Mujaddid-e-Azam Dien-o-Millat Imām-e-Ahle Sunnat Hazrat Sayyidena Ash Shah Ahmed Raza Khan Fāzil-e-Bareilly (radi Allāhu anhu)

Inhoudsopgave

Inleiding

Imām Ahmed Raza Khan Bereillvi (radi Allāhu anhu), ook eerbiedig bekend als A’la Hazrat, was een Indiase islamitische Schriftgeleerde. De Razvi-tak van de Qādri Soefi-orde is aan hem gelieerd. Geboren in Bareilly, Brits-Indië in 1856, leverde hij belangrijke bijdragen aan de islamitische theologie, Hadith, Tafsir, Hanafi-jurisprudentie, Urdu-poëzie, Tasawwuf (soefisme), wetenschap, filosofie, psychologie en astronomie. Zijn invloed strekt zich uit over de hele wereld en hij staat hoog aangeschreven in de islamitische wereld. Als je meer wilt weten over zijn leven en werk, lees dan gerust verder en kijk naar de verstrekte referenties! Mohamed Juzoef Tangali, Qādri Razvi Noorani

1. Kinderjaren

Imām Ahmed Raza’s gezegende geboorte; zijn gezegende naam; roemrijke familie geschiedenis; zijn vroomheid in de kinderjaren; eerste preek; intelligentie als een kind; verbazingwekkende gebeurtenissen in de kinderjaren.

Imām Ahmed Raza’s gezegende geboorte

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) was geboren op maandag 10 Shawwāl 1272 A.H. (14 juni 1856) tijdens de Zohr namāz tijd in Jalosi, een plaats in de stad Bareilly Sharīf, India. Enkele dagen voor de geboorte van Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) kreeg zijn vader Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu) een prachtige droom. Onmiddellijk vertelde hij zijn vader Allāma Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) over zijn droom die het interpreteerde als: “Dit is het teken dat je de vader zult worden van een kind, een jongen, dat zal opgroeien tot een godvrezende en hoog ontwikkelde man. Zijn naam zal prominent reiken van Oost tot West.” Dit was het goede nieuws dat gegeven werd aan Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu) over de geboorte van niemand andere dan de ‘smaragd van de kroon van Almachtige Allāh Ta’ālā, de welriekende roos van de geurige tuin van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ’, Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). De geboortedag van Alahazrat (radi Allāhu anhu) werd zelf door hem afgeleid van de Heilige Qur’ān.

“Deze zijn zij in wiens hart Allāh Ta’ālā Imān heeft gegraveerd en hen helpt met de kracht van Zichzelf”.

Zijn gezegende naam

De naam die aan het kind bij de geboorte werd gegeven was de mooie naam ‘Mohammed’. De naam ‘Al Mukhtār’ corresponderende met het jaar van de geboorte. Zijn grootvader Allāma Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu), een eminente Schriftgeleerde van de Ahle Sunnat Wal Jamaat, gaf hem de naam ‘Ahmed Raza’. Door deze laatst genoemde naam is hij wereldwijd bekend geworden. Op latere leeftijd voegde hij zelf de titel ‘Abdul Mustafa’ toe aan zijn naam waarmee hij te kennen gaf zijn grote liefde en eerbied voor Sayyidena RasoolAllāh ﷺ. De Groot Mufti van Makkatul Mukarramah Sheikh Hussain bin Saleh Makki (radi Allāhu anhu) gaf hem ook de titel ‘Zia’udeen Ahmed’.

Roemrijke familie geschiedenis

Imām Ahmed Raza Khan Al Qādri was de zoon van Allāma Maulana Naqi Ali Khan, die de zoon was van Allāma Maulana Raza Ali Khan, die de zoon was van Allāma Maulana Mohammed Kaazim Ali Khan, die de zoon was van Allāma Maulana Sa’adat Yaar Khan, die de zoon was van Allāma Maulana Sa’eedullah Khan (radi Allāhu anhu) ajma’in. De beroemde voorvaders van Alahazrat (radi Allāhu anhu) migreerden van Qandahâr (Kaboel) gedurende de Mogol heerschappij en vestigden zich in Lahore. Allāma Maulana Sa’eedullah Khan de eerste voorvader van Alahazrat kreeg een hoge regeringsfunctie toen hij in Indo-Pak subcontinent aankwam. Zijn zoon Allāma Maulana Sa’adat Yaar Khan werd na de overwinning in Ruhailah benoemd tot gouverneur van die stad. Allāma Maulana Hāfiz Kaazim Ali Khan, de zoon van Maulana Mohammed Azam Khan (radi Allāhu anhu), was een belastinginner in de stad Badayoun. Zijn zoon Allāma Maulana Raza Ali Khan, de beroemde grootvader van Alahazrat, had geen overheidsbaan. Vanaf deze generatie begon het hoofd van de familie Tasawwuf als hij levenswijze te volgen.

Wij hebben een exclusief verhaal over de vader en grootvader van Alahazrat (radi Allāhu anhu) in dit boek opgenomen.

De vader van Alahazrat, Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu), werd opgeleid door zijn vader Allāma Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu). Hij schreef meer dan 50 boeken, waaronder Suroerul Quloeb fi Zikri Mouloedul Mehboob, dat een hoge plaats kreeg binnen de islamitische literatuur. De beschouwing van dit boek is gekenmerkt door de verwerping van de vijanden van de islam zowel innerlijk als uiterlijk. Alahazrat zijn vader verliet deze wereld in 1297 Hijrah (1880) op een leeftijd van 24 jaar. De grootvader van Alahazrat was één van de prominente Soefi’s van zijn tijd. Allāma Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) was geboren in 1224 A.H. Hij was eveneens een grote krijger en vocht in het jaar 1834 samen met generaal Bakht Khan tegen de Engelse indringers. Zijn basisopleiding kreeg hij van Moulvi Khaleerur Rahmān. Op 23-jarige leeftijd had hij volledig de islamitische opleiding afgerond, ontving getuigschriften voor onderscheiding op verschillende kennisgebieden. Hij verliet deze wereld in de maand Jamādi-ul-Awwal (5de islamitische maand) in het jaar 1282 A.H. (1866). Alahazrat (radi Allāhu anhu) was op dat moment 10 jaar.

Alahazrat ’s vroomheid in de kinderjaren

Alahazrat (radi Allāhu anhu) was een kind van 4 jaar toen deze gebeurtenis plaatsvond. Op een dag was hij gekleed in een lange Koerta. Toen hij naar buiten wilde gaan liepen een paar tippelaarsters voorbij. Om zijn ogen tegen hen te beschermen trok hij met beide handen zijn Koerta omhoog en bedekte zijn ogen. Een van de sloeries zag wat hij deed en zei: “Wel jongeman. Je bedekt je ogen, maar laat je Satr zien.” Met zijn gezicht en ogen bedekt zei Alahazrat: “Wanneer de ogen worden verleid, dan wordt het hart verleid. En wanneer het hart in verleiding komt, komen andere delen ook in verleiding.” Zo gechoqueerd en ontroerd waren deze vrouwen geworden toen zij de reactie van het kind hoorden, dat zij het bewustzijn verloren.

 Een andere gebeurtenis die op een dag in de maand Ramadān plaatsvond laat ook zien hoe Alahazrat ‘s vroomheid en angst voor Allāh Ta’ālā was. Vasten was niet verplicht voor hem, omdat hij nog een kind was, maar op die dag was hij voornemens te vasten[1]. Op die dag waren de zonnestralen behoorlijk heet. Hazrat Allāma Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu) nam zijn zoon Alahazrat naar een kamer waar lekkers werd bewaard. Hij sloot de deur en zei: “Hier, eet de zoetigheden.” Alahazrat antwoordde dat hij aan het vasten was. Zijn vader zei toen: “Zo is het vasten altijd van kinderen. De deur is dicht en niemand kijkt. Dus mag je eten.” Nadat Alahazrat dit hoorde zei hij: “Op wiens Gebod ben ik aan het vasten, Hij ziet mij.” Toen zijn vader dit van zijn jonge kind hoorde vielen de tranen uit zijn ogen. Daarna verliet hij met Alahazrat de kamer.

Alahazrat ‘s eerste preek

Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) hield zijn eerste preek op 6-jarige leeftijd. Het was gedurende de glorieuze maand Rabī-ul-Awwal. Alahazrat stond op de Mimbar (kansel) en hield voor een grote menigte, bestaande uit ook Ulema, een preek. Zijn preek duurde ongeveer 2 uur. Alahazrat sprak over de Wilādat (geboorte) van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ. Hij verlichtte het hart van de luisteraars met de liefde van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ. De mensen die luisterden waren werkelijk onder de indruk van de perfecte preek en welbespraaktheid van het 6-jarige kind.

Zijn intelligentie als een kind

Alahazrat (radi Allāhu anhu) was zo talentvol en intelligent dat het voor hem niet noodzakelijk was verder dan het vierde Kitāb (boek) van zijn studie te studeren, onder mentorschap van een leraar. Hij bestudeerde de resterende Kitābs door zelfstudie en vroeg daarna aan zijn leraren om hem te testen. Op een dag vroeg zijn leraar aan hem: “Mia! Ben je een Djinn of een mens? Het heeft mij veel tijd gekost om een les te leren, maar het heeft jou amper tijd gekost om dezelfde les te leren.” Alahazrat antwoordde: “Lof zij aan Allāh Ta’ālā dat ik een mens ben.”

Toen Alahazrat 8 jaar oud was schreef hij een Maslah aangaande Faraiyz (verplichting). Nadat zijn vader de Maslah had bestudeerd zei hij, zeer gelukkig voelend, dat alleen een volwassen persoon een Maslah op deze wijze kan schrijven. Op 10-jarige leeftijd tijdens het bestuderen van het boek Ilm-us-Saboet onder begeleiding van zijn vader zag hij enkele bezwaren en antwoorden van zijn vader op de kantlijn. Alahazrat bestudeerde het boek zeer zorgvuldig en schreef een heldere voetnoot, zodat de noodzaak van het bezwaar werd overtroffen. Zijn vader was tijdens een onderzoek op dat bezwaar gestuit. Hij was zo opgetogen, dat hij opstond en de jonge knaap Alahazrat omhelsde en zei: “Ahmed Raza! Je leert niet van mij, maar leert mij.”

Prof. dr. Ghulām Mustafa Khan, hoofd van de faculteit Urdu aan de Sindh University te Sindh in Pakistan zei: “Allāma Hazrat Ahmed Raza Khan behoort tot de uitzonderlijk geletterden. Zijn diepgaande wijsheid, intelligentie, visie en scherpzinnigheid overtreffen dat van vooraanstaande (hedendaagse) filosofen, hoogleraren, befaamde geletterden en oriëntalisten. Sterker nog, er is geen vakgebied in het onderwijs dat voor hem vreemd was.”

Verbazingwekkende gebeurtenissen in de kinderjaren

Alahazrat (radi Allāhu anhu) was 3 jaar oud toen hij op een dag buiten stond bij de Raza Masjid in Bareilly Sharīf. Een onbekende persoon, gekleed in een Arabische klederdracht, kwam bij hem en sprak met hem in het Arabisch. Degenen die daar aanwezig waren en getuige zijn van dit voorval hoorden hoe Alahazrat vloeiend Arabisch sprak. Zij waren verrast. Degene die tot hem sprak was nooit eerder in Bareilly Sharīf gezien. Een Majzoub (iemand dronken in liefde voor Allāh Ta’ālā), Hazrat Bashieruddeen Sāhib (radi Allāhu anhu) verbleef graag in de Akhoen Zada Masjid in Bareilly Sharīf. Hij sprak nors tegen eenieder die hem bezocht. Alahazrat wenste de Majzoub te ontmoeten. Op een avond omstreeks 23.00 uur ging hij alleen op weg om hem te ontmoeten. Hij zat gedurende 15 minuten vol respect bij deur van het Majzoub’ s huis. Na enige tijd kreeg de Majzoub hem in de gaten en vroeg: “Wie ben je van Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu).” Alahazrat antwoordde dat hij zijn kleinzoon was. De Majzoub omhelsde hem onmiddellijk en nam hem mee naar zijn kleine kamer. Hij vroeg Alahazrat of hij voor iets specifieks was gekomen, maar Alahazrat zei dat hij was gekomen om hem te vragen Dua (smeekbede) voor hem te doen. De Majzoub vroeg meteen gedurende een half uur de volgende Dua: “Moge Allāh Ta’ālā barmhartig zijn met jou, moge Allāh Ta’ālā jou zegenen.”

Zijn huwelijk en gezegende kinderen

In 1291 A.H. (1874) trouwde Alahazrat (radi Allāhu anhu) met Sayyidah Irshaad Begum radi Allāh Ta’ālā o anha dat de geliefde dochter was van Sheikh Fadhl Hussain Sāhib. Op dat moment was hij 18 jaar oud. Allāh Ta’ālā zegende hem met zeven prachtige kinderen, waaronder twee zonen. Beide zonen werden eminente geletterden en prominente Awliya Allāh Ta’ālā. Zijn oudste zoon Hujjatul Islam Hazrat Allāma Maulana Muhammad Hāmid Raza Khan Noori Barkāti (radi Allāhu anhu) was zeer begaafd in Arabisch en andere religieuze wetenschappen. Zijn gelaatstrekkingen lijken op van zijn vader. Hujjatul Islam (radi Allāhu anhu) verliet de aardse wereld op 17 Jamādi-ul-Awwal (vijfde islamitische kalendermaand) 1362 A.H. gedurende namāz. Zijn Mazār Sharīf (gezegende tombe) ligt in Bareilly Sharīf, India.

Ghausul Waqt Huzoor Mufti-e-Azam-e-Hind Ash Shah Imām Mustafa Raza Khan Noori Barkāti (radi Allāhu anhu) de jongste zoon van Alahazrat studeerde aanvankelijk onder leiding van zijn broer. Hij verwierf ook kennis aan de gezegende voeten van zijn vader en behaalde zijn diploma bekwaamheid in religieuze wetenschappen. Huzoor Mufti-e-Azam-e-Hind (radi Allāhu anhu) heeft ongeveer 10 miljoen Murid (leerlingen) wereldwijd. Hij is ook beschouwd als de Mujaddid van de Islam in de 15de eeuw. Hij verliet de aardse wereld op 14 Muharram (eerste islamitische kalendermaand) 1402 A.H. (1981). Zijn Mazār Sharīf ligt in Bareilly Sharīf, India.

2. Primaire en tertiaire opleiding

Aanvang islamitische opleiding; Alahazrat ‘s eerste Fatāwa; zijn huwelijk en gezegende kinderen; voorval verwijzend naar zijn immense kennis; vakken gestudeerd aan de voeten van zijn vader; kennisgebieden verworven zonder een leraar; in opleidingen bij verschillende Ulema.

Aanvang islamitische opleiding

Gedurende Alahazrat ‘s (radi Allāhu anhu) ‘Bismillāh Khwanie’ (start islamitische opleiding) vond een vreemd voorval plaats. Zijn gerespecteerde leraar vroeg hem om de Tasmiyyah en vervolgens ‘Alīf, Baa, Taa,….’ te lezen. Alahazrat begon de ‘Alīf, Baa, Taa,….’ te lezen tot hij bij de letter ‘Lām Alīf’ kwam. Bij deze letter werd hij stil. Toen de leraar hem nogmaals vroeg om ‘Lām Alīf’ te lezen bleef hij stil. De leraar vroeg hem opnieuw om ‘Lām Alīf’ te lezen. Sayyidena Alahazrat antwoordde toen: “Ik heb deze letter al eerder gelezen. Waarom moet ik het herhalen?”

Hazrat Allāma Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) die deze gebeurtenis zag gebeuren zei: “Zoon! Luister naar wat je Ustaaz zei.” Door een reflectie begreep hij waarom zijn zoon niet verder wilde lezen. Alahazrat begreep niet waarom een woord als ‘Lām Alīf’ voorkwam in deze les die slechts uit letters bestond. Hazrat Allāma Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) realiseerde dat het voor het kind heel moeilijk was te begrijpen. Desondanks verklaarde hij “zoon, het is waar wat je denkt. Echter, de ‘Alīf’ die je eerder had gelezen is in werkelijkheid ‘Hamzah’ en wat je nu leest is ‘Alīf’. Alīf is altijd Sākin en een letter kan niet gecombineerd worden met een letter die Sākin is. Dat is de reden waarom ‘Lām’ met ‘Alīf’ is samengevoegd. ”Alahazrat reageerde hierop “als dat de reden is, dan kan ieder willekeurige letter van het alfabet worden samengevoegd met ‘Alīf’. Waarom de ‘Lām’?” Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) zeer gelukkig en opgewonden omhelsde Alahazrat en maakte Dua (smeekbede) voor hem. Hij legde daarna op een zeer briljante wijze uit: “Als je naar die twee letters kijkt lijken zij veel op elkaar, omdat beide leeg zijn. Zelfs wanneer je beide samen schrijft lijken zij op elkaar. Wanneer het komt op kwaliteitskenmerk, dan is ‘Lām’ het hart van ‘Alīf’ en omgekeerd.” Hazrat Allāma Maulana Raza Ali Khan (radi Allāhu anhu) opende in werkelijkheid de deuren van de geheimen van spirituele kennis en inzicht voor Alahazrat.

Alahazrat was vier jaar oud toen hij de recitatie van de Heilige Qur’ān afrondde. Door de buitengewone begaafdheid voltooide hij zijn islamitische opleiding af op jonge leeftijd. Hij verklaarde: “Ik voltooide mijn islamitische opleiding medio Sha’bān (8ste maand van de islamitische kalender) van het jaar 1286 A.H. Ik was 13 jaar, 10 maanden en 5 dagen oud. Het was ook het moment dat namāz voor mij verplicht werd. Ik begon grote interesse te krijgen in de wetgeving van Sharia.” (Al Ijaazatur Radawiyyah)

Alahazrat heeft zijn basisopleiding thuis gekregen. Later zette hij zijn opleiding voort onder leiding van een aantal onbetwistbare leraren. Hij studeerde bij zijn vader Hazrat Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu) en voltooide zijn primaire opleiding bij Janaab Mirza Ghulām Qader Baig. Bij de laatste bestudeerde hij het boek Mizān Munscha’ab.

Hij studeerde ook bij de volgende personen:

1. Hazrat Maulana Abdul Ali Rampuri (radi Allāhu anhu),

2. Sheikh-e-Kabeer Hazrat Allāma Sayyed Shah Abdul Hassan Ahmed Noori (radi Allāhu anhu),

3. Sheikh-e-Tariqat Hazrat Allāma Shah Ale Rasool Mahrerwi (radi Allāhu anhu),

4. Sheikh Ahmed bin Zain-e-Dahlaan Makki (radi Allāhu anhu),

5. Sheikh Abdur Rahmān Makki (radi Allāhu anhu),

6. Sheikh Hussain bin Sālih Makki (radi Allāhu anhu).

Alahazrat ‘s eerste Fatwa

In een brief die hij aan zijn vermaarde Khalifa Malakul Ulema Hazrat Maulana Zafaruddeen Bihari stuurde schreef hij: “Met de Genade van Allāh Ta’ālā schrijft deze dienaar zijn eerste Fatāwa (islamitische vonnis) op een leeftijd van 13 jaar. Het is ook dat ik op deze leeftijd mijn religieuze opleiding heb voltooid en werd gediplomeerd op dit gebied. Vandaag is een vraag aan mij gesteld ‘zodra moedermelk de maag van een kind bereikt ook daarmee pleegouderschap is bereikt of niet’. Ik antwoordde dat wanneer melk in de maag van een kind komt door de mond of neusgaten, daarmee pleegouderschap is bewezen. Hierdoor wordt het voor het kind Harām om met de vrouw te trouwen.”

Zijn vader was zo verbaasd door dit diepgaande antwoord dat hij hem signeerde met de taak om Fatāwa te schrijven. Jarenlang heeft Alahazrat deze belangrijke en verantwoordelijke taak uitgevoerd. Hij begon dagelijks honderden Fatāwa te schrijven op vragen die hij ontving in onder andere de talen Arabisch, Urdu, Perzisch en Engels.

Prof. Dr. J.M.S. Balijon van de faculteit Islamologie van de Leiden universiteit in Nederland zei over de Fatāwa van Alahazrat het volgende: “Inderdaad, een hoogopgeleide moet ik bekennen. Als ik zijn Fatāwa lees, ben ik diep onder de indruk over zijn immense en brede interpretatie en argumenten. Bovendien, zijn inzicht bleek evenwichtiger te zijn dan ik had verwacht. U hebt volkomen gelijk, hij verdient een grotere bekendheid en waardering in het Westen dat het geval nu is.”

verwijzend naar zijn immense kennis

Dr. Sayyid Muhammad Abdullah, voorzitter van de faculteit Encyclopedia of Islam aan de universiteit van Punjab, zei over de immense kennis van Alahazrat: “Er wordt gezegd dat de geletterde het verstand en woordvoerder is van de natie, in het bijzonder de geleerde die inspiratie haalt uit en door de visie van de Heilige Qur’ān, en de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zijn Ahadīth, een vertelling van Goddelijke Kennis en vertolker van Goddelijke Stelsel. Hij is de stem van de Schepper, een weldoener voor het mensdom. Het is geen overdreven verklaring, maar acceptatie van de waarheid om te zeggen dat Ahmad Raza zo’n hooggeleerde is. Hij is daadwerkelijk een alom bekende geletterde, groot filosoof, eminente jurist, man van visie, uitlegger van de Heilige Qur’ān en de Ahadīth van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ en een bekoorde beredenaar.”

