De minachtende Ulema

Inleiding

Niet de Shari’ah (Heilige Qur’ān en Sunnah) volgen is minachting van wat Allāh Ta’ālā heeft geopenbaard aan de Profeet Mohammed ﷺ en wat hij ﷺ heeft gepraktiseerd en vervolgens aan zijn volgelingen heeft bevolen om ook te doen. Wie dit niet doet is een zondaar!

Wat is kennis?

Dit hoofdstuk kan alleen ingeleid worden met een vraagstelling: “Wat zou u zeggen over degenen die de mensen genaamd ‘Batiniyya’ loven met de woorden de ‘sterren van de kennis’, ‘zonnen van Ulema’, ‘grote Alim van onze tijd’, of ‘gids van de eeuw’ en over degenen die geloven in deze woorden?

Als ze weten dat ze degenen loven die verklaard worden tot murtad[1], worden zij ook murtad. Zelfs als die geprezen persoon geen murtad zijn, is het duidelijk dat het nijdig is en slecht om hen te loven. In een hadīth gerapporteerd door Hazrat Anas ibn Malik, Ibn Abi ‘Dunya, Abu Ya’lā en Baihāqi en van Abu Huraira door Ibn ‘Adi (radi Allāhu ‘Anhum) is gezegd: “Wanneer een fāsiq (zondaar) wordt geprezen, wordt onze Rabb (Heer, Allāh Ta’ālā) verontwaardigd.” Het toestaan van zulke lofprijzingen of het verspreiden óf adverteren van deze personen toont aan toestemming verkregen te hebben van hen. Dus, als je geen afgestudeerde (gediplomeerde) mufti of Alim bent, laat je naam dan niet prijken met zulke titels.

Allāh Ta’ālā openbaart

وَلِكُلٍّ دَرَجَٰتٌ مِّمَّا عَمِلُواْ وَلِيُوَفِّيَهُمْ أَعْمَٰلَهُمْ وَهُمْ لاَ يُظْلَمُونَ 

“En voor allen zijn er graden overeenkomstig hetgeen zij doen, opdat Allāh hun daden volledig moge belonen en hun zal geen onrecht worden aangedaan.” Surah al-Ahqāf (Bochtige zandpaden), H46, vers 19

Tafsir Jalālayn: “En voor elk van beide categorieën gelovige en ongelovige zullen er graden van status zijn, dus de graden van de gelovigen in het Paradijs zijn hoog, terwijl de graden van ongelovigen in het Vuur verachtelijk zijn volgens wat ze hebben gedaan, dat wil zeggen volgens welke gelovigen hebben gedaan in de weg van daden van gehoorzaamheid en ongelovigen op de weg van daden van ongehoorzaamheid en dat Hij hen volledig kan belonen.

De toestemming van kwaden geven is ook Kwaad. Het beschermen van mensen (moslim en niet-moslim) is een goede daad.

Allāh Ta’ālā openbaart

قَالُواْ سُبْحَٰنَكَ لاَ عِلْمَ لَنَآ إِلاَّ مَا عَلَّمْتَنَآ إِنَّكَ أَنْتَ ٱلْعَلِيمُ ٱلْحَكِيمُ

“Zij zegden: “Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd; waarlijk, U bent de Alwetende, de Alwijze.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 32

De goed opgeleide Alim(ah) zegt, dat hij/zij een ‘big zero’ is en leiding van Allāh Ta’ālā wil, omdat Hij de Alwetende en Alwijze is. Hij zoekt geen roem noch leiderschap over de gemeenschap. Ulema van tegenwoordig zijn snel geneigd te praten over kennisgebieden waar zij geen benul van hebben.

Kortom, kennis is alleen een begunstiging van Allāh Ta’ālā aan de mens. Sommige worden door Allāh Ta’ālā begunstigd met zowel islamitische- als seculieren wetenschappen. Dit zijn de mensen die vrijwel nergens gaan en zich alleen bezig houden met het gebruiken van deze kennis voor het wel en wee van de soenniet gemeenschap.

