Kennis is Macht
indien goed toegepast!
Onze doelstellingen
Qaid-
Kennis is Macht
indien goed toegepast!
Onze doelstellingen
Qaid-
Een technisch-wetenschappelijke verkenning van de maandelijkse maancyclus
Inleiding
In mei 2014 volgde ik een masterclass astronomie aan de TU Delft, samen met ca. 200 studenten van Turkse en Pakistaanse afkomst, bij prof. dr. Jan P. Hogendijk en dr. Rob H. van Gent in het kader van Islamic History of Science waarbij hilāl een onderdeel was. Deze masterclass was voor mijn promotieonderzoek PhD in Islamic Studies.
“Toen je het van elkander hoorde en je zei, waarvan je geen kennis bezat, dacht je dat het onbeduidend was, terwijl het in de ogen van Allāh belangrijk was.” Surah an-Noor (het Licht), H24, vers 15
Het is jammer te moeten constateren dat vooral onder de Surinamers een leegte is aan kennis. Dit komt niet door gebrek aan de mogelijkheden om zowel islamitische- als seculiere kennis te leren, maar vooral door luiheid en sociale media. Gelukkig zijn er onder de kleine moslimbevolking met een Surinaamse achtergrond enkele personen die zich verdiepen in de wereld van kennis en wetenschap.
Bij het leren van kennisdomeinen is de Nederlandse taalvaardigheid van essentieel belang. In dit geval zit de Nederlandse taal- en letterkunde vol met ontleende woorden aan de vreemde talen, omdat niet voor elke wetenschapsgebied een specifiek Nederlands woord bestaat. Zo worden studieboeken geschreven door economen met hun uitdrukking in woorden van de economie, juristen met lexicon van juridische aard en mijnbouw met woorden van technische aard. Bijvoorbeeld werd in Nederland door de mensen het begrip business controls uitgelegd als de handel controleren, terwijl het betekent “de maatregelen om de handel te beheersen middels controle technische functiescheiding.” U leest dus hoeveel woorden in het Nederlands nodig zijn om twee Amerikaanse woorden uit te leggen.
Rob vertelde: “Op de computerberekening (fig. 4) zie je dat in het rode gedeelte de werelddelen de maansikkel niet gaan kunnen zien, maar degene die de Wahhābi methode volgen zullen op hun teken de volgende dag beginnen met vasten wat niet de juiste dag is.” Deze woorden kunnen in de verschillende contexten andere betekenissen hebben en daardoor leiden tot onwetendheid over de kennis van een persoon met als gevolg roddelen over hem, denkende dat hij niet weet. Roddelen is in de Shari’ah een zeer grote zonde en daarover staat in de Heilige Qur’ān:
يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ ٱجْتَنِبُواْ كَثِيراً مِّنَ ٱلظَّنِّ إِنَّ بَعْضَ ٱلظَّنِّ إِثْمٌ وَلاَ تَجَسَّسُواْ وَلاَ يَغْتَب بَّعْضُكُم بَعْضاً أَيُحِبُّ أَحَدُكُمْ أَن يَأْكُلَ لَحْمَ أَخِيهِ مَيْتاً فَكَرِهْتُمُوهُ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ إِنَّ ٱللَّهَ تَوَّابٌ رَّحِيمٌ
“O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking want achterdocht is een zonde. En spioneert niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het zekerlijk. Vreest Allāh voorzeker, Allāh is Berouwaanvaardend, Genadevol.” Surah al-Hujarat (de binnenkamers), H49, vers 12
Zo is het ook in de terminologie van de islamitische wetenschappen dat Arabische woorden wel tientallen betekenissen kunnen hebben en Chinese woorden honderden betekenissen. Daarom is het belangrijk om niet alleen theoretisch bachelor Alim (Schriftgeleerden) te bestuderen, maar ook wetenschappelijk onderzoek te doen naar de geschiedenis van het vakgebieden om inzicht te verkrijgen, maar ook onderzoeksrapporten van andere wetenschappers te bestuderen.
Tot slot,
Aangezien de mensen niet zelf uit het niet-bestaan naar deze wereld van bestaan zijn gekomen, zo kan de mens ook niet alleen heengaan. Alles heeft reden van bestaan en einde van bestaan. De ogen waarmee u ziet, de oren waarmee u hoort, de organen waarmee u waarneemt, het intellect waarmee u denkt, de handen en voeten die u gebruikt, alle wegen die u bewandelt, alle plaatsen waar u zult zijn, kortom alle leden en systemen die verbonden zijn met uw lichaam en ziel, ze zijn allemaal de bezittingen van Allāh Ta’ālā als creaturen. U kunt niets met Hem vergelijken! Hij is Hayy en Qayyoum, dat wil zeggen Hij ziet, weet en hoort, en elk moment houdt Hij alles in stand dat bestaat. Zelfs voor enig moment is Hij zich nooit onbewust van de toestand van alle dingen, en ook faalt Hij nooit, heeft alles in control en controleert ze allemaal. Hij laat niemand Zijn eigendom stelen. Hij is nooit onbekwaam bij het straffen van degenen die Zijn Geboden en de Profeet Mohammed ﷺ ongehoorzaam zijn. Het zou geen enkel verschil maken voor Hem, bijvoorbeeld als Hij geen mens op deze aardbol had geschapen zoals Hij het niet op de maan, mars of op andere planeten had gedaan; Zijn Grootheid zou om deze reden niet zijn verminderd.
