Inleiding

Sommige moslims zeggen, daar wij in de huidige eeuw moeten kunnen overleven, zouden wij onszelf moeten verwesteren. Deze verklaring heeft twee connotaties. Ten eerste betekent het leren en aannemen van wat de Europeanen hebben uitgevonden in de wetenschap, in de kunst, in de media, verbetering en vooruitgang, en ernaar streven om ze te gebruiken, zoals de Islam beveelt of zelfs verbiedt.

In een hadīth van de Profeet ﷺ staat: “Hiqmah[1] is het verloren eigendom van de moslims. Laat hem het leren waar hij het vindt!”

Toch volgt dit niet de Europeanen; het is het vinden en verkrijgen van kennis en wetenschap, zelfs van westerlingen en het streven ernaar om superieur te zijn over hen.

Het tweede type verwestering houdt in, dat u de rechtvaardigen en heilige wegen van onze voorouders verlaat en het accepteren van alle tradities, gewoonten, immoraliteit, en obsceniteiten van het Westen; en ook hun ongodsdienstigheid en afgoderij en zo aanvaarden om moskeeën om te zetten in kerken of musea van oude kunst, wat de meest akelige stompzinnigheid is van alles.

De Islam een ​​”oosterse religie”, een “achterlijke religie” en de Heilige Qur’ān “wetten van de woestijn” noemen terwijl tegelijkertijd wordt verwezen naar afgoderij en het vermengen van muziek met aanbidding als ‘westerse, moderne en geciviliseerde religie’ is in feite een daad van het verlaten van de Islam, wenden tot het christendom en aanbidding met muziekinstrumenten zoals dat in de kerken gebeurt.

Een persoon met Imān moet zijn tijd niet verspillen met muziekinstrumenten bespelen. Hij zou de tijd van zijn kostbare leven zelfs niet verspillen aan onnodige mubāh[2]. Het is zeker benadrukt om tijd niet te verspillen met harām zaken. Moslims moeten zich niet bezighouden met zang en muziek. Moslims zouden niet bedrogen moeten worden door het harām praktijken die ze aan onze nafs (ego) geven. Dit zijn vernietigende vermengingen met honing en bedekt met suiker.

Muziekinstrumenten

Imām Abu Hāmid al-Ghazālī (radi-Allāhu ‘Anhu) zei: “Instrumenten met liederen van dronkaards zijn onwettig als ze herinneren aan onwettige dingen en aanzetten tot onwettige acties zoals wijn (alcoholische dranken) drinken en bedwelmende (cocaïne, wiet, enz.) middelen.”

Geen enkele muziekinstrumenten zoals de viool, de saxofoon of de fluit moet worden bespeeld terwijl u naar de stem van de zanger luistert. Het is harām om te bespelen of naar muziekinstrument te luisteren voor plezier of voor het vrolijk maken van iemand. Dit is de gewoonte van degenen die alcoholische dranken drinken. En alcohol zet aan tot het kwaadaardige verlangens van de nafs, dat wil zeggen, de shahwa.

Het is echter toegestaan voor elke moslim om daf (drum) te bespelen om het moreel van de soldaten te versterken in oorlog en om te improviseren tijdens vredestijd, en om de drums te bespelen en tamboerijnen op huwelijksfeesten. Muziekinstrumenten bespelen is harām, niet de instrumenten zelf.

Muziek is harām in Islam

Muziek bedwelmt meestal iemand en neemt iemand weg van het pad van Allāh Ta’ālā. Muziek betrekt de geest van een persoon en neemt hem mee, weg van de herinnering aan zijn Schepper en van het realiseren en focussen van zijn aandacht op het doel van zijn creatie.

Allāh Ta’ālā openbaart: “En ik heb de djinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen.” Surah az-Zāriyāt (de verspreidende wind), H51, vers 56

In muziekliederen waarderen de luisteraars vaak onlogische, onjuiste en godslasterlijke uitingen. Een persoon zal dit beseffen zodra hij begint na te denken over de betekenis van veel Hindi en Engelse liedjes, songteksten en ghazals. Hier zien wij dat het van wege muziek is, dat de persoonsgeest onder invloed is en de persoon afwijkt van het rechte pad.

