Inleiding
Islamitische theologie is de Kennis van Allāh’s Openbaring en zijn relatie tot de wereld. Het Latijnse woord ‘theologia’ is vertaalt naar ‘redevoering van Allāh Ta’ālā’. Theologie definieer ik als volgt: “Het leren en toepassen van de studie van het islamitisch geloof, oefening en ervaring die gebaseerd is op Allāh’s religieuze boeken of bronnen, namelijk de Heilige Qur’ān, en de profetische tradities.” De bijdrage van de vroege generaties moslims tot aan de Schriftgeleerden van vandaag heeft een belangrijke invloed gehad bij het vormen van islamitische theologie. Aangezien alle islamitische wetenschappen rechtstreeks verbonden zijn met de Leiding van Allāh Ta’ālā aan de mensheid, kan worden gezegd dat alle aspecten van de islam een theologische status hebben.
De wetenschappen kalām (redevoering), tibb (geneeskunde), falsafa (filosofie), tasawwuf (islamitische spiritualiteit) en daarnaast de vertoning over en de evolutie van fiqh (jurisprudentie) verklaren dat een groot aantal theologische ontwikkelingen en uitbreidingen binnen deze wetenschappen zich hebben voorgedaan in de islamitische leer in de loop der islam geschiedenis. De theologie van geestelijke verzorging is in de geest al opgenomen in het doel van Allāh’s Openbaring die inherent is aan het islamitische gebied van akhlāq (zeden en karakter), tasawwuf (islamitische spiritualiteit) en worden gehaald uit de Sunnah (praktijk en leer van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ). Dit gebied van de geestelijke verzorging (ontmoeting tussen moslims en de moderne westerse samenlevingen) is niet systematisch ontwikkeld aan de steeds groeiende behoeften van de moslims in Nederland door beter tegemoet te komen aan interageren met ziekenhuizen, verpleeghuizen, bejaardentehuizen, vrouwen crisiscentra en andere sociale instellingen en diensten.
Een theologie van de islamitische counseling
Het doel van dit artikel is te voorzien in een vereenvoudigde en systematisch inzicht van deze vorm van de theologie die zowel de gezondheidszorg, sociale, religieuze leiders en leken kan helpen in hun dagelijkse zorg voor mensen in nood. Na het geven van een algemeen overzicht van de beweegredenen van het menselijk bestaan op aarde, zal dit artikel zich richten op het qalb (spirituele hart) van de mens, de functie en de rol in de geestelijke zorg voor de ‘ander’.
In beginsel zijn er drie redenen van het leven van de mensen op aarde:
- De aarde te bewonen;
- Allāh Ta’ālā aanbidden. ”En ik heb de djinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.” Surah az-Zāriyāt (de verspreidende winden) H51, vers 56
Hier is aanbidden flexibel bedoelt, namelijk niet alleen de vijf verplichte zuilen van de islam naleven, maar volgens Imām Al-Ghazālī[1] is het doel van de schepping om Allāh Ta’ālā ook door Zikr te aanbidden en hierdoor Mārifat kimiyaI sa ‘adat (de realisatie om Allāh Ta’ālā te bereiken).