Een paar dagen na de Nikāh van Alahazrat kwam een zekere koerier naar Bareilly Sharīf. Hij presenteerde een Fatwa van Maulana Irshaad Hussain Mujaddidi (radi Allāhu anhu) aan Hazrat Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu) voor een reactie. De Fatāwa was ondertekend door verschillende Ulema. Hazrat Allāma Naqi Ali Khan zei aan de koerier: “Ga de kamer binnen. Moulvi Sāhib is daar. Hij zal je vragen beantwoorden.” De koerier ging de kamer binnen en zag alleen Alahazrat daar zitten. Hij kwam terug bij Hazrat Allāma Naqi Ali Khan en zei: “Binnen zie ik geen Moulvi Sāhib. De enige die ik zag is een jonge knaap.” Hazrat Allāma Naqi Ali Khan zei: “Geeft die jongen de Maslah en hij zal het beantwoorden.” De koerier ging naar Alahazrat en overhandigde hem de Fatāwa. Hij bestuurde het en kwam tot de conclusie dat de Fatāwa van Maulana Irshaad Hussain Mujaddidi onjuist was. Alahazrat schreef een correcte Fatāwa en liet zijn vader het nakijken. Zijn vader verifieerde de gecorrigeerde Fatāwa en zei dat het goed was. Deze Fatāwa werd door de koerier gebracht naar de gouverneur van Rampur. Nadat de gouverneur de gecorrigeerde Fatāwa had gelezen nodigde hij Maulana Irshaad Hussain Mujaddidi bij zich uit. Toen Maulana Sāhib bij de gouverneur was aangekomen werd hem de Fatāwa van Alahazrat gewezen. Mufti Maulana Irshaad Hussain Mujaddidi erkende nederig dat zijn Fatāwa niet correct was en dat van Alahazrat het beste was. De gouverneur vroeg aan Maulana Irshaad Hussain Mujaddidi waarom andere Ulema de onjuiste Fatāwa hadden ondertekend. Hij antwoordde: “Zij hebben mijn Fatāwa bekrachtigd, omdat ik prominent ben. Doch, de juiste Fatāwa is de Fatāwa die door de Mufti van Bareilly Sharīf is geschreven.”

Nadat de gouverneur te weten was gekomen dat Imām Ahmed Raza Khan een jongeman van 20 jaar oud was wilde hij hem leren kennen. Op een dag bracht Alahazrat een bezoek aan Rampur. De gouverneur ging hem opzoeken. Toen de gouverneur hem zag was hij over zijn toeren heen en bood Alahazrat een zilveren stoel aan als teken van respect. Alahazrat weigerde op de zilveren stoel te zitten en zei dat meubels van zilver Harām (verboden) zijn. Uit schaamte verzocht de gouverneur tot slot aan hem om plaats te nemen op het bed. Gedurende gesprek merkte de gouverneur op dat Alahazrat zeer briljant was en zei dat hij enkele boeken over logistiek moest bestuderen bij Moulvi Abdul Haqq Kheyrabādi. Op dat moment kwam toevallig kwam Moulvi Abdul Haqq Kheyrabādi binnen lopen. Beide werden aan elkaar voorgesteld. Na de kennismaking vroeg hij aan Alahazrat welke boeken hij over logistiek had bestudeerd. Alahazrat vertelde hem dat hij het boek Kazi Mubārak had bestudeerd. Moulvi Sāhib geloofde Alahazrat niet, omdat hij van mening was dat hij nog te jong was om het pittige studieboek te bestuderen. Hij vroeg vervolgens: “Heb je het boek Tahzeeb bestudeerd?” Alahazrat antwoordde op een sarcastische manier: “Wordt Tahzeeb onderwezen na Kazi Mubārak in uw school?” Nadat Moulvi Sāhib naar Alahazrat had geluisterd begon hij enkele vragen te stellen over zijn kwalificaties. Alahazrat zei dat hij de voorkeur gaf aan onderwijzen, zich bezighouden met het schrijven van Fatāwa en boeken. Verder vroeg hij aan Alahazrat over zijn specialismen. Alahazrat antwoordde, dat hij zich gespecialiseerd had op ieder vakgebied dat op enig moment noodzakelijk kon zijn inclusief debatteren met de Wahhābis.

Toen Moulvi Abdul Haqq dit antwoord van Alahazrat hoorde zei hij: “Die dwaze persoon van Badayoun is ook in dit fanatisme.” (Hij bedoelde hiermee Maulana Abdul Qādri (radi Allāhu anhu)). Dit horende werd Sayyidena Alahazrat kwaad en zei: “Uw vader, Maulana Fadhl-e-Haqq Kheyrabādi (radi Allāhu anhu), was de eerste persoon die met de Wahhābis debatteerde. Hij was verantwoordelijk voor het schrijven van een boek tegen Ismail Delhwi. Hij betitelde zijn boek Al Fatāwa Fi Butali Taghwa.” Moulvi Abdul Haqq Kheyrabādi zei toen: “Als, in mijn aanwezigheid, je mij op deze wijze antwoord geeft, dan zal het voor mij onmogelijk worden om je te onderwijzen.” Alahazrat antwoordde: “Ik heb al besloten niet bij u te studeren, omdat mijn studie onder uw begeleiding een belediging zal zijn voor de Ulema-e-Ahle Sunnat.”

Maulana Mufti Mazharullah zei: “Eens, informeerde ik bij Alahazrat over de heilige opoffering (Qurbāni) door moslims.” Hij beschreef in zijn antwoord talloze soorten schapen wat voor mij een verrassing was. Ik heb zijn brief bewaard. Op een dag kwam Maulana Kifaayatullah mij bezoeken en bij toeval zag hij de brief. Hij was verbluft en zei: “Ongetwijfeld, zijn opleiding en kennis kent geen grenzen.”

Vakken gestudeerd aan de voeten van zijn vader

Alahazrat (radi Allāhu anhu) werd bekwaam door de studie van de volgende vakken bij zijn vader:

1. Tafsīr van de Heilige Qur’ān

2. Tafsīr van Ahadīth

3. Grondbeginselen van Ahadīth (Usool-e-Hadīth)

4. Islamitische jurisprudentie (van de vier denkscholen)

5. Grondbeginselen van jurisprudentie (Usool-e-Fiqh)

6. Dialecten

7. Qur’ān uitleg

8. Grondbeginselen van het geloof

9. Grondbeginselen van debatteren

10. Arabische grammatica

11. Grondbeginselen van overredingskracht

12. Beeldspraak

13. Wetenschappelijke benadering van overredingskracht

14. Logistiek

15. Debatteren

16. Filosofie en politiek

17. Lijfspreuk instrumenten

18. Natuurkunde

19. Wiskunde

20. Natuurkundige technieken

In het boek Al Ijaazatul Mutayyanah op bladzijde 22 heeft Alahazrat het volgende over de bovengenoemde 20 kennisgebieden geschreven: “Ik leerde deze twintig kennisgebieden aan de voeten van mijn vader.”

Kennisgebieden verworven zonder een leraar

1. Qur’ān recitatie

2. Correct recitatie met Tajweed

3. Mystiek

4. Mystieke inwijding

5. Islamitische ethiek

6. Namen van verhalers van de Ahadīth

7. Biografie van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ

8. Geschiedenis van de Islam

9. Arabisch voor vergevorderde

10. Literatuur

Alahazrat verklaart: “Bovenstaande tien kennisgebieden heb ik geleerd van de volgende leraren”:

1. Shah Ale Rasool Mahrerwi

2. Maulana Naqi Ali Khan

3. Sheikh Ahmed bin Zain Dahlaan Makki

4. Sheikh Abdur Rahmān Makki

5. Sheikh Hussain bin Saleh Makki

6. Shah Abul Hassan Ahmed Noori (alaihimur Rahmah)

In opleiding bij verschillende Ulema

1. Rekenkunde

2. Algebra

3. De twintig gebieden van wiskunde

4. Moderne astronomie

5. Erfgenaam

6. Wetenschap van prosodie

7. Astrologie

8. Geschiedkundig wetenschap

9. Proza in Hindi

10. Proza in Perzisch

11. Arabisch voor vergevorderde

12. Heldere schrijfkunst in Perzisch voor vergevorderde

Toen aan Alahazrat werd gevraagd over zijn verbazingwekkende capaciteiten in het oplossen van complexe en verwarrende wiskundige theorieën en wie zijn leraar was, antwoordde hij: “Ik heb geen leraren gehad op deze twaalf kennisgebieden. Alles wat ik weet heb ik door zelfstudie eigen gemaakt. Uiteraard is dit door de gradatie van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ.” (Al Mizān, blz. 243)

Bovenstaande zijn nogal enkele kennisgebieden waarin Alahazrat zo’n hoge bekwaamheid bereikte, dat hij de uitvinder van dat kennisgebied werd genoemd. Een voorbeeld kan gevonden worden in zijn boek Ar Raudal Baheej fi Adaabut Takhreej, behandelende de grondbeginselen van de chronologische vastlegging van Ahadīth.

De beroemde historicus, Maulana Rahmān Ali in deelstaat Madhya Pardes, zei: “Als geen boek over de chronologische vastlegging van Ahadīth kan worden gevonden, dan is Alahazrat (radi Allāhu anhu) de uitvinder van dit kennisgebied.” (Tazkirāt Ulema-e-Hind, bladzijde 17).

3. Academische dienstbaarheid

Meesterschap op meer dan 50 kennisgebieden; vertalen en becommentariëren van de Heilige Qur’ān; expert op het gebeid van Ahadīth; een grote jurist van zijn tijd; Imām Ahmed Raza’s I’lm-e-Jāfar; zijn kennis van filosofie en wetenschap; kennis van astronomie en astrologie; een wiskundige genie; bijdragen op het gebied van poëzie.

Meesterschap op meer dan 50 kennisgebieden

Als wij het leven van Alahazrat (radi Allāhu anhu) bestuderen ontdekken wij, dat hij begaafd was op meer dan 50 kennisgebieden. Waar is vandaag de dag mogelijk een islamitische geletterde of zelfs een non-moslim professor, wetenschapper, onderwijskundige of Nobel prijs winnaar te vinden, die zulke kwalificaties bezit? Arabische geletterden zoals Sheikh Ismail bin Khalil en Sheikh Musa Ali Shāmi (radi Allāhu anhuma) hebben Alahazrat aangemerkt als de Hervormer van de 14e eeuw A.H.: “Als hij de Hervormer is genoemd van deze eeuw, dan is het juist en waar.”

Alahazrat ‘s reputatie en kennis becommentariërend zei dr. Jamil Jalibi, vicepresident van Karachi University in Pakistan: “Maulana Ahmed Raza Khan Bareillvi was een eminente jurist, voornaamste geleerde, wetenschapper, Naatia dichter, een scherpe observator van Sharia en een heilige. Zijn bekroonde geleerdheid kan worden voorgesteld door het feit, dat hij kennis bezat op meer dan 54 vakgebieden van diverse moderne wetenschappen en geesteswetenschappen. Hij heeft over praktisch al die kennisgebieden waardevolle boeken geschreven. Hij heeft meer dan 1.000 boeken geschreven.”

Prof. dr. Wahid Ashraf van Baroda University in Baroda zei: “Er is geen tekort aan wel befaamde persoonlijkheden in de geschiedenis van de islam die rijkelijk bijdragen hebben geleverd op diverse kennisgebieden via hun goddelijk verkregen kwaliteiten over onderwijs, wijsheid en inzicht. Ibn Sina, Umar Khayyām, Imām Rāzi, Imām Ghazālī, Al Beruni, Farābi en Ibn Rushd zijn slechts enkele namen die altijd met trots herinnerd zullen worden. Onder hen zijn beroemdheden wat betreft filosofie, medicijnen, wiskunde, astrologie of moreel filosofie en Grieks denkwijze. Echter, de meest voortreffelijkste persoonlijkheid was geboren in India en verliet deze wereld vorige eeuw. Hij was Ahmed Raza Khan Bereillvi die verscheidene kennisgebieden op uitzonderlijke wijze becommentarieerde, dat alleen specialisten op ieder faculteit afzonderlijk succesvol en volkomen mee kunnen praten.”

Vertaling en becommentariëring van de Heilige Qur’ān

Veel mensen hebben de Heilige Qur’ān vertaald in Urdu, maar het is bewezen dat de vertaling van de Heilige Qur’ān, genoemd Kanzoel Imān, door Alahazrat (radi Allāhu anhu) het beste en meest unieke is in het Urdu taal. In zijn vertaling kunt u lezen dat Alahazrat uitsluitend woorden heeft gebruikt die de kwaliteiten van de eigenschappen van Allāh Ta’ālā en van Zijn geliefde Rasool ﷺ weerspiegelen. Er wordt gezegd dat de vertaling van Alahazrat niet slechts een literaire vertaling is, maar het is ook de uitleg van de Heilige Qur’ān. In de woorden van Hazrat Sayyidena Muhaddith-e-Azam (radi Allāhu anhu): “Het is niet alleen de vertaling van de Qur’ān, het is de Qur’ān.” Wij hebben slechts als voorbeeld een enkel vers van de Heilige Qur’ān genomen en de vertalingen daarvan door verschillende personen vergeleken met de vertaling van Alahazrat.

Het betreft Surah 93, vers 7.

1. En Hij vond u gedwaald op het Pad en Hij leidde u. (Vertaald door Mohammed Assad)

2. En vond gij onzeker dus wees Hij gij de weg. (Vertaald door Muhammad Ali Lahori Qadiyani)

3. En Hij vond u onwetend over islamitische wetten dus vertelde Hij u de islamitische wetten. (Vertaald door Ashraf Ali Thanwi)

4. Vond Hij gij niet afwijken, en leidde gij. (Vertaald door Arberry)

5. En zag u niet bewust zijn van de weg dus wees u de rechte weg. (Vertaald door Fatheh Muhammad Jalledhri)

6. En Hij vond gij zwerven en Hij gaf gij leiding. (Vertaald door Yusuf Ali)

Wij hiermee zes verschillende vertalingen (interpretaties) van Surah 93, vers 7 gelezen. Laten wij nu kijken naar het verschil en zeldzaamheid (met de vorige vertalingen) van Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu): “En Hij vond u dronken in Zijn liefde om die reden onthulde Hij Zich aan u.”

Kijk naar de uitzonderlijkheid en behoedzaamheid die weergegeven wordt in de vertaling van Imām Ahmed Raza Khan. Hij is terughoudend in het gebruiken van die woorden die enige oneerbiedigheid in de statigheid en persoonlijkheid van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ kan veroorzaken. Door de hoeveelheid tijd die Alahazrat doorbracht in het schrijven van boeken over Fiqh en andere onderwerpen was het voor hem niet mogelijk een volledige commentaar van de Heilige Qur’ān te schrijven. Enkele hoogopgeleide mensen hebben gezegd, indien alle geschreven boeken van Alahazrat bij elkaar wordt verzameld het mogelijk kan zijn alsnog een volledige becommentariëring van de Heilige Qur’ān te vervaardigen. Zij zeggen ook dat net als zijn vertaling van de Heilige Qur’ān ook zijn Tafsīr buitengewoon is.

Alleen het commentaar op ‘Bismillāhi Rahmān nir Raḥīm’ door Alahazrat is van dusdanige lengte dat een volledig boek daarop is samengesteld onder de naam Al Milaadun Nabwiya.

Tijdens een Urs Sharīf viering van Sayyidena Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu) hield Alahazrat een spreekbeurt over Surah Wad-Doha, dat duurde van

09.00 uur tot laat in de namiddag (ongeveer 15.00 uur). Na het beëindigen van zijn lezing zij Alahazrat: “Ik heb slechts voor 80% commentaar geschreven over deze Surah en heb het terzijde gelaten. Waar is tijd genoeg om de Tafsīr van de volledige Qur’ān-e-Azīm!”

 Allāma Ata Muhammad Bindayalwi (radi Allāhu anhu) van Sarghoda (Pakistan) zei: “Hazrat Bereillvi (radi Allāhu anhu) heeft ongeveer 1.000 verhandelingen (in boekvorm) geschreven. Hij heeft diepgaand elk onderwerp dat hij heeft behandeld geschreven, maar het meest uitzonderlijke van zijn glorieuze werk is de vertaling en uitleg van de Heilige Qur’ān getiteld Kanzul Imān. Daadwerkelijk, er is geen vergelijkbaar. De echte waarde van dit monumentale werk kan alleen worden bepaald door de geletterden met een enorm en diepgaande kennis van het Urdu taal op hoog niveau. Alahazrat (radi Allāhu anhu) houdt hetzelfde patroon aan van de bekende schrijvers, maar zijn uitleg en expansie van de meest moeilijke en complexe materie doet hij in simpele woorden.”

Expert op het gebied van Ahadīth

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) was eveneens een grote expert van zijn tijd op het gebied van Ahadīth en Usool-e-Ahadīth. Hij kende vrijwel alle namen van de Hadith vertellers. Als aan hem details werd gevraagd over een bepaalde verteller kon hij de hele biografie van hem vertellen. Wanneer hij een Hadith bestudeerde was hij in staat het type ervan te verklaren, de voordelen en de achtergrond ervan. Hij heeft vele boekjes over onderwerpen van de Ahadīth geschreven.

Een van de boeken is getiteld Hajizul Jarain An Jamma Bainas Salaatain dat de Ahadīth weergeeft over Jamma Bainas Salaatain (het combineneren van twee namāz tegelijkertijd).

Prof. Dr. Mohiyuddin van de Azhar University te Cairo in Egypte zei: “Wel befaamde geletterde, Ahmed Raza Khan, bezocht twee keer Arabië om de Hadj te verrichten in Mekka en ging hulde bewijzen aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ in Medina. Gedurende zijn verblijf heeft hij verschillende kenniscentra bezocht en extensief het begrip van verschillende hoogopgeleiden op diverse gebieden en islamitische onderwerpen verandert. Hij zorgde ervoor dat in enkele onvervalste authentieks werden aangehaald als referentie de Ahadīth, en in ruil daarvoor, gaf hij toestemming om zijn expertise als eerbied voor de Ahadīth daarbij te laten vermelden. Het is een oud gezegde dat wetenschappelijk talent en poëtisch enthousiasme zelden in een persoon is te vinden, maar Ahmed Raza Khan was een uitzondering. Hij was niet alleen een erkende wetenschappelijke onderzoeker, maar ook een poëtisch talent.”

Een grote jurist van zijn tijd

Fiqh (islamitische jurisprudentie) is het kennisgebied dat is afgeleid van de Heilige Qur’ān en de Ahadīth van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ.

Alleen die persoon kan een jurist zijn die goed geschoold is in de Heilige Qur’ān en Ahadīth van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ. Hij moet ook goed geschoold zij in de omliggende kennisgebieden zoals Tafsīr, logica, filosofie, vertaling, etc. Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) was erkend als de grootste jurist van zijn tijdperk. Hij was volkomen bekwaam op het gebied van Fiqh en kreeg erkenning bij zowel de Ulema van het Oosten als het Westen. Zijn bijzondere status wereldwijd op Fiqh gebied kan worden afgeleid van zijn antwoorden op vragen rondom Shariat-e-Mustafa ﷺ, die zijn vormgegeven in een collectie van 12 boeken op 12.000 pagina’s getiteld Fatāwa Radawiyyah. Dit 12-delige boek wordt tegenwoordig wereldwijd in alle Darul Iftā (Fatāwa vakgroep) gebruikt.

Een befaamde theoloog en groot Soefi heilige afgestudeerd aan de Al Azhar universiteit, Hazrat Maulana Zayd Abdul Hassan Faruqi (radi Allāhu anhu) van Delhi zei: “Niemand kan de kennis van Ahmed Raza Khan over Fiqh negeren. Hij was ongetwijfeld de grootste Faqīh (jurist) van zijn tijd.”

Toen Sheikh Ismail Khalil, de curator van de bibliotheek in Makkatul Mukarramah, de Fatāwa van Alahazrat had gelezen was hij verwaand van blijdschap en schreef hij Alahazrat: “Bij Allāh Ta’ālā, als Abu Hanīfa Numan (radi Allāhu anhu) de Fatāwa had gelezen zou het ongetwijfeld zijn hart verlichting zijn geweest en de schrijver ervan onder zijn leerlingen plaatsen.”

Imām Ahmed Raza’s I’lm-e-Jāfar

I’lm-e-Jāfar verwijst naar ‘de kennis en kunst van voorspelling’. Niet alle mensen zijn door Allāh Ta’ālā met deze gave gezegend. Het is speciaal voor de Awliya Allāh Ta’ālā bestemd en Alahazrat (radi Allāhu anhu) was hiermee gezegend. Op een dag vroeg iemand aan Alahazrat over de verschijning van de Qiyāmah (Dag des Oordeels) en de komst van Imām Mahdi (radi Allāhu anhu) in de toekomst. Alahazrat zei dat Allāh Ta’ālā het weet en Zijn Rasool ﷺ is eveneens op de hoogte van die gebeurtenis. Nadat hij dat had gezegd heeft hij vele verzen van de Heilige Qur’ān en Ahadīth van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ gememoreerd betrekking hebbende op deze onderwerpen. Vervolgens zei Alahazrat: “Door een bepaald soort kennis voel ik aan dat er wellicht in het jaar 1837 Hijrah geen islamitische regering meer zal zijn en in 1900 Hijrah zal Imām Mahdi (radi Allāhu anhu) verschijnen.” Vervolgens vroeg iemand aan Alahazrat of deze kennis had verkregen via I’lm-e-Jāfar. Hij antwoordde bevestigend en zei toen scherp ‘eet de mango’s en tel niet de bomen.’

Er was een koning van Rampur in India wiens vrouw heel ziek was. Op dat moment was zij niet thuis in Rampur, maar in Nainital. Hij hield veel van haar en voelde zich bij haar aangetrokken. De koning die een badd-Mazhab (sekteaanhanger) was stuurde een boodschapper met een speciaal verzoek naar Bareilly Sharīf. Hij wilde dat Alahazrat de tijd en plaats van het overlijden van zijn vrouw moest voorspellen. Alahazrat voorspelde dat de vrouw zou overlijden in Rampur gedurende de maand Muharram. Met deze voorspelling in zijn achterhoofd trachtte de koning driftig zijn vrouw buiten Rampur te houden. Hij wilde haar in geen geval meer in Rampur zien. Op gegeven ogenblik brak een rel uit in Rampur door de kwestie rondom de Kanpur Shahīd Ganj Masjid. De gouverneur verzocht de koning hem onmiddellijk te ontmoeten in Rampur. De koning besloot alleen te gaan, maar zijn vrouw stond erop dat zij meeging. Spoedig toen zij in Rampur aankwamen ging zij dood. Het was de maand Muharram en zo bleek dat de voorspelling van Alahazrat was uitgekomen.

Zijn kennis van filosofie en wetenschap

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) was een vooraanstaande wetenschapper en filosoof. Hij begreep wetenschap en filosofie beter dan een ander in zijn tijdperk en was een Master of Ancient en Modern Sciences. Door zijn onderzoek heeft hij bewezen dat moderne wetenschappelijke opvattingen onlogisch zijn en contra de theorieën van de Heilige Qur’ān en Ahadīth.