Hazrat Abu Malik al-Ash’ari (radi-Allāhu ‘Anhu) verhaalde dat de Boodschapper ﷺ zei: “Sommige mensen van mijn Ummah zullen wijn (alcoholische dranken) drinken, het anders dan de echte naam noemen, er zal voor hen vrolijkheid worden betracht door het bespelen van muziekinstrumenten en het zingen door zangeressen. Allāh zal de aarde onder hen klieven en anderen in apen en zwijnen veranderen.” Ibn Majāh

Imām Al-Qurtubi vertelde over al-Jawhari (radi-Allāhu ‘Anhuma) dat ma’āzif[3] zingen betekent. In zijn Sahīh staat dat het muziekinstrument betekent. Er werd ook gezegd dat het verwijst naar het geluid van de instrumenten.

Allāh Ta’ālā openbaart: “En onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes [muziek, zingen] zonder kennis [anderen] van Allāh’s Pad wil doen afdwalen en er mee de spot drijft; voor zulken zal er een vernederende straf zijn.” Surah Luqmān (de wijzen), H31, vers 6

Wat zeiden de grootgeleerden van de Ummah over bovenstaand vers?

Hazrat Ibn ‘Abbās (radi-Allāhu ‘Anhu) zei: “Dit betekent zingen.” Tafsir Ibn Abbās

Hazrat Mujāhid (radi-Allāhu ‘Anhu) zei: “Dit betekent het bespelen van de trom.” Tafsir at-Tabāri

Hazrat al-Hasan al-Basri (radi-Allāhu ‘Anhu) zei: “Dit vers werd geopenbaard betreffende zang en muziekinstrumenten. Tafsir Ibn Kathīr

Hazrat al-Sā’di (radi-Allāhu ‘Anhu) zei: “Dit omvat alle vormen van harām toespraak, alle ijdel gepraat en leugens, en alle onzin die kufr en ongehoorzaamheid aanmoedigt; de woorden van diegenen die dingen zeggen niets anders dan de waarheid weerleggen en ruzie maken ter ondersteuning van valsheid om de waarheid te verslaan; en laster, laster, leugens, beledigingen en vloeken; de zingende en muzikale instrumenten van de Shaytān; en muziekinstrumenten die geen geestelijk of werelds voordeel hebben.” Tafsir al-Sā’di

Allāh Ta’ālā openbaart: “En bekoor met uw stem wie je kunt en spoor uw ruiterij en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften,” – maar Satan geeft slechts bedrieglijk beloften-.” Surah al-Isrā (de nachtelijke reis), H17, vers 64

Hazrat Abu ‘Amir of Abu Malik Al-Ash’ari (radi-Allāhu ‘Anhu) vertelde dat hij de Profeet ﷺ hoorde zeggen: “Van mijn volgelingen zullen er enkele mensen zijn die illegale seksuele omgang gaan hebben, dragen van zijdestof, drinken van alcoholische dranken en het gebruik van muziekinstrumenten als wettig zien. En (van hen), zullen er sommigen zijn die aan de rand van een berg zullen blijven, en ‘s avonds zal hun herder met hun schapen naar hen toekomen en hen om iets vragen, maar zij zullen zeggen tegen hem, ‘kom morgen terug naar ons.’ Allāh zal hen tijdens die nacht vernietigen en de berg op hen laten omvallen, en Allāh zal de rest van hen veranderen in apen en varkens en dat zullen ze blijven tot de Dag der Opstanding.” Sahīh al-Bukhārī

Hazrat Abu Huraira (radi-Allāhu ‘Anhu) meldde dat de Boodschapper ﷺ van Allāh zei: “De bel is het muziekinstrument van de satan.”

Hazrat Aisha (radi-Allāhu ‘Anha) rapporteerde: “Abu Bakr kwam naar mijn huis terwijl twee kleine Ansāri-meisjes aan het zingen waren op de verhalen over de dag van Buath van de Ansār. En zij waren geen zangers. Abu Bakr zei protesterend ‘muziekinstrumenten van Satan in het huis van Allāh’s Apostel!’ Het gebeurde op de ‘Ied-dag’ en de Apostel ﷺ van Allāh zei: “O Abu Bakr! Er is een” Ied voor elke natie en dit is onze `Ied ‘.”

