Janaza gebed en de handelingen bij en na het overlijden

Inleiding

Over de dood treffen wij 62 openbaringen aan in de Heilige Qur’ān en over de ziel wordt 125 keer een openbaring aangetroffen in de Heilige Qur’ān. Wanneer ons het bericht over de dood van een gelovige moslim bereikt, is het eerste wat de familie en vrienden doen, het opzeggen van de Qur’ān vers “…innā li-LLāhi wa innā ilayhi rāji’un.” Deze du’ā (smeekbede) is in het Arabisch bekend als al-istirjā.  

Allāh Ta’ālā openbaart: “Zij die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt, zeggen: “Voorzeker, wij zijn van Allāh en tot Hem zullen wij weerkeren.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 156

In geval de dood een echtgenoot of echtgenote betreft voegt de weduwnaar of weduwe aan het bovenstaande vers toe: “Allāhumma ajirnī fi musibati wakh-luf li khayran minhā (of minhu als de weduwe het opzegt).” Vertaling: O Allāh, verleen mij steun in mijn nood en vervang haar (hem) met iemand anders.

Huilen om genade op het moment van de dood  

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ vergoot tranen, maar barste niet luidkeels in huilen uit. Wij gingen met de Heilige Profeet ﷺ   naar de hoefsmid Abu Saif die de man was van de pleegzuster van Hazrat Ibrāhīm (zoon van de Profeet ﷺ). Allāh’s Boodschapper ﷺ nam Ibrāhīm in zijn armen, kuste en geurde hem waarna wij, na enige tijd, het huis van Abu Saif binnen traden. Op dat moment was Ibrāhīm bezig met zijn laatste ademhalingen. De ogen van de Heilige Profeet ﷺ begonnen te tranen. Hazrat Abdur Rahman bin Auf ((radi Allāhu anhu)ma) zei: “O Allāh’s Boodschapper, zelfs u bent aan het wenen! Hij antwoordde: O Ibn Auf, dit is genade. Toen weende hij meer en zei: de ogen vergieten tranen en het hart is gegriefd, en wij zullen niets zeggen behalve wat Allāh behaagd. O Ibrāhīm! In werkelijkheid zijn wij gegriefd door uw afzondering.”

Woorden ten tijde van de dood  

Beiden, Hazrat Abu Sa’ied al-Khudri en Hazrat Abu Huraira ((radi Allāhu anhu)ma) citeerden de Heilige Profeet ﷺ als volgt: “Zeg de te overlijden persoon voor: lā ilāha illAllāh.”  Sahīh Muslim   

Deze verklaring betekend simpelweg niet dat wij Shahāda moeten vermelden, maar de stervende persoon zal geïnstrueerd moeten worden om de Shahāda te zeggen zoals het onbetwistbaar is van de verklaring van de Profeet ﷺ: “lā ilāha illAllāh.” Moslims zijn eveneens aangewezen aanwezig te zijn wanneer non-moslims stervende zijn, om de Islam te verkondigen met de hoop dat de stervende zich tot de Islam bekeerd. Voor het bekeren tot de Islam op deze momenten is het voorgeschreven dat de omhelzing van de Islam (bekering) moet plaatsvinden met het volle verstand van de stervende voordat de heftige pijn van de dood begint.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) rapporteerde, dat Allāh’s Boodschapper ﷺ zei: “Ik getuig dat er geen god is dan Allāh en dat ik Zijn Boodschapper ben. Iedere dienaar die Allāh ontmoet met beide (getuigenissen) en zonder twijfel daarin, zal het Paradijs in gaan.” Sahīh Muslim

Hazrat ‘Abdullah ibn ‘Umar (radi Allāhu anhu) rapporteerde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Allāh, Meest Verhevene en Glorieuze, zal Zijn dienaren accepteren voordat de hevige pijn van de dood begint.” Sahīh Muslim gecollecteerd door Tirmizi en ibn Majāh en authentiek vastgelegd in Sahīh Sunan Ibn Majāh

Hazrat Umm Salamah (radi Allāhu anhu) verhaalde de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als u aanwezig bent bij iemand die ziek is of op het punt staat te overlijden, dan moet u uitsluitend goede dingen over die persoon zeggen, want waarlijk de engelen zeggen op uw goede woorden ‘Amien’.” Hazrat Umm Salamah (radi Allāhu anha) vroeg vervolgens wat gezegd moeten worden. De Heilige Profeet ﷺ antwoordde: “Allāhummagh-firli wa lahu wa a’qibni minhu ‘uqbā hasanah (O Allāh, vergeef hem en mij én bestendig voor mij een beter alternatief na hem).” Sahīh Muslim, Sunan Abu Dawood, Sunan Ibn Majāh

