De methode om namāz te bidden
  1. Met woezoe gezicht naar de Qiblah
  2. Ga zo staan dat er een opening van vier vingers tussen je voeten zit.
  3. Neem elke hand naar elk oor en raak de lobben van de oren aan met de duimen en laat de rest van de vingers in hun normale toestand, voeg ze niet samen of spreid ze niet uit elkaar.
  4. Kijk met de handpalmen naar de Qiblah en je blik is om naar de plaats van sajdah te kijken.
  5. Maak dan een vaste intentie in je hart tot welke namāz je bidt en terwijl je ‘Allāhu Akbar‘ zegt, laat je je handen zakken en sluit je beide handen op elkaar onder de navel. De manier om de handen te verbinden is om de palm van de rechterhand boven op de achterkant van de linker pols te plaatsen, de middelste drie vingers recht te houden en de linker pols te omcirkelen met de duim en de pink en daarmee stevig de hand vastpakkend.
  6. Zeg dan in stilte de ‘Sana’ op: Subhanakallah Humma Wa Bihamdika Wa Tabarakasmuka wa Ta’ālā Jadduka wa Laa ilāha Ghairuk.
  7. Zeg dan in stilte de Ta’wuz op: A’oozu Billāhi Minas Shaytānir Rajīm en vervolgens in stilte de Tasmiyyah: Bismillāh’ir Rahmānir’ Raḥīm.
  8. Lees daarna de hele surah ‘Alhamdu’ en zeg in stilte: ‘Aamīn’.
  9. Lees hierna een surah van minimaal drie āyat of één ayat wat overeenkomt met drie kleine ayat.
  10. Ga dan, terwijl je Allāhu Akbar zegt in de Roekoe. Pak de knieën vast met de handen en spreid je vingers over de knieën. Houd je rug horizontaal recht en je hoofd op gelijke hoogte met je rug en zorg ervoor dat je niet te ver omhoog zit of knielt om laag te liggen en houd je zicht op je voeten gericht en zeg minstens drie keer in stilte op: Subhana Rabbi’ al-Azīm.
  11. Vervolgens sta je recht op en terwijl je opstaat zeg je in stilte op: Sami Allāhu Liman Hamidah en als je namāz alleen bidt zeg dan in stilte ook: Allāhumma Rabbana wa lakal Hamd.
  12. Ga daarna terwijl je Allāhu Akbar zegt in de Sajdah. De manier om dit te doen is om eerst je knieën op de grond te leggen, dan je handen aan de zijkant van de plaats te leggen waar je je hoofd tussen gaat leggen en dan je hoofd te plaatsen door eerst je neus op de grond te plaatsen en dan je voorhoofd en dan stevig je neus op de grond te drukken. Kijk naar je neus en houd je ellebogen omhoog zodat ze de grond niet raken en laat een opening tussen je oksels en zorg ervoor dat er een opening is tussen je dijen en je buik. Plaats al je tenen zo dat hun uiteinden naar de Qiblah wijzen en hun basis plat op de grond ligt. Houd je handen plat en laat je vingers naar de Qiblah wijzen.
  13. Zeg dan minstens drie keer in stilte op in sajdah: Subhana Rabbi al A’ala.
  14. Til dan je hoofd op terwijl je Allāhu Akbar opzegt door eerst je voorhoofd op te tillen, dan je neus, dan je handen. Houd je rechtervoet rechtop en leg je linkervoet plat en ga er stevig op zitten. Plaats je handen op je knieën met de vingertoppen wijzend naar de Qiblah en de palm van je handen plat bij je knieën en de basis van de vingertoppen plat gelegd aan het einde van je knieschijven.
  15. Ga dan tijdens het zeggen van ‘Allāhu Akbar’ weer in sajdah en dit gebeurt op dezelfde manier als de eerste keer.
  16. Sta dan op door je handen op je knieën te leggen en druk uit te oefenen op je knieën en benen en ga rechtop staan, leg je handen niet op de grond om je te helpen op te staan.
  17. Zeg nu alleen (in staande positie) in stilte: Bismillāhir Rahmānir’ Raḥīm en dan surah Alhamdu en nog een surah en voer zoals voorheen roekoe en sajdah uit, en laat bij het opstaan van de tweede sajdah je rechtervoet rechtop staan en leg je linkervoet plat en ga rechtop zitten.
  18. En bid/zeg in stilte op Tashahhud: Attahiyyaatu Lillahi Was Salawātu wa Tayyibatu Assalāmu Alaika Ayyuhannabi-oe ‘wa Rahmatullāhi wa Barakātuhu Assalāmu Alaina wa ‘alā’ Ibādillahis Sālihīn, Ash’hadu’an La ilāha illAllāhu wa Ash’hadu Anna Muhammadun Abduhu wa Rasooluh. Wanneer je La ilāha bereikt, maak dan een cirkel in je rechterhand door de duim met de middelvinger te verbinden en krul de pink en het is aangrenzende vinger met de middelvinger en op het woord La til je wijsvinger op [beweeg niet van links naar rechts] en wanneer je ‘iellAllāhu‘ bereikt, strek je je hand weer normaal.
  19. Als je nu meer dan twee Rak’āt hebt om te bidden, sta dan weer op en bid meer Rak’āt, maar voor een Farz namāz is het niet nodig om je na Alhamdu bij een andere surah aan te sluiten en dan door te gaan en wanneer je je laatste Qaidah (zittende positie) bereikt, bid Tashahhud en zeg in stilte dan de Darood-e-Ibrāhīm op: Allāhumma Salleh Alā Sayyidena Muhammadin wa ‘alā’ Aale Sayyidena Muhammadin Kama Sallaiyta Ala Sayyidena Ibrāhīma wa’ Ala Aale Sayyidena Ibrāhīma Innaka Hamīdum Majīd; Allāhumma Bārak Ala Sayyidena Muhammadin wa’ Ala Aale Sayyidena Muhammadin Kama Bārakta Ala Sayyidena Ibrāhīm wa’ Ala Aale Sayyidena Ibrāhīma Innaka Hamīdum Majīd.
  20. Na dit gebed zeg je in stilte op: ‘Allahumag Firli wali wale Dayya Wal Ustaad’e Wal Jamee’il Mu’minina wal Mu’mināt wal Muslimīna wal Muslimat Al ‘Ahya’e Minhum wal Amwaat’e Innaka Mujīb-ud-Da’wāt Birahmatika Yā Arhamar Rahimīn’ of bid een andere Dua-e-Ma’soor of bid ‘Allāhumma Rabbana Aatina Fid Dunya Hasanataw wa fil Ākhirati Hasanataw Wa Qina Azāban Naar‘ Zorg ervoor dat je dit bidt door het te beginnen met ‘Allāhumma’
  21. Draai dan je hoofd naar je rechterschouder en zeg in stilte: ‘Assalāmu Alaikum wa Rahmatullāh en draai dan je hoofd naar je linkerschouder en herhaal dezelfde woorden opnieuw.