Een hadīth Qudsī zegt: “Als [al] uw voorouders en nakomelingen, jong en oud, de levend en dood, mensen en geesten, waren als Mijn meest toegewijde, meest gehoorzame menselijk schepsel (Profeet Mohammed ﷺ), zou Mijn Grootheid niet toenemen. Omgekeerd, als u allemaal als Mijn vijand zouden zijn, die Mij tegenwerkt en Mijn Profeten veracht, dan zou Mijn Grootheid ook nooit afnemen. Allāh Ta’ālā heeft jou niet nodig; Hij heeft jullie niet nodig. Wat jou betreft, om te kunnen bestaan en te blijven bestaan en bij alles wat je doet, heb je altijd Hem nodig.”
Astronomen uit de oudheid zeiden dat de ouderdom van de aarde, dat wil zeggen de tijdsduur vanaf de schepping tot het einde gelijk was aan het aantal planeten rond de zon in termen van duizenden, dat wil zeggen de aarde was 7.000 jaar oud; want ze dachten dat het aantal van planeten zeven was. De 7.000 jaar die in vele geschiedenisboeken en die in sommige religieuze boeken is overgezet, komt hieruit voort. Sommigen van hen zeiden dat de leeftijd van de aarde gelijk was aan het aantal sterrenbeelden, namelijk 12.000 jaar en anderen zeiden dat het gelijk was aan 360.000 jaar (het aantal meridianen); deze drie getallen zijn niet meer dan veronderstellingen en theorieën. Allāh Ta’ālā weet het beter!
Allāh Ta’ālā stuurt licht en warmte door de zon. Hij laat de maan als hemelbol lichtgolven weerkaatsen. Uit zwarte aarde creëert Hij veel levendig gekleurde, zoetgeurende bloemen en mooi uiterlijk. Uit de wind blaast Hij de adem uit die de harten verlicht. Van de sterren die op een afstand van vele jaren staan, laat Hij het halo’s[1] regenen op de aarde. Door vele trillingen creëert Hij effectiviteit in deeltjes. Aan de ene kant, door vuil te recyclen in de grond met Zijn kleinste, meest onbeduidende schepsels (ziektekiemen), Hij verandert deze grond, waarop u trapt, in een eiwit-van-ei-achtige substantie, de opbouwende materie van uw lichaam, door de fabriek van planten. Aan de andere kant door het water in de aarde te combineren met de verstikkende gassen in de lucht, wederom in de fabriek van planten en door daarin de energie op te slaan die Hij uit de lucht stuurt, creëert Hij zetmeelrijken suikerhoudende substanties en oliën, de energiebron, die de machine van uw lichaam zal laten werken.
2. De maan
Een passage uit het boek Tahafoot-ul-Falāsife (een filosofisch werk) geschreven door Imām Abu Hāmid Ghazālī (radi Allāhu anhu) is vertaald uit Arabisch in het Turks en is geschreven op pagina 45 van het boek Mārifat Nama. Daarin schrijft hij: “De woorden van wetenschappers zijn van twee typen. Hun woorden van het eerste type verklaren de feiten die door wetenschappelijke experimenten zijn ontdekt. Hoewel deze woorden van hen overeenkomen met wat in de islam bekend is, is hun formulering verkeerd. Ze zeggen bijvoorbeeld: ‘Niets kan vanzelf bewegen. Er is een kracht die alles in beweging brengt. Deze kracht is een natuurlijke kracht. Alles is gemaakt door natuur’. Aan de andere kant zegt de leerstelling van de islam: ‘Niets kan vanzelf bewegen. Er is een kracht die elk object laat bewegen. Deze kracht is de kracht van Allāh Ta’ālā. Alles is gemaakt door Allāh Ta’ālā’. Het kan worden begrepen dat de islam en de wetenschap het over hetzelfde eens zijn; er is slechts een verschil, namelijk benaming. We hebben geen bezwaar tegen deze woorden van hen. Alleen geven wij ze pas toe na het wijzigen van de namen. Hun woorden van het tweede type gaan over dingen die de islam betreft niet uitlegt, maar beveelt: ‘Onderzoek en ontdek het!’ Of wij hun woorden geloven van dit type of niet, het zorgt er niet voor dat de Imān verloren gaat. Ze zeggen bijvoorbeeld dat de maan een eclips is wat het resultaat van het feit is dat onze aarde tussen de zon en de maan komt, en ze kunnen het is tijd voorspellen, want de maan ziet er heel helder uit als het naar de zon kijkt. Als de schaduw van de aarde op de maan is geworpen wordt het duister en onduidelijk, omdat het geen licht meer kan ontvangen van de zon. En een zonsverduistering wordt veroorzaakt doordat de maan tussen de aarde en de zon komt en daardoor verhindert dat de zon vanaf de aarde wordt gezien. Ze zeggen dat het een maansverduistering is dat plaatsvindt in het midden van de Arabische maanden, en een zonsverduistering vindt plaats op de eerste of de laatste nacht van een maand.”
De zon, aarde en de maan zijn bolvormig als een watermeloen, en ze bewegen allemaal in de eerste hemel. Oude natuurkundigen zeiden dat elk van de zeven planeten in één hemel waren. Aan de andere kant wordt in Surah al-Mulk verklaard dat alle sterren in de eerste hemel zijn, die ook uit de aarde bestaat.