Hazrat Anas (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de Heilige Profeet Mohammed ﷺ zei: “Indien vier naaste buren van een overleden moslim verklaren dat zij de overleden persoon hebben gekend als een goede buurman of buurvrouw, zal Allāh Ta’ālā de Gezegende, de Verhevene antwoorden: “Ik heb hem/haar vergeven voor al datgene waarover u niets weet.” Ahmad

Schulden

Stervende mensen kunnen in hun bezit verschillende dingen hebben die van anderen zijn. In dit geval moeten zij die dingen teruggeven aan de rechthebbenden zo spoedig als het kan om te voorkomen dat zij op de Dag des Oordeels zullen moeten betalen met hun goede daden. De Heilige Profeet Mohammed ﷺ zou gezegd hebben: “Er zijn twee soorten schuldenaren, iemand die stervende is en de intentie heeft zijn schuld te vereffenen [ik zal ervoor verantwoordelijk zijn] en iemand die stervende is en geen intentie heeft zijn schuld(en) te betalen. Voor deze laatste zal de vereffening plaatsvinden met zijn goede daden op de Dag des Oordeels.” Tabrānī

Testament

Voordat iemand dood gaat zal die persoon een geschreven testament voor zijn rijkdom en bezit moeten achterlaten. Daarin wordt vastgelegd dat een derde van de rijkdom bestemd is voor degenen die geen erfgenaam zijn conform islamitische erfrecht. Deze aanbeveling was door Allāh geïnstitutionaliseerd om de rechten van niet-erfgenamen te beschermen. Aansluitend heeft de Profeet Mohammed ﷺ de moslims aangemoedigd de aanbeveling te noteren en het bij zich te houden, in geval van nood.

Hazrat Abdullah ibn Umar (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de Boodschapper ﷺ zei: “Het is niet juist van een moslim die iets te vermaken heeft, langer dan twee nachten bij zich te houden zonder het in zijn bezit [testament] bij te schrijven.” Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim, Sunan Abu Dawood

Rouwen

Vrouwen worden geacht alle vormen van pracht en praal te vermijden als teken van hidād (rouw) voor hun mannen, kinderen en (bloed-)verwanten. Dit weerspreekt niet de aanbeveling voor geduld zolang de rouwperiode van drie dagen voor haar kinderen of (bloed-)verwanten en vier maanden en tien dagen voor haar man verstreken is.

Hazrat Umm Ateeyah (radi Allāhu anha) zei: “Wij werden verboden te rouwen voor meer dan drie dagen voor een dode persoon, behalve voor een echtgenoot waarbij in dit geval de vrouw gedurende vier maanden en tien dagen niet toegestaan was mascara voor de ogen te zetten, parfum te gebruiken, gekleurde kleding te dragen behalve ‘asab kleding. Het was voor ons zelfs verboden om aan het eind van de menstruatietijd, na een bad, een klein beetje geur op te zetten.” Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim

Verboden acties voor de (bloed-)verwanten

Huilen

De Heilige Profeet Mohammed ﷺ heeft huilen en krijsen strikt verboden voor personen die in de rouwtijd zijn. Vervolgens identificeert hij zulke praktijken als handelingen van kufr (ongeloof) omdat de ontevredenheid indiceert van wat Allāh heeft bevolen. Imān omvat het geloof dat Allāh de bron is van al het goede en dat al Zijn handelingen wijs zijn. Juiste vorm van Imān zal nooit toestaan zulke handelingen te verrichten.

Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de Profeet ﷺ zei: “Er zijn twee praktijken gevonden onder mijn mensen, beide indiceren ongeloof: (1) bespottelijk maken van afkomst (van andere) en (2) huilen om een overleden persoon. “Onverkort, de overleden personen worden in het graf gestraft vanwege het huilen van hun familie [om hen].” Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim

Hazrat Al Mughirah (radi Allāhu anhu) verhaalt dat de nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “De dode om wie gehuild wordt, wordt gepijnigd omwille van het huilen.” Sahīh Bukhārī

Hazrat Abdullah (radi Allāhu anhu) verhaalt dat de nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “Hij die op de kaken [gezicht] slaat, kleding verscheurt en de tradities volgt van de Dag der Veronachtzamend behoort niet tot ons [zijn volgeling].” Sahīh Bukhārī

