Vandaag presenteer ik jullie enkele glimpen van de bekendheid van Sayyidena al-Imām Hasan en Sayyidena Imām al-Hussain (radi Allāhu anhuma), leiders van de jeugd in het Paradijs, uit het authentieke boek over de gebeurtenissen van Karbala door de Nobele Imām en Leraar van de Heilige Kennis, Maulana Shah Hasan Raza Khan de broer van Imām Ahmad Raza Khan (radi Allāhu anhu).

Het boek heet Aaina-e-Qiyāmah (de spiegel tot de dag van afrekening). De selectie uit dit werk is door de vriendelijke hof voering van Al-Jamiat al-Rida, Het Centrum voor Islamitische Studies in Bareilly Sharīf opgericht door Sayyidi Taajush Shari’ah Mufti Muhammad Akhtar Raza Khan al-Qadiri (radi Allāhu anhu). Als er fouten zijn, wijs me er dan vriendelijk op, zodat ik ze kan corrigeren en deze moeten worden beschouwd als mijn fouten en niet die van de gewaardeerde en nobele geleerde. Ook een paar Edelstenen van Wijsheid door de Grote Imāms en de twee zwaarden van de hemel samengesteld door Imām Ahmad Raza Academy.

Er wordt gemeld dat Imām Hasan eens de Heilige Profeet Mohammed ﷺ benaderde en op zijn schouders klom. Iemand [die aanwezig was] merkte op: “O gezegende zoon! Wat een mooi ros heb je”. Als antwoord verklaarde de Heilige Profeet Mohammed ﷺ: “En wat een aardige ruiter (ook).” Sunan al-Tirmidhī, Kitāb al-Manaqib, Manaqib al-Hasan wa al-Hussain, Hadith no. 3809, Vol. 5, Pagina 432

Eens, toen de Heilige Profeet Mohammed ﷺ in rituele prosternatie Imām Hasan zich op de gezegende rug van de Heilige Profeet ﷺ wikkelde. Hierdoor verlengde de Heilige Profeet ﷺ de rituele prosternatie zodat hij (Hasan) niet zou vallen wanneer de Profeet ﷺ zijn hoofd ophief. Musnad Abu Ya’lā, Musnad Anas bin Malik, Hadith no. 3415, Vol. 3, Pagina 21

De Profeet Mohammed ﷺ verklaarde: “Deze twee zonen van mij zijn de leiders van de jongeren in het Paradijs.” Sunan al-Tirmidhī, Kitāb al-Manaqib, Manaqib al-Hasan wa al-Hussain, Hadith no. 3793, Vol. 5, Pagina 426

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ heeft ook gezegd: “Hun vrienden zijn mijn vrienden, hun vijanden zijn mijn vijanden.” Sunan Ibn Maja, Kitāb al-Sunnah, Fadl al Hasan wa al Hussain, Hadith no. 143, Vol. 1, Page 96

Hij ﷺ heeft ook gezegd: “Deze twee zijn de zwaarden van de hemelen.” Hij ﷺ heeft ook verklaard: “Hussain is van mij en ik ben van Hussain. Moge Allāh hem houden als een vriend die Hussain als zijn vriend houdt. Hussain is een kleinkind uit de kleinkinderen.” Sunan al-Tirmidhī, Hadith no. 3800, Vol. 5, Pagina 429

Er wordt gezegd dat ooit de Heilige Profeet Mohammed ﷺ Imām Hussain (radi Allāhu anhu) op zijn rechterdij plaatste en zijn eigen zoon, Sayyidena Ibrahim (radi Allāhu anhu) op zijn linkerdij. Jibra’il (alayhis salām) verscheen aan hem en zei: “Allāh zal hen beiden niet bij de Profeet ﷺ houden, kies een van hen.” De Heilige Profeet ﷺ kon het niet verdragen gescheiden te worden van Imām Hussain (radi Allāhu anhu) en drie dagen later ging Sayyidena Ibrahim (radi Allāhu anhu) over aan de Heer. Na dit incident, wanneer Imām Hussain (radi Allāhu anhu) voor hem kwam, kuste hij hem en zei: ‘Welkom bij degene voor wie ik mijn eigen zoon heb geofferd’” Tarikh al-Baghdād, Vol. 2, pag. 200

