. Dit wil dus zeggen dat een vrouw niet alleen in het buitenland mag gaan wonen, omdat Iblīs makkelijk een vrouw kan verleiden en er geen toezicht is van ouders, broers en echtgenoot. Deze makkelijke verleiding kan de vrouw lezen en weten dat de eerste vrouw Hazrat Hawwāh al in het Paradijs was verleid.
Vrouwen mogen werken mits zij niet vogelvrij gaan wonen, omdat Inblies hen gaat beïnvloeden voor materieel gewin zoals Allāh Ta’ālā openbaarde en de vrouw zo in de val van verval terecht komt. Een vrouw die tijdens haar werkzaamheden (kantoorbaan, lesgeven) met mannen in contact komt dient steeds alert te zijn op haar stemgebruik bij vreemde mannen. Als de Profeet Mohammed ﷺ vrouwen verboden heeft om zelfs in zikr van Allāh Ta’ālā met luide stem ibādat te doen, omdat haar prachtige stem mannen kunnen aanlokken, dan spreekt het voor zich dat zij niet met melodieuze stem met mannelijke collega’s praat.
Vrouwen mogen ook niet in de avond (na maghrib, geldt ook voor kleine kinderen) alleen op straat gaan, omdat Iblīs neerstrijkt op de zee en zijn dienaren (demonen) zich bij hem verzamelen en opdracht krijgen om vrouwen te beïnvloeden mannen te bespelen en aan te trekken. Zulke vrouwen daten zich te pletter met verschillende mannen op facebook, Whatsapp, Instagram enzovoorts wat harām is.
Hazrat Ibn `Umar (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als de mensen wisten wat ik weet over alleen reizen, dan zou niemand’ s nachts alleen reizen.” Sahīh al-Bukhārī
Hazrat Ibn `Umar (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als de mensen wisten wat ik weet over alleen zijn, dan zou een berijder ‘s [zelfs] nachts niet reizen.” Jami` at-Tirmizi
Als een vrouw en een man voornemens zijn met elkaar te trouwen dan is er geen verbod om gedachten en wensen met elkaar uit te wisselen, omdat zij elkaars karakter kunnen leren kennen. Dit kan afgeleid worden van het feit dat een man en een vrouw die met elkaar willen trouwen elkaar één keer mogen zien (face to face) om zeker te zijn wie de persoon is met wie getrouwd gaat worden.
Vaak denken vrouwen en mannen dat zij alert genoeg zijn en niet kunnen worden verleid door de streken van Iblīs. Let op! Iblīs kent alle trucs en kan dagen tot maanden wachten voordat hij toeslaat. Hij zal in je dromen komen en mooie dingen laten zien, maar wees opgepast. Iblīs was zelfs achter profeten en Awliya. Hij heeft veel Awliya verdreven uit de status van Wilāyāh.
Wereldse rijkdom
Ubaydullāh bin Jahsh die een zwak moslim geloof had onderwierp zich aan de priesters en werd een afvallige door zijn geloof voor de wereldse rijkdom te veranderen om zodoende aan armoede te ontsnappen. Deze vervloekte persoon, dat was de zoon van de tante van de Profeet Mohammed ﷺ en dwong ook zijn vrouw Umm-e-Habībah om af te wijken van de religie islam en rijk te worden. Dit deed zij gelukkig niet.
Tegenwo0rdig zie je zowel mannen als vrouwen rare bokkesprongen maken, te frauderen, enzovoorts om rijk te worden. Dit is niet islam.
Besluit
De Heilige Qur’ān en Ahadīth die in dit boekje zijn gebruikt zijn slechts enkele, terwijl er veel meer waarschuwingen van Allāh Ta’ālā zijn in de Heilige Qur’ān. Vrouwen dienen dus niet alleen te wonen, de Shari’ah verbiedt dit omdat er geen toezicht en bescherming van naasten zijn met wie nikāh verboden is. Er is een Nederlands spreekwoord: “Als de kat van huis is dansen de muizen.”
Tot slot, als een vrouw haar respect, waardigheid en kuisheid kwijt is geraakt kan zij nóóit meer dit goedmaken, zo openbaart Allāh Ta’ālā. Een vrouw die alleen woont is ook al bij voorbaat bestempeld met een onbetrouwbaar persoon.
Het is farz ‘ain (voor elke moslim man of vrouw) om zoveel mogelijk fiqh te leren zoals nodig is uit en het is een misdaad, een zonde, om ze niet te leren. Al-Hadiqah, pag. 323, en in het voorwoord van Radd al-Mukhtar