Wie zijn de erfgenamen van de profetische kennis?

De Ulema van Islam die hun hart niet door de wereld hebben laten grijpen en die niet ambitieus zijn in het verwerven van eigendom, rang, roem of op de voorgrond treden, zijn de mannen van het Hiernamaals. Dit zijn de Awliya, zij zijn de erfgenamen, de vertegenwoordigers in kennis van de Profeet Mohammed ﷺ. Zij zijn de beste mensen. Op de Dag des Oordeel wordt hun inkt gewogen met het bloed van martelaren die hun leven gaven ter wille van Allāh Ta’ālā en de inkt zal zwaarder wegen. Dit zijn de mensen die worden geprezen in de hadīth: “De slaap van de Ulema is aanbidding.” Dit zijn de mensen die de schoonheid van oneindige zegeningen in de volgende wereld begrijpen, wie de lelijkheid ziet, dus het kwaad van de wereld, en die weet dat de volgende wereld eeuwig is, maar deze wereld is van voorbijgaande aard en uitputtend. Om deze reden, niet kijken naar de dingen die niet blijvend zijn, veranderen en vergaan, ze houden permanent vast aan wat de schoonheden (Heilige Qur’ān en Sunnah) zijn die niet bederven of vergaan.

Inzicht in de grootsheid van de volgende wereld is mogelijk door het zien van de oneindige Grootheid van Allāh Ta’ālā. En Hij die de grootsheid van de volgende wereld geeft, niet om deze wereld. Want deze wereld en de volgende wereld zijn polair tegenstellingen. Als u een van hen een plezier doet, zal de ander gewond raken. Hij die de wereld waardeert beledigt de volgende wereld. En wie een hekel heeft aan deze wereld, heeft waardering voor de volgende wereld. Het is onmogelijk om ze allebei te waarderen of te verafschuwen. Twee tegengestelde dingen kunnen niet met elkaar worden vergeleken, dat gaat niet samen. Vuur en water kunnen niet samen op dezelfde plaats worden gehouden. Dus, moderne wetenschap kan nimmer de Shari’ah overtreffen. Allāh Ta’ālā heeft hierover geopenbaard: “De maand Ramadān is die, waarin de Qur’ān als een richtsnoer voor de mensen werd neergezonden als duidelijke bewijs van leiding en onderscheid. Wie daarom deze maand beleeft, laat hem daarin vasten. Maar wie ziek of op reis is, een aantal andere dagen. Allāh wenst gemak voor jou en geen ongemak, en opdat je het aantal zult voltooien en opdat je Allāh’s grootheid zult prijzen, omdat Hij je terecht heeft geleid en opdat je dankbaar zult zijn.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 185

Over deze richtsnoer vertelt Allāh Ta’ālā met een openbaring: “Dit is het volmaakte Boek, daaraan is geen twijfel, een gids voor de godvrezenden.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 2

Allāh Ta’ālā daagt de hele schepping uit om iets voort te brengen die veel beter is dan de Heilige Qur’ān, als is het slechts één woord. Gaat enige schepping dit kunnen doen? Nee dus, waarom gebruiken wij dan de moderne instrumenten voor zaken waarover Allāh Ta’ālā al in de Heilige Qur’ān heeft geopenbaard en de Profeet Mohammed ﷺ dat uitgebreid heeft uitgelegd.

Op zijn afscheidsrede zei de Profeet Mohammed ﷺ: “Ik laat twee dingen voor je achter, als u eraan houdt zult u niet afdwalen.” Deze twee dingen zijn de Heilige Qur’ān en de Sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ.

De kennis van de Profeet Mohammed ﷺ is als een druppel in de oceaan van de kennis van Allāh Ta’ālā zoals vermeld door Alahazrat Imām Ahmad Rida Khan (radi Allāhu anhu) in zijn boek al-Dawlat al-Makkiyya. Wie kent de Goddelijke essentie (dhat) volledig behalve Allāh Ta’ālā zelf? Zoals hij ook zei: “Wij moeten echter voorzichtig zijn om die druppel te begrijpen als een oceaan op zichzelf, dus het is een druppel ta’zim (vergroting) en geen tanqis (kleinering).

