Vraag uit Seetapur

Verzonden door: eerwaarde Hākim Sayyed Mohammed Mahadi saheb
Datum: 24 Zill-Qa’adah 1319 Hijri.

Wat zeggen de islamitische theologen over deze zaak met betrekking tot het overlijden van een Sayyid en soenniet vrouw? Haar neven zijn Rafizi Tabarra’ī. Ze willen een aandeel hebben van haar achtergelaten erfgoed als zijnde Asabah, maar in de Rafizi denkschool is het (dit recht) niet aangetoond. Hebben zij in dit geval recht op een aandeel van de nalatenschap of niet?

Antwoord:
“Alle lof zijt aan Allāh Die ons begeleid en ons beschermd tegen Rifz (zijnde Rafizi) en Khuruj (zijnde Kharījis) en ons bevrijd heeft van alle soorten calamiteiten. Zegeningen en Duroed zijt met onze Meester, onze toevlucht en bescherming Mohammed ﷺ en zegeningen en zegengroet zijt met zijn familie en metgezellen, die de eersten zijn in het geloof en de beste in gerechtigheid en trouwheid in geloof en gezindheid. Amien.”

In de hierboven genoemde vraagstelling, kunnen deze Rafizi neven geen aandeel ontvangen van de nagelaten bezittingen door Sayyidah Sunniyyah. In feite hebben ze geen rechten, zelfs al waren zij haar echte broers, laat staan ​​dat ze haar neven zijn. Bovendien, al waren ze in relationele verhouding dichterbij elkaar dan broederschap, en zelfs als ze niet de denier van Usoobat (zijnde een Asbah), omdat hun ontvreemding van een aandeel uit de nalatenschap te wijten is aan het verschil in hun godsdienst. Dit wordt verklaard in Sirājiyyah: “De factoren voor het ontnemen van het erfgoed, (een van hen is) verschil van de religie.”

Het onderzoek van het vonnis en de uitwerking van de verklaring kan van dien aard zijn, dat de Rafizi Tabarra’ī die de Shaikhayn Hazrat Siddiq-e-Akbar en Hazrat Faroek-e-Azam niet respecteert, of een van hen beledigingen (al is het slechts in de mate dat hij de wijzigingen niet aanvaardt als Imam en ware Khalifah).

In het licht van de verklaringen van de betrouwbare bronnen van Fiqh-e-Hanafi (Fiqh denkschool islamitische jurisprudentie) en volgens de verificaties en de uitspraken van de algemene leidende juristen is hij expliciet een ongelovige. Dit wordt verklaard in Durr-e-Mukhtār die gepubliceerd is door Matba’a Hashami op pagina 64: “Als iemand een van de noodzakelijkheden van de religie ontkent, dan is hij een Kāfir (ongelovige). Bijvoorbeeld, om te zeggen dat Allāh Ta’ālā is zoals de fysieke lichamen of weigeren het Shahābiyat (metgezel) te accepteren van Hazrat Siddiqui (radi Allāhu anhu).”

 Dit wordt verklaard in Tahtāwi Hāshiya Durr, deel 1 pagina 244, dat gepubliceerd is in Egypte: “wa izaa ikhtalāf.” Op dezelfde wijze is de weigering van zijn Khalifah (kalifaat) is ook Kufr (ongeloof).”

Het is in Fatāwa Kulasah Qalami Kitabus-salāh (hoofdstuk over het gebed, paragraaf 15) en Khizanat-ul Muftin Qalami kitabus-salāh sectie “fi man yasihhul iqutida bihi wa man laa yasihhu.”

Als een Rafizi Maula Ali KaramAllāh wajhahu beter acht dan alle metgezellen (radi Allāhu anhu), dan is hij een vernieuwer en gedwaalde, en als hij de ontkenner van de Khalifah van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) is, dan is hij een kāfir.

  1. Het staat vermeld in Fath-ul Qadir Sharh (commentaar) van Hidāyah, deel 1 pagina 248, en gepubliceerd in Egypte en in Hāshiya Tāb’i-ul Allāma Ahmad Al-Shalbi, deel 1 pagina 135, eveneens gepubliceerd in Egypte: “Onder de Rafizi, als er iemand is die zegt dat Hazrat Ali superieur is aan drie kaliefen, dan is hij een gedwaalde. En als hij weigert het kalifaat van Hazrat Abu Bakr Siddiqui en Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu)ma te accepteren, dan is hij een kāfir.”
  2. Het is in Wajeez Imam Kardari gepubliceerd in Egypte deel 3 pagina: “De ontkenner van kalifaat Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) is een kāfir.” Dit is de juiste uitspraak. “En, de ontkenner van het kalifaat van Hazrat Umar
    Farooqi (radi Allāhu anhu) is ook een kāfir.” Dit is de meest correcte uitspraak.
  3. Dit is in Tābi’īn-ul Ḥaqā’iq Sharh Kanzul Daqā’iq, deel 1, gepubliceerd in Egypte, Imam Murghienaani zei: “Salāh is geldig achter een vernieuwer en Badd mazhab (een van de uittreders), (maar) het zal nooit geldig zijn achter een Rafizi, Jahmie, Qādri, Tasbīh en iemand die zegt dat de Qur’ān een creatie is.” Samengevat en de afgeleide betekenis van de bovenstaande verklaring is, dat als de persoon in kwestie niet tot kāfir wordt gerekend vanwege zijn geloofsstroming, dan is Salāh achter hem geldig, edoch het zal makruh (niet goed gedaan) zijn. Anders, als hij kāfir wordt, dan is het Salāh (achter hem) niet geldig.