- Om Allāh Ta’ālā te vertegenwoordigen op aarde. Wanneer de realisatie is vervolmaakt door devotionele en oprechte aanbidding kan men de titel van khalifat-ul-Ard of Allāh’s vertegenwoordiger op aarde begunstigd krijgen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَإِذْ قَالَ رَبُّكَ لِلْمَلَٰئِكَةِ إِنِّي جَاعِلٌ فِي ٱلأَرْضِ خَلِيفَةً قَالُواْ أَتَجْعَلُ فِيهَا مَن يُفْسِدُ فِيهَا وَيَسْفِكُ ٱلدِّمَآءَ وَنَحْنُ نُسَبِّحُ بِحَمْدِكَ وَنُقَدِّسُ لَكَ قَالَ إِنِّيۤ أَعْلَمُ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
“En toen uw Heer tot de engelen zei, “Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen,” zegden zij: “Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen,” antwoordde Hij: “Ik weet wat jij niet weet.” Surah al-Baqarāh (de koe) H2, vers 30
De bewoning van de aarde door de mens is niet toevallig. De Qur’ān geeft aan dat de mens een bijzondere positie en rol in het universum heeft. De mens is anders in het universele plan van de dingen vooral, omdat hij geschapen is om anders te zijn. Tijdens het spreken over de innerlijke mentale elementen van de mens, de Qur’ān maakt gebruik van een aantal woorden als rooh (geest), nafs (ziel), qalb (hart), ‘aql (intellect), die verschillende betekenissen en functies hebben, maar zijn aan elkaar gerelateerd omdat ze vormen de innerlijke natuur van de mens.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَإِذْ قَالَ رَبُّكَ لِلْمَلآئِكَةِ إِنِّي خَالِقٌ بَشَراً مِّن صَلْصَالٍ مِّنْ حَمَإٍ مَّسْنُونٍ
فَإِذَا سَوَّيْتُهُ وَنَفَخْتُ فِيهِ مِن رُّوحِي فَقَعُواْ لَهُ سَاجِدِينَ
“Toen uw Heer tot de engelen zeide: “Ik ga de mens uit droge, klinkende klei scheppen, uit leem gewrocht. Wanneer Ik hem daaruit heb gevormd en hem Mijn geest heb ingeblazen, valt dan in onderdanigheid voor hem neer.” Surah al-Hijr (het rotsachtige pad) H15, verzen 28-29
De essentie van het innerlijke wezen wordt in bovenstaande verzen beschreven.[2] Prof. dr. Zafar Haq Ansāri (onderzoeker in de islamitische psychologie) legt uit, terwijl de rooh lijkt te verwijzen naar de bijzondere geestelijke en Allāh’s elementen in de mens is het qalb vermoedelijk het operationele agentschap van psyche (ziel) die de spirituele potentie transformeert in de werkelijkheid.[3]
Het spirituele hart
Het hart (al-qalb) heeft een verscheidenheid aan betekenissen. Deze omvatten fluctuatie, draaien rond of achteruitrijden. ‘Gezegend zijn degene met een rein hart, want zij zullen Allāh Ta’ālā zien.[4] Imām Al-Ghazālī (radi Allāhu anhu) wijst in zijn magnum opus, dat het hart uit twee dingen bestaat, namelijk het fysieke hart en de devote entiteit. Hij zegt dat de spirituele qalb in essentie van de mens is. Het is de taak dat deze devote entiteit om de potentiële zetel van Allāh’s Verlichting en sereniteit gezond te houden voor het fysieke lichaam om optimaal te kunnen functioneren.
De Heilige Profeet Mohammed ﷺ legde uit: “Zeer zeker in de borstkast van de mens is een klomp vlees, indien het gezond is dan is het hele lichaam gezond, en als het corrupt is dan is als gevolg het hele lichaam beschadigd. Is het niet het hart?” Dit benadrukt het feit dat het hart in aanraking kan komen met verschillende ongezonde ‘ziekten’ zoals lust, woede, jaloezie, haat, hoogmoed, etc.[5] Echter, deze kwalen kunnen niet worden uitgeroeid, door alleen mantra (formules) te lezen of andere oppervlakkige formules.
De term tazkiyah (zuivering) gaat veel dieper dan bovengenoemd. Het is een gedisciplineerd proces dat zijn zaad op de eerste plaats revolutionair gefundeerd legt in het hart. Deze Verlichting is een moment van Allāh’s unieke interventie of de eerste straal van Allāh’s Licht dat het hart vergroot. Dit is het begin van een persoonlijke transformatie.
Allāh Ta’ālā openbaart:
أَلَمْ نَشْرَحْ لَكَ صَدْرَكَ
“Hebben Wij uw borst niet voor u verruimd?” Surah Al-Sharh (de expansie) H94, vers 1
Dan wanneer het zaad gelegd is, kan de voeding en bescherming van Allāh’s Licht beginnen. Er zijn verschillende stadia van de harten zoals genoemd in de Qur’ān. Daarom moet het belang van het hart, de verschillende stadia en welzijn samen met de zuivering van de reis niet worden onderschat.