Soorten kennisgebieden

Een hadīth over de Mirāj Sharief, die in Mawāhib door Imām Qasṭallānī wordt geschreven, verklaart: “Mijn Rabb openbaarde aan mij drie verschillende wetenschappen. Hij vertelde mij de eerste niet te onthullen aan iedereen, want niemand behalve ik alleen kan deze wetenschap begrijpen. Hij zei: u leert de tweede wetenschap aan degenen die u wenst, en leer de derde wetenschap aan al uw Ummah!”

Met bovenstaande is al kristalhelder, dat niet iedereen evenveel kennis kan hebben en zich ook niet kan vergelijken met een ander kennisbezitter. Hiermee wordt begrepen dat Rasūlullāh  ﷺniet verklaart dat de wetenschap geopenbaard aan hem door Allāh Ta’ālā uitsluitend de wetenschap is die bevolen wordt om aan alle Ummah te onderwijzen. Hij vertelde dat er nog twee andere echte wetenschappen zijn. De tweede wetenschap waarover Rasūlullāh ﷺ was toegestaan om daarin les te geven aan wie hij wilde was wilāyāh, dat is de wetenschap van tasawwuf (mystiek). Deze wetenschap behandelt de Bātin (ongeziene kennis) en de werkelijkheid van Mohammedanisme, en het kan slechts worden verkregen door taqwa. Verwijzend naar Khizr (alayhis salām), surah al-Kahf verklaart: “Kennis van ons werd aan hem gegeven.” Deze karima geeft de wetenschap van wilāyāh aan. De kennis van fiqh (islamitische jurisprudentie) werd bevolen om te worden onthuld aan iedereen, dit is de collectie van de gezegende uitspraken en daden van Rasūlullāh ﷺ, zodat de mārifat van wilāyāh kan stromen van zijn gezegend hart in de harten van anderen. Dit is de reden waarom Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu ‘Anhu) zei: “Ik leerde twee wetenschappen van de profeet Rasūlullāh ﷺ. Ik heb u de eerste overgebracht. U kunt de tweede niet begrijpen en u zou mij vermoorden als ik de tweede zou onthullen. De eerste wetenschap is ‘ Ilm Zāhir (waarneembaar), en de tweede is ‘Ilm Bātin (onzichtbaar). Alleen Awliya’ en Siddiq (kampioen in waarheid spreken) kennen de laatste.

Mutasawwif[2] ondernemen wil zeggen riyādat en mujāhida uitvoeren om ‘Ilm Bātin te bereiken. Er zijn valse Ulema in ‘Ilm Zāhir, dus er zijn valse, slecht gewillige mensen die zich voordoen als mutasawwif en van deze gezegende manier een middel maken voor hun persoonlijke wereldse belangen. Het is noodzakelijk om dergelijke leugenaars te identificeren en hen te kennen om niet te worden gevangen door hen uiterlijke gewaad. O lezer, daarom moet u de islam heel goed leren, want het is de enige toetssteen om het ware te onderscheiden van de valse. Het is zeer goed en nuttig als iemand die fiqh praktijken ook probeert om vooruitgang te boeken in tasawwuf. Het toezicht door een perfecte murshid is echter noodzakelijk om vooruitgang te boeken op deze manier, want de murshid is een specialist van het hart en de ziel. Hij diagnosticeert de ziekte in het hart van de Tālib (aspirant opvolger), kiest de juiste riyāda en zikr voor hem en beveelt hem om het te doen.