De dode zal in twee gevallen lijden onder het gehuil van de (bloed-)verwanten:
  • Wanneer de overleden persoon had gevraagd om huilen op zijn dood.  
  • Als de overleden persoon wist dat huilen een gewoonte was van zijn (bloed-) verwanten en hen niet had verboden om op zijn dood te huilen.  
Slaan op het gezicht en verscheuren van kleding

In de tijd waarin de nobele Profeet Mohammed ﷺ de Islam verkondigde, was de dagelijkse praktijk voor vrouwen in de rouw in Arabië om op hun kaken te slaan, te krabben en hun kleding te verscheuren. Deze handelingen werden strikt verboden evenals gelijksoortige praktijken welke zelf bestraffing impliceren en het vernietigen van materieel vermogen. Deze praktijken verhogen de pijn en verdriet die de dood vergezellen, terwijl Islam juist deze handelingen wil verkleinen. Hazrat Ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) verhaalde, dat de nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “Degene die op zijn gezicht slaat, kleding verscheurt of [anderen] uitnodigt [aanspoort] tot een anti-islamitische slagzin is niet van ons [behoord niet tot zijn volgeling].” Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim

Het hoofd scheren of onverzorgde haar

In Islam zijn vrouwen gevraagd om verschillende vormen van pracht en praal te vermijden om onaantrekkelijk te zijn voor andere mannen gedurende hun rouwperiode, omdat het huwen gedurende deze periode verboden is. De reden om het verbod gedurende de rouwperiode komt voort uit handelingen die geassocieerd kunnen worden met pre-islamitisch concept. Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim

Bekendmaken van iemands dood

Het is verboden om een grote kwestie te maken over de bekendmaking van iemands dood zoals het omroepen vanaf de minaretten van de moskeeën, op straat met apparatuur en dergelijke omroepen. Als iemand dood ging zei Hazrat Huthayfah ibn al-Yamaan (radi Allāhu anhu) altijd: “Kondig niet af [luidruchtig] de dood van iemand omwille van de vrees, want ik hoorde met eigen oren, dat de nobele Profeet Mohammed ﷺ het bekendmaken van de dood heeft verboden.” Tirmizi, Ibn Majāh

Noot: een bescheiden en algemene bekendmaking is toegestaan, gebaseerd op de praktijk van de nobele Profeet ﷺ.

Waar ‘zijn of hem’ staat wordt ook begrepen de vrouwelijke persoon.

Maaltijd klaarmaken door de familie van de overleden persoon

De plicht op de familie van de overleden persoon om maaltijd klaar te maken voor de bijeenkomsten is onjuist. Dit is gebaseerd op de verklaring van de metgezel al Bajali (radi Allāhu anhu) van de nobele Profeet Mohammed ﷺ. Verder, het weerspreekt de instructies van de nobele Profeet ﷺ aan de (bloed-)verwanten, vrienden en buren om maaltijd te sturen aan de getroffen familie. Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim, Tirmizi, Abu Dawood, Ibn Majāh

Het was de praktijk van de nobele Profeet Mohammed ﷺ om zijn gezin maaltijd te laten prepareren voor de familie van de overleden persoon. Mensen hebben later deze praktijk uitgebreid tot een overdreven ritueel werd met veel show (bombastisch). Uiteindelijk hebben Schriftgeleerden dit opgemerkt en het als een vorm van innovatie gezien en dus verboden. Ibn Majāh

Het lijk gereedmaken voor de begrafenis

Het gereedmaken van het lijk mag niet uitgesteld worden, dat wil zeggen wassen, lijkwade aanbrengen en begraven van de overleden persoon conform de instructies van de nobele Profeet Mohammed ﷺ: “Haast u met de begrafenis rituelen.” Sahīh Al-Bukhārī

Uitdrukkelijk bevel aangaande het opbaren van het lijk is farz kifāyah (collectieve verplichting). Wassen van het lijk is voorafgaand aan het aantrekken van de lijkwade en begrafenis verplicht conform talloze geschreven instructies van de nobele Profeet Mohammed ﷺ. Sahīh Al-Bukhārī

Mannen wassen mannen: als een algemene regel zullen de mannen de verantwoordelijkheid op zich nemen om mannen te wassen en vrouwen zullen vrouwen wassen. De enige uitzondering op de regel is in geval van mahram (echtgenoten), dus man en vrouw of kleine kinderen.

De meest wetende: degene die de verantwoordelijkheid voor het wassen van het lijk op zich neemt zal de meeste kennis van de procedures moeten kennen; het is verkieselijk uit de directe familie van de overleden persoon of verwanten iemand te kiezen. Degene met taqwa (vrees voor Allāh, vroom en trouw) zullen gekozen moeten worden vanwege de propere verzorging van het lijk.