Dit wordt onderschreven in Fatāwa Aalamgiri, deel 1 pagina 84, gepubliceerd in Egypte, na de bovenstaande paragraaf en eveneens is het vermeld in Tābi’īn-ul Ḥaqā’iq en Khulasah, en dit is de correcte uitspraak en dezelfde is bekrachtigd in Badāi’ī.”

In zijn deel 3 pagina 264 en in Bazaziyya deel 3 pagina 319 en in Al Ashbah Qalamie fanne Thani Kiaabussiyar en Athaaf-ul Absār wal Basaa’ir pagina 187, in Fatāwa Anqarwiyah deel 1 pagina 25 en in Waqi’aatul Muftien pagina 13, allen gepubliceerd in Egypte, er is een citaat uit Fatāwa Khulasah: “Als er een Rafizi werd het lasteren van de Shaikhayn (Hazrat Abu Bakr en Hazrat Umar, (radi Allāhu anhu)ma), dan hij is een kāfir. En als hij Hazrat Ali superieur acht boven Hazrat Abu Bakr Siddiqui en Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu)ma, dan zal hij een vernieuwer en afwijkende zijn, maar niet een kāfir.”

Op de pagina van de bovengenoemde dezelfde Fatāwa Aalamgiri en Barjandi Sharh Nihāyah, deel 4 pagina 2, gepubliceerd in Lucknow, is er een alledaagse van Fatāwa Zahiriyah: “De ontkenner van Imāmat van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) is een kāfir en volgens de uitspraken van sommige theologen is hij een badd mazhab, maar niet een kāfir. De juiste uitspraak is dat hij een kāfir is. Ook volgens het correct oordeel, de ontkenner van het kalifaat van Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu) is ook een kāfir.

Op precies dezelfde plaats is een citaat uit Fatāwa Bazaziyya: “Het verklaren, dat alle Rafizi, Naasibis en Kharījis kāfir zijn is Wājib (noodzakelijk), omdat ze zeggen dat Amir-ul Mu’minin Hazrat Usman, Hazrat Ali, Hazrat Talahā, Hazrat Zubair en Hazrat A’isha (radi Allāhu anhum) allen kāfir zijn.”

Dit wordt verklaard in Bahr-ur Raaeque, deel 5 pagina 131, gepubliceerd in Egypte: “Dit is de meest correcte uitspraak, dat de ontkenner van de Imāmat en kalifaat van Hazrat Abu Bakr of Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu)ma, een kāfir is.”

Het staat in Majma’ul Anhur Sharh Multaqal Abhur, deel 1 pagina 105, gepubliceerd in Qustuntuniyah (Istanbul): “De Rafizi, indien hij slechts Tafzieliyyah is (geloven dat Hazrat Ali beter is dan Shaikhayn (radi Allāhu anhum), dan hij is een Badd mazhab. En als hij de ontkenner van het kalifaat van Hazrat Abu Bakr Siddiqui is, dan is hij een kāfir.”

Het is geschreven op pagina 631 van hetzelfde boek: “De persoon die ontkenner is van het metgezel van Hazrat Abu Bakr Siddiqui (radi Allāhu anhu), is een kāfir. Ook iemand die ontkenner van de Imāmat van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu), is een kāfir volgens de meest correcte uitspraak van theologen. Ook de weigering van het metgezel van Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu) is Kufr volgens de meest correcte uitspraak van theologen.

Dit wordt verklaard in Ghuniyah Sharh Muniyah, pagina 514, gepubliceerd in Constantuniyah (Istanbul): “De betekenis van de Badd mazhab is, indien iemand die geen ongeloof tegenover de Ahle Sunnah wal Jamā’ah heeft, dan is zijn Iqtidaa (hem als Imam volgen in het gebed) ​​met Karāhat toegestaan, dat is wanneer zijn overtuiging hem niet leidt naar Kufr, maar als het hem wel meeneemt naar Kufr, dan is zijn Iqtidaa niet toegestaan.

Net als de extremistische Rafizi die verkondigen dat Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) Allāh is of het Profeet ambt was voor Hazrat Ali bestemd en Hazrat Jibra’il heeft een fout gemaakt. Evenzo zijn dergelijke veel logenstraft en uitspraken Kufr. En evenzo, (die persoon is kāfir en zijn Iqtidaa is niet toegestaan) die valselijk beweert tegen Hazrat Aisha Siddiqāh (radi Allāhu anha) en de metgezel ontkent, het kalifaat van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) of laster jegens de Shaikhayn (radi Allāhu anhum).”

Het is geschreven in Kifāyah Sharh Hidāyah, deel 1, gepubliceerd in Mumbai en in Mustakhlas ul Ḥaqā’iq Sharh Kanz-ud-Daqa’iq, pagina 32, gepubliceerd door Matba’a Ahmadi: “Als Badd mazhabi (misleiding) zodanig is, dat het de persoon leidt tot Kufr zoals Jahmie en Qādri die zegt dat de Qur’ān een schepping is en de extremistische Rafizi die het kalifaat ontkent, dan is Salāh achter hem niet toegestaan ​​.”

Het is geschreven in Sharh Kanz Lil Mulla Miskīn āla Hamishe Fath-ul Mu’ien, deel 1 pagina 208, gepubliceerd door Matba’a Misr: “Het is vermeld in Kulasah, dat Salāh geldig is achter een misleide, behalve de Jahmi’ah, Jabri’ah, Qadri’ah, de extremistische Rafizi en degene die zeggen dat de Qur’ān een creatie is en Mushabbih.

Deviante sekten in een notendop, een die wordt geconfronteerd met onze Qiblah, als hij niet een extremistische dat zijn afwijking heeft hem uitgeroepen als een kāfir, dan is namāz achter hem met Karāhat geldig. De betekenis van de extremistische Rafizi is, iemand die weigert het metgezel van Hazrat Abu Bakr Siddiqui (radi Allāhu anhu) te erkennen.