Allāh Ta’ālā openbaart

 فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ فَزَادَهُمُ ٱللَّهُ مَرَضاً وَلَهُم عَذَابٌ أَلِيمٌ بِمَا كَانُوا يَكْذِبُونَ

“Er is een ziekte in hun hart en Allāh heeft die ziekte verergerd; er wacht hen een pijnlijke straf, omdat zij plachten te liegen.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 10

Rasūlullāh  ﷺsohbat geneest die ziekte, en er was geen noodzaak voor een riyāda voor Sahāba Kirām, omdat ze allemaal zegeningen van zijn sohbat ontvingen van zijn gezegende hart en daardoor de hoogste graden van tasawwuf bereikten, dus superieur aan alle Awliya die na hen kwamen. De opvolgers van Sahāba Kirām hebben hard geprobeerd om gered te worden van de hartziekten door uitvoering van riyadat, omdat zij niet de kans hebben gehad om Rasūlullāh sohbat bij te wonen.

‘Ilm Bātin komt niet los van ‘Ilm Zāhir. Degenen die beiden bezitten zijn genaamd ‘ Ulema ‘ ar-Rasikhin. Alleen deze zijn de Ulema die de erfgenamen van Rasūlullāh ﷺ zijn. Die genezen hun hart door uitvoering te geven aan riyadat nadat ze ‘Ilm Bātin bereiken. Ze doen alleen wat farz en sunnat is. Zij voeren ook ‘ibādat uit door hun Bātin, hun harten, zoals de Sahāba Kirām (radi Allāhu Ta’ālā ‘Anhum) deden. Zelfs hun kopen of verkopen is niet schadelijk voor hun Bātin ibādat. Ze vergeten Allāh Ta’ālā zelfs voor geen moment. Ze worden geprezen in de Heilige Qur’ān.

Allāh Ta’ālā openbaart

رِجَالٌ لاَّ تُلْهِيهِمْ تِجَارَةٌ وَلاَ بَيْعٌ عَن ذِكْرِ ٱللَّهِ وَإِقَامِ ٱلصَّلاَةِ وَإِيتَآءِ ٱلزَّكَـاةِ يَخَافُونَ يَوْماً تَتَقَلَّبُ فِيهِ ٱلْقُلُوبُ وَٱلأَبْصَارُ

“Mensen die noch door handel noch door zaken achteloos worden om Allāh te gedenken, het gebed te houden en de Zakāt te betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en ogen zich zullen afwenden.” Surah an-Nur (het Licht), H24, vers 37

De Sahāba Kirām bereikte deze hoge graad zeer gemakkelijk en snel zonder het uitvoeren van riyada. Hazrat Umar (radi Allāhu ‘Anhu) bereikte in deze mate alleen in de eerste sohbat al. Als de Sahāba Kirām riyada als verplicht had toegestaan, dan zouden de Ulema van de islam, de Imāms van mazāhib het uitvoeren, en zouden zij riyada in hun boeken hebben geregistreerd, én alle moslims zouden het moeten doen.

De gradatie van islam geleerdheid

Er zijn goed opgeleide en (zeer) ervaren Ulema gespecialiseerd als Alim-e-Dīn, Alim-e-Tasawwuf en Alim-e-Dunya. Het respecteren van alle die categorieën is verplicht, omdat de Profeet  ﷺhad bevolen om desnoods ook in China seculiere kennis te vergaren. De Alim die met alle drie categorieën kennisdomeinen is begunstigd door Allāh Ta’ālā zijn niet meer in vele aantallen.

Gradatie van kennis vergaren in volgorde

De cursussen van Dars-e-Nizāmi zijn gebaseerd op de Heilige Qur’ān en de Sunnah en putten uit de rijke wetenschappelijke traditie van de islamitische beschaving met respect voor alle geleerden van de Ahle Sunnah wal-Jamā’ah. Deze opleiding duurt 5 – 8 jaar parttime. Een fulltime studie duurt vier jaar. Fulltime wil zeggen minimaal 40 uur per week studeren, 1600 uur per jaar en 160 uur per module.