Wat betreft dit hele universum, het is als een klein punt in de kennis van de Profeet Mohammed ﷺ aangezien hij zelf zei zoals overgeleverd in de Sahīh: “Echt, ik ben degene die Allāh het meest kent onder jullie.” En wat is kennis van dit hele universum naast kennis van zijn Schepper?

Dit toont de realiteit van het ware getuigenis van de Profeet Mohammed ﷺ van de hele schepping zoals aangegeven in de Heilige Qur’ān met Zijn naam Shahīd, en Hij ziet het allemaal zoals men gemakkelijk de vier hoeken van zijn kamer kan zien volgens Shaikh Abdallah al-Ghumari in zijn boek over de profetische eigenschappen.

Allāh Ta’ālā openbaart: “O, gij die gelooft, als er u gezegd wordt: “Maakt plaats in vergaderingen, maakt dan plaats; Allāh zal rijkelijk plaats voor u maken. En als er gezegd wordt “Staat op” staat dan op; Allāh zal de gelovigen onder u en hen die kennis werd gegeven in rang verheffen. En Allāh is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.” Surah al-Mujādilah (de pleitende vrouw), H58, vers 11

Ibn Kathīr e.a.: “Allāh Ta’ālā zal degenen onder u die geloven en degenen aan wie kennis is verleend in graden verhogen. En Allāh Ta’ālā is goed op de hoogte van wat u bedoelt, denk niet dat als een van u plaats maakt voor zijn broer, of opstaat wanneer hem dat wordt bevolen, dit zijn recht of eer zal verminderen. Dit zal eerder zijn deugd en status bij Allāh Ta’ālā vergroten, en Allāh Ta’ālā, de Verhevene, zal zijn goede daad nooit verloren laten gaan. Integendeel, Hij zal hem ervoor belonen in dit leven en in het Hiernamaals. Zeker, hij die zichzelf vernedert door en voor het Bevel van zijn Heer, dan zal Allāh Ta’ālā zijn status verhogen en hem bekend maken door zijn goede gedrag, de verklaring van Allāh Ta’ālā de Verhevene, Allāh Ta’ālā zal degenen onder u die geloven en degenen aan wie kennis is verleend in mate verhogen. En Allāh Ta’ālā is goed bekend met wat je doet, wat betekent dat Allāh Ta’ālā zeker op de hoogte is van degenen die deze beloning verdienen en degenen die het niet waard zijn.” Dus roddelen over iemand en hem vernederen die je niet (goed genoeg) kent, geen weet hebt van zijn door Allāh Ta’ālā begunstigde kennis zal u niet in dank worden afgenomen bij Allāh Ta’ālā.

Samenvattend

Wat betreft de Awliya, zij ontvangen een deel van dat getuigenis op grond van het erfrecht van Ulema van de Anbiya, elk volgens zijn respectieve connectie en niveau, die worden weerspiegeld in de Salawāt en du’ā die Allāh Ta’ālā hen inspireerde door Profetische dictaten, en Allāh Ta’ālā weet het beste.

De Ulema zoals wij kennen met de titel Maulana worden dus niet bedoeld met erfgenamen van de kennis van de Profeet Mohammed ﷺ, maar het zijn de Awliya die direct in hun hart het antwoord op vraagstellingen krijgen zoals Alahazrat, al-Ghumari en andere grootmeesters wiens namen niet genoemd zijn. De Maulana is een persoon die veel tijd heeft geïnvesteerd om theologische boeken te lezen en te onthouden. Deze zijn geen Awliya, maar de Awliya is wel een Maulana.

Translate »
error: Content is protected !!