Allāh Ta’ālā openbaart:
ٱلَّذِي خَلَقَ سَبْعَ سَمَٰوَٰتٍ طِبَاقاً مَّا تَرَىٰ فِي خَلْقِ ٱلرَّحْمَـٰنِ مِن تَفَاوُتٍ فَٱرْجِعِ ٱلْبَصَرَ هَلْ تَرَىٰ مِن فُطُورٍ
ثُمَّ ٱرجِعِ ٱلبَصَرَ كَرَّتَيْنِ يَنْقَلِبْ إِلَيْكَ ٱلبَصَرُ خَاسِئاً وَهُوَ حَسِيرٌ
“Hij Die de zeven hemelen opeenvolgend heeft geschapen. Gij kunt geen tekort zien in de schepping van de Barmhartige. Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? Kijk dan weer eens en dan nog eens, uw blik zal vermoeid en verzwakt tot u terugkeren.” Surah al-Mulk (de dominie), H67, verzen 3-4
Uit deze verzen kunnen wij afleiden dat Allāh Ta’ālā uitdaagt tot het doen van onderzoek op het hoogste niveau (wetenschappelijk), omdat Allāh Ta’ālā Zijn Woorden en Kennis Allerhoogst zijn, maar de mens zal het nimmer kunnen begrijpen.
3. De maansikkel zien
We noemen de faciliteiten die religieuze superieuren hebben getoond aan degenen die dat hebben gedaan kronen en vullingen. De Ulema van toen, schreven uitvoerig voor degenen die in de Hanafi Mazhab zijn en voor wie willen aanbidden zoals voorgeschreven door hun Mazhab, dat wil zeggen voor degenen die de Mazhab ten zeerste naleven. Zij schreven niet voor degenen die de boeken van de Mazāhib willen naleven volgens hun eigen gedachten, meningen en gedachten.
Hazrat Ibn-e-‘Abidīn[2] (radi Allāhu anhu), terwijl hij de Ramadān maansikkel uitlegde, zei: “Veel van de Ahkām (aanbidding voorwaarden) veranderen met kenterende tijden. Als er haraj[3] is, wordt er met Da’if riwāyat[4] gehandeld. Wordt begrepen uit deze (verklaring) dat het veranderen van Ahkām met de tijd betekent dat wanneer men zich in een moeilijke situatie bevindt, men kan handelen op de niet-mashhur (niet algemeen bekende) ijtihād van de Mazāhib geleerden. Het betekent niet dat iedereen moet doen waar het voor hem gemakkelijk is. In Durr-ul-Mukhtar, deel 3, blz. 190 staat geschreven: “Een persoon die zijn Mazhab verlaat moet worden gestraft met ta’zir[5]; dat wil zeggen hij wordt geslagen en gevangengezet.” De fatwa van Sirājiyyah[6] zegt ook hetzelfde.
Ibn-e-‘Abidīn (radi Allāhu anhu) schrijft over dit onderwerp: “‘Er wordt gevreesd dat iemand die zijn Mazhab verlaat voor wereldse voordelen, kan sterven zonder Imān.”
In een hadīth geciteerd in Marāqil Falāh[7] wordt verklaard: “Wanneer je de maansikkel ziet begin met vasten! Als je haar weer ziet, stop dan met vasten.” Volgens dit bevel begint de maand Ramadān wanneer de wassende maan (de nieuwe maansikkel) voor het eerst wordt waargenomen.
In Ibn-e-Abidin’s bespreking van de Qiblah en in de boeken Ashi’ah-ul-Lama’at en Ni’mat-e-Islam, merken de auteurs op dat beginnen met vasten met een kalender en berekening voordat de [nieuwe] maansikkel wordt gezien niet is toegestaan. Het is voor iedere moslim Wājib Kifāyah om de nieuwe maansikkel te zoeken op de dertigste van de maand Sha’bān na de zonsondergang en om naar de Qāzi te gaan en hem te informeren zodra hij de nieuwe maan ziet.
Het begin van Ramadān, het vasten is door de nieuwe maansikkel te zien. Ramadān is de negende maand van de islamitische kalender en wordt door moslims wereldwijd waargenomen als een Sawm (vastenmaand) om de eerste openbaring van de Heilige Qur’ān aan de Profeet Mohammed ﷺ gedurende de maand te herdenken waarnaar wordt verwezen als de “beste tijden”. De eerste openbaring werd neergezonden op Laylat al-Qadr, dit kan één van de vijf oneven nachten van de laatste tien dagen van Ramadān zijn. Deze jaarlijkse viering is een van de vijf pijlers van de islam. De maand duurt 29-30 dagen, gebaseerd op de visuele waarnemingen van de wassende maan, volgens talrijke biografische verslagen die in de Ahadīth zijn verzameld.
Tijdens het vasten van zonsopgang tot zonsondergang, onthouden moslims zich van het consumeren van voedsel, het drinken van vloeistoffen, roken en het aangaan van seksuele relaties. Moslims wordt ook geïnstrueerd om zich te onthouden van zondig gedrag dat de beloning van vasten teniet kan doen zoals valse taal (belediging, laster, vloeken, liegen, enz.) En vechten, behalve uit zelfverdediging. Voorafgaande maaltijden voor zonsopgang worden Suhoor genoemd, terwijl de feesten na het vasten na zonsondergang Iftār worden genoemd.
Geestelijke sawāb (beloningen) voor vasten worden ook verondersteld te worden vermenigvuldigd binnen de maand Ramadān. Het vasten voor moslims tijdens de Ramadān omvat doorgaans het toegenomen aanbod van salāt (tarawīh gebeden), het reciteren van de Heilige Qur’ān en een toename van het doen van goede daden en liefdadigheid.