De namāz is nu klaar, dus til je beide handen op en bid elke Dua die je kent bijvoorbeeld: ‘Allāhumma Rabbana Aatina Fid Dunya Hasanataw wa fil Ākhirati Hasanataw Wa Qina Azāban Naar’ wrijf dan met je handen over je gezicht. Dit is de methode voor een Imām of een man die zelf namāz bidt.

Als je echter een muqtadi bent die bidden in de gemeente (Jamaat) en achter een Imam betekent, voer dan geen Qirāt (hard op zeggen) uit, wat betekent dat je geen ‘Alhamdu’ of een surah bidt, of de Imām nu luid of rustig bidt. Qirāt is in geen enkele namāz toegestaan als er achter een Imām wordt gebeden.

Regels voor vrouwen

Als de namāzi een vrouw is, moet ze bij de Takbīr-e-Tahrīma haar handen alleen tot aan haar schouders optillen en dan haar linkerhand op haar borstkast leggen en de rechterhand erop.

Bij het uitvoeren van Roekoe moet ze slechts een beetje buigen zodat haar handen haar knieën bereiken en ze moet geen druk uitoefenen op haar knieën en haar vingers strak bij elkaar houden en haar rug niet strekken als mannen.

Bij het uitvoeren van sajdah moet ze omhoog kruipen en sajdah uitvoeren, zodat de armen verbonden zijn met de zijkanten, haar buik is verbonden met haar dijen en haar dijen zijn omhoog gekropen met haar schenen en haar voeten naar buiten wijzen en plat zijn.

In Qaidah zou ze haar beide voeten naar rechts moeten richten en plat moeten zijn. Ze moet op haar linker bil gaan zitten en haar handen in het midden van haar dijen houden.

Orde van Farz, Wājib, Sunnat en Mustahab

Regel: In de bovenstaande methode zijn sommige acties Farz (verplicht) en daarom zonder deze uit te voeren zal de namāz niet geldig zijn. Sommige handelingen zijn wājib (noodzakelijk) en daarom is het opzettelijk missen ervan een zonde en zou het nodig zijn (wājib) om de namāz te herhalen en als ze per ongeluk worden gemist dan zou er aan het einde een ‘sajdah-e-Sahu’ moeten worden uitgevoerd. Sommigen zijn Sunnat-e-Mu’akida en daarom is het een zonde om er een gewoonte van te maken om ze te missen en sommigen zijn mustahab en daarom zal presteren beloningen krijgen en missen zal geen zonde zijn.

Farz (verplichte) acties binnen namāz

Er zijn zeven acties binnen namāz die Farz zijn.

  1. Takbīr-e-Tahrīma: de eerste ‘Allāhu Akbar (een ander woord dat Allāh Ta’ālā zou prijzen) waarmee de namāz begint.
  2. Qayām: staan totdat de Farz qirāt is voltooid.
  3. Qirāt: ten minste één vers van de Heilige Qur’ān opzeggen.
  4. Roekoe: buigen zodat de handen de knieën bereiken.
  5. Sajdah: het voorhoofd de grond stevig raakt en ten minste één teen op elke voet plat is, zodat de basis de grond raakt en de punt naar de Qiblah wijst
  6. Qaidah-e-Ākhira: betekent dat wanneer de Rak’āt van namāz zijn voltooid gaan zitten voor de duur die nodig is, zodat het hele Tashahhud (attahiyat) is voltooid tot ‘Rusooluh’
  7. Khuruj-e-Be’sunoo’i: betekent na Qaida-e-Ākhira een actie uitvoeren waarmee de namāz zou eindigen, of dat nu salām is of door te praten etc.

Translate »
error: Content is protected !!