Dit is in Tahtāwi Ala Marāqi Falāh op pagina 198 gepubliceerd door Matba’a Misr: “De ontkenner van het metgezel van Hazrat Abu Bakr Siddiqui (radi Allāhu anhu) is een kāfir.”

En wordt in Fath-ul Qadīr vermeld, dat de ontkenner van het metgezel van Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu) ook een kāfir is. En is vermeld in Burhān Sharh Mawāhib-ur-Rahmān, dat de ontkenner van het metgezel van Hazrat Usman Ghani (radi Allāhu anhu) ook een kāfir is en Salāh is niet toegestaan ​​achter een persoon die de geldigheid van Masāh al-Khuffain (masāh op sokken) ontkent of het metgezel van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) en achter degene die de Shaikhayn belastert of valselijk Hazrat Aisha (radi Allāhu anha) beschuldigt. Namāz is ook niet geldig achter degene die een van de fundamenten van de religie ontkent, omdat hij een kāfir is. Zijn rechtvaardiging wordt niet geaccepteerd en het zal niet geteld worden als een fout van zijn standpunt.

Het is geschreven in Nazmul Faraa’id Manzoom e Allāma Ibn Wahbaan Hamish Mujiebiah op pagina 40 gepubliceerd in Egypte: “Een persoon die Hazrat Shaikhayn vervloekt of belasterd is een kāfir. En degene die beweert, dat de betekenis van ‘Yadullah’ de “hand van Allāh” is, is een veel slechter kāfir. En de persoon die de Kalifaat van Hazrat Abu Bakr (radi Allāhu anhu) weigerde, zijn Takfīr (om hem te verklaren als een kāfir) is correct. En hetzelfde is het oordeel over de weigering van het Kalifaat van Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu) in de meest heldere en correcte manier.

Het is geschreven in Taysier-ul Maqāsid Sharh Wahdāniyya Lil Allāmah Al Shranbulaali, een handgeschreven versie, Kitaabussiyar: “Als de Rafizi de Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma vervloekt, dan wordt hij een kāfir en als hij Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) boven hen acht, dan is hij is een misleide Badd mazhab, en niet een kāfir.”

Het wordt vermeld in hetzelfde boek en op dezelfde plaats: “(Uit het oogpunt van theologen) de ontkenner van de Kalifaat van Hazrat Abu Bakr Siddiqui (radi Allāhu anhu) is een kāfir en hetzelfde is het verdict voor de ontkenner van het kalifaat van Hazrat Umar Farooqi (radi Allāhu anhu). Dit is het duidelijkste statement in deze context.

Dit wordt verklaard in Fatwa Allāma Noeh Aafandi, in Majmu’ah Shaikhul Islam Ubaydullāh Aafandi, in Mughnil Mustafti an Suwalil Mustafti en in Uqooduddurriyah op pagina 92-93 uitgegeven door Matba’a Misr: “Rafizi zijn kāfir, wegens verschil in geloof. Een ervan is de weigering van het Kalifaat van Shaikhayn. Een ervan is dat ze Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma vervloeken, moge Allāh de gezichten van de Rafizi in beide de werelden zwart maken. Dus, eenieder die een van de bovenstaande genoemd overtuigingen onderschrijft is een kāfir.

Het is geschreven in dezelfde genoemde boeken: “Het vervloeken van de Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma is vergelijkbaar met het vervloeken van de Profeet ﷺ .” Imam Sadr Shahīd zei: “Degene die de Shaikhayn vervloekt of hen vervloekte is een kāfir.”

Het staat vermeld in Uqooduddurriyah, na de verklaring van de Fatwa: “Moge de geleerden van Usmaniyyah kalifaat worden gezegend met de Goddelijke hulp.”

Onder hen, die bekroond werden met de titel Shaikh-ul Islam, passeerden vele Fatāwa over Shia, een aantal van hen hebben de Fatāwa in details uitgewerkt in hun boeken. En onder hen, die Fatwa van Kufr en Irtdaad van Rawāfiz vonniste is Muhaqqiq Mufassir Abu Masood Aafandi Amaadi, hoofd van Mufti’s van Groot-Usmaniyya regering.

Allāma Halabi Kawakibie heeft zijn verklaring gememoreerd in het commentaar van zijn Masoom-e-Faqīh als Faraiyz -e-suniyyah. Het staat geschreven (met de hand geschreven versie) in Ashbah Qalami, tweede lid, Baburwaat en in Athaaf op pagina 187, in Anqarwie deel 1 pagina 25 en in Waaqiat-ul Muftien op pagina 13 als citaat van Manaaqib-e-kardari: “Iemand die het kalifaat van Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma ontkent of hen haat is een kāfir, omdat ze de geliefde zijn van de Boodschapper ﷺ van Allāh.”

Zelfs hebben sommige gereputeerde geleerden verklaard, dat Rafizi kuffār zijn van de ergste soort, omdat hun bekering niet is geaccepteerd. Het is geschreven in Tanwīr-ul-Absār Matan Durre Mukhtār op pagina 319, gepubliceerd door Matba’a Hashimie: “Het berouw van elke murtad (afvallige) wordt aanvaard, behalve het berouw van degene die kāfir werd vanwege het beledigen de Profeet ﷺ of als gevolg van belastering van de Shaikhayn, beide of een van hen (radi Allāhu anhuma).”