Alahazrat schreef veel boeken over wetenschap en medicijnen. Een van zijn bekende boeken is Fauz-e-Mobīn Dar Harkate Zameen voor welk hij de Heilige Qur’ān als leidraad heeft gebruikt. In dit boek heeft hij bewezen dat de aarde niet om een denkbeeldige as draait, maar stil staat. Hij heeft eveneens bewezen dat het universum om de aarde draait. Moderne theorieën doen juist geloven dat de aarde om z’n denkbeeldige as roteert en samen mate andere planeten om de zon draait. Alahazrat heeft ook de theorieën verworpen van wetenschappers als Galileo Galilei en Sir Isaac Newton. Wij zijn van mening dat dit boek van Alahazrat in het Engels vertaald moet worden door onze hoogopgeleide mensen op wetenschappelijk niveau en het aan het Westen presenteren. Vervolgens moet een herbezinning komen op de moderne westerse wetenschappelijke theorieën. Vandaag de dag erkennen veel mensen in het Westen Alahazrat als ‘verwaarloosde genie van het Oosten’.

Kennis van astronomie en astrologie

Alahazrat (radi Allāhu anhu) bezat grote deskundigheid over astronomie en astrologie. Er was een persoon, Maulana Ghulām Hussain Sāhib, die zichzelf als de specialist in astrologie bekent maakte. Op een dag bezocht hij Alahazrat die aan hem de vraag stelde: “Zo, hoe is de toestand van regen?” Nadat Maulana Ghulām Hussain Sāhib de stand van de sterren had bestudeerd tekende hij een astronomische tabel en zei: “Deze maand zal het niet regenen. Alleen in de komende maand zal het regenen.” Vervolgens overhandigde Maulana Sāhib de tabel aan Alahazrat die het analyseerde en zei: “Alle macht is aan Allāh Ta’ālā, als Hij wil zal het nu regenen.” Maulana Sāhib vroeg aan Alahazrat: “Bent U de astronomische tabel aan het volgen?” Alahazrat antwoordde: “Ik volg alles.”

Toen keek Alahazrat naar de klok en vroeg: “Hoe laat is het?” Maulana Ghulām Hussain Sāhib zei: “Kwart over elf.” Sayyidena Alahazrat zei: “Dat betekent dat na drie kwartier het twaalf uur wordt.” Dit zeggende liep Alahazrat naar zijn grootvaders klok, die in de kamer hing, en bewoog de grote wijzer met zijn vinger vooruit tot het twaalf wees. De klok begon te slaan. Alahazrat zei: “Je beweerde zo-even dat het drie kwartier zou duren voordat het twaalf uur was.” Maulana Sāhib antwoordde: “U hebt zelf de grote wijzer van de klok vooruit bewogen, daarom wijst het nu al twaalf uur.” Dit horende zei Alahazrat: “Allāh Ta’ālā is Almachtig en Hij kan de positie van de sterren ieder moment veranderen zoals Hij wil.” Alahazrat had zijn zin nog niet afgemaakt of het begon hard te regenen.

Een wiskundige genie

Alahazrat (radi Allāhu anhu) was ook een vooraanstaande wiskundige. Hij loste de meest complexe wiskundige vraagstukken in zeer kort tijdsbestek. Zijn deskundigheid over wiskunde laat de hedendaagse moderne wiskundigen ver achter zich. Algebra, geometrie, calculatie, logaritmen en andere wiskundige terreinen, die vandaag de dag door veel studenten met veel moeite wordt begrepen, waren normale rekensommen voor Alahazrat.

Op een dag moest een beroemde wiskundige Sir Ziauddeen, omdat hij in een hachelijke situatie verkeerde bij zijn onderzoek op wiskundig terrein, naar Berlijn. Daar wilde hij op zoek gaan naar een oplossing voor zijn ingewikkelde wiskundig probleem. Een beroemde Maulana van de Aligarh universiteit adviseerde Sir Ziauddeen naar Alahazrat te gaan voor de oplossing, maar Sir Ziauddeen zei twijfelend en in vertrouwen “Wat verwacht je van een gewone Maulana als Maulana Ahmed Raza voor oplossing? Hij is niet eens de stad uit geweest om onderwijs te volgen, daarom is het voor de hand liggend dat zijn kennis erg beperkt is.” Niettemin, na enige overtuiging, besloot hij toch naar Alahazrat te gaan. Toen hij in Bareilly Sharīf was aangekomen ging hij meteen naar Alahazrat en legde zijn ingewikkelde wiskundige probleem aan hem voor. Daarna zei hij, “ik ga nu naar Duitsland. Als ik terug ben gekomen zal ik voor het antwoord bij U langs komen, voor zover U het kunt oplossen. Tijdens het betoog van Sir Ziauddeen was Alahazrat aan het schrijven en tegelijk naar hem aan het luisteren. Op het moment dat Sir Ziauddeen wilde vertrekken overhandigde Alahazrat een stuk papier aan hem met de oplossing daarop geschreven. Sir Ziauddeen was verrast met de uitwerking die de oplossing was van zijn ingewikkeld wiskundig probleem. Sir Ziauddeen zei toen, “vandaag ben ik overtuigd dat I’lm-e-Laduni (inspiratiekennis) bestaat.” Later is verklaard dat Sir Ziauddeen het volgende over Alahazrat zou hebben gezegd: “Hij was een bescheiden man met goede zeden en gewoonten, had diepgaand inzicht in wiskunde ondanks dat hij niet was opgeleid door een wiskunde leraar. Het was een innerlijk goddelijk verkregen eigen kennis. Mijn vragen hadden betrekking op een theorie van lastige wiskundige problemen, maar zijn wijze en verklaring waren even natuurlijk als of hij als eerder een onderzoek had verricht. Wel, er is in India geen mens zo geletterd als hij. Ik denk dat er nergens zo een is. Allāh Ta’ālā heeft hem verrijkt met zulke kennis, die verbazend is. Zijn inzicht op het gebied van wiskunde, algebra en timing is verbazingwekkend. Een wiskundig probleem dat ik niet kon oplossen ondanks mijn beste inspanningen, werd door deze geleerde genie binnen enkele minuten opgelost.”

Bijdragen op het gebied van poëzie

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) besteedde veel van zijn kostbare tijd aan het schrijven van poëzie. Zijn gedichten bestond voornamelijk uit Naad Sheriffs (lofzangen voor de Heilige Profeet Mohammed ﷺ) en Manqabat. Uit alle Naad die hij heeft geschreven blijkt hoe diep zijn hart en ziel verzonken lag in de liefde voor de Profeet Mohammed ﷺ. Zijn Naad hadden raakvlakken met de Sharia. Ieder couplet was gevuld met parels van Ilhām (datgene wat door Allāh Ta’ālā in het hart van een Awliya Allāh Ta’ālā heeft bezield). Zoals de profeten Wahy (Openbaring) ontvingen van Allāh Ta’ālā zo krijgen de Awliya Ilhām van Allāh Ta’ālā. Iedere vers en couplet van zijn poëzie is een Tafsīr (vertolking) van de Heilige Qur’ān en Ahadīth van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ. Hoofdzakelijk heeft hij de gedichten geschreven in het Arabisch, Urdu en Farsi (Perzisch). De gedichten van Alahazrat zijn Naad zijn gecompileerd in het bekende boek Hidayake Baksjisj (Tuin der Gratie). Dit boek wordt in de hele wereld gebruikt. Zijn nederige verzameling wordt vooral gelezen door degenen die hun liefde voor Sayyidena RasoolAllāh ﷺ willen vergroten.

Maulana Qāri Noorul Hassan citeert het volgende couplet van Alahazrat ‘s verzameling:

  • Mulke sukhan ki shahi tum ko Raza musallam
  • Jis simt aageye ho sikhe bithaa diye hai.

Hij zei dat er veel ongeletterde en onwetende mensen zijn, die naar bovenstaand couplet kijken en Alahazrat beschuldigen zichzelf in dit gedicht te bewieroken. Maulana Qāri Noorul Hassan zei dat dit niet waar is en dat de beschuldigingen gebaseerd zijn op meer ongegronde bezwaren. Hij verklaart verder. Hazrat Hassan Raza Khan (radi Allāhu anhu), de jongere broer van Sayyidena Alahazrat, zond vaak zijn gedichten ter correctie naar Janaab Daagh Delhwi die een beroemde en onderscheiden dichter was van zijn tijd. Hazrat Hassnain Raza Khan was degene die de gedichten naar Daagh Delhwi bracht. Op een dag toen hij op het punt stond naar Delhi te gaan bracht Alahazrat een Naad voor Hazrat Hassnain Raza Khan en zei: “Breng dit gedicht naar Daagh Delhwi ter correctie.”

Deze Naad begint met het volgende couplet:

  •  Unki mahk ne dil ke ghunche khila diye hai
  • Jis raah chal diye hai kooche basa diye hai.

Toen Hazrat Hassnain Raza Khan in Delhi was aangekomen overhandigde hij de Naad van Alahazrat aan Daagh Delhi. Hij bestudeerde de Naad en zei: “Dit lijkt mij niet de Naad van Maulana Hassan Raza Khan. Van wie is het?” Hazrat Hassnain Raza Khan vertelde dat het geschreven was door Alahazrat. Nadat Daagh Delhwi dit vernomen had zei hij “je hebt de Qalaam van Alahazrat (radi Allāhu anhu) naar mij gebracht ter correctie! Dit is de Qalaam van zo’n dichter die geen enkele zwakke punt heeft in zijn dichtkunst. Daar het gedicht niet volledig is afgemaakt zal ik de afsluiting van het gedicht zelf schrijven. Breng mijn verzoek over aan Alahazrat (radi Allāhu anhu). Laat hij niets aan mijn afsluitende couplet veranderen, omdat ik weet dat hij het niet prettig vindt als hij wordt geprezen.

Het volgende couplet schreef Daagh Delhwi:

  • Mulke sukhan ki shahi tum ko Raza musallam
  • Jis simt aageye ho sikhe bithaa diye hai.

Hiermee is stellig duidelijk gemaakt dat de lofprijzing aan het adres van Alahazrat niet door hem zelf is geschreven, maar door de befaamde dichter Janaab Daagh Delhwi. Allāma Sayyid Muhammad Muhaddith Kichauchi (radi Allāhu anhu) leverde de volgende commentaar op een van de gedichten van Alahazrat: “Op een dag deed zich de mogelijkheid voor om de Qasida-e-Merajia (een gedicht over de hemelreis van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ) op mijn eigen stijl voor te dragen binnen een selectief gezelschap van geletterden in Lucknow. Ik vroeg daarna over de literaire waarde van het voorgedragen gedicht. Allen waren overstelpt en zij beweerden dat de gebruikte taalkunst zeer voortreffelijk, puur en goddelijk was.”

4. Spirituele leven

Bayyat en Khilafat; Murid en Khulafa; eerste Hadj; tweede Hadj; in nabijheid van de Heilige Profeet; zijn liefde voor de Heilige Profeet; liefde en respect voor de afstammeling van de Heilige Profeet; vasthoudendheid aan de Sunnah; liefde voor Sayyidena Ghausul Azam; tevredenheid en onthouding van wereldse activiteiten

Bayyat en Khilafat

In 1294 A.H. werd Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) een Murid van Imām-ul-Asfiya Sayyidena Shah Aale Rasool Mahrerwi (radi Allāhu anhu). Het voorval, de Bayyat (spirituele getrouwheid) en Khilafat (spirituele opvolger), heeft als volgt plaatsgevonden.

Op een dag kwam Hazrat Maulana Abdul Qādir Badayoun (radi Allāhu anhu) naar Bareilly Sharīf. Hij nodigde Alahazrat uit om met hem naar Mahrerah Sharīf te gaan. Sayyidena Alahazrat accepteerde zijn uitnodiging en zij vertrokken. Toen zij op het station van Mahrerah Sharīf aankwamen zei Alahazrat: “Ik ruik de geur van mijn Murshid.” Toen zij Khanqah-e-Barkāti binnen kwamen en Sayyidena Shah Aale Rasool (radi Allāhu anhu) Alahazrat zag, zei hij: “Kom binnen. Ik heb lang naar je uitgekeken.” Sayyidena Shah Aale Rasool wijde onmiddellijk Alahazrat in tot zijn Murid en zegende hem met Khilafat en Ijāzah in alle Soefi Ordes. Kortom, Alahazrat zijn Pier-o-Murshid (spirituele gids) was Hazrat Sayyidena Shah Aale Rasool.

Hazrat Sayyidena Abul Hussain Noori Barkāti (radi Allāhu anhu), de Pier-o-Murshid van Maulana Mustafa Raza Khan (radi Allāhu anhu), was eveneens aanwezig bij deze spirituele bijeenkomst. Hij was ook een prominente Awliya Allāh Ta’ālā en hoefde niet bij Alahazrat te worden geïntroduceerd. Om de gunst van de overige aanwezigen en om hen kennis te laten vernemen van het verheven niveau en status van Alahazrat stelde hij een vraag aan Sayyidena Shah Aale Rasool: “Huzoer! Het ritueel hier in Mahrerah Sharīf is dat wanneer iemand hier komt om Murid te worden en hij daarna Khilafat en ijāzah wil verkrijgen hij eerst Mujāhida (inspanning op het Pad van Allāh Ta’ālā) moet verrichten. Wij geven hem ook droog brood om te eten als onderdeel van zijn spirituele training. Vervolgens, wanneer wij hem waardig vinden, krijgt hij Khilafat en ijāzah in een of twee Ordes. Echter, U hebt de jongeman gezegend met Khilafat en ijāzah in alle Ordes, en zelfs hem gevraagd naar alle boeken van U te kijken en te verifiëren. Waarom?” Sayyidena Shah Aale Rasool antwoordde: “O mensen! Jullie weten niet wie Ahmed Raza is. Anderen die hier komen moeten eerst voorbereid worden alvorens zij Khilafat en ijāzah krijgen, maar Ahmed Raza Khan is al door Allāh Ta’ālā voorbereid. Alles wat hij nodig had was een link en daarom heb ik hem tot Murid ingewijd. Ik was altijd door de angst voor Allāh Ta’ālā bevangen dat Hij op de Dag des Oordeels aan mij gaat vragen wat ik voor Hem van de wereld heb meegebracht, dan zou ik geen antwoord hebben. Vandaag heb ik geen angst meer. Als Allāh Ta’ālā op de Dag des Oordeels vraagt: ‘O Aale Rasool! Wat heb je voor Mij gebracht?’ Dan zal ik meteen Imām Ahmed Raza Khan aan mijn Schepper presenteren.”

Dit verheven spirituele voorval bevestigt de status van Alahazrat Azeemul Barkat Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Alahazrat toonde enorme respect en liefde voor zijn Pier-o-Murshid en de familieleden. Hij had eveneens genegenheid voor degenen die een relatie hadden met zijn Pier-o-Murshid. Wanneer Alahazrat naar Mahrerah Sharīf ging om gezegend te worden door zijn spirituele gids liep hij vanaf het station op blote voeten in Mahrerah Sharīf! Wanneer iemand of een vertegenwoordiger van Mahrerah Sharīf naar Bareilly Sharīf kwam om een brief of pakket te bezorgen ontving hij die persoon met veel eerbied en waardigheid. Hij sprak die persoon met respect aan zoals ‘meest gerespecteerde vertegenwoordiger’ en liet hem niet vertrekken zonder eerst gegeten te hebben. Alahazrat bracht dan persoonlijk voedsel voor hem. Hij droeg zelfs het bord en schaal met eten op zijn hoofd. Als dit de eerbied is die Alahazrat toonde voor een vertegenwoordiger, kan iemand zich dan voorstellen hoeveel respect hij voor zijn Pier-o-Murshid zal hebben?

Murid en Khulafa

Alahazrat (radi Allāhu anhu) had veel Murid en Khulafa. Zij zijn verspreid in zowel Indo-Pak als in andere landen. Ruim 30 zijn in Indo-Pak en 35 in de andere landen. De bijzondere zijn:

1. Hujjatul Islam Hazrat Allāma Maulana Muhammad Hāmid Raza Khan Noori Barkāti (radi Allāhu anhu),

2. Ghausul Waqt Mufti-e-Azam-e-Hind Maulana Mustafa Raza Khan Noori Barkāti (radi Allāhu anhu),

3. Hazrat Allāma Maulana Abdus Salaam Jabalpuri (radi Allāhu anhu),

4. Sadrul-Afaadil Hazrat Allāma Maulana Na’eemuddeen Murādabadi (radi Allāhu anhu),

5. Malikul Ulema Hazrat Allāma Maulana Sayyid Zafaruddeen Bihari (radi Allāhu anhu),

6. Muballigh-e-Islam Hazrat Allāma Maulana Abdul Aleem Siddiqui (radi Allāhu anhu),

7. Sadrus Shariah Hazrat Allāma Maulana Mufti Amjad Ali (radi Allāhu anhu),

8. Qutbul Madinatul Munawwarah Hazrat Allāma Sheikh Ziauddeen Ahmed Al Madani (radi Allāhu anhu),

9. Burhān-e-Millat Hazrat Allāma Burhān Haqq (radi Allāhu anhu),

10. Hazrat Allāma Maulana Mukhtār Ahmad Siddiqui Meerthi (radi Allāhu anhu),

11. Sheikh Muhammad Abd-al-Hayy (radi Allāhu anhu),

12. Sheikh Ahmad Khalil (radi Allāhu anhu),

13. Sheikh Ahmad Khudravi (radi Allāhu anhu),

14. Sheikh Muhammad bin Abi Bakr (radi Allāhu anhu),

15. Sheikh Muhammad Saïd (radi Allāhu anhu),

16. Hazrat Maulana Sayyid Ahmad Ashraf (radi Allāhu anhu),

17. Hazrat Maulana Shah Sulaimān Ashraf (radi Allāhu anhu).

De Khulafa van Alahazrat hoeft geen introductie in de moslim wereld. Hun impact, invloed en bijdrage aan de ontwikkeling van islamitische cultuur en islamitische denkwijze hebben vele pagina’s aan de geschiedenis overgelaten. Voor de gunst en zegen zullen wij in het kort over drie van de Khulafa, van Alahazrat, iets vertellen.

• Sadrush Shariah Hazrat Allāma Maulana Mufti Amjad Ali (radi Allāhu anhu) was geboren in 1296 A.H. Hij heeft het aardse leven verlaten in 1367 A.H. op 71-jarige leeftijd. Hij was de schrijver van een internationaal bekend boek Bahār Shariat, dat uit 18 delen bestaat. Dit boek bevat informatie betreffende de Hanafi jurisprudentie regelgeving en antwoorden op alle vragen die daarin voorkomen. Het dient tegenwoordig als handboek voor moslim instituten. Deze Khalifa was een van de senior adviseurs van de faculteit Islamic Deeniyat aan de Aligarh Muslim University. Moulvi Sulaimān Nadwi (een non-Soennie) zei het volgende over Sadrush Sharia: “Maulana Amjad Ali is volkomen vaardig op het gebied van onderwijs en hij is hoogbegaafd in het oplossen van de nieuwe benodigdheden van de masterclass.” Hazrat Allāma Amjad Ali propageerde eveneens de Islam aan de non-moslims. Hij besteedde veel van zijn tijd aan het onderwijzen.

Op een dag ontstond een kritisch probleem in Ajmeer Sharīf onder de moslims, dat de Imān van de onschuldige moslims dreigde te vernietigen. De hindoe Rajput van India begon enorm veel nieuwe geloven en valse vernieuwingen te introduceren, dat degenen die ongeletterd waren de geïntroduceerde tradities van hem begonnen te volgen. Toen Allāma Sadrush Sharia dit hoorde ging hij met enkele Murid meteen naar Ajmeer Sharīf. Hij begon de moslims te onderwijzen en hen bewust te maken van het polytheïsme en valse vernieuwingen die zij volgenden. Door zijn grote inspanningen werd de Imān van de moslims gered en zelfs veel non-moslims bekeerden tot de Islam.

Hij was gezegend met acht zonen die allen prominente Ulema zijn geworden. Zijn twee dochters werden Aalima Een van zijn zonen Muhaddith-e-Kabeer Hazrat Allāma Zia-ul-Mustafa Qādri en een andere Allāma Baha-ul-Mustafa Qādri zijn vandaag de dag leraren aan hun respectieve Darul Uloom in India.

• Allāma Sheikh Ziauddeen Al Madani (radi Allāhu anhu) was een van de meest bekende Khalufa van Alahazrat en leefde in Madinatul Munawwarah. Voordat hij naar Medina ging woonde hij enige tijd in Bagdad Sharīf. In 1327 A.H. arriveerde hij in Madinatul Munawwarah. Daar trouwde hij met een vrome dame van de Sayyed familie. Hij was een prominente Alīm, Soefi en Walī van zijn tijd en stamde af van een befaamde familie. Zijn vader was de bekende Allāma Abdul Hakim Siyalkoti (radi Allāhu anhu), een machtige en islamitische geleerde van zijn tijd, die de titel Mujaddid-e-Fishāni gaf aan Imām Rabbāni Imām Ahmed Sarhindi Faruqi (radi Allāhu anhu) de Mujaddid van de 11e islamitische eeuw. Behalve van Alahazrat kreeg hij ook Khilafat van verschillende Aqābirin (prominente Ulema). Sommige van hen zijn Hazrat Allāma Sheikh Ahmad Shams Maghribi, Sheikh Mahmoedul Maghribi, Maulana Abdul Baaqi Farangi en Allāma Abu Yusuf Nibhāni (radi Allāhu anhum). Hij was een aanzienlijke Sheikh-e-Tariqat van zijn tijd en bracht de dag en nacht door in het geven van adviezen en leiding aan de Ummah van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Hij is alom bekend door zijn vroomheid en standvastigheid in de Islam in onder andere Damascus, Irak, Egypte, India, Pakistan en Zuid-Afrika. Allāma Ziauddeen Madani had ook veel Khulafa en Murid in de wijde wereld. Het aardse leven verliet hij op 12 augustus 1981 in de stad Madinatul Munawwarah. Zijn zoon, Hazrat Allāma Fazlur Rahmān Al Madani, leeft nog in Medina en volgt zijn vaders voetsporen.

• Allāma Maulana Abdul Aleem Siddiqui Meerthi (radi Allāhu anhu) was geboren in 1892 en verliet het aardse leven in 1954 op 62-jarige leeftijd. Hij behoorde eveneens tot de bekende Khulafa van Alahazrat. Zijne Eminentie was een islamitische geletterde en universitair gediplomeerd in Master of Arts in English aan de University van Meerut in India. Hij sprak vloeiend Arabisch, Urdu, Perzisch, Engels, Frans, Indonesisch, Maleisisch en Japans. In 1951 maakte hij een wereldreis de Islam, propagerend. Hij bezocht Amerika, Londen, Japan, Indonesië, Maleisië, Europa, Zuid-Afrika, Trinidad, Suriname, Filippijnen, Irak, Holland, Thailand, Sri Lanka (Ceylon), Frankrijk en nog veel meer landen. Zijn grote inspanningen hebben ertoe geleid dat veel non-moslims zich bekeerden tot de Islam. Prinses Gladys Palmer van Burinia, Merwate Tinfinch (Franse gouverneur van Mauritius), Mahifl Donawa (een minister van Trinidad), Mr. F. Gengson (een christelijke minister van Ceylon) waren enkele bekende mensen die na de ontmoeting met hem de Islam accepteerden.