Ghusl (islamitische bad): degene die het lijk wast hoeft zelf niet per direct in staat van reinheid (ghusl) te zijn. Het is aanbevolen dat degene die het lijk wassen daarna een Ghusl nemen wat gebaseerd is op de volgende hadīth. Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “Degene die het lijk wassen zullen daarna een ghusl nemen en degene die het lijk draagt zal woezoe maken.” Abu Dawood

Methode van het opbaren
  1. Het lijk moet plat neergelegd worden en de kleding van het lijk worden uitgetrokken. Een laken moet over de geslachtsdelen worden gelegd, tussen de navel en knieën zodat de afleggers dat gedeelte van de overleden persoon niet kunnen zien. De maag moet uitgedrukt worden om rest voedsel en dergelijke uit te pompen.
  2. Een lapje moet gebruikt worden om het lijk te wassen. Het wassen begint aan de rechterzijde van het lijk gedurende de woezoe.
  3. Nadat de woezoe is gedaan zal het haar van een vrouw, indien gevlochten wordt losgemaakt en goed worden gewassen. Dan wordt de rest van het lichaam gewassen door eerst het lijk op de linkerzij te draaien zodat de rechterzijde volledig gewassen kan worden en vervolgens wordt de linkerzijde afgelegd.
  4. Het lijk wordt minimaal drie keer afgelegd en het water moet gemengd zijn met iets dat schoonmaakt (bad middel) zoals zeep of ontsmettingsmiddel. Het water van de laatste aflegging zal met enig parfum gemengd moeten zijn zoals kamfer.
  5. Het lijk wordt uiteindelijk gedroogd en het haar gekampt. In geval het een vrouw betreft zal het haar gevlochten worden in drie vlechtjes. Een van voren en twee van weerszijden van het hoofd. De vlechtjes worden achter haar hoofd geplaatst.
  6. Uitzondering voor de pelgrim: in geval een persoon overlijdt, instaat van ihrām, zal geen parfum gebruikt worden voor het wassen van zijn of haar lijk.
De martelaar

In geval van een Shahīd (martelaar), zal het lijk van hem of haar niet gewassen worden, maar precies zo te begraven.

Gebod aangaande de lijkwade
  1. Doodshemd voor het lijk is verplicht conform het gebod van de nobele Profeet Mohammed ﷺ. Het lijk moet onmiddellijk na de opbaring van lijkwade (doodshemd) worden voorzien.
  2. De kosten van de lijkwade moet betaald worden uit het vermogen, zover er geld beschikbaar is, dat de overleden persoon achter heeft gelaten.
  3. De lijkwade moet het hele lijk bedekken. Indien de lijkwade niet het gehele lijk kan bedekken zullen de afleggers een propere lijkwade moeten voorzien.
  4. Als het aantal doden veel is of de lijkwade niet voldoende zijn, kunnen meerdere lijken in dezelfde lijkwade worden gewikkeld.
  5. Het aantal lakens (lijkwade) om het lijk te wikkelen mag meer dan een stuk zijn. Het kunnen dus twee zijn. Het aanbevolen aantal is gewoonlijk beperkt tot drie lakens voor vouwen en twee lakens voor mannen.
  6. De aanbevolen kleur is wit.  
  7. Het is aanbevolen dat de lijkwade drie keer geparfumeerd wordt behalve in geval van een muhrim (vrouw).
  8. Spenderen van veel geld aan een lijkwade is de gewoonte van non-moslims en strikt verboden in de Islam. De lijkwade moet van normale soort zijn, geprevaleerd wordt dat het van katoen is en synthetisch zodat het snel met het lijk verrot. Het aantal lijkwade mag niet meer dan drie zijn. 
Geboden aangaande de begrafenisstoet
  1. De rouwstoet volgen: het volgen van een moslims lijkbaar behoort tot de verplichte voorrechten toekomende tot iedere moslim en iedere moslim die getuige is van de begrafenisstoet.  
  2. Methode om de rouwstoet te volgen: er zijn twee fundamentele methoden om de begrafenisstoet te volgen. Beide methoden zijn door de nobele Profeet Mohammed ﷺ uitgevoerd, maar hij vond de tweede methode veel beter omdat de zegen veel groter was.
    1. Volgen vanaf het huis van de familie tot de Janaza was voltooid.
    2. Volgen vanaf het huis van de familie tot dat het lijk was begraven.
  3. Meedoen door vrouwen: de deugdzaamheid om de begrafenisstoet te volgen is uitsluitend voor mannen bedoeld. Vrouwen mogen niet meelopen omdat de nobele Profeet Mohammed ﷺ het participeren van vrouwen heeft verboden.
  4. De treurzang: de begrafenisstoet volgen met wenen, huilen, kreten, treurzang, brandende wierook, etc. zijn allemaal verboden en worden als bid’ah (religieuze innovaties) geacht. De methode van de nobele Profeet Mohammed ﷺ en zijn metgezellen was om stilte tijdens het lopen met de lijkbaar te handhaven.
  5. Haast met het dragen van de lijkkist: de lijkdragers worden aangemoedigd snel te lopen vanaf het huis van de overleden persoon naar de masjid (moskee) en van de masjid naar de begraafplaats.
    • Muwatta: Yahya berichtte mij van Mālik van Nafi dat Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu)ma zei: “Doe de begrafenissen snel, want het is alleen goed dat u hem naar het goede brengt of het kwaad (duivel) van uw schouders afneemt.”
  6. Vergezellen van de rouwstoet: degenen die met de lijkbaar of kist lopen mogen vooraan, achter of aan de zijkanten lopen. Zij rijdend volgen moeten achteraan aansluiten.
  7. Stilstaan voor de rouwstoet: in de vroege dagen van de Islam bleef de nobele Profeet Mohammed ﷺ staan als een rouwstoet voorbij kwam, maar later heeft hij deze praktijk afgeschaft.