  • Moulvi (2 jaar, associate bachelor niveau)
  • Alim (vervolg 2 jaar, bachelor niveau)
  • Fāzil (Allāma, 3 jaar, master niveau)

De bovengenoemde fasen hebben de vele onderwerpen, maar theologische onderwerpen raken diepgeworteld onder de studenten en ze worden niet minder vertrouwd met de moderne kennisgebieden om gelijke tred te houden met de tijd. Tijdens de bovengenoemde stadia wordt speciale nadruk gelegd op het onderwijs van Tafsir, Hadith, fiqh (islamitische jurisprudentie), wet van erfgenamen, islamitische theologie, Arabische literatuur, retorica, logica en filosofie, islamitische geschiedenis, aardrijkskunde, economie, politicologie, Engelse literatuur, wereldengodsdiensten, memoriseren en reciteren van de Heilige Qur’ān en onderwijskunde.

Mufti (postmaster/Doctor of Jurisprudence, 2 jaar)

Een mufti is een islamitische geleerde die de islamitische wet (Shari’ah en fiqh) interpreteert en uitlegt. Mufti’s zijn juristen die gekwalificeerd zijn om gezaghebbende juridische adviezen te geven, bekend als fatwa’s. Historisch gezien waren ze leden van de ulema-rangorde boven Qāzi.

Een mufti zal in het algemeen een cursus doorlopen in iftā, de uitgifte van fatwa, en de persoon moet voldoen aan de volgende voorwaarden die door Schriftgeleerden zijn gesteld, opdat hij in staat zou zijn uitspraken te doen (fatāwa): (1) kennis van de Arabische taal, (2) bestuderen van beginselen van jurisprudentie, (3) beschikken over voldoende kennis van de sociale realiteit, (4) het bestuderen van vergelijkende religies, (5) fundamenten van sociale wetenschappen kunnen combineren (6) studie van Maqāsid Shari’ah (doelen van Shari`ah) te bespoedigen, (7) bestuderen van de studie van Hadith, (8) veranderlijke wettelijke Maxims.

Ph.D. (Doctor of Islamic Studies 4 jaar)

De graad Doctor of Philosophy is de universeel geaccepteerde terminale academische graad. Deze graad is ontworpen voor al bevoegde en praktiserende experts met een master degree. De Ph.D. vereist de voltooiing van een gespecialiseerd curriculum in Islamitische Studies in combinatie met het schrijven en mondeling verdedigen van een proefschrift. Studenten kunnen de Ph.D. in Islamitische Studies doen met een concentratie in ofwel Heilige Qur’ān Exegeses en Sciences of Hadith. Academisch werk kan in het Engels of het Arabisch worden voltooid.

Waarom zijn de Ulema van tegenwoordig ongeletterd?

Hoogmoed, jaloersheid, slechte attitude, stelen van andermans werken en op eigen naam publiceren, andere ulema als minderwaardig zien, ongepaste termen in moskee gebruiken als ‘houdt je bek’, arrogant zijn, respectloos tegen ouderen, boventoon willen voeren al hebben zij geen kaas gegeten van bepaalde kennisgebieden. Dit zijn enkele moordende karakters die veel ulema, ook wereldwijd, in hun bloed hebben stromen en maken hierdoor zichzelf respectloos, dus ongeletterd. Want wie daadwerkelijk geletterd is heeft een voorbeeldig gedrag.

Hoe kan een Alim een leider worden?

Er is een misvatting onder veel ulema, en dat stralen zij ook uit, dat alleen zij de leider kunnen zijn van een (deel)gemeenschap. Dit is niet juist. In Bahār­e­Shariat staat dat iemand die geen Alim is ook leider kan zijn van de gemeenschap. Hij moet wel een aantal godsdienstgeleerden om zich heen hebben die hem kunnen adviseren.