Allāh Ta’ālā openbaart:
هُوَ ٱلَّذِيۤ أَنزَلَ ٱلسَّكِينَةَ فِي قُلُوبِ ٱلْمُؤْمِنِينَ لِيَزْدَادُوۤاْ إِيمَٰناً مَّعَ إِيمَٰنِهِمْ وَلِلَّهِ جُنُودُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلأَرْضِ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيماً حَكِيماً
“Hij is het, Die rust in het hart der gelovigen heeft neergezonden, opdat zij geloof aan hun geloof mogen toevoegen en aan Allāh behoren de scharen der hemelen en der aarde en Allāh is Alwetend, Alwijs.” Surah al-Fath (de overwinning) H48, vers 4
Een weg naar het toevoegen van het geloof aan een geloof is Zikr (herinnering, herhalen) van de mooie al-Asmā al-Husnā (Attributen van Allāh Ta’ālā).
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَللَّهِ ٱلأَسْمَآءُ ٱلْحُسْنَىٰ فَٱدْعُوهُ بِهَا وَذَرُواْ ٱلَّذِينَ يُلْحِدُونَ فِيۤ أَسْمَآئِهِ سَيُجْزَوْنَ مَا كَانُواْ يَعْمَلُونَ
“Aan Allāh behoren alle goede eigenschappen. Roept Hem daarbij aan. En laat degenen, die ten opzichte van Zijn eigenschappen van de rechte weg afwijken, met rust. Hun zal worden vergolden naar hetgeen zij hebben bedreven. Surah al-A’rāf (de verheven plaatsen) H7, vers 180
Deze herinnering is zowel naar buiten (met de tong) als naar binnen (met het hart) gericht en het doel voor de herinnering is een permanente status te worden. Het dient zowel overdag als in de avond en nacht uitgevoerd te worden.
Allāh Ta’ālā openbaart:
إِنَّ فِي خَلْقِ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلأَرْضِ وَٱخْتِلاَفِ ٱلَّيلِ وَٱلنَّهَارِ لآيَاتٍ لأُوْلِي ٱلأَلْبَابِ
“Er zijn voorzeker in de schepping der hemelen en der aarde en in de wisseling van dag en nacht tekenen voor mensen van begrip.” Surah al-Imrān (het huis van Imrān) H3, vers 190
Sheikh Abdul Qādir Jilāni[6] (radi Allāhu anhu) vermeldt in zijn boek Sirr ul-Asrār wal Mazhar al-Anwar, dat de weg om het hart vrij te maken, om het te zuiveren, kan door Allāh Ta’ālā te herinneren. In het begin kan deze herdenking alleen uiterlijk gedaan worden door Zijn Namen te herhalen (ze hardop spreken) zodat u zelf en anderen het kunnen horen en onthouden. Zodra de herinnering aan Hem constant wordt, zinkt de gedachtenis naar het hart en wordt het innerlijk (stil).
Allāh Ta’ālā openbaart:
إِنَّمَا ٱلْمُؤْمِنُونَ ٱلَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ ٱللَّهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَإِذَا تُلِيَتْ عَلَيْهِمْ ءَايَٰتُهُ زَادَتْهُمْ إِيمَٰناً وَعَلَىٰ رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ
“Ware gelovigen zijn slechts degenen wier hart vol vrees klopt, wanneer de Naam van Allāh wordt genoemd en wanneer Zijn tekenen hun worden voorgelezen, doet dit hen in geloof toenemen en op hun Heer vertrouwen.” Surah al-Anfāl (de oorlogsbuit) H8, vers 2
Volgens Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu) betekent ‘vrees’ hier ontzag, liefde van Allāh Ta’ālā. In hetzelfde traktaat komt hij tot de conclusie dat wanneer een innerlijke zuiverheid als gevolg is bereikt, hij/zij is verfraaid met het beste karakter, zeden en gewoonten. Een simpele reden is bekleed met de Allāh’s Eigenschappen. Er dient te worden opgemerkt dat Allāh’s ‘essentie’ totaal iets anders is en niet verward moet worden met de Attributen.