Dit wordt verklaard in Ashbah wal Nazaa’ir Qalamie Fanne Thaani Kitabussiyar en in Fatāwa Khairiyyah, deel 1 pagina 94 – 95 en in Athaaf-ul-Absār wal Basaa’ir op pagina 187, beide gepubliceerd in Egypte: “De kāfir die zich bekeert, zijn berouw wordt aanvaard in deze wereld en in de wereld Hiernamaals, maar er zijn enkele kuffār waarvan berouwen niet geaccepteerd zijn, dat is iemand die onze geliefde Profeet ﷺ beledigd of een Profeet (Alaihimussalām) en degene die de Shaikhayn vervloekt, zowel een of beide (radi Allāhu anhu)ma.”

Het staat in Durre Mukhtār geschreven: “De betekenis is (het is geciteerd in Bahr-ur Raqā’iq met de referentie van Jauharo Nayyirah Sharh Mukhtasar Quduri van Imam Sadr Shahīd): “Iemand die de Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma belasterd of die hen vervloekt is hij een kāfir. Echter, zijn berouw wordt niet geaccepteerd en dat is de uitspraak die doorgegeven is door Imam Daboosi en Imam Abul Faqīh Laith Thamarqandi.” En dit is de gekozen verklaring voor Fatwa. Op deze uitspraak is de Ashabah standvastig en Allāma Shaikhul Islam Mohammed Bin Abdullah Azizi hield het intact en bewaard (heeft ervoor gekozen). En, het is zeer duidelijk hieruit dat elke kāfir nooit een aandeel van het erfgoed van een moslim kan krijgen. Dit wordt verklaard in Durre Mukhtār op pagina 283: “De obstakels van het erfgoed zijn, slavernij, Moerith (de doden van de eigenaar van het erfgoed) en het verschil van de islam en kufr tussen Moerith en Warith (opvolger).”

Het staat in Tabyienul Ḥaqā’iq deel 6 pagina 240 en Aalamgiri volume op pagina 454 geschreven: “Het verschil van religie tussen moories en wāries is ook het obstakel van erfgoed. En de betekenis is het verschil van de islam en kufr.” Of het nu een Rafizi of een Wahhābi of kalimahgo (iemand die de Kalimah uitspreekt) die de islam verkondigt en een slecht geloof heeft, hij is volgens de verklaring van de geleerden van de islam de ergste vorm van kāfir onder alle kuffār. Kortom, hij staat in de orde van murtad.

Het is in Hidāyah deel 2 op pagina 563 gepubliceerd door Matba’a Mustafaa’iyah, in Durre Mukhtār op pagina 668 en in Aalamgiri deel 6 op pagina 142: “Als een Badd mazhab een Aqīda-e-Kufr (ongeloof) heeft, dan is hij in de orde van murtad.”

Dit staat in Ghurar Matan Durar, volume 2 op pagina 346, gepubliceerd door Egypte: “Als een Badd mazhab ongeloof bekent, dan heeft hij het ​​stadium van een Murtad.”

Het is in Multaqal Abhur en in zijn commentaar Majma’ul Anhur volume 2 op pagina 346: “Badd mazhab als gevolg van dezelfde ongeloof, verklaarde hij als kāfir, dan is hij als een murtad.”

Ook staat in Fatāwa Hindiya volume 2 op bladzijde 1264, in Tariqah-e-Muhammadiah, in het commentaar Hadiqah Nadeyyah deel 1 op pagina 207 -208 gepubliceerd door Matba’a Misr en in Barjandi Sharh Niqaaiah deel 4 op pagina 20: “Het is wājib om de Rafizi tot kāfir verklaren vanwege hun ongeloof. Deze Rafizi zijn uit religie van de islam. Ze zijn hetzelfde als de murtad in uitspraak van de Shari’ah. Ook dit is verklaard in Fatāwa Zaheeriayah. En in feite is een murtad niet rechtmatig om erfgoed te krijgen. Hij kan nooit de erfenis van een kāfir krijgen en hij kan niet het erfgoed een murtad van zijn eigen religie krijgen, laat de kwestie van een moslim apart.

In Aalamgiri deel 6 op pagina 455 staat geschreven: “Een Murtad zal noch zijn de wāries van een moslim, noch de wāries van een murtad van zijn eigen religie. Dergelijk is vermeld in Muhīt.”

Het staat in Khizanat-ul Muftien: “Murtad zal geen wāries zijn van iemand. Geen moslim, noch van een zimmi en zelfs niet van een murtad zoals hij.” Dit is de expliciete uitspraak van de Shari’ah over de Tabarra’ī Rafizi. Hoewel ze een van de andere fundamenten van de religie niet kunnen ontkennen, met uitzondering van Tabarra (bewering) en weigering van kalifaat van Shaikhayn (radi Allāhu anhu)ma en de voorzorguitspraak over hen is de verklaring van de Mutakallim, dat zij afwijkend gedrag vertonen en Jahannami honden zijn en niet kāfir. En dit is onze Maslak (manier van denken) en zeker, de Rafizi van deze tijd en de tijd zijn niet alleen Tabarra’ī, maar deze Tabarra’ī in het algemeen zijn de ontkenners van de fundamenten van de religie. En dus zeker, door de consensus van de moslims zijn ze zeker kuffār en murtad.

Zelfs de eervolle geleerden van de islam hebben bevestigd, dat iemand die een kāfir niet als kāfir accepteert zelf een kāfir is. Naast verschillende geloofsovertuigingen zijn er twee duidelijke kufr, waar elke goed geïnformeerde en ongeletterd, man en vrouw, kinderen en oudsten van de Rafizi worden betrokken.