Noot: in Westerse landen waar moslims vrijwel geen eigen begraafplaats hebben, dicht bij de moskee, is het wegens overmacht toegestaan om gebruik te maken van vervoermiddelen tot aan de poorten van de begraafplaats. Daar vandaan moet de lijkbaar of lijkkist met de hand gedragen worden. De nobele Profeet Mohammed ﷺ heeft expliciet instructies gegeven aan zijn volgelingen op verschillende gelegenheden om niet de tradities van non-moslims over te nemen.

Het Janaza (gebed)

De uitvoering van salāt ul-Janaza (begrafenisgebed) is farz kifāyah (beschouwend verplicht). Als een moslim is begraven zonder salāt ul-Janaza, zal de hele moslimgemeenschap verantwoordelijk worden gehouden, maar als een aantal geloofsgenoten dit gebed hebben verricht wordt de verantwoordelijkheid van de schouders van de hele gemeenschap weggehaald.

Uitzondering kinderen onder de puberleeftijd
  1. Voor een kind dat is doodgeboren, na de vierde maand dood gaat of overlijdt vóór het bereiken van de pubertijd hoef geen salāt ul- Janaza verricht te worden, omdat de nobele Profeet Mohammed ﷺ het ook niet voor zijn eigen zoon heeft gedaan.
  2. Voor een kind dat is dood gegaan vóór de vierde maand, zelfs als het kind geboren was vóór de vierde maand, daarvoor is geen salāt ul- Janaza, omdat het niet levend was in de strikte betekenis van de mens, eveneens had het kind geen ziel waarvoor gebeden moet worden. Deze regel is gebaseerd op de hadīth verteld door ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu), waarin de nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “Waarlijk, de schepping van elk van u komt bij elkaar in de baarmoeder van uw moeder voor veertig dagen, dan wordt het een kleine klont voor veertig dagen, dan wordt het een massa van vlees (embryo) voor veertig dagen, vervolgens wordt een engel gestuurd die de ziel in het volgroeide embryo blaast.” Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
Salāt ul-Janaza