De uitspraak van de rechter staat het verboden of verbieden van de wettige niet toe
Ibn Kathīr: “Er wordt gerapporteerd in de twee Sahīh dat Umm Salamah heeft overgeleverd dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Ik ben maar een mens! U mensen legt uw zaken aan mij voor, en aangezien sommigen van u wellicht welsprekender en overtuigender zijn in het presenteren van zijn argument, zou ik een oordeel kunnen vellen in zijn voordeel. Dus als ik het recht van een moslim aan een ander geef, geef ik hem echt een stuk vuur; dus hij zou het niet moeten nemen’. De Ayāh en de Hadith bewijzen dat het oordeel van de autoriteiten in ieder geval de realiteit van de waarheid niet verandert. De uitspraak staat dus niet toe wat in feite verboden is, of verbiedt wat in feite is toegestaan. Het is alleen in dat geval van toepassing. Dus als de uitspraak in overeenstemming is met de waarheid, dan is er in dit geval geen kwaad. Anders krijgt de rechter zijn beloning, terwijl de bedrieger de kwade last krijgt.”
Allāh Ta’ālā openbaart:
يَسْأَلُونَكَ عَنِ ٱلأَهِلَّةِ قُلْ هِيَ مَوَاقِيتُ لِلنَّاسِ وَٱلْحَجِّ وَلَيْسَ ٱلْبِرُّ بِأَن تَأْتُواْ ٱلْبُيُوتَ مِن ظُهُورِهَا وَلَـٰكِنَّ ٱلْبِرَّ مَنِ ٱتَّقَىٰ وَأْتُواْ ٱلْبُيُوتَ مِنْ أَبْوَابِهَا وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ
“Zij vragen je betreffende de nieuwe manen. Zeg: “Zij zijn tijdsaanwijzingen voor de mensen en voor de bedevaart.” Het is geen deugd, dat je de huizen binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid is in hem, die Allāh vreest. Dus gaat de huizen door de deuren binnen en vrees Allāh, opdat je zult slagen.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 189
Ibn Kathīr: “Abdur-Razzaq meldde dat Ibn Umar (radi Allāhu anhuma) had overgeleverd dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: ‘Allāh heeft de maansikkel als tekenen gemaakt om vaste tijdsperioden voor de mensheid aan te duiden. Dus vast bij het zien ervan [de maansikkel voor Ramadān] en verbreek het vasten bij het zien ervan [de maansikkel voor Shawwāl]. Als het (de maansikkel) voor u onduidelijk was, tel dan dertig dagen [markeer die maand als dertig dagen].’ Deze Hadīth werd ook verzameld door Al-Hakim in zijn Mustadrak, en hij zei: “De ketting [van overleveraars] is Sahīh, en zij [Al-Bukhārī en Muslim] hebben het opgenomen.”
“Haddasana ….. Kuraib vertelde me dat Umm Al-Fadl bin Al-Harith hem naar Mu’āwiyah in Shām (Syrië) had gestuurd. Hij vertelde: ‘Dus ik arriveerde in Shām en bracht de boodschap over, en ik zag de maansikkel van Ramadān terwijl ik in Shām was. We zagen de maansikkel in de nacht van vrijdag. Toen kwam ik aan het einde van de maand aan in Al-Medina. Ibn Abbās ondervroeg me, toen noemde hij de maansikkel en vroeg: “Wanneer heb je de maansikkel gezien? Maansikkel?” Ik antwoordde: “Wij zagen het in de nacht van vrijdag.” Hij vroeg: “Heb je het in de nacht van vrijdag gezien?” Ik antwoordde: “De mensen zagen het, dus ze vastten en Mu’āwiyah vastte [ook].” Hij zei: “Maar we zagen het in de nacht van zaterdag, dus we zullen niet stoppen met vasten voordat we dertig dagen hebben volbracht of we het zien.” Dus ik zei: “Is het zien en vasten van Mu’āwiyah niet genoeg voor jou?” Hij antwoordde: “Dit is niet hoe de Boodschapper van Allāh ons bevolen heeft.”
Uit bovenstaande Ahadīth, die slechts enkele aanhalingen zijn, blijkt duidelijk dat naar de maansikkel gezocht moet worden in het land waar de moslims wonen en leven, en geen berichten van buitenland aangenomen kan worden.
4. Korte weergave van de masterclass astronomie, onderdeel hilāl.
Hij is het die het daglicht splijt (van het duister): Hij maakt de nacht voor rust en kalmte, en de zon en maan voor de afrekening (van tijd): Dat is het oordeel en de ordening van Hem, de verhevene aan de macht, de Alwetende. Hij is het die de sterren (als bakens) voor u maakt, zodat u uzelf, met hun hulp, door de donkere ruimtes van land en zee kunt leiden: we geven onze tekens gedetailleerd voor mensen die het weten.
Allāh Ta’ālā openbaart:
فَالِقُ ٱلإِصْبَاحِ وَجَعَلَ ٱلْلَّيْلَ سَكَناً وَٱلشَّمْسَ وَٱلْقَمَرَ حُسْبَاناً ذٰلِكَ تَقْدِيرُ ٱلْعَزِيزِ ٱلْعَلِيمِ
وَهُوَ ٱلَّذِي جَعَلَ لَكُمُ ٱلنُّجُومَ لِتَهْتَدُواْ بِهَا فِي ظُلُمَٰتِ ٱلْبَرِّ وَٱلْبَحْرِ قَدْ فَصَّلْنَا ٱلآيَٰتِ لِقَوْمٍ يَعْلَمُونَ
“Hij doet de dag aanbreken en Hij heeft de nacht voor rust ingesteld en de zon en de maan voor het uitrekenen (der jaargetijden). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende. Hij is het, Die de sterren voor u heeft gemaakt, opdat gij daardoor de juiste richting in de duisternissen van het land en van de zee moogt volgen. Wij hebben de tekenen uitgelegd aan een volk, dat kennis bezit.” Surah an-An’ām (het vee), H6, verzen 96-97
Met deze Ayāt (verzen) van de Heilige Qur’ān heeft Allāh Ta’ālā ons een mandaat gegeven om de hemellichamen te begrijpen als onderdeel van onze aanbidding. Want het is duidelijk uit deze Ayāt dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon en de maan de timing van onze Ibādat bepaalt. De zon voor Salāt en Saum timings en de maan voor de maanden. Helaas behoren we elk jaar niet tot de mensen die het weten, noch degenen die de tijd kunnen zien, en strompelend door duisternis ondergaan we elke islamitische feestdag in verwarring, verdeeldheid en uiteindelijk onze eigen spirituele ondergang.