De eerste Kufr

Ze zeggen, dat de Heilige Qur’ān onvolledig is. Sommigen van hen zeggen, dat Hazrat Usman Amir ul Mu’minin Ghani ZunNoorain of metgezellen of Ahle Sunnat geleerden (radi Allāhu anhum) enkele hoofdstukken van de Heilige Qur’ān hebben weggelaten. Sommigen zeggen: “Ze hebben een aantal woorden aangepast.” Sommige zeggen: “Hoewel deze praktijk van het weglaten en het veranderen van de Qur’ān niet definitief is bewezen, maar zeker twijfelachtig is.” Een persoon die gelooft in elke toevoeging, weglating of enige afwisseling door een mens in de Heilige Qur’ān of hij vindt het twijfelachtig is een kāfir volgens de consensus (Itjma), omdat hij de Heilige Qur’ān logenstraft.

Allāh Ta’ālā openbaart in Surah Hijr: “Voorwaar wij hebben geopenbaard de Heilige Qur’ān en Wij zijn om het te beschermen.”

Het is in Baidhāwi Sharieh op pagina 428 gepubliceerd in Matba’a Lucknow: “Wij zullen het beschermen tegen wijziging en verandering, toevoeging en nalatigheid.”

Het is in Jalālayn Sharīf staat: “Betekent dit, dat de Allāh Ta’ālā openbaart: Wij zijn de beschermers van Qur’ān tegen elke wijziging of wijziging en vanaf elke toevoeging of weglating.”

Het staat in Jumal deel 2 op pagina 561 gepubliceerd door Matba’a Misr: “In andere hemelse geopenbaarde boeken, wijzigingen en wijziging te hebben plaatsgevonden, in tegenstelling tot de Heilige Qur’ān, is gezond en wel van dat. Niemand van de hele schepping, Jinn of mens, kan een woord of een letter toevoegen of weglaten. Allāh Ta’ālā openbaart in Surah Al Haa Miem: “Ongetwijfeld, het is een gewaardeerd boek. Er wordt niet uitgegaan van bedrog te hetzij van vóór of achter. Het is een verzendoptie van de Ene Alwetende, Meest Geprezene.”

In Tafsir Ma’aalimut Tanziel Sharīf staat in deel 4 op pagina 35, gepubliceerd in Mumbai: “Qatadah en Suddi (de commentatoren) zei: “Bātil is de Satan. Hij kan niets weglaten, toevoegen of veranderen in de Qur’ān.” Zujaaj zei: “Hier is de betekenis van Bātil, dat de Qur’ān is beschermd tegen verzuim, zodat niets kan worden verkort en dus Bātil deze van tevoren niet kunt invoeren. En het wordt beschermd tegen elke vorm van toevoeging en is dus niet Bātil voor invoer daarna. Dus, de betekenis van de Bātil is de ‘toevoeging en verzuim’.” Dit boek is beschermd tegen alle soort van Bātil in alle mogelijke manieren.

Het staat in Kashf-ul Asrār Imam Ajall Shaikh Abdul Aziz Bukhārī Sharh Usool Imam Humaam Fakhrul islam Baidāwi geschreven in deel 3 op pagina 88 – 89, gepubliceerd in Qustuntuniyah (Istanbul): “De afschaffing van een deel van de Qur’ān in recitatie en toepassing was toegestaan ​​tijdens de tijd van de Profeet ﷺ. Echter, nu na zijn overlijden is het niet mogelijk. Sommige mensen die Rafizi zijn en openlijk Zindīq (atheïst) en verstoppen zich door de aankondiging van hun islam, en in feite is hun doel vernietigen van de islam. Ze zeggen dat dit intrekking is toegestaan ​​nadat het overlijden van de Profeet ﷺ.  Zij beweren ijdel, dat er een aantal hoofdstukken in de Heilige Qur’ān over de Imāmat (leiding) van Hazrat Ali (radi Allāhu anhu) en sommigen gingen over de voortreffelijkheid van Ahle Bait, die de metgezellen hebben verborgen. Dit verdween na verloop van de tijd. Het bewijs van de onwaarheid van deze verklaring is dit vers: “Voorwaar, Wij hebben onthuld deze Qur’ān en Wij zijn om het te beschermen.” Ditzelfde is ook vermeld in het boek van Imam Shamsul Aemmah Usool ul Fiqh.

Imam Qāzi Ayaaz in Shifa Sharīf schrijft op pagina 364, gepubliceerd door Matba’a Siddiqui, na het noemen van een aantal idjmaa’ie Kufr (Kufr verklaart door itjma): “Zo, die persoon is ook zeker kāfir bij consensus, die ontkent de Qur’ān of elke letter van de Qur’ān en die verandert iets in, of doet elke toevoeging aan de huidige Qur’ān.”

Het is in Fawatihur Rahamat Sharh Musallamus Saboot geschreven op pagina 617 en gepubliceerd door Matba’a Lucknow: “Ik heb in Majm’aul Bayān het Tafsir boek van een Tabarra’ī Rafizi gezien, dat enkele van de Rafizi geloven dat de Qur’ān meer was dan wat er in het heden Qur’ān bestaat. (Ik zoek mijn toevlucht tot Allāh Ta’ālā tegen dit soort verklaringen). De commentator maakte geen gebruik van dit woord. Degene die deze verklaring uitspreekt is kāfir vanwege zijn weigering van de fundamenten van de religie.

De tweede Kufr

Elke Rafizi zegt, dat Sayyidena Amirul Mu’minin Hazrat Ali en andere Imams (radi Allāhu anhum) hoger zijn in status dan de voorgaande profeten. Iemand die een niet-profeet groter maakt dan een profeet is een kāfir bij consensus van alle moslims.