Allāh’s Attributen
De studie van Allāh’s Sifāt (Attributen) zoals uiteengezet in de Asmā ul-Husnā (de mooie namen van Allāh Ta’ālā) is essentieel[7], maar hoe kunnen deze Attributen de mens helpen in zijn/haar dagelijks leven? Het antwoord op deze vraag (die zullen volgen) zal ons leiden naar een praktische theologische aanpak van Allāh’s eigenschappen.
Kwaliteiten, zoals al-Sabr (geduld), al-Salām (de Gever van rust), al-Muhaymin (de Beschermer), al-Walī (de Beschermende Vriend), al-‘Afu (de Vergever), al-Halim (de Genadige), ar-Rahmān (de Barmhartige), al-Latif (de Subtiele), al-Wasi’ (de Al-Omarmer), al-Mujib (de Al-Responsieve), al-Basit (de Ene Die uitbreidt), al-Wadud (de Liefhebbende) om een paar te noemen, geven aan hoe belangrijk deze onmetelijke Attributen zijn en wat de mogelijkheden voor de mens zijn. Het moet worden opgemerkt dat alleen Allāh Ta’ālā het ‘patent’ op deze Namen heeft in absolute voorwaarden. Mensen kunnen over nadenken en deze kwaliteiten bekleden, maar kunnen ze niet in hun geheel ‘eigen’ maken. De kwaliteiten zijn al geïmplanteerd in de menselijke ‘fitrah’. Doch, deze kwaliteiten moeten worden onderzocht, ontdekt, geïdentificeerd en gepolijst in de nafs (ziel). De Qur’ān leidt de mens ertoe het precies zo te doen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَنَفْسٍ وَمَا سَوَّاهَا
“En bij de ziel en haar volmaaktheid.
فَأَلْهَمَهَا فُجُورَهَا وَتَقْوَاهَا
Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (voor haar) is.
قَدْ أَفْلَحَ مَن زَكَّاهَا
Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert.
وَقَدْ خَابَ مَن دَسَّاهَا
En voorzeker hij gaat te gronde die haar te gronde richt.” Surah as-Shams (de zon) H91, verzen 7-10
Het zijn Allāh’s Attributen die geïmplanteerd worden in het zelf (ziel), maar ze moeten bekend (ontdekt) zijn. Een goed voorbeeld van dit ontdekken en reflectie is het voorbeeld van Hazrat Adam (alayhi salām), aan wie Kennis gegeven is van alle namen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَإِذْ قَالَ رَبُّكَ لِلْمَلَٰئِكَةِ إِنِّي جَاعِلٌ فِي ٱلأَرْضِ خَلِيفَةً قَالُواْ أَتَجْعَلُ فِيهَا مَن يُفْسِدُ فِيهَا وَيَسْفِكُ ٱلدِّمَآءَ وَنَحْنُ نُسَبِّحُ بِحَمْدِكَ وَنُقَدِّسُ لَكَ قَالَ إِنِّيۤ أَعْلَمُ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
“En, toen uw Heer tot de engelen zei: “Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen,” zegden zij: “Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen,” antwoordde Hij: “Ik weet wat jij niet weet.” Surah al-Baqarāh (de koe) H2, vers 30
Om deze te begrijpen op een hogere intensiteit had hij zich moeten bezinnen, verontschuldigen en reflecteren over zijn acties na de zogenaamde val (in het Paradijs). Dus wordt de mens door het voorbeeld van Hazrat Adam (alayhi salām) aangemoedigd om na te denken over hun daden en actief op zoek te gaan met de beproevingen naar hun waardevolle en onnoemelijke innerlijke informatie.
Terug te keren naar de wereld en het dienen van creatie
Dit proces van zelf-opkomst (self assessment) in de wereld is echter, anders dan dat van het typische karakter mysticus. Aan de aspirant soefi wordt geleerd om de wereld te zien zoals het werkelijk is, de zintuigen moet worden gezuiverd, de mysticus moet zich vrij maken van zijn egocentrische arrest, zijn organen van de waarneming moet duidelijk en helder worden, dit kapsel moet worden overgedragen en zijn affecties zal moeten worden onderworpen. Dan, en alleen dan, kan zijn hart de maatstaf geworden voor Allāh Ta’ālā; dan, en alleen dan, kan het ritme van zijn innerlijk leven in harmonie met het universele leven, met geest, met zichzelf, met de liefde verenigd worden, omdat de mysticus samengevoegd wordt in Allāh Ta’ālā,[8] hij is in staat om de wereld te zien zoals hij is. Dat is zoals Allāh Ta’ālā het ziet.