Zijn Eminentie was verantwoordelijk voor de bouw en totstandkoming van veel moskeeën en islamitische opleidingsinstituten rondom de wereld. Drie van de beroemde moskeeën zijn Hanafi Masjid in Colombo, Sultan Masjid in Singapore en Naagarya Masjid in Japan. Hij was de oprichter van verschillende uitgeverijen van kranten en islamitische tijdschriften zoals The Muslim Digest in Zuid-Afrika, Trinidad Muslim Annual en de Pakistani News. Gedurende zijn wereldreizen ontmoette hij verscheidene westerse (kerkelijke) hoogwaardigheidsbekleders en discussieerde heel lang met hen over de Islam. Hij ontmoette eveneens de wereldberoemde Ierse toneelschrijver en filosoof George Bernard Shaw op 17 april 1935 gedurende zijn bezoek in Mombassa en bediscussieerde vele religieuze problemen met hem. George Bernard Shaw was zeer onder de indruk van hem en zei: “Ik ben erg tevreden met deze kennismaking en dit zal de meest herdachte ontmoeting worden van al mijn reizen.” Zijne Eminentie verliet het aardse leven in 1954 in Madinatul Munawwarah en is in Jannatul Baqi begraven.

Prof. Dr. Sayyid Jamaaluddeen, directeur van Zākir Hussain Institute of Islamic Studies en Jamia Millia in New Delhi, zei: “Ahmad Raza Khan schreef meer dan duizend boeken en boekjes die velen hebben beïnvloed. Hij richtte een Darul Uloom op genaamd Manzarul Islam in 1904, die vele studenten aantrok uit diverse regio’s van India. Zijn visie was gericht op een brede variëteit van sociale-, religieuze- en politieke zaken en hij bewees leiding gegeven te hebben aan velen, inclusief degenen die Khanqah hadden opgericht. Veel van zijn volgelingen en Khulafa hebben later Madrassa opgericht die spoedig ontplooiden tot spirituele centra. Sommige afgestudeerden zoals Maulana Sulaimān Ashraf, manager van de theologie faculteit aan het M.A.O. College, Aligarh, gingen in het onderwijs terwijl anderen hun de hoogste positie gingen bekleden van Pesh Imāms in moskeeën.”

Eerste Hadj

Stel je voor, de conditie van de liefhebber van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ of Aashiq-e-Rasool die gezegend is met de mogelijkheid om de Rauza-e-Aqdas van de Heilige Profeet te bezoeken, en zijn ogen te laten zaken tot de deurdrempel. Deze mogelijkheid voor de Hadj en ziyārah ontstond op 26 Shawwāl 1295 A.H. (1876). Hij was toen 20 jaar oud. Op een dag, na het afronden van de Hadj, ging hij naar Maqām-e-Ibrahim (alayhis salām) om de Maghrib Salāh te verrichten. Nadat hij klaar was kwam de Imām van de Shafi’ī orde van Makkatul Mukarramah, Allāma Hussain bin Saleh Kamaal (radi Allāhu anhu) bij hem. Hij hield Alahazrat (radi Allāhu anhu) hand vast en begeleidde hem naar zijn huis. De Groot Imām plaatste vervolgens zijn hand op het gezegende voorhoofd van Alahazrat en zei: “Heus, ik observeer de Noor van Allāh Ta’ālā op dit voorhoofd.” Zonder aarzeling zegende hij Alahazrat met de Sanad (Certificaat) van Sahīh Sittah (zes samenstellers van Hadith, te weten Bukhārī, Muslim, Ibn Majāh, Abu Dawood, Tirmīzī en Nasā’ī).” Ook gaf hij Alahazrat de titel Ziauddeen (het Licht, Glorie, Deen).

Alahazrat werd eveneens gezegend met de Sanad van Ahadīth afkomstig van de Mufti’s van de Hanafi Orde in Makkatul Mukarramah, Sayyidena Allāma Abdur Rahmān Sirāj en Mufti Sheikh Sayyed Ahmad Dahlaan Shafi’ī (radi Allāhu anhuma).

Het is gedurende dit historische bezoek dat Alahazrat de Ulema-e-Haramain Sharifain informeerde over het godslasterlijke en corrupte geloof van de Ulema-e-Deobandi. Nadat zij de boeken Aljaamu Sunnah Li Ahle Fitnah en Al Mutamadul Mustanad van Alahazrat hadden bestudeerd spraken zij hun vonnis uit over degenen die godslastering bedrijven en degenen die oneerbiedige woorden schrijven over de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Het vonnis van de Ulema van Makkatul Mukarramah en Madinatul Munawwarah zijn samengesteld tot de bekende Husaamul Haramain. Enkele van deze Fatāwa worden verder in dit boek opgenomen.

Tweede Hadj

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) ging voor de tweede keer op Hadj in 1323 A.H. (1905). Hij was op dat moment 49 jaar oud. Op 25 Zil-Hadj ontmoette Sayyidena Alahazrat de Groot Imām Sheikh Saleeh Kamaal (radi Allāhu anhu). Ook ontmoette hij Allāma Sayyed Ismail (radi Allāhu anhu) en andere nobele Ulema die enorm veel respect voor hem toonden. Tijdens deze ontmoeting stelde Sheikh Saleeh Kamaal vijf vragen over I’lm-e-Ghayb (Kennis van het ongeziene) aan Alahazrat. Deze vragen waren voorgelegd door de Wahhābi Ulema van Makkatul Mukarramah. Alahazrat moest deze vijf vragen in twee dagen beantwoorden.

Op de eerste dag werd Alahazrat ziek en kreeg hoge koorts. Ondanks zijn ziekte nam hij zich voor al die vragen te beantwoorden. Alahazrat beantwoordde de vragen over I’lm-e-Ghayb zodanig dat het een compleet boekwerk was geworden. Dit boek kreeg de titel Al Daulatul Makkiyya Bil Maadatil Ghaibiya. De geletterde Ulema van Haramain Sharifain waren volkomen door hun bol geslagen toen Alahazrat op tijd de antwoorden in boekvorm presenteerde. Hij schreef dit boek van 400 pagina’s in klassiek Arabisch en dat binnen 8 uren[2].

In nabijheid van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ

Gedurende de tweede Hadj van Alahazrat (radi Allāhu anhu) werd zijn verlangen om de Heilige Profeet Mohammed ﷺ te zien heviger. Voortdurend reciteerde hij met groot respect en nederigheid de Darood Sharīf voor de Rauza-e-Sharīf met de overtuiging om de Heilige Profeet Mohammed ﷺ te zien. In de tweede nacht van zijn bezoek werd hij gezegend en zag hij de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. In die nacht schreef hij, volslagen in staat van onderdanigheid, een Naad als Lof uiting. Het eerste vers van de Naad Sharīf is: “Wo Soo’e Lala Zaar Phirte hai …..”

De prachtige Naad losprijs in z’n geheel de geliefde Profeet Mohammed ﷺ van Allāh Ta’ālā en sluit af met:

  •  Koyi kyu poochhe teri baat Raza,
  • Tujh se kutte hazaar phirte hai.

Hier kunnen wij zien dat Alahazrat zichzelf verlaagd en zichzelf de ‘hond’ van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ noemt. Op dit punt (moment) was hij gezegend om met open ogen de Heilige Profeet Mohammed ﷺ te mogen zien, staande naast de Rauza-e-Mubārak.

  • Haramain aye Raza tere dil ka pata chala ba mushkil
  • Darre roza ke muqaabil wo hume nazar to aaya
  • Ye na pooch kaisa paaya, Yeh na pooch kaisa paaya
  • Tujhe humd hai khuda ya, Tujhe humd hai khuda ya.
Zijn liefde voor de Heilige Profeet

Alahazrat (radi Allāhu anhu) bracht ieder moment van zijn leven door in de lofprijzing van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Alles wat hij deed was voor het plezier van Allāh Ta’ālā en Zijn Rasool ﷺ.

Prof. Dr. Abdul Wahid Halepota, voorzitter van Council of Islamic ideology van de Pakistaanse regering, zei: “Alahazrat Maulana Shah Ahmed Raza Khan is de ingenieuze persoonlijkheid van het Indo-Pak subcontinent wiens academische positie en rechtsgeldige inzicht in het algemeen is erkend. Zijn uiteenlopende prestaties verdienen het om internationaal te worden verspreid. Zijn grootste daad is dat hij het hart van de moslims heel prachtig met de liefde van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ heeft gevuld door zijn academische praktijken, zalige preken en meest waardevolle Maathy Kalām (gedichten in lof uiting aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ). ”

Op een dag ging Alahazrat de Raza Masjid in Bareilly Sharīf binnen. Hij werd geconfronteerd door een Majzoub, Hazrat Dhika Shah (radi Allāhu anhu). De Majzoub zei: “O Ahmed Raza! Ik zie de geest van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ alleen op aarde en niet in de hemelen.” Alahazrat reageerde hierop: “De geest van Huzoor ﷺ is zowel op aarde als in de hemel.” De Majzoub zei dat hij het niet kon zien. Alahazrat zei vervolgens: “Of je het ziet of niet, het is er wel.” De Majzoub zei in staat van hoge trance: “Ga, ik heb hem laten vallen.” Op dat moment speelde Maulana Mustafa Raza Khan, die nog een kind was, op het dak van het huis. Toen Sayyidena Alahazrat thuis aankwam zei zijn moeder: “Je moest het beter weten dan met Majzoub te discussiëren. Kijk! Mustafa Raza is van het dak gevallen.” Alahazrat vroeg aan zijn zoon of hij pijn had. Toen aan hem werd gezegd dat hij niet verwond was, zei hij: “Ik ben voorbereid om duizenden Mustafa Raza’s op te offeren voor het goeddunken van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, maar ik kan niet weerstaan dat zelfs een woord tegen de waardigheid van Rasool-e-Akram ﷺ wordt gezegd.” Na enige tijd kwam de Majzoub terug en zei aan Alahazrat: “O Ahmed Raza! Je bent zegevierend. Onze zaak was ingediend bij Sultan-e-Hind Hazrat Khwaja Gharib-un-Nawāz (radi Allāhu anhu). Hij heeft het vonnis in jouw voordeel uitgevaardigd, en Alhamdulillāh door jouw zegeningen ben ik nu in staat de Karam (geest) van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zelfs in de hemelen te zien.”

Het is vastgelegd dat eens Hazrat Maulana Naeemuddeen Murādabadi aan Alahazrat (radi Allāhu anhu) vroeg naar de reden van zijn onverbiddelijkheid tegen mensen die de Heilige Profeet Mohammed ﷺ niet respecteren. Hij antwoordde: “O Maulana! Ik ben onverbiddelijk tegen die mensen, omdat zij in plaats van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ liever mij vernederen. Het interesseert mij absoluut niet waarmee zij mij bestempelen. Uiteindelijk, terwijl zij bezig zijn mij te vernederen voorkomen zij daardoor om mijn geliefde Sayyidena Rasūlullāh te beledigen.” Dit antwoord doet de volgende denkwijze van hem naar voren komen: “Als je mijn leven wil, dan zal ik mijzelf opofferen. Als je mijn vermogen wenst zal ik het je schenken. Er is wel een ding dat ik nooit zal opofferen en dat is de liefde en ontzag voor Sayyidena Rasūlullāh.”

Dr. Karrar Hussain, vicepresident van Baluchistan University Quetta in Baluchistan, zei: “Ik ben onder de indruk van zijn persoonlijkheid, omdat hij degene was die de centrale sturing gaf aan de liefde en genegenheid van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zonder welk de islam een lichaam was zonder ziel.”

Rechter Shamim Hussain Qādri, Punjab Hoge Raad in Lahore, zei uit grote liefde voor Alahazrat: “Hij was een volgeling van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ vanuit het innigste van zijn hart. Liefde, genegenheid en devotie aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ is de enige oplossing voor uiteenlopende problemen van onze wereldlijke leven en een uitweg voor het leven in het Hiernamaals.”

Liefde en respect voor de afstammeling van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ

Het is Alahazrat (radi Allāhu anhu) die de moslim wereld heeft geleerd hoe de afstammelingen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ te respecteren. Zijn hele leven is gevuld met zulke voorvallen. Velen zullen al over de volgende gebeurtenis hebben gehoord. Op een dag werd Alahazrat bij iemand thuis uitgenodigd. In die dagen werden Ulema vervoerd in triomfwagens. Alahazrat zat in één van deze triomfwagens. Plotseling zei hij de wagendragers te stoppen en stapte eraf. Hij vroeg meteen: “Wie is een Sayyed onder jullie? Mijn instinct zegt mij dat een Sayyed in de buurt is.” Een van de dragers die een Sayyed was werd bang om te spreken. Nadat Alahazrat verder bleef vragen dat die persoon zich moest bekendmaken kwam een drager naar voren en zei dat hij een Sayyed was. Met tranen in de ogen viel Alahazrat op de voeten van de Sayyed en bood zijn excuses aan. De Sayyed vroeg continue aan hem waarom hij zo deed. Alahazrat bleef maar vergiffenis vragen en zei: “Alstublieft vergeef mij. Wat zal ik doen als op de Dag des Oordeels de Heilige Profeet Mohammed ﷺ aan mij vraagt over deze gebeurtenis en mij zegt dat ik zijn familie niet heb gerespecteerd.” De Sayyed vergaf hem, maar toch was deze Aashiq-e-Rasool niet tevreden. Hij verzocht de Sayyed plaats te nemen in de triomfwagen, plaatste de wagen op zijn gezegende schouders en droeg de Sayyed net zover als hij zelf door hem was gedragen! Allāh Ta’ālā o Akbar! Niemand van de aanwezigen konden hun ogen geloven, dat de Imām van de Ahle Sunnat wa Jamā’ah, de Mujaddid van de Islam een wagendrager op zijn gezegende schouders vervoerde. Voor Alahazrat was die Sayyed geen gewone man, maar een familielid van Sayyidena Rasūlullāh ﷺ. Het is ook verklaard dat een kind dat een Sayyed was in Bareilly Sharīf woonde. Dat kind speelde graag in de buurt van Alahazrat. Iedere keer als dat kind bij hem in de buurt kwam ging Alahazrat uit respect voor het kind staan. Zelfs wanneer het kind tien keer per dag voor hem heen en weer liep. Toen aan Alahazrat werd gevraagd over de islamitische straf die was opgelegd aan een Sayyed, zei hij: “Zelfs als een rechter wordt gevraagd recht te spreken en een straf op te leggen op een Sayyed, zal hij dat moeten doen met de intentie alsof er een beetje modder aan de voeten van de Sayyed zit en dat het schoon gemaakt moet worden.” (Al Malfooz Sharīf)

Vasthoudendheid aan de Sunnah

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) legde groot accent op het volgen van de Sunnah van Sayyidena Rasūlullāh. Het volgende voorval beschrijft helder Alahazrat zijn grote vertrouwen en Imān op de Sunnah. Hij zei: “Er was eens rumoer in Bareilly ontstaan dat pest was verschenen. Toevallig, op dat moment, werd mijn tandvlees ontstoken. De ontsteking werd zo erg, dat het voor mij moeilijk werd mijn mond te openen. Daarnaast kreeg ik ook hoge koorts. De dokter die erbij was gehaald onderzocht mij voor enkele minuten van dichtbij. Hij constateerde dat ik de pest had gekregen. Ik kon op dat moment niet praten of anders hem vertellen dat zijn diagnose niet juist was. Het was zeker dat ik de pest niet had of welke ander erge ziekte, omdat ik al een Dua had gereciteerd zoals uitgelegd door Sayyidena Rasūlullāh. De Heilige Profeet had gezegd dat indien iemand een erge of dodelijke ziekte heeft of ziet de volgende dua moet opzeggen ‘Alhamdulillāh-hillazi aafani mim mab talaaka bihi wa fad dalni ala kaseerim miman khalaqa tafdeelah’. Deze dua beschermd tegen alle soorten gevaarlijke ziekten. Daarna met bijzonder veel eerbied zei ik ‘O Allāh Ta’ālā! Bewijs dat de woorden van je geliefde Habiebfdf0061 waar zijn en dat de woorden van de dokter onjuist’. Op dat moment hoorde ik een stem aan mijn rechterkant zeggen om Miswāk te doen en zwarte peper te gebruiken. Met enige moeite poetste ik mijn tanden met de Miswāk en hield een beetje zwarte peper als een tablet in mijn mond. Onbegrensd is de Genade van Allāh Ta’ālā! Binnen enkele tellen was ik genezen en stuurde de dokter weer weg met de mededeling dat zijn diagnose onjuist en ongegrond was.

Een vergelijkbaar incident laat zien da Alahazrat veel vertrouwen heeft in Allāh Ta’ālā en Zijn geliefde Habīb ﷺ. Maulana Mohammed Sharīf zei: “Toen Alahazrat met zijn vader per schip terugkeerde van de tweede Hadj kwamen zij in een zware storm terecht. Deze storm was zo zwaar, dat de kapitein aan de passagiers vroeg zwemvesten aan te trekken omdat ontsnappen aan de storm moeilijk zou zijn. Alahazrat merkte de bezorgdheid op het gezicht van zijn vader. Zijn vader zei: “Mijn lieve zoon, ik ben niet bezorgd om mijzelf maar om jou.” De jonge Alahazrat antwoordde: “O vader! Als de kapitein alle hoop heeft verloren, laat hem dan. Wij moeten volledige geloven in Allāh Ta’ālā en Zijn geliefde Habīb ﷺ. In overeenstemming met het advies van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ heb ik bij het instappen op dit schip de volgende dua opgezegd ‘Subhānallazi sakh khara lana haaza wa maa kunna lahu muq rineen wa inna ila Rabbina la mun qalibun’. Sayyidena Rasūlullāh heeft verklaard ‘degene die deze dua reciteert voordat hij instapt in een schip (of welk transportmiddel dan ook) het vervoermiddel niet zal worden vernield’. Daarom kan ik met zekerheid zeggen, dat generaties kunnen opvolgen maar dit schip zal niet vergaan.” Alahazrat had slechts enkele keer deze woorden gezegd of de kapitein informeerde de passagiers dat de storm aan het uitwijken was en er geen angst nodig was.

Liefde voor Sayyidena Ghausul Azam (radi Allāhu anhu)

Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) toonde veel liefde voor Sayyidena Ghausul Azam Sheikh Abdul Qādir Jilāni Baghdādi (radi Allāhu anhu). Hazrat Muhaddith-e-Azam-e-Hind (radi Allāhu anhu) verklaarde dat de periode waarin hij was bevoegd om in de Darul Iftā in Bareilly Sharīf te werken Alahazrat Niyyāz (lekkernijen) kocht voor een bedrag van 11 roepies en de Fatiha van Sayyidena Ghausul Azam (radi Allāhu anhu) voordroeg. Vervolgens liet hij de Niyyāz onder de aanwezigen verdelen. Plotseling zagen de aanwezigen hem uit zijn stoel opstaan en in de Tashahhud positie gaan zitten. De aanwezigen kwamen onmiddellijk dicht bij hem staan om te zien wat hem was overkomen. Wat zij zagen was dat Alahazrat een stukje Niyyāz met de punt van zijn tong van de grond opraapte. Dit stukje Niyyāz had degene die het verdeelde op de grond laten vallen. Hierdoor werd duidelijk hoeveel respect Alahazrat had voor Sayyidena Ghausul Azam (radi Allāhu anhu). Er is verklaard dat Alahazrat niet alleen de Na’ib (helper) van Sayyidena Ghausul Azam (radi Allāhu anhu) is, maar ook de Ghaus-ul-Waqt van zijn tijd. Hij schreef veel Manqabat als loftuiting voor Hazrat Sheikh Abdul Qādir Jilāni (radi Allāhu anhu).

Tevredenheid en onthouding van wereldse activiteiten

Er is geschreven dat Alahazrat (radi Allāhu anhu) enkele are grond in bezit had. Hij liet het volledige beheer van zijn landgoed in goed vertrouwen over aan anderen. Hiervoor ontving hij maandelijks een vergoeding die hij uitgaf ten dienstbaarheid van zijn gasten, Sayyeds en aan boeken. Er kwamen soms tijden voor dat Alahazrat slechts enkele muntstukken tot zijn beschikking kreeg. Doch, hij klaagde nooit over wat hij ontving. (Al Mizān, bladzijde 335)

Gedurende de Khilafat Movement werd Ghandi geadviseerd om Alahazrat te ontmoeten. Dit voorstel werd aan Ghandi gemaakt door mensen zoals de Ali Brothers, Maulana Qiyaamudeen en Abdul Baari Faranghi. Zij zeiden dat Alahazrat het respect verdiende van de overgrote deel van de moslim gemeenschap en daarom kon assisteren in hun Khilafat Movement. Toen aan Alahazrat werd verteld dat Ghandi hem wilde ontmoeten zei hij: “Waar wil hij over praten? Godsdienst of wereldse zaken? Als het wereldse zaken zijn, waarin zou ik kunnen participeren? Ik heb afstand genomen van de wereldse belangen en heb geen interesse.” (Al Mizān, bladzijde 335)

5. Dienstbaarheid als een Mujaddid

Mujaddid van de 14de eeuw; Mujaddid vanaf de eerste eeuw; Jihad tegen de vernederaars van Sayyidena Rasūlullāh; Fatāwa van de Ulema-e-Haramain Sharifain; verkregen titels van de Ulema van Makkatul Mukarramah; verkregen titels van de Ulema van Madinatul Munawwarah; unieke geheugen.

Mujaddid van de 14de eeuw

Ongetwijfeld wordt Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) naast een grote Walī ook erkend als de Ghausul Azam en Imām Abu Hanīfa van zijn tijd. Alahazrat was ook de Mujaddid (Hervormer) van de islam van de 14de eeuw. Hij voldeed aan alle voorwaarden van een Mujaddid en zijn hele leven was gericht op het opnieuw doen herleven (op de juiste wijze doen volgen) van de Dien van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.