Islamitische maanden beginnen bij zonsondergang op de dag van visuele waarneming van de maansikkel. Hoewel visuele waarneming nodig is om het begin van een maand te bepalen, is het handig om nauwkeurig te voorspellen wanneer de maansikkel waarschijnlijk zichtbaar zal zijn om van tevoren maankalenders te produceren, maar niet op te acteren, en de kijkers te begeleiden waar ze moeten kijken.
Sinds de oudheid hebben veel beschavingen en astronomen geprobeerd de waarschijnlijkheid van het visualiseren van de nieuwe maansikkel te voorspellen door verschillende ‘minimale zichtbaarheidscriteria’. Dit zou niet moeilijk moeten zijn, aangezien Allāh Ta’ālā het zonnestelsel heeft geschapen en onderworpen aan nauwkeurige berekeningen. Zoals wij in de figuren 2 en 3 zien loopt de cyclus exact zoals Allāh Ta’ālā het wil en kan het niet veranderd worden door de wil van de schepping.
Allāh Ta’ālā openbaart: ٱلشَّمْسُ وَٱلْقَمَرُ بِحُسْبَانٍ
“De zon en de maan doorlopen hun banen volgens het plan.” Surah ar-Rahmān (de Barmhartige) H55, vers 5
Astronomie wordt wel de “koningin van de wetenschappen” genoemd. Het omvat vele disciplines zoals natuurkunde met name optica, wiskunde en hemelmechanica. Sinds de oudheid hebben moslim-wetenschappers astronomie gestudeerd wat een grote bijdrage levert aan de menselijke kennis. Yaqub ibn Tariq, al-Kwarizmi, al-Battani, al-Farghani, al-Sufi, al-Beruni, al-Tusi en Umar Khayyām zijn slechts enkele van de geleerden die een blijvende stempel hebben gedrukt in de annalen van de astronomie.
Kunnen de astronomische berekeningen zo onbepaald zijn voor het waarnemen van de maansikkel en toch absoluut correct voor andere verschijnselen? Verduisteringen komen altijd op hetzelfde moment voor dat de astronomen voorspellen. De zon mag de maan niet inhalen, en de nacht moet de dag niet overtreffen. Ieder reist met zijn eigen beweging in een baan om de aarde.
Allāh Ta’ālā openbaart: لاَ ٱلشَّمْسُ يَنبَغِي لَهَآ أَن تدْرِكَ ٱلقَمَرَ وَلاَ ٱلَّيلُ سَابِقُ ٱلنَّهَارِ وَكُلٌّ فِي فَلَكٍ يَسْبَحُونَ
“De zon mag de maan niet achterhalen noch kan de nacht de dag voorbijstreven. Zij zweven elk in hun eigen baan.” Surah Yā Sīn, H36, vers 40
De Heilige Qur’ān vertelt ons dus heel duidelijk dat de bewegingen van de hemellichamen vast zijn en dat geldt ook voor de wiskundige formules die ze beheersen. Dat is de reden waarom ruimteschepen tegenwoordig met zo’n precisie kunnen worden gestuurd om verre planeten in ons zonnestelsel te verkennen.
Vanwege de beweging van de aarde rond de zon, lijkt de zon te bewegen langs een pad door de lucht dat de ECLIPTIC[1] wordt genoemd. De positie van de zon op dit pad [gemeten vanaf het punt waar het de evenaar kruist in noordelijke richting] is de CELESTIËLE LONGITUDE[2] van de zon. Elke nieuwe astronomische maanmaand (LUNATIE = periode) begint op het moment waarop het middelpunt van de maan dezelfde hemelse lengte heeft als het middelpunt van de zon, vanuit het perspectief van het middelpunt van de aarde [dus, het moment waarop de maan de zon]. Dit is het moment van astronomische nieuwe maan, en het vindt op precies hetzelfde moment plaats, ongeacht waar u zich op aarde bevindt, aangezien het op geen enkele manier afhangt van het perspectief van de kijker. Echter, deze is niet overal in de wereld te zien.
Rob vertelde: “Op de computerberekening (figuur 5) zie je dat in het rode gedeelte de werelddelen de maansikkel niet gaan kunnen zien, maar degene die de Wahhābi methode volgen zullen op hun teken de volgende dag beginnen met vasten of Eid vieren wat niet de juiste dag is.”
Het verschil tussen islamitische- (Shari’ah) en moderne wetenschap is dat de Shari’ah nóóit kan veranderen, maar de moderne wetenschappen voortdurend veranderen om die de dynamische bewegingen onderzoekt. De Shari’ah is statisch. De moderne wetenschappen zijn tools om, zoals eerder geschreven, een startpunt te zijn voor (onder)zoeken naar het antwoord op de vraagstelling. Een eenvoudig voorbeeld is van de dagelijkse praktijk, hoe vaak komt het niet voor dat een weersvoorspelling niet uitkomt? Heel vaak! Shari’ah is geen experiment, maar de moderne wetenschappen zijn gebaseerd op experimenten. Was het niet zo, dan zou ook een medicijn niet verbeterd worden. Over de praktische toepassing van de Shari’ah kan geen besluit worden genomen op basis van moderne instrumenten, omdat de Shari’ah de grondvest is van Imān en de moderne wetenschappen níét.
