Over de baard wordt verschillend gedacht. Sommige moslims (mannen) doen het liefst alles voor de Heilige Profeet Mohammed ﷺ en willen dus zijn sunnat naleven. Deze mannen laten hun baard dan groeien. Anderen gaan verder en kleuren hun baard met mehndi (van oorsprong een Arabisch kleursel dat de laatste eeuwen ook in India en Pakistan wordt gebruikt).

Toen ik (Tangali) in 2004 voor de gezegende Ramadān in Istanbul, Turkije, was viel mij op dat veel Imāms geen baard dragen. Tijdens een interview stelde ik een vraag aan een kenner van de islam waarom sommige Imāms wel een baard dragen. De man antwoordde, dat de Imāms die salaris ontvangen van de regering van overheidswege geen baard mogen dragen, terwijl de Imāms die wel een baard dragen het salaris van de Turkse regering niet accepteren en zich volledig ten dienste van de Heilige Profeet Mohammed ﷺ stellen, en dus naast farz (verplichting) ook de sunnat naleven. Hij zei verder dat zij op het gelukkige moment wachten, wanneer de godvrezende moslims weer aan de macht komen en de wet van de islam weer gaan invoeren.

De baard is de Sunnah van de Anbiyā, het teken van de islam, de erkenning van een moslim en de schoonheid op het gezicht van een man. Het houden van de baard houdt een afstand van verschillende zonden. De lengte van de baard dient minimaal een vuistlengte te zijn om van Sunnah te kunnen spreken, en het korter trimmen dan een vuistlengte of afscheren is harām en een zonde. Een man wiens baard korter getrimd is dan de voorgeschreven lengte of iemand die zijn baard scheert en dan als Imām wil voorgaan in namāz is niet toegestaan ​​en een zonde.

Imām Shah Ahmad Noorani Siddiqui (radi Allāhu anhu) zei: “Huffāz-e-Qur’ān dient geen fashion baarddrager te zijn maar van amal (praktijk) en niet vlak voor het begin van de Ramadān Sharief de baard laten groeien om in de tarawīh voor te gaan. Namāz achter zo een Imām is in de Hanafi mazhab niet toegestaan.”

Bespotten van de baard kan ook leiden tot kufr. Baard afscheren en de snor verlengen als een bezem is de weg van de kuffār, mushrikin, majoesi en christenen. Het is door de Profeet Mohammed ﷺ aan de mannen bevolen om de baard te laten groeien en de snor te trimmen.

De snor geeft een zekere afscheiding die niet gezond is, en als het in aanraking komt met voedsel en water, dan is het ongezond en wordt het voedsel harām. Daarom moeten mannen de snor op zijn minst trimmen en het liefst helemaal afscheren.

Het scheren van de baard verzwakt de mannelijkheid. Het verven van de baard en de hoofdharen met zwarte kleurstof is verboden conform authentieke Ahadīth. Sommige dames krijgen ook baard of snor, maar zij mogen dit verwijderen.

Over de baard heeft de Heilige Profeet Mohammed ﷺ veel verteld aan zijn volgelingen. Onderstaand zult u enkele van deze uitspraken lezen die opgetekend zijn door de Sahāba (radi Allāhu anhum) die in de Ahadīth boeken staan.

Op de Dag des Oordeel gaan de grijze baard [aangehouden conform Sunnah] een lichtbron worden (glimmen) en conform een andere hadīth gaat Allāh Ta’ālā elke grote zonde vereffenen met één grijze baardhaar.

Het laten groeien van de baard conform de Sunnah is een teken van liefde voor de Profeet Mohammed ﷺ.

Hazrat Ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Knip de snor kort en laat de baard staan [zoals het is].” Sahīh Bukhārī

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Trim de snor kort, laat de baard groeien én handel contra de vuuraanbidders.” Sahīh Muslim

Hazrat Abu Sa’id Al-Khudri (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Er zullen enkele mannen uit het Oosten opduiken die de Heilige Qur’ān zullen reciteren en uitleggen, maar het zal niet door hun keel zakken [naar hun hart] én wie wil uit de (verloochenen) godsdienst [islam] stappen zoals een pijl uit de boog schiet en niet meer terug komt, tenzij de pijl zelf in de boog terugkomt [dit is onmogelijk].” De mensen vroegen: “Wat gaat hun teken zijn?“ De Profeet Mohammed ﷺ antwoordde: “U gaat hen herkennen door de gewoonte om hun baard te scheren [gladscheren].” Sahīh Bukhārī, Fateh Al-Bari, deel 17, pagina 322

Hazrat Yahya vertelde gehoord te hebben van Hazrat Malik, die gehoord had van Hazrat Zayd ibn Aslam, dat Hazrat Ata ibn Yasar (radi Allāhu anhum) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ in de moskee was toen een man binnen kwam met onverzorgd (hoofd)haar en baard. De Boodschapper ﷺ van Allāh Ta’ālā wenkte met zijn hand dat hij weg moest gaan om zijn haar en baard te kamen. De man deed wat hem werd opgedragen en keerde daarna terug. Toen zei de Boodschapper ﷺ: “Is het zo niet beter, dan iemand van jullie met onverzorgd haar komt alsof hij de Shaytān (duivel) is?” Muwatta