Een overgroot gedeelte van de wereld was donker bewolkt en de valse concepten van Shirk (polytheïsme) en Bid’ah (vernieuwingen) deed hun intrede. De moslims kwamen hierdoor in verwarring. Zij werden omringd door het kwaad van Kufr (ongeloof), Shirk en bid’ah. Het kwam door de Goddelijke Genade van Allāh Ta’ālā en de Sadaqāh van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ dat de Bepleiter van de 14de eeuw, Imām-e-Ahle Sunnat Imām Ahmed Raza Khan straalde als de zon. Met zijn heldere bewijzen vernietigde hij de duisternis van Kufr en bracht de belijdenis van de islam terug op het juiste spoor.

Prof. Manzooruddeen Ahmad, vicepresident van University Karachi, zei: “De realiteit is dat door het lezen van verschillende boeken van Imām Ahmed Raza ik de conclusie heb getrokken, dat door zijn schrijfwerk en toespraken de Fatāwa en honderden kleine en omvangrijke beschouwingen hij zich heeft ingespannen voor de hervorming van de islam. En als een beloning werd hij verklaard tot de Mujaddid van deze eeuw door de Ulema en in het bijzonder van Makkah en Medina (Haramain Sharifain).” In een Hadith opgenomen in Mishkāt Sharīf en verhaalt door Sayyidena Abu Huraira (radi Allāhu anhu) staat het volgende: “Waarlijk, aan het eind van iedere eeuw zal Allāh Ta’ālā een persoon sturen naar de Ummah die de Dien voor hen (Ummah) zal herstellen.” Met andere woorden, wanneer de tijd komt in een periode waarin een tekort aan kennis en een achteruitgang in het volgen van de Sunnah ontstaat; wanneer een toename is van valse vernieuwingen en onwetendheid; dan zal Allāh Ta’ālā iemand sturen aan het begin van de nieuwe eeuw die het verschil tussen Sunnah en bid’ah zal aantonen. Hij zal valse vernieuwingen weerleggen en uitroeien en zal voor niemand angst hebben behalve voor Allāh Ta’ālā. Hij zal braaf en oprecht de vlag van de Dien-e-Muhammad ﷺ ophijsen. Zo iemand wordt een Mujaddid (Hervormer van de Deen) genoemd.

De auteur van het boek Sirājum Muneer heeft uitgelegd wie een Mujaddid is met de volgende woorden: “Met andere woorden, om de Dien (godsdienst) te hervormen is het noodzakelijk de instructie van de Heilige Qur’ān en Sunnah te herstellen die veranderd zijn en de juiste inzichten te geven in overeenstemming met de Heilige Qur’ān en Sunnah.”

Allāma Munaadi (radi Allāhu anhu) verklaart: “Een Mujaddid is iemand die Sunnah en bid’ah uit elkaar trekt en die de status van Ahle bid’ah degradeert.”

Waarom komt een Mujaddid na 100 jaren?

Een Mujaddid wordt iedere 100 jaar gestuurd, omdat na iedere eeuw de omsingeling, omgeving, denkwijze en de weg waar langs mensen door een massieve transformatie willen lopen plaats vindt. Het staat in de Hadith van Bukhārī Sharīf, dat gedurende de laatste fase van het fysieke leven van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ op een nacht, na het verrichten van de Isā namāz, hij opstond en zei: “Zal ik jullie infomeren over de belangrijkheid van deze nacht? Vanaf deze nacht tot het eind van iedere 100 jaar zal de persoon die op aarde in leven is (op dit ogenblik) niet meer in leven zijn.”

Kunnen meer Mujaddid in een eeuw komen?

Ja, er kunnen meer zijn en er zijn meerdere in een eeuw geweest. Het Arabische woord Mujaddid is enkelvoudig, maar in de Hadith is de betekenis ervan meervoudig zoals het uitgelegd is in de Kitābs (boeken) van Usool-e-Fiqh. Allāma Mulla Ali bin Sultan Qāri (radi Allāhu anhu) die de Mujaddid is van de eerste eeuw zei: “Door het woord wordt niet slechts een enkele persoon bedoeld, maar de betrokkenheid is bij een groep mensen waarvan sommige bepaalde soorten kennis hervormen en andere alle soorten van kennis in zijn stad.”

Mujaddid vanaf de eerste eeuw

Eerste eeuw

Sayyidena Imām Umar bin Abdul Aziz (radi Allāhu anhu)

Tweede eeuw

  • Imām Hassan Basrī
  • Imām Muhammad bin Hassan Shaybani
  • Imām Mālik bin Anas
  • Imām Abdullah bin Idrīs Shafi’ī (radi Allāhu anhum)

Derde eeuw

  • Imām Abul Hassan bin Umar
  • Imām Ahmad bin Hambal (radi Allāhu anhuma)

Vierde eeuw

  • Imām Tahtāwi
  • Imām Ismail bin Hammaad Jāfari
  • Imām Abu Jāfar bin Jareer Tibri (radi Allāhu anhum)

Vijfde eeuw

  • Imām Abu Naeem Isfahāni
  • Imām Abul Hussain Ahmad bin Muhammad Abi Bakr-il- Qādir
  • Imām Hussain bin Raaghib
  • Imām Muhammad bin Muhammad Ghazālī (radi Allāhu anhum)

Zesde eeuw

  • Imām Abul Fadhl Umar Rāzi
  • Allāma Imām Umar Nasfi
  • Imām Qāzi Fakhruddin Hassan Mansoor
  • Imām Abu Muhammad Hussain bin Masood Fara’a (radi Allāhu anhum)

Zevende eeuw

  • Allāma Imām Abul Fadhl Jamaaluddeen Muhammad bin Afriqi Misri
  • Imām Sheikh Shahbuddeen Suharwardi
  • Khwaja Mohiyuddin Chisthi Ajmeeri
  • Imām Abul Hassan Uzzuddeen Ali bin Muhammad ibn Atheer
  • Imām Sheikh Akbar Mohiyuddin Muhammad ibn Arabī (radi Allāhu anhum)

Achtste eeuw

  • Imām Taajuddeen bin Ata’ullah Sikandari
  • Khwaja Nizāmuddin Awliya Mehboob-e-Ilāhi
  • Imām Umar bin Mas’ud Taftazaani (radi Allāhu anhum)

Negende eeuw

  • Imām Hāfiz Jalāluddin Abu Bakr Abdur Rahmān Suyuti
  • Imām Nooruddeen bin Ahmad Misri
  • Imām Muhammad bin Yusuf Karmani
  • Imām Shamsuddeen Abul Kheyr Muhammad bin Abdur Rahmān Sakhāwi
  • Allāma Imām Sayyed Sharīf Ali bin Muhammad Jarmaani (radi Allāhu anhum)

Tiende eeuw

  • Imām Shahbuddeen Abu Bakr Ahmad bin Muhammad Khatib Qasṭallānī
  • Imām Muhammad Sharbini
  • Allāma Sheikh Muhammad Tāhir Muhaddith (radi Allāhu anhum)

Elfde eeuw

  • Imām Ali bin Sultan Qāri
  • Imām Sheikh Ahmad Sarhindi Mujaddid-e-Azam al-Fishāni
  • Sultan Aarifīn Imām Muhammad Baahu (radi Allāhu anhum)

Twaalfde eeuw

  • Allāma Maulana Imām Abul Hassan Muhammad bin Abdul Hādi Sindhi
  • Imām Abdul Ghani Tbilisi
  • Sheikh Ahmad Mulla Jeewan (radi Allāhu anhum)

Dertiende eeuw

  • Imām Abdul Ali Lucknowi
  • Imām Sheikh Ahmad Saadi Mālikī
  • Allāma Imām Ahmad bin Ismail Tahtāwi
  • Allāma Shah Abdul Aziz Muhaddith-e-Delhwi (radi Allāhu anhum)

Veertiende eeuw

Imām-E-Ahle Sunnat Qami-E-bid’ah Mujaddid-E-Azam Alahazrat Ash Shah Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu Anhu).

Jihad tegen de vernederaars van Sayyidena RasoolAllāh ﷺ

Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) bracht ook veel tijd door in het weerleggen van degenen die de waardigheid van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ beledigde. Hij liet geen steen omgedraaid in het veiligstellen van het respect en integriteit van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, ondanks dat hij door de misleidde werd aangevallen. Deze aanvallen krenkten hem geen haarbreed.

 Allāma Abdul Hāmid, vicepresident van Al Jamia Al-Nizāmiyya in Hyderaba India, zei: “Maulana Ahmed Raza Khan was een ‘Sabel van de Islam’ en een grote bevelhebber voor de islam. Hij mag oprecht een onzichtbaar fort genoemd worden dat helpt de basisprincipes en ideeën van de Ahle Sunnah wal Jamaat te verdedigen. Het is in harmonie met zijn onvermoeibare inspanningen, dat vandaag de dag respect en waardering voor de Boodschapper van Allāh Ta’ālā, Heilige Profeet Muhammad ﷺ en andere Soefi’s en Awliya nog steeds levendig is in de moslim gemeenschap. Zijn vijanden hebben hun wegen moeten verbeteren. Ongetwijfeld is hij de Imām (leider) van de Ahle Sunnah. Zijn schrijfwerk en samengestelde werken reflecteren immense diepgang en visie.”

Rechter Allāma Mufti Sayyid Shujaat Ali Qādri (radi Allāhu anhu) van de Sharia gerechtshof van de Pakistaanse regering in Islamabad zei: “Hij was vroom zoals Ahmad bin Hambal en Sheikh Abdul Qādir Jilāni. Hij had de juiste scherpzinnigheid en inzicht van Imām Abu Hanīfa en Imām Abu Yusuf. Hij beheerste de kracht van logica zoals Imām Rāzi en Imām Ghazālī, onverschrokken zoals Mujaddid al-Fishāni en Mansoor Hallaj om de waarheid te verkondigen. In werkelijkheid, hij was intolerant tegen ongelovigen, vriendelijk en welwillend tegenover de volgelingen, en de liefhebbers van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.”

De vijanden van Alahazrat doordrongen vele beschuldigingen en probeerden wanhopig hun Kufr beweringen te verdedigen. Na veel bewijzen, toen het absoluut helder was geworden voor Alahazrat dat enkele misleidde individuen niet voorbereid waren om hun Kufr beweringen in te trekken en Tauba te doen, heeft Alahazrat overeenkomstig en in verdediging van de islam enkele Kufr Fatāwa tegen deze personen gevonnist. Wij moeten weten dat hij de Fatāwa-e-Takfeer (Kufr Fatāwa) tegen deze personen heeft gevonnist die de status en waardigheid van Allāh Ta’ālā en Zijn Rasool ﷺ hebben vernederd. Hij vonniste de Fatāwa-e-Takfeer op mensen als Ashraf Ali Thanwi, Rasheed Ahmed Gangohi en Khalil Ahmad Ambetwi en anderen, omdat door hun schrijfwerk het onbetwistbaar was dat zij de Heilige Profeet Mohammed ﷺ hadden vernederd. Wij zullen enkele godslasterlijke beweringen van hen opsommen.

1. Op bladzijde 51 van Baraahin Qatia, schrijft Khalil Ahmed Ambetwi: “Nadat over de rang van Satan en de engel des doods gehoord is, kan gesteld worden dat zij een enorme diepgang van kennis bezitten en dit is bewezen door de Qur’ān en Ahadīth. Om over deze diepgaande kennis van Fakhre Ālam (Muhammad ﷺ) zonder bewijs in de Qur’ān en Ahadīth, maar slechts uit algemene waarneming, te praten is een leugenachtige gedachte. Als, om zo over te denken geen Shirk is, in welke categorie van het geloof valt het dan?”

2. Op bladzijde 6 van Hifzul Imān, (gedrukt in Mazahirul Uloom) schrijft Ashraf Ali Thanwi: “Als kennis van het ongeziene verwijst naar gedeeltelijk kennis, welke bijzonderheid heeft Nabi ﷺ dan. Deze kennis bezit ook Zaid en Amr (ieder willekeurig Jan, Piet en Klaas), ieder kind, krankzinnige mensen en alle soorten dieren.”

3. Op bladzijde 5 van Tahzeerun Naas, (gedrukt in Makhtaba Fayz Nazd Jami Masjid Deoband) schrijft Qāsim Nanotwi: “Profeten zijn alleen over kennis superieur aan hun volgelingen, maar als het om goede daden gaat worden volgelingen soms gelijkwaardig en soms zelfs superieure dan zij.”

4. In deel 2, bladzijde 12 van Fatāwa Rasheedia, (uitgegeven door Makhtaba Rasheedia Jami Masjid Delhi) schrijft Rasheed Ahmed Gangohi: “Het woord ‘Rahmatullil Alemīn’ (zegen der werelden) is niet een bijzonderheid van Rasool ﷺ, maar andere profeten, heiligen en prominente Ulema zijn ook voor de genade van de wereld, zelfs al is Rasool ﷺ in hoger dan zij allemaal. Daarom is het toegestaan met dit woord naar anderen te verwijzen.”

Als iemand de originele boeken van deze auteurs analyseert zal hij nog meer van dit soort oneerbiedige beweringen tegenkomen. Sayyidena Alahazrat zijn behoedzaamheid in het verklaren van iemand tot Kāfir wordt in verschillende van zijn boeken aangetroffen. In zijn boek Subhaanus Subooh vernietigt hij wetenschappelijk de argumenten van Moulvi Ismail Delhwi. Aan het eind van dit boek schrijft Alahazrat: “De Ulema heeft deze individuen niet eerder tot kāfir verklaard, omdat je daarin voorzichtig moet zijn.” Nogmaals bij het weerleggen van de argumenten van Moulvi Ismail Delhwi en enkele van zijn beruchte volgelingen schrijft Alahazrat in een ander boek Al Kaukabatush Shahābiyat: “In onze opinie (van de islam) is het verklaren van iemand tot kāfir en het beheersen van je spraak een daad van extreme voorzorgsmaatregel en analyses.” In een andere verhandeling getiteld Sallus Suyooful Hindiya verklaart Alahazrat: “Er is inderdaad een verschil in het accepteren van woorden van Kufr en een persoon brandmerken tot kāfir. Wij moeten bijzonder voorzichtig zijn. Wij moeten stilte in acht nemen. Bij de minste mogelijkheid blijft die persoon nog steeds een moslim. Wij moeten terughoudend zijn in het verklaren van die persoon tot kāfir.” In zijn boek Subhaanus Subooh schrijft Alahazrat: “Wij tonen geen enkele overeenstemming met de Kufr van Moulvi Ismail Delhwi, omdat Sayyidena RasoolAllāh ﷺ ons heeft gewaarschuwd de Ahle Qiblah tot kāfir te verklaren. Het is alleen mogelijk iemand tot kāfir te brandmerken als zijn Kufr glashelder is geworden en er absoluut geen minste mogelijkheid meer bestaat om die persoon als een moslim te zien.” (Tamheed-e-Imān, bladzijde 42-43)

Aan de hand van bovenstaande verklaringen kunnen wij helder afleiden hoe voorzichtig Alahazrat was in het verklaren van een persoon tot kāfir. Hij was merendeels zijn werk aan het doen als een zorgvuldige en verantwoordelijke moslim. De fout lag in werkelijkheid bij die mensen die zelfs na waarschuwingen vasthoudend bleven in eigen geloof en woorden van Kufr. Zoals wij al eerder hebben geschreven heeft Imām Ahmed Raza Khan veel van de godslasterlijke en vernederende beweringen doorgestuurd naar de Ulema van Makkatul Mukarramah en Madinatul Munawwarah voor opheldering. Zij hebben niet geaarzeld de Fatāwa van Kufr te vonnissen tegen zulke mensen die Allāh Ta’ālā en de Heilige Profeet Mohammed ﷺ vernederen.

Fatāwa van de Ulema-e-Haramain Sharifain

Eerste Fatāwa van Muhammad Saeed bin Baabseel, Mufti van de Shafi’ī Orde in Makkah (radi Allāhu anhu). ‘Alle Lof zij aan Allāh Ta’ālā, de Heer der Werelden, Die de Ulema-e-Shariat-e-Muhammadiﷺ tot de voortvarendheid van deze wereld heeft gemaakt. Door Waarheid en Leiding te manifesteren, door steden en hoogten te vullen en door de religie van Sayyidena Mursaleen ﷺ te rangeren hebben zij de gemeenschap van Huzoor ﷺ gered van schending en hebben (met hun heldere bewijzen) zij de ketterij van de misleidde vernietigd. Na het sturen van lof uiting en Saluut (Darood) heb ik gezien wat de geletterde en professionele leraar geheel en al uit liefde heeft geschreven. Het is een inspanning omwille van de religie van Muhammad ﷺ. Met andere woorden, mijn broeder en mijn gerespecteerde Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) heeft in zijn boek Al Mutamadul Mustanad geschreven dat hij de duivelse leiders van de valse sekten en valse geloof weerlegt. Zulke mensen zijn erger dan al het kwaad, verdorven en opstandige mensen. Onze auteur heeft in zijn boek namen opgesomd van die boosdoeners, die spoedig tot het ergste en laagste onder de ongelovigen zullen terechtkomen. Moge Allāh Ta’ālā hem (Imām Ahmed Raza) met grote beloning bekoren voor het onthullen van de verdorvenheid en boosheid. Moge Allāh Ta’ālā zijn inspanningen accepteren en zijn meest hoge eer zetten in het hart van alle mensen.”

Bovenstaande heeft de Mufti uitgesproken en laten opschrijven. Hij is hoopvol in het verkrijgen van al zijn wensen van zijn Schepper.

Tweede Fatāwa van Muhammad bin Abdus Salaam Daghistani, Mufti Medinat Munawwarah (radi Allāhu anhu). “Alle Lof is aan Allāh Ta’ālā, Hij is alleen. Na de lof uiting heb ik van het schitterende en evidente boek gehoord. Ik heb gerealiseerd dat onze leider en meest gestudeerde ‘zee der wijsheid’, Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) in zijn boek Al Mutamadul Mustanad aan degenen die van het Rechte Pad zijn gedwaald heeft duidelijk gemaakt dat zij het ongelovige en verdorven pad bewandelen. Hij heeft geen enkele van hun valse overtuiging overgeslagen. O lezers! Het is essentieel voor u om vast te houden aan dit Kitāb die met grote gezwindheid door hem is geschreven. U zult in dit boek heldere en evidente bewijzen aantreffen in weerlegging van deze groepen. In het bijzonder die mensen die van plan zijn zich los te maken van datgene wat al is begrensd. Wie zijn deze individuen die als Wahhābis bekend zijn? Onder hen is Ghulām Ahmad Qadiyāni die beweerde een Profeet te zijn en anderen die buiten de Dien zijn getreden en de Heilige Profeet · hebben vernederd zoals Qāsim Nanotwi, Rasheed Ahmad Gangohi, Khalil Ahmad Ambetwi en Ashraf Ali Thanwi en degene die hen volgen.

Moge Allāh Ta’ālā Imām Ahmad Raza Khan belonen, omdat hij aandacht heeft geschonken en zijn vonnis in zijn boek Al Mutamadul Mustanad heeft verwoord. In dit vonnis zijn ook de vonnissen van de Ulema van Makkah en Medina. Vanwege schuld aan valsheid, overlast en hun (de misleidde) verspreiding van verdorvenheid op deze aarde is dit noodzakelijk geweest. Zij en al hun volgelingen op hun weg. Moge Allāh Ta’ālā hen executeren waar zij arrogant zijn geworden. Moge Allāh Ta’ālā Imām Ahmed Raza goede tijding geven en hem zegenen met Zijn Glorie en ook zijn kinderen die tot de Dag des Oordeels de waarheid willen spreken. Amien.”

Derde Fatāwa van Muhammad bin Hamdān Mahsari, medewerker van Masjid-e-Nabwi (radi Allāhu anhu). “Alle Lof zij aan Allāh Ta’ālā Die het pad heeft gewezen aan degenen die Hij heeft geleid met Zijn Rechtvaardigheid, misleid heeft degenen die Hij heeft laten vallen, en de gelovigen een makkelijke pad heeft gewezen voor het vragen van advies. Hij heeft hun harten geopend om te geloven in Allāh Ta’ālā en getuigenis met hun mond verklaart, en eerlijkheid in hun hart houden en volgen wat Allāh Ta’ālā en Zijn Boeken hebben opgedragen. Vrede en Saluut op hem die Allāh Ta’ālā als een genade der werelden heeft gestuurd, en op hem Zijn Schone Kitāb heeft gezonden waarin de heldere verklaring van alles is te vinden en het afkeuren van ongelovigen. Deze Nabi ﷺ wiens bewijs en argumenten glashelder zijn, heeft het zonneklaar gemaakt door zijn toepassingen. Saluut aan zijn familie, omdat zij gidsen zijn en aan zijn metgezellen die de Dien standvastig en liefdadig hebben gemaakt en aan hun volgelingen tot de Qiyāmah (Dag des Oordeels), in het bijzonder de vier A’imma-e-Mujtahidin en de moslims die hun volgen. Na lof uiting en Saluut heb ik mijn aandacht gevestigd op het boek van een gestuurde persoon op deze aarde. Hij had het pad van kennis verbreed en daarin (het boek) maakte hij duidelijk iedere interpretatie en uiting helder overtuigend en toereikende argumenten. Hij is Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) op wiens naam Al Mutamadul Mustanad staat. Moge Allāh Ta’ālā zijn leven beschermen en hem altijd gelukkig maken. Wel, dat wat in het weerleggen van die mensen is, vervloekte en duivel Mirza Ghulām Ahmad Qadiyāni de Dajjāl Kazzāb van het laatste decennium. Rasheed Ahmad Gangohi en Khalil Ambetwi en Ashraf Ali Thanwi vernederden en beledigden Nabi ﷺ. Dus is er geen twijfel dat zij Kāfir zijn en degenen die de macht hebben om hen te executeren moeten het genoodzaakt ook doen, door hen de doodstraf te vonnissen.”

Verkregen titels van de Ulema van Makkatul Mukarramah

Onderstaande titels, niet limitatief, zijn opgetekend in de boeken Al Fuyuzaatul Makkiyya, Hisaamul Haramain en Ad Daulatul Makkiyya.

1. Rust voor de ogen van de Ulema

2. Geliefde en geaccepteerde slaaf van Allāh Ta’ālā  

3. Zegel der geschoolde islamitische onderzoekers

4. Leider van de Ulema

5. Mujaddid van deze eeuw.

Verkregen titels van de Ulema van Madinatul Munawwarah

Onderstaande titels zijn eveneens, niet limitatief, opgetekend in de boeken Al Fuyuzaatul Makkiyya, Hisaamul Haramain en Ad Daulatul Makkiyya.