Algemeen

  1. De martelaar (Shahīd): salāt ul-Janaza is niet noodzakelijk voor iemand die gedood is gedurende een gevecht met als motief verdediging van de Islam. Zo een persoon kan individueel begraven worden zonder salāt ul-Janaza. Echter, de salāt ul-Janaza mag voor de martelaar worden verricht, omdat de nobele Profeet ﷺ ook de salāt ul-Janaza verrichtte voor degene die in een oorlog of ander moment overleed.
  2. Een geëxecuteerde crimineel: voor iemand die uit eigen beweging een misdaad heeft bekend, voor wie de doodstraf is voorgeschreven, zal ook salāt ul- Janaza verricht moeten worden, omdat een opbiechten een ongeëvenaarde vorm is van feitelijk berouw.    
  3. De zondige persoon: salāt ul-Janaza zal zelfs verricht worden voor een zondaar zoals alcoholist, drugsverslaafde, overspelige (man of vrouw) en degene die namāz (gebed) of zakāt (armenbelasting) niet zijn nagekomen ondanks dat zij wisten dat het onvergefelijke verplichtingen zijn. Echter, het is verkieselijk dat Ulema en de vromen geen deel nemen in de salāt ul-Janaza als een straf voor hen en afschrikmiddel voor naderen zoals zij. Sahīh Muslim
  4. Schuldenaren: in het begin weigerde de nobele Profeet Mohammed ﷺ om de salāt ul- Janaza te leiden voor degene die dood gingen en schulden achter lieten zonder iets te hebben geregeld om de schuld(en) te vereffenen. Dit werd gedaan om te benadrukken dat het vereffenen van schuld(en) vanuit de sadaqāh (liefdadigheid) die hij/zij ontving. Sahīh Muslim
  5. Begraven zonder Salāh: het is geoorloofd de salāt ul-Janaza te verrichten bij het graf van een overleden persoon die begraven is zonder dat salāt ul-Janaza voor hem/haar is verricht. Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
  6. Salāt-ul-Ghayb: als iemand in een land sterft of situatie waar niemand beschikbaar is voor het verrichten van de salāt ul-Janaza voor de overleden persoon is het toegestaan dat een groep moslims de salāt ul-Janaza ergens anders verricht zonder dat het lijk daar aanwezig is. Dit wordt salāt ul-ghayb genoemd. Sahīh Al-Bukhārī
  7. Ongelovigen: het verrichten van salāt ul- Janaza of zelfs vergiffenis vragen voor een ongelovige (inclusief andere die zich moslims noemen, maar geen Ahle Sunnat) of nifāq (subtiel ongeloof: nauwelijks merkbaar) is strikt verboden conform het Gebod van Allāh Ta’ālā in de Heilige Qur’ān: Bid nooit voor iemand van hen en sta niet bij hun crypten (graf, grafsteen, grafkelder, mausoleum), want zeer zeker zij hebben niet geloofd in Allāh en Zijn Boodschapper en gingen in zonde dood.” [Qur’ān: Surah at-Tawbah, H9, vers 84; Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim

 De Jamā’ah (congregatie)

  1. In congregatie: zoals de vijf dagelijkse verplichte gebeden, moet de salāt ul- Janaza ook in congregatie (gezamenlijk) plaatsvinden. Dit was de enige vorm zoals de nobele Profeet Mohammed ﷺ en zijn metgezellen het hebben gedaan. De nobele Profeet Mohammed ﷺ zei: “Bid zoals jullie mij zien bidden.” Sahīh Al-Bukhārī
  2. Drie rijen: het is verkieselijk dat de aanwezige mannen zich achter de Imām (voorganger in gebed) opstellen in drie rijen, want dit is de Sunnah toen het aantal aanbidders weinig was om de moskee vol te maken. Iedere moslim die overlijdt en drie rijen moslims verrichten salāh voor hem (of haar), zal vergeven worden.” Abu Dawood