Sama’

Sama’ betekent luisteren naar de gedichten, qasida’s, Ilāhi, mawlids die worden gereciteerd door een of meer mensen en die het geloof en Imān versterken en de moraal verfraaien. De meerderen van tasawwuf deed sama’ en luisterde naar degenen die werden gereciteerd zonder muziekinstrumenten en zonder dat mannen en vrouwen samen bij elkaar zaten. Er is nooit een muziekinstrument gezien in de sohbats, bijeenkomsten van de Sultan-e-Mashā’ikh Nizāmuddin-e-Delhwi (radi-Allāhu ‘Anhu). Degenen die binnen waren bij de sohbats zouden innerlijk wenen en erg bedroefd zijn. Boeken Fawaid-ul-Fuad en Siyār-ul-Awliya

Afwijken van het pad van de superieuren van tasawwuf maken het hart zwart. Die superieuren stonden toe dat ze zich omdraaiden van de hardlijvigheid van het hart in reliëf en om de staat van verlichting te vergroten. Ze zeiden dat sama’ tederheid, liefde van Allāh Ta’ālā in het hart zou verhogen. Sama’ is niet toegestaan ​​voor de onbewuste, dat wil zeggen voor degenen die geen liefde voor Allāh Ta’ālā in hun hart hebben. Zulke bijeenkomsten van sama’ zouden verzamelingen van zonden worden. Elke moslim moet zulke ontmoetingen van gelijke vermijden.

Sommige mannen van tasawwuf zeiden dat dergelijke muziekinstrumenten zoals riet toegestaan ​​waren, maar toch zeiden ze dat tijdens een roes van liefde. Zulke woorden die de Shari’ah heeft verboden mogen niet worden gevolgd. Maraq-il-Falah, pagina 174, een aantekening bij het boek Tahtāwi

Op de pagina vier van Durr al-Ma’rif staat geschreven: “Sama’ is alleen toegestaan voor diegenen die zich wenden tot Allāh Ta’ālā en die weten dat alles van Allāh Ta’ālā komt.”

Er was sama’ in Hazrat Nizāmuddin Awliya’s (Rahmatullāhi Ta’ālā ‘Alaih) lezingen en bijeenkomsten, maar er waren geen muziekinstrumenten, vrouwen of jongens aanwezig. Er was niet eens het handgeklap.

In het boek Jawāhir al-Fiqh staat geschreven dat hij die de Heilige Qur’ān reciteert tijdens het bespelen van een tamboerijn of een ander muziekinstrument, of tijdens het bespelen van een ander muziekinstrument een ander ding of spel een kāfir wordt.

Het staat geschreven in het hoofdstuk over de wassing in het boek Mizān-e-Sha’rāni: “De Ulema van de Islam heeft verklaard, dat de persoon die de Heilige Qur’ān reciteert en onaangename woorden zegt gelijk is aan die persoon die de Heilige Qur’ān in vuiligheid zet. Er bestaat geen twijfel over zijn kufr. “

Het is duidelijk uitgelegd in het boek al-Hadiqah, dat het nooit is toegestaan om een muziekinstrument in moskeeën te bespelen.

In de laatste hoofdstukken van de boeken Hadiqah en Bariqah staat: “Het is zondig om tamboerijnen of andere soorten muziekinstrumenten in huis of winkel te houden of om ze te verkopen of te geven als cadeau of verhuren, hoewel iemand ze misschien niet zelf gebruikt.”

Hazrat Abu ‘Ali ar-Rodbari (radi-Allāhu ‘Anhu), overleden in Egypte in 321H/933 n. Chr., een van de grootste Awliya’ en een discipel van al-Junaid al-Baghdādi (radi-Allāhu ‘Anhu) , werd gevraagd: “Een man met religieuze plichten die naar muziekinstrumenten luistert (of vrienden maakt met na-mahram vreemde meisjes en vrouwen of zijn vrouw en dochters toe staat om ongepast gekleed (niet zoals voorgeschreven door de Islam) naar buiten te gaan, en die zegt dat zijn hart puur is en dat het hart belangrijk is, wat zou je over hem zeggen?” Hazrat Abu ‘Ali ar-Rodbari antwoordde: “Zijn bestemming is de Hel.”

Besluit

Een persoon die halāl zegt voor iets wat harām is wordt een kāfir. Bovendien moet worden begrepen, dat degenen die de harām mengen in hun ibādah ook kāfir worden zoals de zindiqs die proberen het beeld van de Islam te slopen en te veranderen.


[1] Wijsheid, dus wetenschap en kunst.

[2] Mubāh is een van de vijf graden van goedkeuring (Ahkām), en wordt gewoonlijk vertaald als neutraal, onverschillig of (slechts) toegestaan.

[3] Ma’āzif is het meervoud van mi’zafah en verwijst naar muziekinstrumenten. Fath al-Bari, deel 10, pag. 55

Blijf scherp, deel dit.
Translate »
error: Content is protected !!