Ook een van de Profetische gebeden in het Arabisch is ‘Allāh Ta’alaumma Arina ashya kama hiya’ (O Allāh Ta’ālā, toon ons de dingen zoals ze werkelijk zijn!)
Daarom moet de zoeker zich verdiepen in en werken in de wereld om te begrijpen wat de realiteit van de wereld echt is. De Qur’ān boodschap, die werd belichaamd in de Profeet’s levensstijl, suggereert hetzelfde. Dus wat er gebeurd was is een verschuiving van een persoonlijke mystieke contemplatie naar een actief maatschappelijk ethische code in het geval van de Profeet Mohammed ﷺ. Hoewel de mystieke traditie nooit helemaal werd verlaten, was het centrum van de aandacht verschoven. De grot Hira[9] waar de Profeet Mohammed ﷺ veel tijd had doorgebracht in afzondering en diepe contemplatie was verlaten toen de tijd aanbrak om de boodschap te verspreiden.
Allāh Ta’ālā openbaart:
قُمْ فَأَنذِرْ
“Sta op en waarschuw.” Surah al-Muddassir (de gebundelde) H74, vers 2
Het doel van het geven van aalmoezen, rechten van de buren, het opvoeden van kinderen, het bezoeken van de zieken, de hongerige voeden, de onderdrukten wijzen op de enorme verantwoordelijkheid die Allāh Ta’ālā gelegd heeft op mensen vanuit het islamitische geloof. De zorg en verwijzing van de mensheid is een vitale en prijzenswaardige daad. Vandaar dat het concept van het theologische humanisme en de eenheid van de mens niet kan worden genegeerd in de islamitische leer. Ook zorg verlenen aan andere wezens dan de mens, met inbegrip van de minerale en plantaardige werelden, waaronder natuur is een aanbevolen plicht voor moslims. De metgezellen van de Profeet ﷺ waren verbaasd bij het horen van de zegen gegeven voor de zorg van dieren. Dit verhaal heeft vele dimensies, maar het feit dat de Profeet Mohammed ﷺ dit heeft overgeleverd maakt het verhaal bijzonder interessant. Het had duidelijk een grote psychologische en spirituele invloed op de luisteraars en hun kijk op de wereld.[10]
Veel van deze verantwoordelijkheden zijn gecategoriseerd onder de wetenschap van de hogere ethiek en karakter of aangeduid als ‘ilm ul-akhlāq. Akhlāq omvat manieren, zeden, gedrag en de rijke Arabische term Adāb wordt vaak vertaald als beleefdheid, maar heeft ook de prachtige betekenis van ‘te weten, doen en zijn’. Doe wat mooi is, zoals Allāh Ta’ālā heeft gedaan wat mooi is aan jou.’
Allāh Ta’ālā openbaart:
وَٱبْتَغِ فِيمَآ آتَاكَ ٱللَّهُ ٱلدَّارَ ٱلآخِرَةَ وَلاَ تَنسَ نَصِيبَكَ مِنَ ٱلدُّنْيَا وَأَحْسِن كَمَآ أَحْسَنَ ٱللَّهُ إِلَيْكَ وَلاَ تَبْغِ ٱلْفَسَادَ فِي ٱلأَرْضِ إِنَّ ٱللَّهَ لاَ يُحِبُّ ٱلْمُفْسِدِينَ
“Maar zoek door hetgeen Allāh u heeft gegeven het tehuis van het Hiernamaals; en vergeet uw deel aan de wereld niet, en doe goed (aan anderen) zoals Allāh u goed gedaan heeft; en schep geen wanorde op aarde, want Allāh heeft hen, die onheil stichten, niet lief.” Surah al-Qasas (de vertelling) H28, vers 77
Het is in werkelijkheid de brede wetenschap van ‘ilm ul-akhlāq dat zich bezighoudt met de theologie van het hart en het concept van de sociale ethiek.