Allāh Ta’ālā openbaart

وَإِذِ ٱبْتَلَىٰ إِبْرَاهِيمَ رَبُّهُ بِكَلِمَاتٍ فَأَتَمَّهُنَّ قَالَ إِنِّي جَاعِلُكَ لِلنَّاسِ إِمَاماً قَالَ وَمِن ذُرِّيَّتِي قَالَ لاَ يَنَالُ عَهْدِي ٱلظَّالِمِينَ

“En toen Abrahams Heer hem met zekere opdrachten beproefde en Abraham deze vervulde, zei Hij: “Ik zal u tot leider der mensen maken”. Abraham vroeg: “En ook Haran onder mijn nakomelingen?” Hij zei: “Mijn verbond betreft de overtreders niet.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 124

Door de karakters van de Profeet  ﷺproberen eigen de maken. De leiderschapskwaliteiten van de Sahāba te leren en onverkort te praktiseren en vooral permanente educatie. Kennis is macht, gevolgd door attitude!

De mens is een sociaal wezen en hij moet bepaalde regels en voorschriften naleven als hij in de samenleving leeft. Wat deze regels en voorschriften zijn bespreken wij hierna die een moslim (Alim of geen Alim) in acht moet nemen tijdens het handelen met personen van verschillende typen.

Plichten naar een moslim

De Profeet  ﷺzei dat er vier plichten zijn voor u om de vromen te helpen, om vergeving voor de zondaars te zoeken, om het goede te roepen voor de ongelukkigen en om degenen lief te hebben die zich bekeren. Liefde voor de gelovigen waar je van houdt voor jezelf en een hekel hebt aan de gelovigen wat jij houdt niet van voor jezelf. Geef geen moslim problemen aan uw woorden en daden.

De Profeet  ﷺzei: “Een moslim is hij van wiens tong en handen andere moslims veilig blijven. De Profeet ﷺ heeft de mensen geadviseerd goede daden te doen in een lange preek. Hij zei in het midden van zijn preek. Als je niet in staat bent om het te doen, adviseer de mensen om het kwaad op te geven, want het is een goed doel. Het zal worden beschouwd als een daad van naastenliefde.

Wees bescheiden voor elke moslim. Wees niet hard tegen hem, wees niet trots op hem. Allāh houdt niet van de hoogmoedige en de zelfingenomenheid. De Profeet ﷺ zei dat Allāh hem heeft geopenbaard: “Wees bescheiden voor elkaar en wees niet trots op de een, de ander. Als iemand trots is op jou, blijf geduldig.” Allāh beval de Profeet ﷺ om het goede te nemen, te vergeven, te bevelen en weg te houden van de ongeletterde. De Profeet  ﷺwas bescheiden voor elke moslim, hij was niet hard voor hen en hield niet van de noodzakelijke werken van de armen en de woekeraars.

Luister niet naar achterlijke dingen en neem het niet mee naar anderen. De Profeet  ﷺzei: “De roddelaar zal ga het paradijs niet binnen.”

Geef geschillen en ruzies op. Wanneer je boos wordt op een ander, geef de zijne dan niet op associatie voor meer dan drie dagen. De Profeet  ﷺzei: “Het is niet wettig voor een moslim om langer dan drie dagen op afstand te blijven van zijn broer, en hij mag zijn gezicht niet afwenden van een ander als ze elkaar ontmoeten.”

Doe goed aan iedereen die het verdient of onderschrijft. De Profeet  ﷺzei: “Doe er goed aan iedereen, vroom of goddeloos – als je goed doet voor iemand die geschikt is om te ontvangen, is het goed. Als hij niet geschikt is dat te ontvangen, bent u geschikt om goed te doen.”

De Profeet  ﷺzei: “De wortel van wijsheid na de religie is lief zijn voor mensen en goed doen voor iedereen, vroom of goddeloos.”

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu ‘Anhu) zei dat de Profeet  ﷺzijn hand niet van de ander terugtrok tot de laatste trok zijn eigen hand terug.

Behandel iedereen met goedheid en spreek iedereen aan conform zijn intellect. Als je een ongeletterde persoon met woorden van wijsheid en met theologie gaat ontmoeten en ruzie met de dwazen zoeken, gaat u problemen krijgen.

Eer de doden en toon genegenheid voor de junioren. De Profeet  ﷺzei: “Hij die geen genegenheid toont voor onze junioren is niet van ons.”