Het is uitgelegd in Shifa Sharīf op pagina 365 over deze zelfde Ijma-e-Kufr (ongeloof verklaard bij consensus), wij verklaren eveneens de extremistische Rafizi als kāfir die zeggen dat ‘A’imma beter zijn dan profeten. Imam Nawāwi heeft geciteerd in Khaburrauzah en Imam Ibn Hajar Makki heeft ook gezegd en bevestigd de verklaring van Shifa Sharīf in Ilm Bi Qawā’id Islam op pagina 44, gepubliceerd door Matba’a Misr.

Mulla Ali Qāri zegt in Sharh-e-Shifa deel 2 pagina 526, gepubliceerd in Qustuntuniyah: “Dit is een duidelijke Kufr.”

Het staat geschreven in Manhur Rauzil Azhar Sharh Fiqh-e-Akbar op pagina 146 en gepubliceerd door Matba’a Hanafi: “De verklaring die is geciteerd uit Karrami’ah dat het mogelijk is dat een Walī groter wordt dan een profeet.” Dit is een Kufr, afwijking en onwetendheid.

Het is geschreven in Sharh-e-Maqāsid deel 2 pagina 305 en gepubliceerd in Qustuntuniyah en in Tariqah-e-Muhammadiyya van Allāma Barkawi (handgeschreven versie), het tweede lid, hoofdstuk 1: “Inderdaad, er is een consensus van de moslims op dit punt, dat de profeten (alayhissalaatus wa salām) groter zijn dan Awliya (heiligen).”

Het staat in Hadiqah-e-Nadiyyah Sharh Tariqah-e-Muhammadiyya deel 1 pagina 215 en gepubliceerd door Matba’s Misr: “Het groter maken van een niet-profeet dan een profeet is om hem (niet-profeet) groter te maken dan alle profeten.”

Het staat geschreven in Sharh-e-Aqā’id Nasafies op pagina 65 gepubliceerd door Matba’a Qadim, in Tariqah-e-Muhammadiyya en Hadiqah-e-Nadiyyah op pagina 215: “Een Walī groter maken dan wie dan ook van de profeten, of hij een mursal (boodschapper) is of niet, is kufr en een afwijking en waarom niet, want in deze is er afbraak van een profeet bij het vergelijken van hem met een Walī en het is tegen de consensus in. Zoals bekend is, hebben alle moslims unaniem overeenstemming bereikt over de grootheid van de profeten.”

Het is in Irshadus Saari Sharh-e-Bukhārī deel 1 op pagina 175 geschreven: “Een profeet is groter dan een Walī. En dit is een bevestigd kwestie. En degene die iets uitspreekt tegen dit, is een kāfir, want ongetwijfeld is het een van de fundamenten van de religie.”

De huidige Rafizi geleerden hebben in hun Fatāwa (juridische uitspraken) openlijk ingestemd met deze glasheldere kufr. Deze Fatwa is vermeld met volledige details in Risālat-e-Takmilah Radd-e-Rafizi en in Risālah-e-Fatwa.

Fatwa 1

Wat zeggen de Mujtahidin-e-Dīn (geleerden van de autoriteit in religie) in deze zaak, dat Walī-e-Mustafa Ali-e-Murtaza (radi Allāhu anhu) beter is dan alle voorgaande profeten, met uitzondering van Mohammed ﷺ de Boodschapper van Allāh? Of is hij het niet? Bayyinu Tujaru (geef antwoord op de vraag, u zult beloond worden).

Het antwoord

Hij is superieur. Allāh weet.

De schrijver Mier Agha Ufia Anhu

Fatwa 2

Wat zegt u over deze zaak, dat de Qur’ān is samengesteld door Usman. Zijn de verzen van lof door Usman veranderd of niet? Bayyinu Tujaru (geef antwoord op de vraag, u zult beloond worden).

Het antwoord

Het is niet zeker en bevestigd. Maar er zijn mogelijkheden. Allāh weet beter.

De schrijver Meer Agha Ufia Anhu

Fatwa 3

De tweede vraag is deze. De Ahle Bait (familie) van de Profeet, Ali Murtaza in het bijzonder, is beter dan alle profeten of niet? Bayyinu Tujaru (geef antwoord op de vraag, u zult beloond worden).

Het antwoord

De status van ‘A’imma-e-Hudā was hoger dan niet alleen alle profeten, maar ook de Boodschappers. En ook de status van Janab Amir (Hazrat Ali). Allāh weet beter. De schrijver Sayyid Ali.

Fatwa 4

De zevende vraag is deze. Heeft een wijziging of omissie plaatsgevonden in de Qur’ān die samengesteld is door Hazrat Usman of niet?

Het antwoord

De wijziging van de samensteller van de Qur’ān, maar de brander en wisselaar van de Qur’ān met betrekking tot de samenstelling van de Qur’ān, dat wil zeggen de volgorde van de hoofdstukken, blijkt duidelijk in de verklaringen van de interpretatoren van beide groepen. Ook het weglaten van sommige verzen geopenbaard over de voortreffelijkheid van de Ahle Bait is bewezen door een aantal aanwijzingen en divers vermoeden.

De schrijver Sayyid Ali.

De Rafizi in het algemeen, zijn volgelingen van hun geleerden van autoriteit. Dus, zelfs als een analfabeet Rafizi zich niet bewust is van de bovengenoemde Kufr, dan nog kan hij nooit weigeren de Fatāwa van Mujtahidin te accepteren. En stel, als het gebeurt dat elke Rafizi weigert de Fatwa’s van zijn Mujtahidin te accepteren, dan nog zal hij in ieder geval nooit zijn Mujtahidin accepteren als kāfir vanwege deze Kufr. Eerder zal hij ze beschouwen als geleerde en leider van zijn religie. En iemand die een kāfir, een ontkenner van de fundamenten van de religie niet accepteert als kāfir is zelf een kāfir.