1. Leider van de Imāms

2. Leider van de mystici

3. Trots van voorafgaande prominente Ulema en toekomstige Ulema

4. Mujaddid van deze Ummah

5. Rechter van de islamitische rechters

6. Imām van geschoolden in Ahadīth

7. Vernietiger van bid’ah en handhaver van Sunnah

8. Mujaddid van deze eeuw.

Uniek geheugen

Op een dag ging Alahazrat (radi Allāhu anhu) naar Pillibit Sharīf. Hij verbleef bij Muhaddith-e-Surat Hazrat Maulana Wasi Ahmad Sāhib (radi Allāhu anhu). Voordat hij naar Bareilly Sharīf terugging verzocht hij een boek Uqooldul Arya van hem te mogen lenen. Aangezien er slechts een exemplaar van het boek beschikbaar was verzocht Muhaddith-e-Surat (radi Allāhu anhu) aan Alahazrat: “Alstublieft, geef mij de boeken na het bestuderen terug, omdat dit de enige boeken zijn die ik heb voor het schrijven van Fatāwa.” Alahazrat was van plan om die nacht uit Pillibit Sharīf te vertrekken, maar bleef nog een nacht logeren op uitnodiging van iemand anders in die plaats. Sayyidena Alahazrat bestudeerde het boek de hele nacht door dat uit verschillende delen bestond. De volgende ochtend, voor het vertrek naar het treinstation om Alahazrat te ontmoeten, zag Hazrat Muhaddith-e-Surat Hazrat Maulana Wasi Ahmad Sāhib (radi Allāhu anhu) dat de uitgeleende boeken waren teruggebracht. Hij dacht dat Alahazrat kwaad was op hem, omdat hij de boeken spoedig terug wilde hebben. Onmiddellijk ging hij naar Alahazrat en bood zijn verontschuldiging aan. Alahazrat glimlachte en zei: “Dat is niet de reden voor het retourneren van de Kitāb (boek). Ik bleef nog een nacht en kon het boek doornemen, daarnaast vond ik geen reden om het met mij mee te nemen.” Toen Hazrat Muhaddith-e-Surat (radi Allāhu anhu) dat hoorde werd hij verbaasd en vroeg: “U hebt het boek in een nacht bestudeerd?” Alahazrat antwoordde: “Inshā’Allāh, voor de komende drie maanden hoef ik niet meer in dat boek te kijken om een verklaring te zoeken, en de kern van het boek zal ik Inshā’Allāh nooit in mijn leven vergeten.” Vervolgens zei hij: “Het boek heeft geen inhoudsopgave, ik heb er een voor u gemaakt.”

Alahazrat was aanvankelijk geen Hāfiz-e-Qur’ān. Op een dag schreef iemand een brief aan hem en adresseerde hem als Hāfiz. Toen hij dat las werd hij gedeprimeerd, omdat hij zich niet waardig voelde voor de titel Hāfiz. Onmiddellijk besloot hij een Hāfiz van de Heilige Qur’ān te worden.

Hoe werd hij een Hāfiz-e-Qur’ān?

Het is verklaard dat in de tijd tussen Wudhu en Jamaat, Hazrat Sadrush Sharia (radi Allāhu anhu) een Siepaara (één deel van de dertig delen van de Heilige Qur’ān) reciteerde. Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) luisterde ernaar en dezelfde Siepaara herhaalde hij in de Tarawīh Salāh. Hij deed dit gedurende 30 dagen en aan het eind van de Ramadān was hij een Hāfiz van de Heilige Qur’ān geworden.

6. Gezegende kwaliteiten

Zijn gezegende karakter; gehoorzaamheid aan ouders; eerbied voor de prominente Ulema; respect voor de moskee; liefde en achting voor de Hadji’s; zorgzaam voor kinderen; enkele unieke gewoonten van Imām Ahmed Raza en zijn mystieke krachten.

Zijn gezegende karakter

Zowel innerlijk als uiterlijk was het karakter van Alahazrat (radi Allāhu anhu) dezelfde. Hij sloot geen tussenoplossing als het aankwam op Shariat-e-Mustafa ﷺ. Gewoonlijk berispte hij iedereen die slechts een woord tegen de Sharia uitspraak. Ook was hij een levend voorbeeld als het ging om liefde voor het genoegen van Allāh Ta’ālā en haat tegen de wil van Allāh Ta’ālā. Nooit krenkte hij de gevoelens van goede moslims. Hij toonde veel genegenheid voor de armen en weeskinderen. Ter gelegenheid van een bijzonder evenement was Alahazrat bij iemand thuis uitgenodigd. Allāma Zafruddeen Bihari (radi Allāhu anhu) vergezelde hem. De gastheer kon zich slechts enkele stukjes brood en wat biefstukken permitteren om zijn eregasten te bedienen. Toen Allāma Zafruddeen Bihari de biefstuk op tafel zag voelde hij zich niet meer op z’n gemak, omdat hij wist dat Alahazrat nooit rundvlees at. Rundvlees was namelijk niet goed voor zijn gezondheid. Sayyidena Alahazrat maakte echter geen bezwaar tegen het voedsel. Zintuiglijk wist hij wat Allāma Zafruddeen Bihari over het rundvlees dacht en zei: “Als een moslim voor het eten de volgende Dua opzegt, kan het voedsel geen kwaad doen aan de gezondheid.” Bij vertrek, na de maaltijd, vroeg Allāma Zafruddeen Bihari naar de uitnodigingsreden van Alahazrat aan de gastheer, in tijde van zulke armoede. De gastheer gaf in vertrouwen te kennen dat ondanks deze moeilijke periode hij van mening was dat door de aanwezigheid van Alahazrat zijn huis door Allāh Ta’ālā met Barakāh (zegen) en geluk gevuld zou worden.

Op een dag kwam een knaap thuis bij Alahazrat. Hij zei: “Huzoer! U bent uitgenodigd bij mij thuis morgenochtend.” Alahazrat vroeg de jongeling liefelijk “wat wil je mij te eten geven?” De jongen maakte een knoop in zijn Koerta los en zei: “Kijk, ik heb wat daal en chili.” Alahazrat zei: “Goed dan, ik zal morgen komen.” De volgende ochtend werd Alahazrat op weg naar het huis van de jongen vergezeld door Hadji Kifaayatullah (radi Allāhu anhu). Toen zij het huis wilden binnen gaan zei Hadji Kifaayatullah (radi Allāhu anhu) “Huzoer! Dit huis is van een muzikant.” Op dat moment kwam de jongen de kamer binnen om hun handen te wassen. Alahazrat vroeg aan de jongen: “Waar is je vader en wat is zijn beroep?” Voordat de jongen kon antwoorden zei de moeder vol respect van achter een gordijn: “Huzoer! Mijn man was een muzikant, maar is nu niet meer in leven. Voordat hij dood ging heeft hij vergiffenis gevraagd. Alles wat ik nu heb is deze jongen die werkt om ons te onderhouden.” Alahazrat deed toen een smeekbede en ging zitten om te eten. Na de maaltijd zei hij: “Als ik dagelijks zulke oprechte uitnodigingen zou ontvangen zou ik ze allen zeker aanvaarden.”

Prof. Dr. Mukhtaruddeen Arzoe, voorzitter van de faculteit Arabisch van de Muslim University Aligarh, zei: “Zijn genegenheid en haat waren om de bestwil van Allāh Ta’ālā. Gelovigen in Allāh Ta’ālā waren zijn vrienden en ongelovigen zijn vijanden. Aanbidders van Allāh Ta’ālā en volgelingen van Sayyidena Rasūlullāh waren dierbaar en dichtstbijzijnde. Hij bleef vriendelijk tegenover zijn persoonlijke tegenstaanders en krenkte hen nooit, maar spaarde de vijanden van de islam nooit. Het hele leven van Alahazrat (radi Allāhu anhu) was gevuld met de glorieuze observatie van Sunnat-e-Nabwi ﷺ.”

Gehoorzaamheid aan ouders

Na het ter ziele gaan van zijn vader, Hazrat Allāma Maulana Naqi Ali Khan (radi Allāhu anhu), erfde hij alle bezittingen van hem. Hoewel hij als enige eigenaar en begunstigde van de bezittingen was heeft hij nooit een cent uitgegeven zonder de toestemming van zijn gezegende moeder. Zelfs als hij een studieboek wilde kopen vroeg hij eerst toestemming. Toen hij zijn innerlijke wens om de Rauza-e-Anwar, de gezegende tombe van Sayyidena Rasūlullāh ﷺ, te bezoeken wilde vervullen vroeg hij eerst toestemming aan zijn gezegende moeder. Zij gaf onmiddellijk toestemming aan haar zoon en zei: “Bismillāhi Khuda Hāfiz.”

Eerbied voor de prominente Ulema

Als wij het leven van Alahazrat (radi Allāhu anhu) bestuderen, is het moeilijk om niet te begrijpen, dat hij tegen de vijanden van de islam was. Een voorbeeld van “Ashidda’aoo al-Kuffār” (wrang aan de kuffār). Naar de devote moslims was hij een stralend voorbeeld van Ruhhamaoo Bainahuma (zorgzaam voor elkaar). Alahazrat toonde altijd veel ontzag en vriendelijkheid aan de Ulema-e-Ahle Sunnat. Hij had een voorkeur voor Allāma Abdul Qādir Badayoun (radi Allāhu anhu). Wat betreft de Ulema-e-Ahle Haqq, hij prees hen altijd met de volgende woorden: “Deze Ulema zijn zo bijzonder dat wanneer zij een onverlichte stad binnengaan de stad veranderd in een stralende stad, en wanneer zij weer vertrekken het weer een sombere stad wordt.”

Hazrat Mahdi Hassan Barkāti (radi Allāhu anhu), de Sajjada-e-Nashin van Sarkaare Kilan Mahrerah Sharīf verklaart: “Wanneer ik naar Bareilly Sharīf ga brengt Huzoor Alahazrat zelf mijn maaltijd en wast ook zelfs mijn handen. Op een dag toen hij mijn handen waste vroeg hij aan mij om hem mijn ring en armband te geven die van goud waren gemaakt. Onmiddellijk gaf ik ze aan hem. Later, vertrok ik naar Mumbai (Bombay). Toen ik terug was in Mahrerah Sharīf vertelde mijn dochter dat een pakket uit Bareilly Sharīf voor mij was gekomen. Ik maakte het pakket open en zag dat mijn ring en armband in zaten. Ook trof ik een memo aan waarin mijn sieraden aan mijn dochter werden geschonken.” SubhānAllāh! Kijk naar de wijsheid en respect die Alahazrat toont aan zijn superieuren. Hij handelde conform de wet Amr bil Ma’ruf wa nahi anil Munkar (verboden datgene wat niet is toegestaan en praktiseer wat goed is) en toonde tegelijkertijd groot ontzag aan Hazrat Mahdi Hassan Barkāti (radi Allāhu anhu).

Respect voor de moskee

Op een dag was Alahazrat (radi Allāhu anhu) in I’tikāf in de Masjid in Bareilly Sharīf. Het was een koude winterse nacht en regende nogal hevig. Alahazrat ging Woezoe maken. Om de Masjid vloer niet nat te maken vouwde hij zijn deken in vier delen en legde het op de grond. Pas daarna maakte hij Woezoe op de deken. Kortom, hij wilde geen druppel water op de masjid vloer laten vallen. De hele nacht heeft hij daarna koud geleden, omdat hij geen droge deken had.

Liefde en achting voor de Hadji’s

Alahazrat (radi Allāhu anhu) had altijd grote waardering voor de Hadji’s. Hij maakte een gewoonte van om de Hadji’s die terugkwamen van Haramain Sharifain te ontmoeten. Zodra hij een Hadji ontmoette was de eerste vraag die hij stelde: “Heb je de Mazār Sharīf van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ bezocht?” Als het een bevestigend antwoord was, dan kuste hij de voeten van de Hadji. Als de Hadji niet naar de Mazār Sharīf was geweest, dan toonde hij zijn ontevredenheid en beëindigde het gesprek met die persoon.

Zorgzaam voor kinderen

Allāma Zafruddeen Bihari (radi Allāhu anhu) verklaart dat toen hij nog een student was in Bareilly Sharīf, hij en vele anderen Eid in Bareilly Sharīf vierden. Zij gingen niet naar huis om met hun familie het feest te vieren, omdat zij ver woonden. Hij zei dat Eid altijd heel opgewekt werd gevierd, omdat Alahazrat hen behandelde als zijn eigen kinderen. Hij gaf hun Eidi (eidgeld) op die dag.

Toen Mufassir-e-Azam-e-Hind Hazrat Ibrahim Raza Khan (radi Allāhu anhu), vader van Tajush Shariah Hazrat Allāma Mufti Mohammed Akhtar Raza Khan Al Azhari, was geboren nodigde Alahazrat uit blijdschap alle studenten van Madrassa Manzare Islam uit voor een maaltijd. Voordat Alahazrat de maaltijden ging voorbereiden vroeg hij aan elke groep studenten wat zij wilden eten. In overeenstemming met hun wens bereidde hij de maaltijden voor bestaande uit vis en rijst voor de Bengaalse studenten, Zarda en Breyani voor de Bihari studenten en schapenvlees voor de Punjabi en buitenlandse studenten. Alahazrat hield veel van kinderen en verzorgde ze. Hij liet de kinderen zich altijd op hun gemak voelen in zijn omgeving. Hij schreeuwde of gaf ze nooit een standje als het niet nodig was. Als een kind iets verkeert had gedaan, legde hij dat kind op een vriendelijke manier uit wat het kind niet goed had gedaan en wat juist is. Ook groette (Salām) hij de kinderen altijd terug.

Enkele unieke gewoonten van Imām Ahmed Raza

1. Hij legde nooit gewone boeken op de Ahadīth boeken.

2. Hij voelde zich niet gelukkig als iemand onnodig spraak, terwijl hij een Hadith uitlegde.

3. Hij vond het niet leuk als iemand zijn been over de ander legde. Hij zat het liefst met beide knieën opgetrokken.

4. Hij zat in de positie van Tashahhud tijdens een Mehfil-e-Milād bijeenkomst, van het begin tot het eind dat tussen de vijf en zes uur kon duren.

5. Hij kauwde nooit op paan tijdens een lezing.

6. Als hij de naam Mohammed ﷺ hoorde zei hij onmiddellijk ﷺ.

7. Hij lachte nooit hardop.

8. Hij sliep in de positie van de Arabische woordvorm Mohammed.

9. Hij spuugde noch strekte zijn benen uit in de richting van de Qiblah.

10. Hij begon met alles van de rechterkant eerst.

Zijn mystieke krachten

Zonder enige overdrijving kan een compleet boek over de Karāmat (wonderen) van Alahazrat (radi Allāhu anhu) worden samengesteld. Tegenwoordig is het grootste wonder dat iemand kan tonen het volgen van de Shariat-e-Mustafa ﷺ. Alahazrat schoot nooit hierin tekort. Wij wensen per slot van som te verklaren dat in werkelijkheid de onverbloemde levenswijze van Alahazrat op zich een wonder was. Desondanks, om enige zegens te verkrijgen worden enkele van zijn Karāmat voor zijn liefhebbers uiteen gezet.

 Janaab Amjad Ali was een inwoner van Bhasouri. Hij was een toegewijde Murid van Alahazrat. Op een dag ging hij op jacht. Tijdens zijn jacht werd per ongeluk een kogel uit zijn geweer afgevuurd die een voorbijganger trof en vervolgens dood ging. Amjad Ali werd kort daarna gearresteerd wegens moord. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf door ophanging. Enkele dagen voor de executie kwamen een paar familieleden hem bezoeken. Met de wetenschap van de doodstraf begonnen zij te huilen. Amjad Ali glimlachte en zei: “Ga naar huis, huil niet. Ik zal op de dag van de executie naar huis komen. Mijn Pier-o-Murshid Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) heeft verklaard dat hij mij heeft bevrijd.” Op de nacht van de executie kwam zijn moeder hem bezoeken. Eraan denkend hoe dicht bij het tijdstip van de executie was genaderd, begon zij uit angst te huilen. Echter, Amjad Ali’s vertrouwen in de woorden van zijn Pier-o-Murshid was zo sterk, dat hij zijn moeder vroeg naar huis te gaan en geen zorgen te maken. Hij vertelde haar dat met de wil van Allāh Ta’ālā hij de volgende ochtend naar huis zal komen om samen met haar het ontbijt te eten. Haar hoofd schuddend vertrok zij naar huis. De executietijd was aangebroken en Amjad Ali werd geleid naar de galg waar hij zou worden opgehangen. De lus van het touw werd om zijn nek gebracht. De autoriteiten vroegen of hij nog een laatste wens had waarop hij heel kalm antwoordde: “Het is niet nodig mij naar mijn laatste wens te vragen, omdat mijn tijd om dood te gaan nog niet is aangebroken.” De gezaghebbers waren verbijsterd door zijn zelfbeheersing. Niettemin besloten zij hem te executeren toen op dat moment een telegram werd ontvangen. In het telegram stond dat met het oog op de bekroning van koningin Elisabeth aan een aantal gevangenen gratie werd verleend. De naam van Amjad Ali kwam ook op de lijst voor. Onmiddellijk werd hij in vrijheid gesteld. Zoals beloofd ging hij naar huis om samen met zijn moeder het ontbijt te eten. Door deze Karāmāt van Alahazrat was niet alleen Amjad Ali bevrijd, maar samen met hem vele anderen.

Op een dag kwam een vrouw huilend naar Alahazrat. Zij herinnerde hem eraan dat ooit door zijn smeekbede zij een zoon had gekregen. Ze zei dat het kind nu was doodgegaan en dat zij dit verlies niet kon dragen. Zij huilde en verzocht Alahazrat om het kind weer tot leven te brengen. Alahazrat ging naar haar huis en zag dat het kind op bed lag en bedekt was met een laken. In de tussentijd huilde en bleef de moeder Alahazrat smeken het kind weer tot leven te brengen. Alahazrat trok het laken van het gezicht van het kind weg en legde zijn gezegende hand op de ogen van het kind waarna hij zei: “Zoon! Sta op en luister naar wat je moeder zegt. ”Wonderlijk, het kind begon te huilen. Alle aanwezigen waren van stomverbaasd. Zij bedankten Alahazrat hartelijk. Met een nederige glimlach zei hij: “Ik heb niets gedaan, hij sliep. Het enige wat ik heb gedaan is hem wakker maken.”

Er leefde een persoon in Bareilly Sharīf die valse gedachten had over Ulema, Awliya Allāh Ta’ālā en de relatie tussen Pier-o-Murshid en zijn Murid. Een vriend van deze persoon was op weg naar Alahazrat en vroeg hem mee te gaan. De vriend stelde ook voor om de valse gedachte te bespreken met Alahazrat, zodat hij een uitleg kon krijgen. Terwijl zij aan het discussiëren waren om mee te gaan of niet zag die persoon met de valse gedachte iemand verse lekkernijen verkopen. Hij zei: “Koop eerst wat lekkers voor mij dan ga ik mee.” De vriend ging met het verzoek akkoord, maar pas op de terugweg zou hij het kopen. Desondanks, na veel gepraat besloot hij mee te gaan naar het huis van Alahazrat. Beide vrienden gingen het huis binnen en gingen zitten. Een Murid bracht wat lekkernijen. Het was de procedure in het Hof van Alahazrat, dat degene met een baard recht had op twee delen en degene zonder baart op een deel, omdat de laatste nog als een kind werd beschouwd. De Murid verantwoordelijk voor de bediening van lekkernijen gaf slechts een deel aan de persoon die misvattingen had over Awliya Allāh Ta’ālā en Ulema. Alahazrat die dat zag ze zijn Murid om die persoon twee delen te geven. De Murid merkte op: “Huzoor! Hij heeft geen baard. Hij heeft recht op slechts een deel.” Alahazrat antwoordde: “Geef hem twee, hij wenst twee delen.” Toen de persoon dat hoorde toonde hij meteen berouw en werd een Murid van Alahazrat. Hij wenste inderdaad twee delen en realiseerde dat Alahazrat zelfs zijn gedachten kon lezen.

7. Zijn schriftuur en boeken

Boeken van Imām Ahmed Raza; organisaties en instituten spiritueel gelieerd aan Imām Ahmed Raza.

Boeken van Imām Ahmed Raza

Eerder in dit boek leerden wij, dat Alahazrat (radi Allāhu anhu) meesterschap verwierf op meer dan vijftig vakgebieden. Alahazrat was een intelligente schrijver. Hij schreef veel boeken op verschillende terreinen van de islam en artikelen over andere onderwerpen in het Arabisch, Perzisch en Urdu. Tot dusver is het niet exact vast te stellen hoeveel boeken hij geschreven heeft. Hiervoor is een groot onderzoek en veel personeel noodzakelijk. In de afgelopen jaren zijn veel meer islamitische geleerden in het Indo-Pak subcontinent en andere landen erbij gekomen die menens een aanvang hebben gemaakt met het bestuderen en vertalen van de boeken van deze prominente Mujaddid van de islam.

In 1887, op 30-jarige leeftijd, had hij al 75 boeken en artikelen geschreven. In 1909, op 43-jarige leeftijd, was het aantal toegenomen tot 500. Kortom, er wordt geschat dat het aantal boeken van Sayyidena Alahazrat meer dan 1.000 zijn, op verschillende terreinen van de wetenschap. Los van de boeken heeft hij eveneens bijdragen geleverd in de vorm van commentaren en bijschriften op meer dan 150 boeken van verschillende vakgebieden.

Prof. Dr. Muhammad Hassan, Sheikh-ul-Adāb van Islamia University in Bhawalpur, zei: “Maulana was een productieve schrijver. Hij schreef een groot aantal verhandelingen. Het is te danken aan het feit, dat zijn hoofd en hart kennisgolven teweeg bracht die moeilijk in toom waren te houden.”

Van de boeken die hij geschreven heeft is een lijst met 549 titels geclassificeerd.

Onderwerpen waarover hij heeft geschreven (in aantallen):

1. Tafsīr van de Heilige Qur’ān (11)

2. Aqā’id (geloof (54))

3. Hadith en principes van Ahadīth (53)

4. Fiqh, principes van Fiqh, woordenboek van Fiqh

5. Faraiyz en Tajweed (214)

6. Tasawwuf, Wazā’if, zedelijke beginselen (19)

7. Commentaren op boeken (40)

8. Taal, Arabische grammatica, woordenboeken, geschiedenis

9. Poëzie en speciale zaligmaking, reizen (55)

10. Jāfar, geïnspireerde kennis (11)

11. Logaritmen (8)

12. Astronomie, astrologie (22)

13. Wiskunde, meetkunde (31)

14. Filosofie, wetenschap, logistiek (7)

15. Algebra (4)

Enkele titels geschreven door Alahazrat.