  3. De Imām, de Amir of zijn assistent: hebben meer rechten om de salāt ul- Janaza te leiden dan de wali (vertegenwoordiger, woordvoerder) van de overleden persoon. Als geen van beide (Amir en assistent) aanwezig zijn, dan zal degene met de meeste kennis van de Heilige Qur’ān de salāt ul- Janaza moeten leiden, al is hij een kind. Kennis is niet alleen uit het hoofd geleerd hebben, maar ook dat wat baat. Sahīh Al-Bukhārī
  4. Een aantal doden: als er veel doden zijn gevallen, kan slechts één salāt ul- Janaza voor de overleden personen worden verricht. Echter, als er zowel mannen als vrouwen zijn worden de overleden vrouwen vóór de Imām geplaatst en de overleden mannen achter de Imām, zelfs als het jonge kinderen zijn. an- Nasā’ī
Locatie van salāt ul- Janaza  
  1. In de masjid: de algemene praktijk tegenwoordig is om de salāt ul- Janaza binnen de masjid (moskee) te verrichten wat gebaseerd is op af en toe praktijk van de nobele Profeet Mohammed ﷺ. Sahīh Muslim
  2. Buiten de masjid: het is echter, verkieselijk de plaats van het musAllāh (gebedskleed) terzijde van de salāt ul- Janaza buiten de masjid te leggen, omdat dit de meest toegepaste gewoonte was van de nobele Profeet Mohammed ﷺ. Sahīh Bukhārī, Sahīh Muslim
  3. Tussen de grafkamers: het is verboden voor salāt ul- Janaza te gaan zitten voor de overleden persoon tussen de graven conform de volgende hadīth verhaalt door Hazrat Anas ibn Mālik (radi Allāhu anhu): “De Profeet Mohammed ﷺ verbood het verrichten van de salāt ul- Janaza voor de overleden persoon tussen de graven.” at-Tabrānī
De methode van salāt ul- Janaza   
  1. Positie van de Imām: de Imām staat met het gezicht in de richting van de Qiblah (Ka’aba) achter het hoofd van een overleden man en achter de middel van een overleden vrouw. Abu Dawood
  2. Aantal takbīr: vier takbīr, Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) verhaalde dat de Boodschapper ﷺ de dood van de Najāshī’s (radi Allāhu anhu) op dezelfde dag als zij waren overleden bekend maakte. Hij nam de congregatie mee naar een grote vlakte waar een groot aantal bidders deel konden nemen aan het gebed. Hij positioneerde de deelnemers aan het gebed in rijen en deed vier takbīr gedurende de salāt ul- Janaza. Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
  3. Handen opheffen: het is geoorloofd dat de handen bij elke takbīr worden opgeheven of slechts bij de eerste takbīr. Sahīh Al-Bukhārī
  4. Handen plaatsen: de rechter hand wordt geplaatst onder de navel boven op de linker hand (zoals in de reguliere namāz), omdat er geen andere authentieke Ahadīth gevonden worden om dit te indiceren. Sahīh Bukhārī
  5. Qur’ān recitatie: direct na de eerste takbīr wordt hoofdstuk al-Fātiha gereciteerd zoals het in authentieke Ahadīth staat. Het enige wat gelezen moet worden voorafgaand aan hoofdstuk Fātiha is de “toevlucht” en de “Bismillāh.” Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
  6. Du’ā voor de overleden persoon: na elk van de laatste twee of meer takbīr zal oprechte du’ā (smeekbede) gedaan moeten worden voor de overleden persoon, de familie en andere levenden. Niets uit de Heilige Qur’ān mag gelezen worden gedurende deze laatste takbīr. Sunan Abu Dawood
  7. Taslīm: er zijn twee methoden waarbij de salām (afsluitende begroeting) van de salāt ul- Janaza gegeven mag worden:
    • hetzij door taslīm naar de rechterkant alleen, zoals in Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) hadīth;
    • of door taslīm naar beide zijden zoals in Hazrat Ibn Mas’ud (radi Allāhu anhu) hadīth. at-Tabrānī
Verboden tijden