Het staat geschreven in Shifa Sharīf op pagina 362 over deze zelfde unaniem aangenomen Kufr: “Dat is de reden waarom we zeggen: de persoon is een kāfir die een kāfir niet accepteert als een kāfir, of aarzelt of twijfels in zijn Takfīr, of zijn denkschool aanbeveelt, en zich doet voorkomen als een moslim en gelooft in de waarheid van de islam en de valsheid van andere godsdiensten. Desondanks al zijn geloof is hij een kāfir vanwege het duidelijke feit dat hij niet akkoord gaat om een kāfir als een kāfir te erkennen.

Het staat geschreven op pagina 321 van de zeer dezelfde Shifa Sharīf, in Fatāwa Bazaziyya deel 3 op pagina 322, in Durar wo Ghurar op pagina 300 gepubliceerd door matba’a Misr, in Fatāwa Khairiah op pagina 94 tot 95, in Durre Mukhtār op pagina 319 en in Majma’ul Anhur deel 1 op pagina 618: “Iemand die twijfelt in zijn Kufr en zijn straf, hij is zelf een kāfir.”

De geleerden hebben bevestigd over de Rafizi en in het bijzonder over deze uitspraak. Het volgende is wat Allāma Noeh Aafandi, Shaikhul Islam Abdullah Aafandi, Allāma Hāmid Emaadi Aafandi moefti van Damascus en Syrië en Allāma Sayyid Ibn Abidīn Shāmi in Uqood deel 1 op pagina 92​​ hebben geantwoord op de vraag: Wat zeggen de geleerden over Rafizi? Deze kuffār hebben zich uitgeleefd in vele soorten Kufr. En iemand die aarzelt in hun Kufr is ook een kāfir.”

Allamatul Wujud Mufti Abus Suoed schrijft in zijn Fatāwa, Allāma Kawakabie in Sharh Faraiyz Saniyyah en Allāma Mohammed Aminuddin Shāmi in Tanqihul Hamidiyah op pagina 93: “De geleerden van alle leeftijden en tijd zijn unaniem over eens op dit punt, dat iemand die twijfelt in de kufr van deze Rafizi zelf een kāfir is.”

Een grote waarschuwing

Beste moslims! De belangrijkste basis van de uitspraak is over de weigering van de fundamenten van de religie. En de fundamenten als gevolg van hun duidelijke en intuïtieve bewijzen zijn altijd expliciet vanzelfsprekend. Dus, zelfs als er geen enkele duidelijke Nass (order) is, dan nog geldt het arrest op hen, iedere ontkenner zal gezien worden als een kāfir. Bijvoorbeeld, de bevestiging dat de Ālam (wereld) met al zijn onderdelen sterfelijk is. Deze bevestiging kan niet worden gevonden in een Nass. Uiteindelijk is de sterfte van hemel en aarde vermeld, maar volgens de consensus van de moslims zal iemand die gelooft in de eeuwigheid van iets naast Allāh ongetwijfeld een kāfir worden.

Overvloedige bewijzen zijn ook vermeld in mijn Risālah (verhandeling) Maqām-ul Hadīd Aalal Khaddil Mantiqil Jadid. Dus, de reden is dezelfde om te geloven in de sterfte van alles naast Allāh wat een van de fundamenten van religie is en waarvoor geen bewijzen nodig zijn.

Het is in Ielaam Imam Ibn Hajar schrijft op pagina 17: “Allāma Nawāwi heeft voorts als toevoeging gezegd, dat het correct is dat het moet worden geconditioneerd met deze, dat als hij iets ontkent die bekend is door itjma (consensus) als de grondtoon van islam, (hij kāfir zal worden) of er Nass is of niet. Dat is de reden waarom elke Tā’wil (interpretatie) van de fundamenten van religie niet wordt geaccepteerd.

Alhamdulillāh, de Heilige Qur’ān die aanwezig is en in de handen van de moslims is intact over de hele wereld sinds dertienhonderd jaar geleden*, volgens de consensus van de moslims zonder enige toevoeging en omissie is dezelfde openbaring van Allāh Ta’ālā die de Profeet Mohammed ﷺ had gebracht naar de mensen. En hij had deze zelfde Qur’ān in hun handen voor hun geloof, geloof en actie gepasseerd. Dit is precies dezelfde Qur’ān die veilig en vrij is geweest van omissie en toevoeging en van elke wijziging en verandering. Dit is precies dezelfde Qur’ān die werkelijk is beloofd in Inna lahu lahafizun en zeker, deze zelfde betekenis van het vers is een fundament van religie.

De betekenis van het vers is niet, dat de Qur’ān die gevonden wordt in de handen van moslims sinds 1300 jaar* tot op heden niet veilig is voor de weglating en wijziging. En de werkelijke Qur’ān verborgen en bewaard is door een onbekende vrouw in de grot van Samara. Dit is een fictie en fabricage! De Rafizi hebben de betekenis van Inna Lahu lahafizun anders gegeven, omdat zij willen dat de moslims in de praktijk erkennen dat het gewijzigd, veranderd, onjuiste en onvolledige Qur’ān is en denken dat de echte Qur’ān in de grot verborgen is.

Zoals in het Perzisch gezegd wordt: “Het houden van steen en goud zonder enig gebruik is van even groot belang.”

*Noot van de Nederlandse vertaler: intussen is het 1434 jaar geleden, toen Ala Hazrat dit boek schreef was het 1902.