1. Fatāwa Radawiyyah (12 delen op 12.000 pagina’s)

2. Husaamul Haramain

3. Ad Daulatul Makkiyya Bil Madatul Ghaibiya

4. Al Mutamadul Mustanad

5. Al Amn o wa Ula

6. Alkaukabatush Shahabiya

7. Al Istimdaad

8. Al Fuyoozul Makkiyya

9. Al Milād un Nabawiyyah

10. Kanzul Imān (vertaling van de Heilige Qur’ān)

11. Fauze Mubeen Dar Harkate Zameen

12. Hidayake Baksjisj

13. Subhaanus Subooh

14. Sallus Say Uaaful Hindiya

15. Ahkām Shariat

16. Az Zubdatuz Zakkiya

17. Apna ul Mustafa

18. Tamheed-e-Imān

19. Angote Choomne ka Maslah.

Prof. Abdul Shakoor Shad van de Kabul University in Afghanistan zei: “De onderzoeksactiviteiten van Imām Ahmed Raza Khan zijn waardevolle geschenken. Het is noodzakelijk dat historische en culturele sociëteiten van India, Pakistan, Afghanistan en Iran gezamenlijk met andere instituten alle schriftuur behoorlijk geclassificeerd in hun bibliotheek bewaren. Zijn goddelijk geschonken intelligentie was zo groot, dat nadat hij ieder boek bij zijn vader bestudeerd had hij de rest door zelfstudie eigen maakte. Het is verklaard dat hij op 8-jarige leeftijd een volledige Arabische commentaar had geschreven op de Arabische zinsbouw van het boek Hidaayatun Nahw.”

Organisaties en instituten spiritueel gelieerd aan Imām Ahmed Raza

In 1904 richtte Alahazrat (radi Allāhu anhu) Darul Uloom Manzare Islam in Bareilly Sharīf. Dit befaamde religieuze instituut heeft tot dusver de moslim wereld voortreffelijk gediend. Iedere jaar studeert een groot aantal studenten af als Fāzil, Ulema, Huffāz en Qur’ān. Veel Ulema van Zuid-Afrika zijn studenten van Madrassa Manzare Islam geweest. Enkele onder hen zijn Maulana Abdul Hādi Qādri, Maulana Abdul Hāmid Palmer al Qādri, Maulana Ahmad Muqaddam Al Qādri, Qāri Ahmad Khalil Razvi, Maulana Muhammad Hussain Al Qādri, Maulana Muhammad Khan Al Qādri Barkāti, Maulana Ghulām Mohiyuddin Jāfar, Maulana Zainul Abedeen Al Qādri Razvi, Maulana Muhammad Mustaqeem Al Qādri, Maulana Muhammad Afthab Razvi en Maulana Nazir Farouk Razvi. Behalve Madrassa Manzare Islam zijn nog talloze instituten en organisaties wereldwijd die spiritueel verbonden zijn met Sayyidena Alahazrat. Deze zijn onder andere:

1. Jamia Nooria Radawiyyah in Bareilly Sharīf, India

2. Madrassa Mazhare Islam in Bareilly Sharīf, India

3. Razvi Darul Iftā in Bareilly Sharīf, India

4. Raza Academy in Mumbai, India

5. Idāra Tahqeeqaat-e-Imām Ahmad Raza, Pakistan

6. Raza Masjid in Londen, Engeland

7. Raza Academy in Londen, Engeland

8. Imām Ahmad Raza Academy, Zuid-Afrika

9. Sunni Razvi Centre in Mauritius, Zuid-Afrika

10. Muhibbane Raza-e-Mustafa, Zuid-Afrika

11. Jamia Razvia in Lahore, Pakistan

12. Jamia Razvia Zia Ul Uloom in Rawalpindi, Pakistan

13. Darul Uloom Imām Ahmad Raza, India.

14. Raza Shari’ah & Sufi School, Nederland

8. Commentaren van medestanders en tegenstanders

Ulema van Makkatul Mukarramah; Ulema van Madinatul Munawwarah; Ulema van Indo-Pak subcontinent; in de ogen van anderen; in de ogen van tegenstanders.

Ulema van Makkatul Mukarramah

Ustaaz Ulema-e-Haram Allāma Saeedullah (radi Allāhu anhu) zei: “Mijn gewaardeerd broeder, die streeft op het pad van Nabi ﷺ, is een volmaakte meester, met andere woorden, Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Moge Allāh Ta’ālā hem grootst belonen en zijn moeite accepteren, en moge Allāh Ta’ālā respect voor hem zaaien in het hart van de geletterden.” Amien.

Allāma Mufti Muhammad Saleh Kamal (radi Allāhu anhu) zei: “De geleerde persoon op aarde, de zee der kennis, de rust voor de ogen van de Ulema-e-Haqq is Maulana Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Saluut op de Profeet Mohammed ﷺ en de spirituele gidsen, in het bijzonder Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Moge hij altijd beschermd worden.” Amien.

Aftaabul Uloom Allāma Sheikh Ali bin Siddiqui Kamal (radi Allāhu anhu) zei: “Onze leider en heldere ster, het scherpe mes op de keel van de Wahhābis, onze gewaardeerde meester, onze beroemde leider is Hazrat Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Moge Allāh Ta’ālā hem rust gunnen en laten zegevieren over zijn tegenstanders.” Amien.

Ulema van Madinatul Munawwarah

Mufti Taajuddeen Ilyaas Hanafi (radi Allāhu anhu) zei: “Die beroemde en professionele Alīm Maulana Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) is van de Ulema-e-Hind. Moge Allāh Ta’ālā hem bijzonder belonen en succesvol maken. Moge Allāh Ta’ālā hem veel Barakāh geven in zijn leven en door zijn zegen alle valse sekten uitroeien.” Amien.

Sheikh Malikiya Allāma Sayyed Ahmad Juziri (radi Allāhu anhu) zei: “Moge Allāh Ta’ālā het leven van de moslims verlichten door (de Sadaqāh van) Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Moge Allāh Ta’ālā hem een lang leven schenken en al zijn nakomelingen doen behoren tot de Ahle Jannah.” Amien.

Allāma Khalil bin Ibrahim Kharboeti (radi Allāhu anhu) zei: “Moge Allāh Ta’ālā de moslims voor eeuwig voordeel schenken door de zegeningen van deze Kamīl Fāzil Allāma Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). O Allāh Ta’ālā! Geef goede tijding aan de islam en moslims.” Amien.

Allāma Maulana Umar bin Hamdān (radi Allāhu anhu) zei: “Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) is die prominente Alīm, vooraanstaande filosoof en een bekwame onderzoeker waardoor zijn onderzoek het verstand verbijstert. Moge Allāh Ta’ālā hem beschermen en altijd tevreden stellen.” Amien.

Ulema van Indo-Pak subcontinent

Sayyidena Shah Aale Rasool (radi Allāhu anhu) zei: “Op de Dag des Oordeels als Allāh Ta’ālā mij vraagt wat ik voor hem heb meegebracht van de aarde, zal ik Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) presenteren.”

Hazrat Sayyed Shah Abul Hussain Ahmad Noori (radi Allāhu anhu) zei: “Alahazrat (radi Allāhu anhu) is de schittering en fakkel van de Khaandaan-e-Barkāti.”

Hazrat Allāma Ali Hussain Kichauchi (radi Allāhu anhu) zei: “Het pad van Sharia en Tariqah dat ik volg is het pad van Huzoor Purnoor Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu).”

Hazrat Maulana Mueenuddeen Sāhib (radi Allāhu anhu) zei: “Phira hoe me us gali se Nuzhat ho djies me gumrah Sheikh o Qāzi Raza e Ahmad Usi me samjunga much se Ahmad Raza ho Rāzi.”

Allāma Naeemuddeen Murādabadi (radi Allāhu anhu) zei: “De deskundigheid die Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) bezat over Fiqh was zodanig, dat prominente Ulema van het Oosten en Westen zich voor hem nederig hielden.”

In de ogen van anderen

Rechter Mufti Sayyid Shujaat Ali Qādri (radi Allāhu anhu), Sharia Court, van de Pakistaanse regering in Islamabad, zei: “Alahazrat ‘s verschijning is zo een indrukwekkende gestalte wat betreft kennis en actie, dat iedere geletterde man het beschouwt als een eer en trots over hem te schrijven. Deze onwaardige man heeft ook de eerbied toegedaan om enkele artikelen over Alahazrat te schrijven. Mijn eerste bundel in het Arabisch, getiteld Mujaddid-al-Mata, is gepubliceerd en gedistribueerd in de wijde wereld en deze gewoonte gaat net zo gestadig voort. Alle geletterde mannen weten dat Alahazrat geboren was in een periode waarin de moslim Ummah van uit alle hoeken en gaten werd bedreigd door verschillende Fitnah (ophitsen). Onder hen was er één die het meest gevaarlijke en schadelijke virus was en het geloof van de Ahle Sunnat wilde infecteren. Alahazrat presteerde onvergelijkbare dienstbaarheid om het geloof van de Ahle Sunnat veilig te stellen. Hij schreef verschillende boeken voor het weerleggen van Shirk (polytheïsme) en voor de weerhouding van de Bid’ats (vernieuwingen in Dien door dwalingen te veroorzaken). Hij stelde de status van Nabuwat (Profeet ambt), Shahābiyat (metgezel), Ahle Bait (familieleden van de Profeet Mohammed ﷺ) en Wilāyāh (Vriendschap met Allāh Ta’ālā de Majestueuze). Hij publiceerde vernietigende en mond snoerende artikelen tegen de kritiek voorgebracht door de atheïsten, ketters en geloofsverzakers betreffende mystiek van de islam. Voor zover het mijn studie betreft had Alahazrat altijd goede opinie over alle moslims en zag alle moslims als moslims aan, taste noch schuifelde het geloof van de mensen en schold noch spraak onredelijk tegen anderen. Desondanks, als iemand iets onjuist schreef of verkondigde nodigde hij die persoon uit om het fout te herstellen. Dit is de methode dat aansluit bij de Heilige Profeet Mohammed ﷺ. Moge Allāh Ta’ālā de Majestueuze ons ten gunste zijn door de liefdadigheid van de Ahl-Ullah (Vrienden van Allāh Ta’ālā). ”

Ziya-ul-Mashā’ikh Allāma Muhammad Ibrahim Farooqi Mujaddidi (radi Allāhu anhu) zei: “Geen twijfel dat Mufti Ahmed Raza Khan Bereillvi een prominente geleerde was. Hij had inzicht is moslim gedrag en houding en Tariqah (spirituele meditatie). Zijn competentie met betrekking tot expositie en uitleg van de islamitische denkwijze en benadering van de innerlijke kennis verdienen een hoge gradatie. Ook zijn bijdrage aan de islamitische jurisprudentie zal altijd herinnerd worden in respect voor de relevantie aan de grondbeginselen van Ahle Sunnah Wa Jamaat. Ten slotte, het is niet overdreven om te zeggen, dat zijn onderzoek altijd zal dienen als vuurtoren voor degenen die zijn geloof doorkruisen.”

Prof. Muhammad Rafi’ullah Siddiqui, directeur van College Education Hydrabad, regio Hydrabad in India, zei: “Laat de moeizame gedachte voor de geest halen de omstandigheden van de moslims in 1912 toen Hazrat Ahmed Raza Khan aan de Ummah verzocht pronkende consumptie te beheersen en geld te sparen voor productief nuttige dingen. Wel, overal doen de regeringen een nadrukkelijk beroep op de mensen om matiging in verband met uiteenlopende economische problemen. Wil de visionair niet erkennen de helderziendheid van Alahazrat Bereillvi? J.M. Keynes werd beloond met de hoogste titel voor dezelfde bewering en expositie die Maulana Bereillvi 24 jaar eerder had onthuld. Helaas! Moslims hebben geen aandacht gehad voor zijn advies.”

Prof. Preshan Khattak, vorige voorzitter van Pakistan Academy of Letters, regering Pakistan zei: “Imām Ahmed Raza’s persoonlijkheid heeft geen introductie nodig voor de moslims van Indo-Pakistan. Zo’n zeldzame encyclopedisch man is geboren na een lange wachttijd. Zijn dienstbaarheid was als een zoeklicht voor zijn eigen mensen en bewees een stevige rots te zijn voor machtige vervolging en wreedheid. Niemand kan aan zijn kennis en grootheid twijfelen. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ heeft academische verschil verklaard als een bron van zegen en braafheid voor de evolutie van de Dien van de Islam en civilisatie. Dit heeft nieuwe perspectieven voor de denkwijze geopend en heeft geholpen meer uitgebreidheid en bevattingsvermogen te creëren in de Dien van de Islam met de intentie zich weten te redden door de veranderende tijd. Imām Ahmed Raza Khan Bereillvi heeft een belangrijke rol afgerond voor de evolutie van de islamitische denkwijze in het subcontinent. Het is niet gemakkelijk om islamitisch onderwijs te presenteren en te interpreteren in de huidige tijd zonder gebruik te maken van zijn schrijfwerk en visies.”

Prof. Dr. Ayub Razvi, hoofd Urdu departement aan het Urdu College in Karachi, Pakistan zei: “De geleerde Maulana Ahmed Raza Khan (1856-1921) was een beroemde geleerde, jurist, wiskundige, schrijver en genie. Hij had bijzondere inzichten in wiskunde. Er is geen ander gelijk aan zijn deskundigheid in jurisprudentie.”

Dr. Ilāhi Bakhsh Ali Awan, Pesjawar Pakistan zei: “Verschillende aspecten van zijn persoonlijkheid zijn erg indrukwekkend en waardevol. Zijn onvervalste bijdragen op verschillende gebieden zijn zo veelomvattend en diepgaand, dat deskundigen op het gebied van opinie en visie het moeilijk vinden de meest aantrekkelijke en ontzagwekkende aspecten van zijn intellectuele persoonlijkheid te begrijpen, welke zo rotsvast zijn in iedere richting dat het inzicht in de wildernis het spoor bijster wordt.”

Dr. Muhammad Tāhir Malik, voorzitter departement van het islamitische onderwijs aan de University of Karachi Pakistan zei: “Na een grondige studie van veel boeken en verhandelingen van Imām Ahmed Raza ben ik tot de conclusie gekomen dat hij meer gewicht gaf aan de docent, boek, papier en school, etc. in de artikelen gelieerd aan educatie. In de huidige samenleving is de docent niemand anders dan een betaalde dienstbode en het boek wordt gezien als een verzameling van memo’s en geschriften. In onze onderwijsinstellingen is het respect voor het boek en de docent afgenomen. Dit is de reden waarom beperkingen van een docent en student is gereduceerd tot niets in onze scholen, hogescholen en universiteiten. Tegenwoordig is het een normaal verschijnsel geworden om de studieboeken te negeren of te vergeten. Vaak zien wij de studenten voor hun plezier op het docentenpodium dansen en met hun tulband spelen. Waarom? Het antwoord dat door Maulana Ahmed Raza Khan Bereillvi is gegeven is dat onze ideologie over onderwijs ontbreekt, in hoge en onschendbare waarden. De Imām Sāhib zei ‘blijf streven naar de eenheid van jullie docenten’. Als respect wordt opgebracht voor het papier, het boek en de school, zal deze ongewenste situatie zich niet voordoen.”

Dr. Ghulām Yahya Anjum, department of comparative religions, Hamdard University New Delhi zei: “Imām Ahmed Raza Khan is een eminente persoon onder de vooraanstaande islamitische schiftgeleerden van de 20ste eeuw. Weinig mensen kunnen zijn verhevenheid claimen met als reden dat indien iemand eenzelfde professionalisme heeft op een bepaald terrein hij nog niet professioneel is op een ander terrein waar Alahazrat (radi Allāhu anhu) een leidende rol in heeft.”

Dr. Hassan Raza Khan Azami, Patna zei: “Een studie van de Fatāwa Razvi (juridische opinies) van Alahazrat heeft zijn multidimensionale persoonlijkheid aan mij onthuld.

1. Als een jurist weerspiegeld zijn verbeeldingsbereik, diepgaand inzicht, wijsheid, scherpzinnigheid en ongeëvenaarde geleerdheid.

2. Ik vind hem een voortreffelijke historicus, die naar ontelbare historische referenties verwijst om zijn bevindingen kracht bij te zetten.

3. Hij blijkt een expert te zijn in Arabische grammatica en woordkeus en daarbij een inspirerende Naatia dichter.

4. Hij is geobserveerd als een prominente Schriftgeleerde van Ahadīth tijdens het op een logische wijze interpreteren van de gememoreerde Ahadīth.

5. Na een diepgaande studie van zijn boeken is hij niet alleen erkend als een begaafde jurist, maar ook als een vooraanstaande beoefenaar van logica, natuurkundige, astronomie, wiskunde, filosofie, filologie (wetenschapper van de taal- en letterkunde van een volk) en aardrijkskundige wiens specialisme tot in details gaat.”

Prof. Wasiem Bereillvi, Rohailkand University, Bareilly, U.P. (Dawn, Karachi, May 13 1992). Indiase dichter, Wasiem Bereillvi, zei: “Tijdens een bijeenkomst op een maandagavond ter ere van mij, sprak ik over de grote noodzaak op een hernieuwd onderzoek naar Ahmed Raza Khan Bereillvi en andere moslim Schriftgeleerde van het subcontinent, maar in het bijzonder van degene in Bareilly. Lovend over Allāma Ahmed Raza Khan, zei de professor verder: ‘Zijn diensten als pionier van een religieuze school is bij iedereen bekend, maar zijn prestaties als een schrijver is nog steeds niet naar voren gehaald. Het resultaat van een onderzoek naar het werk van Allāma Ahmed Raza Khan is samengesteld in Rohailkand onder mijn supervisie en bevat onthullingen over de schrijfwerken van Allāma Bereillvi. Dit onderzoek is aannemelijk genoeg om de historie van Urdu proza uit te dagen en te bewijzen dat Allāma Bereillvi erkend moet worden als een van de pioniers van Urdu proza en als een vooraanstaande schrijvers die moderne beschouwing voortbracht in het subcontinent’.”

Rechter Naeemuddeen, Suprême Court Pakistan, zei: “Imām Ahmed Raza’s bijzondere persoonlijkheid, een representatie van onze meest gewaardeerde stamvader, is een geschiedschrijver en een historische eenheid zelf. U kunt zijn hoge status afleiden van het feit dat hij een groot deel van zijn leven wijdde in het uitdrukken van lof aan de Heilige Profeet Mohammed ﷺ door zijn eerbiedwaardigheid te bestendigen gedurende zijn toespraken en tijdens het promoten en verspreiden van de Sharia wetgeving, die naar de Profeet gedurende zijn hele leven werd gebracht. Zijn beroemde naam is Muhammad ﷺ, de Profeet van Allāh Ta’ālā. De waardevolle boeken geschreven door de hoogbegaafde geletterde Imām Ahmed Raza zijn in mijn optiek de lampen van het licht die voor lange tijd zullen blijven branden in het hart en gedachten van de geschoolde mensen.”

Een westerse geleerde, Dr. Barbara D. Metcalf, Department of History, Berkeley University USA, zei: “Hij was fantastisch vanaf het vroege begin van zijn buitengewone intelligentie. Hij had een diepgaand inzicht in wiskunde. Er wordt gezegd dat hij een wiskundig probleem oploste voor Dr. Ziauddeen waarvoor hij van plan was naar Duitsland te reizen. Ahmed Raza zelf was een oprijzende figuur gerespecteerd om zijn buitengewone begaafdheid, mentale beweeglijkheid, intellectuele capaciteit, respectabele Mujaddid en Sheikh. Voorzichtig in zijn relatie met de Britse regering stak hij boven allen uit en maakte religie vitaal in het persoonlijke leven van de moslims van zijn tijd.”

De dichter, Dr. Iqbal, zei: “Ik heb behoedzaam de verordeningen van Imām Ahmed Raza Khan bestudeerd en daarbij de opinie gevormd, dat zijn Fatāwa testimoniums bevat van zijn scherpzinnigheid, intellectuele capaciteit, kwaliteit van zijn creatief denken, zijn excellente rechtspraak en oneindige islamitische kennis. Als Imām Ahmed Raza een opinie vormde bleef hij onbuigzaam aan houden. Hij legde nadruk op zijn opinie na een bescheiden beschouwing. Daarom is het nooit noodzakelijk geweest zijn religieuze besluiten en rechtspraken te verwerpen. Kortom, hij was zeer bedreven en indien het mogelijk zou zijn, dan was hij de Abu Hanīfa van zijn tijdperk.” (Arafat, 1970 Lahore). Op andere gelegenheden zei hij: “Zo’n genie en intelligente jurist is nooit geweest.”

In de ogen van tegenstanders

Abul Ula Maudoodi zei: “Ik heb groot respect in mijn hart voor de kennis en status van Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Hij heeft grote vooruitzichten over de kennis van de Dien en zelfs zijn tegenstanders zijn genoodzaakt dit feit te accepteren.”

Ashraf Ali Thanwi zei: “Ik heb groot respect in mijn hart voor Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu). Hij noemt ons kāfir, maar hij zegt dit alleen op basis van zijn liefde voor de Profeet Mohammed ﷺ en niet om een andere reden.”

Mueenuddeen Nadwi zei: “De onlangs overleden Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) is in dit tijdperk de Persoon van Kennis. Elke Fatāwa van hem, geaccepteerd of niet, is het waard om bestudeerd te worden.”

9. Zijn overlijden

Imām Ahmed Raza’s laatste advies; ter ziele gaan van hem; Mazār Sharīf

Imām Ahmed Raza’s laatste advies

1. Niets met foto’s of levende objecten mag in mijn buurt zijn als ik mijn laatste adem uitblaas.

2. Reciteer Surah Yaseen en Surah Ra’d naast mij.

3. Reciteer Darood overvloedig.

4. Houd degenen die huilen uit mijn buurt.

5. Geef mij Ghusl in overeenstemming met de Sunnah.

6. Maulana Hāmid Raza of Allāma Amjad Ali (radi Allāhu anhuma) moeten mijn Janaza Salāh voorgaan.

7. Wees snel met mijn janaza.

8. Als mijn Janaza gedragen wordt moet Kaabe ke Badru Duja opgezegd worden.

9. Lees niets ter ere van mij persoon.

10. Plaats mij rustig in mijn graf.

11. Mijn graf moet in overeenstemming met mijn lichaamslengte diep zijn.

12. Mijn Kafan moet voldoen aan de Sunnah.

13. Het voedsel van de Fatiha ter ere van mij moet aan de armen worden gegeven.

14. Hāmid Raza moet redelijk deel van alles afstaan aan Chothe Mia (Huzoer Mufti Azam Hind) radi Allāhu anhuma. Indien dat wordt verzuimd zal mijn Ruh (ziel) ontevreden zijn.