Enkele aspecten van geestelijke verzorging
‘Iyādah (bezoeken van de zieken) is de praktijk, rifq (voorbeeldige vriendelijkheid/zorg) is de aanpak en Ihsān (doen wat mooi is) is de optimale toestand waarin geestelijke verzorging moet worden geboden. De Profetische woorden ‘Doen wat mooi is (Ihsān) betekend dat je Allāh Ta’ālā moet aanbidden zoals je Hem ziet, want zelfs als je Hem niet ziet, ziet Hij jou. Dit wijst naar de toestand van waakzaamheid en zelfbewustzijn ook wel bekend als murāqaba die onmisbaar is voor spirituele zorg werkzaamheden.
De Arabische ‘Iyādah komt van de wortel dat betekent ‘om terug te keren’. Mensen keren terug om de zieken te bezoeken tenzij het een last voor de patiënt wordt. De meest gezegende visitatie van de zieken is degene die op de juiste wijze een kort bezoek brengt, als de Profeet Mohammed ﷺ dat genoteerd is Hazrat Shaid[11], omdat de rekening houdt met de toestand van de patiënt. Dit suggereert dat het ontmoeten van de patiënt waar de patiënt is van vitaal belang is. De visitatie van de zieken is volgens sommige islamitische Schriftgeleerden een maatschappelijke plicht. De visitatie op zich is de zuivering voor de bezoeker. Het kan iemands wandaden en overtredingen wissen. Dat is de reden waarom veel bezoekers aan de patiënt vragen om voor hen te bidden, want er is veel effect in de gebeden van de patiënten volgens de Hadith literatuur. Allāh Ta’ālā is ook in de buurt van deze die lijdende die geconfronteerd wordt met pijn en angst. Ziekte en pijn dienen niet te worden opgevat als de woede boosheid van Allāh Ta’ālā, (zoals sommigen suggereren) want Allāh Ta’ālā verklaart dat deze aandoeningen de beproeving is van de mensen.
De concepten van sabr (verdragen), Qadr/qadha (pre-bestemming/vrije), shukr (dankbetuiging), istiqāmah (standvastigheid) en ra’ja (hoop) staan centraal in het begrijpen van de relatie die moslims hebben tot de dood, ziekte en rouw. De dood is niet het einde van het leven als zodanig, maar de dood is de overgang van de ene toestand van bestaan naar de andere. Daarom is de dood geen taboe kwestie voor veel moslims.
Instellingen voor geestelijke verzorging voorheen en nu
In vroege tijden, al in het begin van de 7e eeuw onder het bewind van kalief Umayya Walid ik het eerste hospitium, mogelijk een leprozerie opgericht.[12] Rifq ontwikkelt ook via de inspanningen als de soefi’s. Vanaf tijd van de Profeet Mohammed ﷺ, hebben de soefi’s een belangrijke rol gespeeld in vooral het oefenen en uitbreiden van het concept van rifq. Door de oprichting van zawiya, rabat, khanqah en tekkes (alle gemiddelde geestelijke hospitiums in verschillende talen), waar zowel spirituele training en de zorg voor de armen en zieken werd gecombineerd, werd de echte uitvoering van rifq bereikt. Een paragraaf uit een biografie over Sayyid Ali Hamadani verklaart zeer goed het concept en de functie van het geestelijke hospitium: “Hier vonden zij een maatschappelijke orde geheel anders dan hun eigen. Alle leefden, sliepen en aten samen. Het Heilige Boek stond open en toegankelijk voor alle waaruit de islamitische ‘Tauhid’ als een werkingsprincipe aan het sociale leven, de middeleeuwse khanqah van de Musselmans in het subcontinent, bemiddeling en eendracht tussen de verschillende cultuurgroepen was, niet alleen een morele en intellectuele vraag, maar een dringende maatschappelijke noodzaak. De moslim mysticus heeft veel bijgedragen aan het liquideren van sociale, ideologische en taalkundige barrières tussen de cultuur van de groepen subcontinent en hebben zij geholpen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke culturele outlook”.[13]
Andere functies van deze hospitiums en kloosters omvatte slechte voeding en ondersteuning van de mishandelden, het wezen en gevangenen die gevoed werden in de liefde van Allāh Ta’ālā. Bovendien diende sommige hospitiums als toevluchtsoord voor gescheiden vrouwen, waar ze werden voorzien van levensonderhoud tot hertrouwden.[14]
Zelfs tijdens eigen tijd van de Profeet Mohammed ﷺ is een groep arme en behoeftige metgezellen, beter bekend als Ashāb al-Suffa (metgezellen van de Profeet), leefden, aanbaden en verzorgende elkaar. Deze verblijfplaats was zeer dicht bij de eigen eenvoudige woning van de Profeet Mohammed ﷺ.