Dit betekent dat ze de betekenis van “Hafizun” hebben gegeven, dat zij ervoor zorgt dat de Qur’ān uit de buurt van moslims blijft en zelfs de schaduw ervan niet kunnen zien. Sommige vuilhartige Rafizi hebben Tā’wil in deze mate toegepast, dat of er wel of geen wijzigingen optreden in de Qur’ān, dat geen invloed zal hebben op de authenticiteit, omdat het behouden blijft in de kennis van Allāh Ta’ālā en in Lauhe Mahfooz (beschermd tablet).

Terwijl in de kennis van Allāh Ta’ālā niets kan veranderen, dus wat is de eigenaardigheid van Qur’ān? Thora en Bijbel zijn uit discussie zelfs verloren geschriften en zijn van geen belang, wanneer een enkel woord van de schrijver niet correct was, en het is uit de wereld verdwenen, intact is de Kennis van Allāh Ta’ālā. Dit soort vuile Tawilāt in fundamenten van de religie zijn niet aanvaard, noch uit dien hoofde de Kufr en afvalligheid zal niet verdedigd worden. Ze zijn net als die naturalisten die zeggen: “de hemel is een extreme hoogte, en Gabriël en de engelen zijn krachten van goedheid, en Iblīs en Satan zijn krachten van kwaad, en opstanding, paradijs en de hel zijn alleen geestelijk en niet fysiek.”

Qadiyāni de afvallige veranderd van betekenis Khatm-un-Nabiyyīn (zegel van profeet) naar Afzal-ul-Mursalīn (beter dan alle profeten) en een andere persoon (van Deoband) veranderde deze zin van Khatm-un-Nabiyyīn naar Nabi Bizzat (echte profeet). Indien dit soort (afvallige) Tawilāt geaccepteerd wordt, dan zal islam en Iman verstoord en gesaboteerd worden. De idoolaanbidders zal Tā’wil van La ilāha illAllāh de betekenis geven dat er andere goden van aanbidding zijn, maar Allāh Ta’ālā is groter en machtiger dan zij allen. Het is niet nodig te zeggen, dat er geen andere godheid van aanbidding is naast Allāh Ta’ālā. Zoals ook duidelijk wordt begrepen in de uitspraken van Arabieren. Net als Lā fatā illā Ali wa la Saifa illā Zulfiqaar, dat er geen krijger is zoals Hazrat Ali en er is geen zwaard zoals Zulfiqaar. Het betekent niet dat er geen strijder is behalve Ali en er is geen zwaard behalve Zulfiqaar.

Dit punt moet altijd worden bewaard en de in het achterhoofd aanwezig zijn. Het zal je beschermen tegen afvallige overtuigingen en afvallige mythen van deze afvalligen van tijden en valse verkondigers van de islam.

Wa bi’llāhi taufieque wal Hamdulillahi Rabbil ‘Aalamien.

In het kort, de volgende is unaniem, definitief en een expliciet oordeel (Fatwa) over deze Tabarra’ī Rafizi.
  1. Ze zijn kuffār (ongelovigen) en Murtadīn (afvalligen).
  2. Hun geslachte dieren zijn gestorven (niet toegestaan ​​om te consumeren).
  3. Ook Nikāh met hen is niet alleen Harām (verboden), maar een absolute Zina (ontucht). Ma’āzAllāh, (ik zoek mijn toevlucht tot Allāh) als de man een Rafizi is en de vrouw is een moslim dan het is een oorzaak van ernstige toorn van Allāh Ta’ālā.
  4. En als de man soenniet is en de vrouw is een van hen (Rafizi), dan nog is Nikāh niet geldig en het zal alleen Zina zijn.
  5. En kinderen zullen waladoez zinah (van ontucht) zijn en ze zullen niet verkrijgen het erfgoed van de vader, zelfs als de kinderen soenniet zijn, omdat volgens de Shari’ah er geen vader is voor waladoez zinah.
  6. En, de vrouw zal noch het erfgoed erven, noch mahr (bruidsschat), omdat er geen mahr is voor zaniyah (ontuchtige vrouw).
  7. Een Rafizi kan nooit de erfenis van een van zijn familieleden, zelfs een zoon van zijn vader en een dochter van haar moeder krijgen. In werkelijkheid is er geen deel van de erfenis voor hem uit een kāfir en zelfs van een Rafizi van zijn eigen geloof, laat staan ​​het erfgoed van een soenniet moslim.
  8. Het associëren, vermengen, begroeten en praten met enige Rafizi man of vrouw, een persoon met kennis (verboden).
  9. Iemand die hen beschouwt als een moslim nadat hij zich bewust is van hun vervloekte overtuigingen, of twijfelt aan hen is een kāfir, hij is zelfs een kāfir volgens de itjma (consensus) van vooraanstaande Schriftgeleerden van de islam.
  10. De Shari’ah regels hierboven vermeld over de Rafizi, zijn de regels over hem.
  11. Dit is Farz (verplicht) voor de moslims om aandachtig te luisteren naar deze fatwa (uitspraak) en een echte, trouwe soennitische moslim te worden en/of zijn door het naleven van deze Fatwa.

Wabillahi tauffique WAllāhu Subhānuhu wa Ta’ālā Ālam wa Ilmuhu Jalla Majdudhu Atamm wa Ahkām. Katabahu Abduhul Muznib Ahmad Raza Al Bereillvi Ufia Anhu Bi Muhammanil Mustaf Al ummi Sallallāhu Ta’ālā

Alaih wasallam

Muhammadi Sunni Hanafi Quaderi Abdul Mustafa Ahmad Raza Khan

Translation completed

On 5th Safar 1428H

Sage Aala Hazrat, Shamsul Haque Misbahi

Jamia Imam Ahmad Raza, P.O. Box 209, Newcastle, 2940

Kawazulu Natal Republic of South Afr


Translate »
error: Content is protected !!