In het begin van de jaren dertig concludeerde de Franse astronoom Andre Donjon dat er geen enkel verlicht deel van de maansikkel te zien is wanneer de maan 7 graden of minder van de zon verwijderd is. Geen enkele waarneming is ooit door deze barrière gedrongen, vooral vanwege de schaduwen die door het ruige lunair (maanterrein) worden geworpen.
Het Royal Greenwich Observatory beschouwt 10 graden als een realistisch cijfer. In 1993 presenteerden Schaeffer, Ahmed en Doggett in de Quarterly Journal of The Royal Astronomical Society echter een artikel getiteld Records for Young Moon Sightings waarin ze een minimale verlenging van de maan ten opzichte van de zon van 8,1 graden hebben vastgelegd, maar deze maan waarneming was een zeldzame gebeurtenis.
Het onderwerp van toenemende zichtbaarheid is in de moderne tijd bestudeerd door een aantal islamitische astronomen zowel amateur als professional. Er zijn verschillende zichtbaarheidscriteria ontwikkeld en zelfs het concept van de International Lunair Date Line (ILDL) is geopperd. Met jarenlange ervaring hebben we onze voorspellingscriteria verfijnd, zodat onze berekeningen keer op keer worden bevestigd door observatie. Tegenwoordig hangt ons belangrijkste criterium af van de hoekafstand van de maan tot de zon bij zonsondergang (verlenging) en de hoogte van de maan (in graden) boven de horizon na zonsondergang. De leeftijd van de maan wordt als richtlijn vastgelegd.
Deze visuele waarnemingsvoorspellingen gaan uit van:
De kans om de maansikkel te zien neemt toe naarmate men naar het westen van deze locatie reist en neemt af naarmate men naar het oosten ervan reist.
Als eenmaal is voorspeld dat de hilāl ergens te zien zal zijn, is de zichtbaarheid verder afhankelijk van de atmosferische omstandigheden. Want hoewel het mogelijk is om de positie van de maan aan de hemel met hoge precisie te berekenen is het vaak moeilijk te voorspellen of een hilāl vanaf een bepaalde locatie zichtbaar zal zijn. De zichtbaarheid hangt ook af van weersomstandigheden, luchtvervuiling, de kwaliteit van het gezichtsvermogen van de waarnemer, het gebruik van optische hulpmiddelen, etc.
Sommige van de factoren die van invloed zijn op de zichtbaarheid van hilāl zijn seizoensgebonden en beïnvloeden waarnemers op het noordelijk en zuidelijk halfrond anders omdat de seizoenen tegengesteld zijn. De positie van de maan in zijn baan kan ook gunstig zijn voor waarnemers op het noordelijk of zuidelijk halfrond. Bij astronomische nieuwe maan kan de maan, gezien vanaf de aarde, wel 5 graden Noorder- of Zuiderbreedte van de zon staan.
Het seizoen effect komt voort uit het feit dat de baan van de maan in de lente een veel gunstiger hoek maakt met de westelijke horizon dan in de herfst. Een kleiner effect is het veranderende tijdstip van zonsondergang, afhankelijk van de breedtegraad. Het resultaat is dat zuidelijke waarnemers vooral in september/ oktober en noordelijke waarnemers in maart/ april worden bevoordeeld. Zie figuren 2 en 3.
Wie leeft de Sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ na?
Kort antwoord, alleen die moslims die met hart en ziel van de Profeet Mohammed ﷺ houden! Dus geen woorden, maar in daden!
In dit hoofdstuk leest u een paar Ahadīth die direct zijn vertaald en de Arabisch weggelaten, omdat niet eenieder dit boek leest de Arabisch taal machtig is.
Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Eenieder die religieuze kennis heeft geleerd met het doel wereldse voordelen te behalen zal zelfs door de geur van de lucht van het Paradijs niet worden aangeraakt.” Ibn Majāh, Abu Dawood
Hazrat Abu Huraira (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Als iemand gevraagd wordt om een kenniszaak of religieuze bevel en hij gaf het toe voor wereldse diplomatie, zo iemand zal op de Dag des Oordeels in zulk een staat verkeren dat hij een teugel van vuur in zijn mond zal hebben. “Ibn Majāh
Hazrat Osama bin Zaid (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “De geleerde die tot mensen preekt en zelf niet naleeft, zijn lippen zullen doorgesneden zijn met een schaar.” Sahīh Muslim
Hazrat Osama bin Zaid (radi Allāhu anhu) vertelde dat de Profeet Mohammed ﷺ zei: “Een persoon zal naar de Hel worden gestuurd met zijn ingewanden [naar buiten] neergehangen met de uitbarsting van zijn maag, en hij zal rond de slijpsteen draaien. Mensen van de Hel zullen [bij hem] verzamelen en vragen naar de reden. Je was een groot geleerde in de wereld en je verzuchtte om ons te bereiken en preken te geven. Wat is er vandaag met je gebeurd? De man zal zeggen, ik instrueerde je, maar ik heb er zelf niet naar gehandeld.” Sahīh Bukhārī en Sahīh Muslim
Wie zijn de erfgenamen van de profetische kennis?