Hij ﷺ zei: “Het eerbiedigen van een bejaarde moslim is het eren van Allāh.” De eer van een bejaarde man wordt niet perfect als iemand zonder zijn toestemming gaat praten met anderen van de partij.

Doe vrijwillig recht aan de mensen en kom naar hen toe met waar ze van houden. De Profeet ﷺ zei: “Het geloof van een mens wordt niet perfect in wie drie kwaliteiten niet worden gevonden – (1) uitgeven tot hij arm is, (2) om zichzelf recht te doen, (3) en te begroeten met salām.

Eer degenen aan wie de eer toekomt. Eer iemand die geacht wordt eervol te zijn in rang van zijn aard, gedrag, uiterlijk gewaad en zijn status en rang. Het is gerapporteerd dat toen Hazrat Ayesha (radi Allāhu ‘Anha) in haar tent was tijdens een reis een bedelaar naar haar toekwam en voedsel vroeg. Hazrat Ayesha (radi Allāhu ‘Anha) zei: “Geef hem een stuk brood.” Daarna kwam er een man aanrijden op een paard. Hazrat Ayesha (radi Allāhu ‘Anha) zei: “Nodig hem uit voor het feestmaal.” Ze werd gevraagd: “U hebt de bedelaar een brood gegeven, terwijl u de ridder op het paard hebt uitgenodigd naar het feest. Wat is de reden?” Hazrat Ayesha (radi Allāhu ‘Anha) antwoordde: “Allāh heeft verschillende personen verschillende rangen gegeven. Wij moeten hen volgens hun rangen vermaken. Deze arme man zal zijn tevreden met een stuk brood, maar om aan deze rijke man een stuk brood te geven is buiten de islamitische etiquette.”

Ulema in schaapskleren

Sommige ontaarde mensen in Europa en Amerika worden opgevoed in een niet-ethische manier en krijgen valse diploma’s en titels van hoogleraren en worden vervolgens gestuurd naar islamitische landen. Deze onwetende ongelovigen worden als leraren benoemd op middelbare scholen en universiteiten als professoren. Ze vangen moslimkinderen met hun positie en maken ze niet-religieus en la­mazāhib. Deze door hen beïnvloedde kinderen worden gemakkelijk moordenaars en verraders. De ouders die hun zonen en dochters naar deze scholen sturen, gooien hun kinderen daardoor in de hel met hun eigen handen.

Het is daarom belangrijk dat soenniet ulema ook seculiere opleidingen gaan volgen om volmaakt te worden. Eerder heb ik geschreven dat Allāh Ta’ālā drie wetenschapsdomeinen aan de Profeet  ﷺheeft geleerd en twee domeinen moest leren aan zijn volgelingen, namelijk hen maken tot Alim-e-Dīn en Alim-e-Dunya. Door een groot tekort aan kennis onder ulema, voor de Surinaamse, dreigen onze kinderen van de wal in de sloot terecht te komen. De kinderen stellen vragen aan de ulema waarop zij geen goede antwoorden kunnen geven, noch uitleggen. Dit is ook een reden waarom de kinderen minder geneigd zijn naar de ulema te luisteren.

In tegenstelling zijn Turkse en Marokkaanse ulema beter geschoold tot op doctoraal niveau in beide genoemde domeinen.

Erfgenamen van de kennis van de Profeet

Er wordt vaak door de ulema geopperd dat zij de erfgenamen zijn van de kennis van de Profeet ﷺ. Dit is niet geheel correct. Ook ulema zijn zondaren, hoe kan dan een zondaar de kenniserfgenaam zijn van de Profeet ﷺ.