Er zijn drie momenten van de dag waarop salāt ul- Janaza of het verrichten van ieder ander salāh strikt verboden is, behalve in geval van hoog noodt. Deze zijn de tijden gedurende de dag dat zonaanbidders hun rituelen van verering doen. Dus, dit werd verboden ter voorkoming van ieder gelijkenis met hen en om te voorkomen dat non-moslims denken dat moslims ook de zon vereren. Hazrat Uqbah ibn Amir (radi Allāhu anhu)ma zei: “Er zijn drie tijden die de nobele Profeet Mohammed ﷺ ons verbood om salāh te verrichten of een dode te begraven:

  1. Wanneer de zon begint op te komen totdat het volledig boven de horizon zichtbaar is geworden.
  2. Wanneer de zon recht boven in de hemel staat totdat het zakt.
  3. Wanneer de zon begint met de ondergang totdat het volledig is verdwenen.” Sahīh Muslim
De teraardebestelling

 Geboden aangaande begraven

  1. Iedereen begraven: moslims zijn verplicht iedereen die dood is gegaan binnen hun jurisdictie te begraven.
  2. Moslims apart begraven: moslims moeten niet naast non-moslims begraven worden, noch non-moslims moeten naast moslims begraven worden. Elk zal een eigen afzonderlijke begraafplaats moeten hebben.
  3. Begrafenis in de begraafplaats: het was de nobele Profeet Mohammed ﷺ Sunnah om de overleden persoon in de begraafplaats van Medina (al-Baqi) te begraven. Sahīh Al-Bukhārī
  4. Diepte van de grafkuil: de grafkuil moet diep en wijd zijn en goed ingericht. Sunan Ibn-i-Majāh
  5. Vorm van de grafkuil: de grafkuil moet recht naar beneden (shaqq) gegraven zijn met een begrafeniskamer in het midden. De grafkuil moet van aarde zijn en verstevigd met bakstenen van ongebakken klei. Ibn Majāh
Geboden aangaande het plaatsen van het lijk in de grafkuil
  1. Mannen en niet vrouwen: het is verkieselijk dat alleen mannen verantwoordelijk zijn voor het plaatsen van het lijk in de grafkuil, zelfs als de overleden persoon een vrouw is. Dit is conform het feit dat vanaf de tijd van de nobele Profeet Mohammed ﷺ deze praktijk tot de dag van vandaag door moslims is gedaan. Dit proces vergt een bepaalde sterkte en mannen zijn over het algemeen sterker dan vrouwen.
  2. Naaste bloedverwanten: de bloedverwanten van de overleden persoon hebben meer rechten om het lijk in het graf te plaatsen. Dit is gebaseerd op de volgende Heilige Qur’ān verzen: “Bloedverwanten hebben meer rechten dan een ander.” Surah al-Anfāl, vers 75. De man is toegestaan zijn overleden vrouw in het graf de plaatsen op voorwaarde dat hij de vorige nacht geen geslachtsomgang met haar heeft gehad. Sahīh Al-Bukhārī
  3. Voeten eerst: het is verkieselijk dat het lijk in de grafkuil met de voeten eerst wordt geplaatst. Dit was de wijze van de nobele Profeet Mohammed ﷺ.
  4. Op de rechterzijde: plaats het lijk in het graf op de rechterzijde met het gezicht gericht naar de richting van de Ka’aba (Mekka).
  5. Du’ā: tijdens het laten zaken van het lijk in de grafkuil moet degene die dat doet de volgende korte du’ā’s (smeekbede) opzeggen: Hazrat Ibn Umar (radi Allāhu anhu) zei: “Altijd als de nobele Profeet Mohammed ﷺ een overleden persoon in het graf legde reciteerde hij ‘in de naam van Allāh en conform de methode (Sunnah) van de Boodschapper van Allāh. Ibn Majāh
  6. Aarde in het graf gooien: het is aanbevolen voor degenen die dicht bij de grafkuil staan om met beide handen drie keer aarde in de grafkuil te gooien nadat de grafkamer is afgedicht met houtenplanken.
Na de teraardebestelling
  1. Zandhoop van het graf: het is zo, dat door de aarde die weer in de grafkuil wordt gegooid de zandhoop van het graf langzaam hoger wordt. Deze zandhoop moet meer dan een palmbreedte hoog zijn, zodat het hoger is dan de omliggende grond. Met de tijd zal de zandhoop zaken.
  2. Markeren van het graf: plaatsen van een steen of iets dergelijks zonder inscripties om het graf te lokaliseren is ook van de Sunnah, de markering zal de mensen helpen het graf terug te vinden en eventueel andere familieleden in de buurt te begraven.  
  3. Du’ā: na de teraardebestelling is het aanbevolen dat de aanwezigen smeekbede doen voor de overleden persoon. Abu Dawood. De smeekbede van moslims voor de overleden persoon zullen gunsten teweegbrengen met het goedvinden van Allāh. “De smeekbede van een moslim voor zijn overleden moslim broeder (ook zuster) zullen geaccepteerd worden. Zolang hij bidt voor de zegen van zijn broeder zal een engel die naast het hoofd van de overleden persoon staat zeggen: ‘Amien, en moge hetzelfde voor u gelden’.” Sahīh Muslim
  4. Vasten: vasten (in Ramadān) die de overleden persoon heeft gemist mogen namens hem/haar worden gedaan door de naaste familie. De vasten mogen van de Ramadān zijn, maar ook van eed (nathar). Hazrat Aisha (radi Allāhu anha) verhaalde dat de nobele Profeet ﷺ zei: “Wie ook overlijdt met verschuldigde vasten, zijn voogden zullen namens hem moeten vasten.” Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
  5. Planten van takjes op het graf: het is toegestaan bloemen of takjes op het graf te planten. Het plaatsen van kransen is een non-moslim ritueel. De nobele Profeet Mohammed ﷺ heeft op een enkele gelegenheid een palmblad op een graf gepland. Sahīh Al-Bukhārī, Sahīh Muslim
  6. Liefdadigheid van kinderen: ouders zullen baat hebben van alle goede daden die hun kinderen doen, zonder dat de beloning van hun kinderen zullen reduceren. Een deugdzaam kind is beschouwd als een deel van de ouders ’s verdiensten. Abu Dawood, Sahīh Muslim, Sahīh Al-Bukhārī
Graven bezoeken

Het bezoeken van graven [door moslimmannen] is toegestaan in Islam om de levende te helpen reflecteren op zijn korte leven en de nabijheid van het volgende. Sahīh Muslim

Blijf scherp, deel dit.
Translate »
error: Content is protected !!