De Ulema van islam die hun hart niet door de wereld hebben laten grijpen en die niet ambitieus zijn in het verwerven van eigendom, rang, roem of op de voorgrond treden, zijn de mannen van het Hiernamaals. Dit zijn de Awliya, zij zijn de erfgenamen, de vertegenwoordigers in kennis van de Profeet Mohammed ﷺ. Zij zijn de beste mensen. Op de Dag des Oordeel wordt hun inkt gewogen met het bloed van martelaren die hun leven gaven ter wille van Allāh Ta’ālā en de inkt zal zwaarder wegen. Dit zijn de mensen die worden geprezen in de hadīth: “De slaap van de Ulema is aanbidding.” Dit zijn de mensen die de schoonheid van oneindige zegeningen in de volgende wereld begrijpen, wie de lelijkheid ziet, dus het kwaad van de wereld, en die weet dat de volgende wereld eeuwig is, maar deze wereld is van voorbijgaande aard en uitputtend. Om deze reden, niet kijken naar de dingen die niet blijvend zijn, veranderen en vergaan, ze houden permanent vast aan wat de schoonheden (Heilige Qur’ān en Sunnah) zijn die niet bederven of vergaan.
Inzicht in de grootsheid van de volgende wereld is mogelijk door het zien van de oneindige Grootheid van Allāh Ta’ālā. En Hij die de grootsheid van de volgende wereld geeft, niet om deze wereld. Want deze wereld en de volgende wereld zijn polair tegenstellingen. Als u een van hen een plezier doet, zal de ander gewond raken. Hij die de wereld waardeert beledigt de volgende wereld. En wie een hekel heeft aan deze wereld, heeft waardering voor de volgende wereld. Het is onmogelijk om ze allebei te waarderen of te verafschuwen. Twee tegengestelde dingen kunnen niet met elkaar worden vergeleken, dat gaat niet samen. Vuur en water kunnen niet samen op dezelfde plaats worden gehouden. Dus, moderne wetenschap kan nimmer de Shari’ah overtreffen.
Allāh Ta’ālā heeft hierover geopenbaard:
شَهْرُ رَمَضَانَ ٱلَّذِيۤ أُنْزِلَ فِيهِ ٱلْقُرْآنُ هُدًى لِّلنَّاسِ وَبَيِّنَاتٍ مِّنَ ٱلْهُدَىٰ وَٱلْفُرْقَانِ فَمَن شَهِدَ مِنكُمُ ٱلشَّهْرَ فَلْيَصُمْهُ وَمَن كَانَ مَرِيضاً أَوْ عَلَىٰ سَفَرٍ فَعِدَّةٌ مِّنْ أَيَّامٍ أُخَرَ يُرِيدُ ٱللَّهُ بِكُمُ ٱلْيُسْرَ وَلاَ يُرِيدُ بِكُمُ ٱلْعُسْرَ وَلِتُكْمِلُواْ ٱلْعِدَّةَ وَلِتُكَبِّرُواْ ٱللَّهَ عَلَىٰ مَا هَدَاكُمْ وَلَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ
“De maand Ramadān is die, waarin de Qur’ān als een richtsnoer voor de mensen werd neergezonden als duidelijke bewijs van leiding en onderscheid. Wie daarom deze maand beleeft, laat hem daarin vasten. Maar wie ziek of op reis is, een aantal andere dagen. Allāh wenst gemak voor jou en geen ongemak, en opdat je het aantal zult voltooien en opdat je Allāh’s grootheid zult prijzen, omdat Hij je terecht heeft geleid en opdat je dankbaar zult zijn.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 185
Over deze richtsnoer vertelt Allāh Ta’ālā met een openbaring: ذَلِكَ ٱلْكِتَابُ لاَ رَيْبَ فِيهِ هُدًى لِّلْمُتَّقِينَ
“Dit is het volmaakte Boek, daaraan is geen twijfel, een gids voor de godvrezenden.” Surah al-Baqarāh (de koe), H2, vers 2
Allāh Ta’ālā daagt de hele schepping uit om iets voort te brengen die veel beter is dan de Heilige Qur’ān, als is het slechts één woord. Gaat enige schepping dit kunnen doen? Nee dus, waarom gebruiken wij dan de moderne instrumenten voor zaken waarover Allāh Ta’ālā al in de Heilige Qur’ān heeft geopenbaard en de Profeet Mohammed ﷺ dat uitgebreid heeft uitgelegd.
Op zijn afscheidsrede zei de Profeet Mohammed ﷺ: “Ik laat twee dingen voor je achter, als u eraan houdt zult u niet afdwalen.” Deze twee dingen zijn de Heilige Qur’ān en de Sunnah van de Profeet Mohammed ﷺ.
De kennis van de Profeet Mohammed ﷺ is als een druppel in de oceaan van de kennis van Allāh Ta’ālā zoals vermeld door Alahazrat Imām Ahmad Raza Khan (radi Allāhu anhu) in zijn boek ad-Daulat al-Makkiyya. Wie kent de Goddelijke essentie (dhat) volledig behalve Allāh Ta’ālā zelf? Zoals hij ook zei: “Wij moeten echter voorzichtig zijn om die druppel te begrijpen als een oceaan op zichzelf, dus het is een druppel ta’zim (vergroting) en geen tanqis (kleinering).
Wat betreft dit hele universum, het is als een klein punt in de kennis van de Profeet Mohammed ﷺ aangezien hij zelf zei zoals overgeleverd in de Sahīh: “Echt, ik ben degene die Allāh het meest kent onder jullie.” En wat is kennis van dit hele universum naast kennis van zijn Schepper?
Dit toont de realiteit van het ware getuigenis van de Profeet Mohammed ﷺ van de hele schepping zoals aangegeven in de Heilige Qur’ān met Zijn naam Shaheed, en Hij ziet het allemaal zoals men gemakkelijk de vier hoeken van zijn kamer kan zien volgens Shaikh Abdallah al-Ghumari in zijn boek over de profetische eigenschappen.