15. Jullie allen moeten standvastig blijven op de Dien. Verlaat het Pad van de Sharia niet. Blijf in de Dien waarin ik was.

Ter ziele gaan van hem

De schitterende zonneschijn van Bareilly Sharīf, de koelte voor de ogen van de Ulema, de Mujaddid van de eeuw, de Imām Abu Hanīfa van zijn tijd, de Ghousul Azam van zijn tijd, de heerlijke geurende roos van de prachtige welriekende tuin van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ, Sayyidena Alahazrat Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) verliet deze wereld op vrijdag 25 Safar 1340 A.H. (28 oktober 1921) om 14.38 uur. Het was de exacte tijd van de Jummah Azān. De overlijdens dag van Sayyidena Alahazrat was zowaar door hem zelf afgeleid van de Heilige Qur’ān. Deze berekening had hij gemaakt vier maanden en twintig dagen voor zijn overlijden.

En om hen heen zullen zilveren vaartuigen en bokalen passeren. (Qur’ān 76:15)

Tegen de tijd dat Sayyidena Alahazrat overleed droomde een heilige in Syrië over de Heilige Profeet Muhammed ﷺ, dat de Profeet in Baitul Muqaddas was. In zijn droom zag de heilige veel Sahāba Ikrām (radi Allāhu anhum ajma’in) om de Profeet Mohammed ﷺ zitten. Het leek alsof zij allen op iemand wachtten. De heilige zei dat hij in zijn droom vroeg: “Ya RasoolAllāh ﷺ! Op wie wordt gewacht?” De Heilige Profeet Mohammed ﷺ antwoordde: “Ahmed Raza Khan.” De gezegende heilige vroeg vervolgens: “Wie is Ahmed Raza Khan?” De Heilige Profeet Mohammed ﷺ antwoordde: “Een Alīm van Bareilly.” Toen de heilige wakker werd ging hij onmiddellijk naar Bareilly Sharīf om Alahazrat te ontmoeten, maar tot zijn verbijstering hoorde hij dat Alahazrat deze wereld had verlaten. Door de liefhebbers van Sayyidena Alahazrat wordt gezegd dat hij na zijn dood geestelijk werd overgebracht naar Madinatul Munawwarah om in dicht bij de Heilige Profeet Mohammed ﷺ te kunnen zijn. Dit zeiden zij, omdat op een dag Alahazrat zei: “De tijd van mijn heengaan is nabij en India is India, doch ik verlang zelfs niet om in Mekka te overlijden. Mijn verlangen is om met Imān in Madinatul Munawwarah te overlijden en vervolgens met vriendelijkheid in Jannatul Baqi te worden begraven. Allāh Ta’ālā is Machtig.”

Mazār Sharīf

De Mazār Sharīf (gezegende graftombe) van Sayyidena Alahazrat (radi Allāhu anhu) is in Mohalla Saudagran, Bareilly Sharīf (U.P.) in India. Ieder jaar, in de maand Safar, gedurende de Urs Sharīf van Sayyidena Alahazrat komen honderdduizenden moslims over de hele wereld vandaan naar Bareilly Sharīf om deel te nemen aan de Urs Sharīf van de Mujaddid van de islam, Sayyidena Alahazrat. Moge Allāh Ta’ālā Zijn gekozen zegeningen op de Mazār-e-Anwār van deze vooraanstaande heilige en Schriftgeleerde van de islam doen neerdalen.

10. Zijn impact op de wereld vandaag de dag

Geen enkel eerbetoon aan Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) kan bewezen worden zonder zijn ware leiderschap tijdens zijn leven te begrijpen toen geconfronteerd werd met leiding aan de moslims gedurende een kwetsbare periode in de geschiedenis van de islam in het subcontinent Indo-Pak. De voortdurende voortplanting van valse sekten zoals Qadiyāni, Wahhābi en andere afvalligen die ook proberen te bewijzen dat Allāh Ta’ālā   vals kan zijn – Ma’āzAllāh Ta’ālā, Summa Ma’āzAllāh Ta’ālā – bewees een directe dreiging toen deze sekten argeloos begonnen te imiteren en ongeschoolde moslims in hun val lokten. Het was tegen dergelijke achtergrond dat Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu) opkwam als een geschoolde gigant om de ware islamitische principes te verdedigen en door deze handelingen in de Urdu taal zowel literair als poëtisch (Na’athia Qalam) een stevig fundament te vestigen. In typisch tirannisme gedrag, de nijdige tegenstanders van de Imām staken van wal door nietszeggende pogingen om valselijk de Imām te beschuldigen als ‘vernieuwer’ en ‘ondeugd veroorzaker’ en het verkondigen dat de bronverschaffers van islamitisch onderzoek in het subcontinent Indo-Pak de Deobandi Ulema zijn. Het interessant te weten dat de geschiedenis heeft bewezen dat de omvang van het islamitische onderzoekswerk van de Imām een eenman actie was van zichzelf en dat tot op heden de totale Deobandi Ulema niet in staat is om gezamenlijk slechts één deel van zijn werk na te doen. Wij danken Allāh Ta’ālā dat Hij de waarheid heeft onthuld voordat de afvalligen massaal konden toeslaan. Islamitische Schriftgeleerden van de wijde wereld erkennen de superioriteit van de Imām in het uitvaardigen van islamitisch-juridische vonnissen met doortastende en degelijke details. Vandaag de dag worden kostbare onderzoekingen gedaan in de Urdu, Perzische, Arabische en Engelse taal naar de boeken en beschikkingen van de Imām. Exclusieve toestemming voor onderzoek zijn gegeven aan de Birmingham University in Engeland en andere universiteiten en academische instituten in Nederland, India en Pakistan. In kleine oplage is gepubliceerd het feit, dat Imām Ahmed Raza (radi Allāhu anhu) door zijn (academische) onderzoekingen veel meer vonnissen heeft uitgevaardigd ter vernietiging van de bid’ah praktijken in India, dan welke andere schiftgeleerde ook. Anti-islamitische gewoonten werden in moslim gemeenschap geaccepteerd zonder dat er vragen werden gesteld tot dat Imām Ahmed Raza begon met een hervormende campagne met de Heilige Qur’ān Geboden en uitgezochte Ahadīth om deze gewoonten een halt te roepen. Meer dan alleen het uitvaardigen van Fatāwa heeft Imām Ahmed Raza (radi Allāhu anhu) ook academisch onderzochte verhandelingen op diverse onderwerpen voorbereid die spoedig de ondergang van de meeste anti-islamitische gewoonten zal laten zien. Vandaag de dag heeft de overgrote deel van de moslimgemeenschap voordeel van zijn Fatāwa-e-Razvia, Ahkām-e-Shariat, Irfān-e-Shariat, Al Malfooz, Fatāwa-e-Africa, etc. die vrijwel alle masā’il van het hedendaagse leven behandelen. Imām Ahmed Raza (radi Allāhu anhu) was zeer gevoelig voor de pijnen en kwellingen die de moslim gemeenschap overvielen. Als remedie heeft hij gebruik gemaakt van alle bronnen van de Schriftgeleerden om zodoende de moslims te helpen hun eerbied terug te krijgen bij alle anti-islamitische machten. In zijn Hada’iq-e-Baksjisj schreef hij een volledige nazm ‘Sona Jungle’ waarmee hij moslims waarschuwt hun Imān te beschermen. Deze nazm werd erg populair bij de gemeenschap, omdat het boodschap duidelijk werd gemaakt in een stijl dat de gemeenschap aansprak. Het zou de plicht van de Ulema en organisatoren van Milād bijeenkomsten moeten zijn deze nazm in onze gemeenschap bekend te maken voor de angst voor Allāh Ta’ālā en de Dag des Oordeels.

Grote doorbrak in de Al-Azhar universiteit

De bekende Al Azhar universiteit van Cairo in Egypte heeft toestemming gegeven aan een academicus Mustaq Ahmed Shah van Pakistan om onderzoek te doen naar de persoon van Alahazrat Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāh Ta’ālā anhu) en zijn dienstbaarheid aan de Hanafi Fiqāh. Dit wetenschappelijk onderzoek leidt tot de ‘MPhil.’ titel.

Imām Ahmed Raza en medicijnen

Hakeem Mohammed Saeed Dehlvi, de stichter van Madinatul Hikmat University in Karachi (Research Centre for Unani Medicine) en eigenaar van Hamdard Dawa Khana deed onderzoek naar en bundelde de theorie over medicijnen van Alahazrat. Dit boek is getiteld Imām Ahmed Raza aur Fann Tibb en is gedrukt en gepubliceerd in Pakistan.

Imām Ahmed Raza Foundation

The Imām Ahmed Raza Foundation (IARF) was recentelijk gevestigd in de Kerala State India voor onderzoek en verspreiden van het onderricht van Alahazrat.

Recente vertalingen van Imām Ahmed Raza

De ‘Islamic Times’ van Engeland heeft recentelijk twee artikelen van Alahazrat gepubliceerd. Deze zijn ‘A Commentary upon Paper Currency Notes’ die was onderzocht en vertaald door Dr. Muhammad A. Junejo en ‘Imām Ahmed Raza and Topology’ die onderzocht en gepubliceerd was door Dr. Abdul Naim Azizi van Jalosi, Bareilly Sharīf.

Historische Alahazrat Mazār postzegel uitgegeven door de regering van India

De Postal Services Department van de Indiase regering heeft erkend, de islamitische en academische dienstbaarheid van de Mujaddid-e-Azam (Hervormer) van de islam, Alahazrat Imām Ahmed Raza Khan Al Qādri (radi Allāhu anhu). Zij hebben een nieuwe kleurenpostzegel uitgegeven met het portret van de Mazār Sharīf van Alahazrat. De woorden ‘Ala Hazrat Bereillvi’ zijn langs de kantlijn bedrukt in zowel Engels als Hindi. Deze postzegel wordt nu wordt verkocht op alle postkantoren van India. Dit is de wijze waarop India haar Saluut overbrengt aan de vooraanstaande genie en islamitische Schriftgeleerde van zijn tijd, Alahazrat (radi Allāhu anhu).

Onderzoekswerk van Imām Ahmed Raza Khan

Hazrat Maulana Ahmed Raza Khan, een eminente jurist en evenals bekend als Alahazrat, was geboren in 1856 te Bareilly in India. Hij leerde de Qur’ān al op vierjarige leeftijd en werd verbazingwekkend hooggeschoold in meer dan vijftig kennisgebieden betrekking hebbende op klassieke wetenschappen, moderne wetenschappen en oosterse wetenschappen. Hij liet bijdragen achter op al deze wetenschappelijke gebieden. In Makkah Mu’azzamah en Medina Munawwarah werd hij bezocht door veel Schriftgeleerden die diploma’s en Fatāwa van hem kregen. Dankzij zijn onderscheiding op dit gebied heeft de islamitische wereld hem erkend als een vooraanstaande jurist. De beroemde dichter van het Oosten, dr. Allāma Iqbal, zegt: “Zo’n genius en intelligente jurist is nog niet eerder geweest.” Ondanks dat hij bekend was met tientallen kennisgebieden heeft hij zijn interesse ingekaderd tot de volgende terreinen:

1. Helpen en verdedigen van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.

2. Ontwrichten van de overheersende vernieuwingen in de moslim gemeenschap.

3. Het uitspreken van Fatāwa ingevolge de Hanafi jurisprudentie.

Kortom, hij was een jurist, theoloog en hervormer die zijn leven gewijd had aan het motto “liefde voor de Heilige Profeet Mohammed ﷺ.” In erkenning van zijn eminente en persoonlijke leven zijn de volgende onderzoekingen gedaan door:

1. Dr. Usha Saanpaal Ph.D. Colombo University, “Ahmed Raza and the Ahle Sunnat Wa Jamaat Movement (1921-1947)”, Oxford University, Press, New Delhi.

2. Dr. Ghulām Qurayshi Dastageer die “Alahazrat ‘s Qalaam” in het Engels vertaalde en in de Islamic Times van Engeland publiceerde.

3. Muhammed Muazzam Ali die schreef “Fundamental Faith of Islam-Treaties of Ahmed Raza”.

4. Prof. J.M. Baljo van Leiden Universiteit in Nederland die presenteerde en onderzoeksmateriaal afleverde op “Alahazrat at an international forum”.

5. Engelse Schriftgeleerde dr. Muhammad Haroon die een thesis schreef op “The World Importance van Imām Ahmed Raza Khan Bareilly.”

Onderzoek en vertaling van Alahazrat ‘s boekwerken

Alahazrat, Imām Ahmed Raza Khan (radi Allāhu anhu), de moslim bepleiter (Mujaddid) van de vorige eeuw schreef en bundelde talloze commentaren en beschouwingen op verschillende onderwerpen. Als een auteur liet Alahazrat meer dan duizend boeken over vijftig verschillende onderwerpen oplopende van Tafsīr, logica, grammatica, literatuur, islamitische jurisprudentie, onderwijs, sociologie, astronomie, wiskunde, natuurkunde, geschiedenis, wetenschap der geschiedenis, techniek, biografieën, filosofie, mystiek van Perzië, Arabisch, Urdu en Hindi literatuur. Tot zijn gedichten behoort ook Mustafa Jaan-e-Rahmat. Vandaag de dag doen wereldwijd veel islamitische- en westerse universiteiten, opleidingsinstituten en Darul Uloom onderzoek naar de werken en vertalen zij de werken van de hooggeleerde moslim. Enkele van de landen waar onderzoek wordt gedaan zijn India, Pakistan, Verenigde Staten van Amerika, Engeland, Nederland, Saoedi Arabië, Egypte en Zuid Afrika. Waarschijnlijk zijn er één of meer bekende wetenschappelijke theorieën in zijn bewijsvoering dat de zon en andere planeten om de aarde draaien! Dus niet dat de aarde om zijn denkbeeldige as draait.

Universiteiten die het onderzoek leiden van Alahazrat ‘s boekwerken

Meer dan 25 universiteiten wereldwijd doen actief onderzoek naar de boekwerken van de prominente islamitische geleerde en heilige Alahazrat (radi Allāhu anhu).

Kanzoel Imān: Het internationaal erkende Urdu vertaling van de Heilige Qur’ān van Alahazrat Imām Ahmed Raza Khan Qādri is vertaald in het Engels door veel islamitische geleerden. Deze vertalingen zijn nu verkrijgbaar. Deze gewichtige taak was als eerste volbracht door professor Fātimi, een hooggewaardeerd academicus van de University of Koeweit. Hij had het in Karachi laten publiceren. De tweede vertaling werd gedaan door professor Shah Fareedul Haqq van Pakistan en gepubliceerd in zowel India als Pakistan. De commentaren op Kanzoel Imān van Sadrul Fāzil Maulana Na’eemuddien Murādabadi (Rahmatullāhi alayh) zijn in het Engels vertaald door professor dr. Majeedullah van Lahore in Pakistan.

Kanzoel Imān in Sindhi: De Urdu vertaling van de Qur’ān (Kanzoel Imān van Alahazrat) is in de Sindhi taal vertaald door Mufti Muhammad Raheem Sikandari.

Kanzoel Imān in creoolse taal: In Mauritius is Alahazrat ‘s Kanzoel Imān in de creoolse taal vertaald door de duo Maulana Mansoor en Maulana Najeeb. Deze historische vertaling van de Heilige Qur’ān was op 17 januari 1996 voor het eerst gepubliceerd onder leiding en bescherming van de Khatib van Jaame Masjid Mauritius Hazrat Allāma Shameem Ashraf Azhari. Andere Ulema en politici hebben ook geparticipeerd in deze enorme dienstbaarheid. De vertaling was overweldigend verwelkomd en geaccepteerd door iedereen.

Nieuw onderzoeksmateriaal over Alahazrat

Drie nieuwe onderzoek thesis over Alahazrat van professor dr. Muhammad Mas’ud Ahmad zijn in Pakistan gepubliceerd. Twee van zijn boeken Fundamental Faith of Islam en Imām Ahmad Raza – The Reformer of the Muslim World zijn in het Engels en de derde in het Arabisch. Terwijl talloze boeken en onderzoek op Alahazrat gepubliceerd zijn in de Urdu taal, zijn maar weinig verkrijgbaar in het Engels en Arabisch. Deze stap is daarom buitengewoon aanmoedigend. (Ashrafia Monthly Mubarakpur)

Ph.D. academische titel over Alahazrat

Eenentwintig geleerden van Pakistan hebben hun onderzoek over Alahazrat ‘s boekwerken afgerond een doctorale titel behaald, waaronder:

1. Professor dr. Hāfiz Abdul Baari Siddiqui

2. Professor dr. Majeedullah Qādri (hij doet tevens een diepte onderzoek op de boekwerken van Alahazrat.

Fatāwa Razvia

Alhamdulillāh, 11 delen van Alahazrat ‘s wetenschappelijke boekwerken Fatāwa Razvia zijn nu door Darul Uloom Amjadiya gepubliceerd onder de deskundige supervisie van Qāri Raza-ul-Mustafa Azmi. Dit befaamde boekwerk in het Urdu taal met honderden vragen en antwoorden bevat de meeste aspecten van het islamitische leven.

Televisie documentaire over Alahazrat

Een onderzoekende en informatieve documentaire over het leven en dienstbaarheid van Alahazrat was uitgezonden door de National Pakistan Television. Het was uitgezonden als een speciaal programma van “Television Encyclopedia.” Dit programma was unaniem hooggewaardeerd door de televisie kijkers en daarom nogmaals uitgezonden gedurende een Urs-e-Razvi. Dientengevolge was een bekende Schriftgeleerde van ‘Razviat’, Sayyed Aarid Ali Razvi van Kalyaan Mumbai uitgenodigd bij televisie Doordarshan (Indiaas staatstelevisie zender) om een diepgaande documentaire te presenteren over het leven van Imām Ahmed Raza Khan.

Alahazrat ‘s geschiedenis opgenomen in de encyclopedie

De islamitische boekuitgave sectie van de Punjab University wil een nieuw Urdu Encyclopedia of Islam uitbrengen. In deel 10, bladzijde 278 tot 287 is korte weergave opgenomen over het leven en boekwerken van Alahazrat Imām-e-Ahle Sunnat Imām Ahmed Raza Khan. Dit verkorte weergave is geschreven door professor Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed MA Ph.D. op verzoek van Dr. Sayyed Abdullah.

Onderzoek op Alahazrat ‘s ‘Fauz-e-Mobīn’

Wetenschappers van de Allāma Iqbal Open University in Islamabad hebben een intense interesse gekregen in het onderzoeken van Alahazrat ‘s boek “Fauz-e-Mobīn’ dat de beweging van de zon en planeten om de aarde behandeld. Op dit moment wordt commentaar op dit onderwerp voorbereid.

Christen bekeerd tot de islam na het lezen van Kanzoel Imān

In 1974 bracht Dr. Hanif Fātimi van de London University een Engelse vertaling van Kanzoel Imān voor een professor van Koeweit om te laten drukken. Prof. Fātimi ontmoette op dat moment een christen geleerde die meer wilde lezen over de islam. Prof. Fātimi gaf hem een Engelse versie. De christen geleerde bekeerde zich tot de islam nadat hij Kanzoel Imān had gelezen.

Soennie boeken verkrijgbaar in Pakistan

1. The Novelties (Engelse versie van de Urdu uitgave “Na’iy Na’iy Batain”) van Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed MA, Ph.D., Gold Medaillist

2. Respect and Reverence (Engelse versie van de Urdu uitgave “Tazīm-o-Takwīr”) van Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed

3. Eids of Eids (Festival der Festivals) van Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed

4. Spiritual Significance of Affinity (Engelse versie van de Urdu uitgave “Nisbaton Ki Baharain”) van Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed

5. The Knowledge of the Unseen (Engelse versie van de Urdu uitgave “I’lm-i-Ghayb”) van Dr. Muhammad Mas’ud Ahmed

Verkrijgbaar bij Idāra-e-Mas’udia, 6/2, 5-E Nazimabad, Karachi – 74600, Sindh, Pakistan

Soennie boeken verkrijgbaar bij Raza Academy in Engeland

1. Why I accepted Islam van Dr. Muhammad Haroon

2. Islam and Punishment van Dr. Muhammad Haroon

3. Eid Milād an Nabi van Dr. Muhammad Haroon

4. Islam and the Limits of Science van Dr. Muhammad Haroon

5. Importance of Truth of Holy Qur’ān van Dr. Muhammad Haroon

6. The World Importance of Imām Ahmed Raza van Dr. Muhammad Haroon

7. Imām Ahmed Raza and British Converts to Islam van Dr. Muhammad Haroon

8. The Prophet of Mankind van Prof. G.D. Qurayshi

9. Islamic Concept of Knowledge van Imām Ahmed Raza

10. Parents Obligations to Children van Imām Ahmed Raza

11. Sunni Islam and the Rule of Allāh Alone van Dr. Muhammad Haroon

12. The Roots of Islamic Fundamentalism van Dr. Muhammad Rizvi

13. Sufism in Perspective van Imām Ahmed Raza

14. The World Importance of Ghaus-al-Azam Hazrat Sheikh Mohiyuddin Abdul Qādir Jilān (radi Allāh Ta’ālā u anhu) van Dr. Muhammad Haroon

Contactadres: Raza Academy, 16 Carmichael Street, Edgley, Stockport SK3 9JX, U.K.

Nieuwe Soennie boeken van Londen

De Ahle Sunnat Wal Jamaat (Londen) heeft de volgende drie nieuwe boeken gepubliceerd:

1. Satanic Scholars

2. The Greater Majority – The Group of Salvation

3. Did the Holy Prophet (ﷺ) possess a shadow?

Voor deze en andere gratis boeken stuur een brief aan:

Ahle Sunnat Wal Jamaat (South London), P.O. Box 4281, London, SW18 1EF, U.K.

Amien!


[1] Vasten voor een kind in India is gedurende het zomerseizoen erg zwaar. De gemiddelde temperatuur op een zomerse dag kan tot 50o Celsius oplopen.

[2] Als je de letters van de titel van dit boek in getallen optelt krijg je een som van 1323. Dat is hetzelfde getal als het jaar waarin Alā Hazrat het boek heeft geschreven. Evenzo, de titels van alle boeken die A’la Hazrat heeft geschreven komen in getal uitgedrukt uit op het jaartal waarin het is geredigeerd.


Translate »
error: Content is protected !!