De essentie van spirituele zorg is en zal altijd hetzelfde zijn, zij dat de vormen en structuren heel goed kan variëren. De mooiste vorm van theologie is dat die kritisch de theologie herstelt uit het verleden en constructief theologie ontwikkelt voor de uitdagingen van vandaag en de behoeften.
[1] Zijn meesterwerk Ihya-Uloom-ud-Dīn
[2] Weet dat Allāh Ta’ālā vrij van vorm en geest is.
[3] Ansari, Afaq Zafar ’Quranic Concepts of the Psyche’ (editor), Islamic Research Institute Press, 1992.
[4] Dit waren de woorden van Jezus in zijn preek op de berg volgens het Evangelie van Mattheüs 5,8. Yusuf, Hamza is een verwijzing naar deze zin in zijn boek Purification of the Heart (vertaling: Zuivering van het hart), Starlatch Press, 2004.
[5] Talloze boeken door de geschiedenis heen zijn geschreven over deze onderwerpen – Risālah Qushayriya, Kitāb al Futuwwah, Kitāb at-Ta’arruf, al-Wabil al-Sayyid, Kashf al-Mahjoob, enz.
[6] Oprichter van Qādiriyya soefi-orde, een van de belangrijkste soefi broederschappen vandaag. Zijn kleine verhandeling ‘Sirr ul-Asrār wal Mazhar al-Anwar‘ (Geheim der geheimen), onthult in het kort de essentie van de islamitische spiritualiteit en laat zien hoe de buitenafmetingen een rijkdom bevatten van de innerlijke gebieden. Als mensen die geheime gebieden ontdekken krijgen ze toegang tot de hoogste der Rijken, Allāh’s verblijfplaats.Luisteren
Fonetisch lezen
[7] Imam Fakhruddin Rāzi en Imam Mohammed al-Ghazālī bezitten deze visie.
[8] Dit betekent niet Allāh’s incarnatie, maar een intense status van bewustzijn van Allāh en Allāh’s handelingen voor schepping. Men kan dan alles zien als daden van Allāh. Er is geen andere kant en de erkenning van de realiteit wordt duidelijk. Dat is de reden waarom de zoeker goedheid ziet in alle dingen, zelfs moeilijkheden, proeven en beproevingen als ze kunnen geven inzicht en wijsheid.
[9] Het was ook hier waar de eerste openbaring van Allāh via de aartsengel Gabriël werd geopenbaard aan de Profeet Mohammed ﷺ. De grot ligt in de buitenwijken van Mekka.
[10] Misschien dat een paar vooroordelen bij politici volledig worden weggeveegd.
[11] Verteld door Imam Abu Shuja Ad-Daylami, 1115.
[12] Smith, E. Savage ’Islamic Culture and the Medical Arts’, US National Library of Medicine, 1994.
[13] Hamdani, Agha Hussain ’The Life and Works of Sayyid Ali Hamdani’, National Institute of Historical and Cultural Research, Islamabad, 1984. Sayyid Ali Hamdani d. 1385 was a Kashmiri Sufi and philosopher who gave religion a social dimension through the establishment of hospices in Kashmir and Central Asia.
[14] Schimmel, Annemarie ’Mystical Dimensions of Islam’, Vanguard Books, Pakistan, 1988.