Hij ﷺ heeft ook verklaard: “Zij zijn mijn zonen en de zonen van mijn dochter. O Allāh! Ik heb ze in mijn vriendschap gehouden; U houdt ze ook in Uw vriendschap en houdt hem als Uw vriend die hen als zijn vrienden houdt.” Sunan al-Tirmidhī, Kitāb al-Manaqib, Hadith nr. 3794, Vol. 5, Pagina 427

Hij ﷺ adviseerde zijn gezegende dochter: “Breng mij mijn beide zonen.” Hij rook ze dan en knuffelde ze dan tegen zijn borst. Sunan al-Tirmidhī, Kitāb al-Manaqib, Hadith no. 3797, Vol. 5, Pagina 428

Sayyidena Imām al-Hasan (radi Allāhu anhu)

Goede manieren en gezindheid zijn tien:

  1. Waarheid in spraak
  2. Sterk tegen onwaarheid
  3. Liefdadigheid
  4. Om gunsten terug te betalen
  5. Vriendelijkheid van kits en verwant
  6. Bescherm je buurman
  7. Recht op u opgedragen op de hele schepping
  8. Gasten vermaken
  9. Etiquette en
  10. Het belangrijkste is schaamte en bescheidenheid.

De beste eigenschap die onder de wijzen wordt beschouwd, is de wijsheid van Taqwa (angst voor Allāh Ta’ālā) en de slechtste eigenschap is slecht gedrag en slechte manieren.

Degenen die een hand van vriendschap naar je uitreiken en dan vrienden met hen worden, zul je als rechtvaardig worden beschouwd.

Je leeftijd blijft toenemen terwijl je levensduur afneemt en dus iemand helpt terwijl je kunt met alles wat je hebt. Mu’min is hij die voor zichzelf zorgt in het hiernamaals, terwijl een Kāfir (verwerper van het geloof) degene is die bezig is om voor zichzelf het comfort van de wereld te voorzien.

Sayyidena Imām al-Hussain (radi Allāhu anhu):

  1. Onteerd is hij, die een vrek is.
  2. Als je een leider wilt worden, maak dan actie en beweging, zwoegen en werken je bedrijf.
  3. Je ziet de verschillende soorten zakelijke transacties laten zien dat de wereld zijn kleuren verandert (wispelturiger wordt), zijn gezicht wegdraait, zichzelf leeg maakt van het goede, maar we hebben nog een beetje tijd, er is nog een verachtelijk leven over, gevaar en angst hebben zich omsloten, helaas met spijt, kun je niet zien dat gerechtigheid en waarheid achter zijn geplaatst,  leugen wordt openlijk beoefend, wie je ook vastpakt om te redden, hij wil niet gered worden in de richting van de eeuwige en Almachtige schepper, noch wil hij zijn plichten jegens zijn Eeuwige Heer vervullen.
  4. Ik geef de voorkeur aan martelaarschap, in plaats van een leven te leiden onder deze onderdrukkers, want zo’n leven is ook een misdaad.
  5. De wereld is van kleur veranderd en het is beroofd van het goede, Is er niemand die de onderdrukker van onderdrukking zou stoppen, De tijd is gekomen voor de mu’min om naar voren te komen en alles op te offeren ter wille van Allāh Ta’ālā.
  6. Wees niet bang voor datgene wat je niet begrijpt, niet kunt bereiken.
  7. Houd geen hoge verwachtingen van een beloning voor werk dat meer is dan nodig is.
  8. Als je weet dat de resultaten van een baan moeilijk zullen zijn, neem dan niet de verantwoordelijkheid op je schouders.
  9. De hoogste status onder de vergevingsgezinde is van die persoon die alle macht heeft om zichzelf te wreken, maar hij neemt aan om te vergeven.
  10. Alle mensen van wie ik hield, zijn van deze wereld afgeweken en ik blijf achter tussen degenen die ik niet mag.
  11. Het beste gebruik van rijkdom is om het bescheiden en eervol op te lossen.
  12. Wanneer mensen in nood naar je toe komen, denk dan dat dit de genade van Allāh is en vervul hun behoeften.
  13. Iemand die vriendelijkheid toont, zal een leider zijn en iemand die gierig is, zal te schande worden gebracht.
  14. Zie pracht en vroomheid als premies en streef ernaar om dit heel snel te bereiken.

Bron: In het Engels samengesteld door Muhammad Junaid Raza, Durban, Zuid-Afrika


Translate »
error: Content is protected !!