Allāh Ta’ālā openbaart

وَمِنَ ٱلنَّاسِ وَٱلدَّوَآبِّ وَٱلأَنْعَامِ مُخْتَلِفٌ أَلْوَانُهُ كَذَلِكَ إِنَّمَا يَخْشَى ٱللَّهَ مِنْ عِبَادِهِ ٱلْعُلَمَاءُ إِنَّ ٱللَّهَ عَزِيزٌ غَفُورٌ

“Ook mensen, beesten, vee zijn van verschillende kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen Allāh. Voorwaar, Allāh is Almachtig, Vergevensgezind.” Surah Fātir (de Schepper), H35, vers 28

Als de doorgaans ulema zondaren zijn, wie worden dan met dienaren bedoeld in het vers? De Awliya, want die zijn vrij van zonden geworden.

Tafsir Jalālayn: “En van mensen en dieren en vee zijn er diverse tinten zoals de diversiteit van de tinten van fruit en bergen. Alleen diegenen van Allāh’s dienaren die kennis hebben vrezen Hem in tegenstelling tot de onwetende zoals de ongelovigen van Mekka. Werkelijk Allāh is Machtig in Zijn koninkrijk, vergeving van de zonden van Zijn getrouwe dienaren.”

Leiderschapskwaliteiten

Om als leider van een groep te kunnen worden aangemerkt is het van wezenlijk belang om een aantal eigenschappen eigen te maken. Dit leer je niet alleen uit de theorieboeken, maar vooral van de professionals die reeds leiders zijn.

Adviseren

Iets in een organisatie proberen te veranderen of verbeteren, zonder dat je over directe macht of middelen beschikt.

Anticiperen

Vooruit lopen op en herkennen van situaties en verhoudingen. Als je goed kunt anticiperen lever je een grote bijdrage aan zowel de ontwikkeling van je organisatie, als het werkklimaat.

Argumenteren

Mensen verschillen met elkaar nogal eens van mening. Op je werk in vergaderingen of tijdens je opleiding in projectgroepen, zul je het regelmatig oneens zijn met anderen. Als je een meningsverschil hebt, moet je de ander overtuigen van jouw standpunt door te argumenteren. Je maakt dan gebruik van goede argumenten en een heldere redenering. Argumenteren doe je mondeling in een discussie of schriftelijk in een betoog.

Besluitvaardig

Je durft beslissingen te nemen. Neem beslissingen door het ondernemen van acties of door een oordeel te geven over bepaalde zaken.

Beïnvloeden

Dit is een belangrijke vaardigheid als je samenwerkt. Houd je hoofd en je hart erbij, want door goed naar de ander te kijken (lichaamstaal) en te luisteren, weet je welke strategie je moet gebruiken om effectief te beïnvloeden.

Conflict hanteren

Iedereen raakt wel eens in een conflict verzeild, ook op het werk. Dat is op zich geen probleem, maar je moet er wel mee kunnen omgaan. Voordat het weet maak je elkaar uit voor alles wat mooi en lelijk is en is het oorspronkelijke verschil van mening of inzicht een echte ruzie geworden.

Integriteit

Integer handelen wil zeggen dat je, je functie adequaat en zorgvuldig uitoefent, met inachtneming van je verantwoordelijkheden en de geldende regels. Als regels ontbreken of onhelder zijn, dan oordeel je en handel je op moreel verantwoorde wijze, op basis van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen. Je steelt niet van anderen, neemt verantwoordelijkheid voor je eigen handelen, je bent aanspreekbaar op je gedrag, en je spreekt anderen hierop aan. Als bestuur transparantie verantwoorden aan de gemeenschap.

Voorzitten

Als voorzitter bewaak je gang van zaken tijdens een vergadering. Dat begint al bij een goede voorbereiding, namelijk het tijdig zorgen voor een vergaderlocatie, het uitnodigen van deelnemers en het verspreiden van de agenda en de bijbehorende informatie.


[1] Het verwerpen de islam door een moslim wordt een murtad fitri genoemd, en een persoon die zich tot de islam bekeert en later de religie afwijst, wordt een murtad milli genoemd.

[2] De Mutasawwif is hij die tracht een gradatie te bereiken door zelf assessment (mujāhida) en in zijn zoektocht corrigeert hij zijn gedrag in overeenstemming met het soefivoorbeeld.


Translate »
error: Content is protected !!