Allāh Ta’ālā openbaart:
يٰأَيُّهَا ٱلَّذِينَ آمَنُواْ إِذَا قِيلَ لَكُمْ تَفَسَّحُواْ فِي ٱلْمَجَالِسِ فَٱفْسَحُواْ يَفْسَحِ ٱللَّهُ لَكُمْ وَإِذَا قِيلَ ٱنشُزُواْ فَانشُزُواْ يَرْفَعِ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ آمَنُواْ مِنكُمْ وَٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلْعِلْمَ دَرَجَاتٍ وَٱللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرٌ
“O, gij die gelooft, als er u gezegd wordt: “Maakt plaats in vergaderingen, maakt dan plaats; Allāh zal rijkelijk plaats voor u maken. En als er gezegd wordt “Staat op” staat dan op; Allāh zal de gelovigen onder u en hen die kennis werd gegeven in rang verheffen. En Allāh is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.” Surah al-Mujādilah (de pleitende vrouw), H58, vers 11
Ibn Kasir e.a.: “Allāh Ta’ālā zal degenen onder u die geloven en degenen aan wie kennis is verleend in graden verhogen. En Allāh Ta’ālā is goed op de hoogte van wat u bedoelt, denk niet dat als een van u plaats maakt voor zijn broer, of opstaat wanneer hem dat wordt bevolen, dit zijn recht of eer zal verminderen. Dit zal eerder zijn deugd en status bij Allāh Ta’ālā vergroten, en Allāh Ta’ālā, de Verhevene, zal zijn goede daad nooit verloren laten gaan. Integendeel, Hij zal hem ervoor belonen in dit leven en in het Hiernamaals. Zeker, hij die zichzelf vernedert door en voor het Bevel van zijn Heer, dan zal Allāh Ta’ālā zijn status verhogen en hem bekend maken door zijn goede gedrag, de verklaring van Allāh Ta’ālā de Verhevene, Allāh Ta’ālā zal degenen onder u die geloven en degenen aan wie kennis is verleend in mate verhogen. En Allāh Ta’ālā is goed bekend met wat je doet, wat betekent dat Allāh Ta’ālā zeker op de hoogte is van degenen die deze beloning verdienen en degenen die het niet waard zijn.” Dus roddelen over iemand en hem vernederen die je niet (goed genoeg) kent, geen weet hebt van zijn door Allāh Ta’ālā begunstigde kennis zal u niet in dank worden afgenomen bij Allāh Ta’ālā.
Samenvattend
Wat betreft de Awliya, zij ontvangen een deel van dat getuigenis op grond van het erfrecht van Ulema van de Anbiyā, elk volgens zijn respectieve connectie en niveau, die worden weerspiegeld in de Salawāt en Dua’s die Allāh Ta’ālā hen inspireerde met Profetische dictaten, en Allāh Ta’ālā weet het beste.
De Ulema zoals wij kennen met de titel Maulana worden dus niet bedoeld met erfgenamen van de kennis van de Profeet Mohammed ﷺ, maar het zijn de Awliya die direct in hun hart het antwoord op vraagstellingen krijgen zoals Alahazrat, al-Ghumari en andere grootmeesters wiens namen niet genoemd zijn. De Maulana is een persoon die veel tijd heeft geïnvesteerd om theologische boeken te lezen en te onthouden. Deze zijn geen Awliya, maar de Awliya is wel een maulana.
Vaak hebben moslims beweerd de hilāl te hebben gezien terwijl deze eigenlijk onzichtbaar was. Waarnemingen zijn gerapporteerd voor tijden dat de maan al was ondergegaan, voor avonden waarop de maan onderging voor de zon, en voor astronomische nieuwe maan, wanneer de maan alleen zichtbaar kon zijn voor zonsopgang! Hoe is dit mogelijk, dat hedendaagse Ulema zich laten leiden door de moderne wetenschap en niet door de Shariah?
[1] De ecliptica is het vlak van de baan van de aarde rond de zon. Vanuit het perspectief van een waarnemer op aarde volgt de beweging van de zon rond de hemelbol in de loop van een jaar een pad langs de ecliptica tegen de achtergrond van sterren. De ecliptica is een belangrijk referentievlak en vormt de basis van het ecliptica coördinatensysteem.
[2] De positie van een hemellichaam ten oosten van de lente-equinox langs de ecliptica. De hemellengte wordt gemeten in graden oostwaarts vanaf de lente-equinox (0 °) tot het punt waar een grote cirkel die door het object wordt getrokken en de polen van de ecliptica de ecliptica kruisen.
[1] Een nimbus genoemd, is een geometrische vorm meestal in de vorm van een schijf-, cirkel-, ring- of straalstructuur.
[2] Ibn-e-‘Abidīn is op het Indiase subcontinent bekend als as-Shāmi. Hij was een prominente islamitische geleerde en jurist die tijdens het Ottomaanse tijdperk in de stad Damascus in Syrië woonde. Hij was de autoriteit van de fiqh (islamitische jurisprudentie) van de Hanafi mazhab (rechtsschool). Hij was een staatsmedewerker met de titel van Amīn al-Fatwa. Dit betekende dat hij de moefti was waar mensen naar toe zouden gaan als ze juridische vragen hadden in Damascus. Hij componeerde meer dan 50 werken, bestaande uit een grote collectie fatāwa (juridische verklaringen), vele verhandelingen, gedichten en verschillende commentaren op de werken van anderen. Zijn bekendste werk was de Radd al-Muhtar ‘ala al-Durr al-Mukhtar. Dit wordt vandaag de dag nog steeds beschouwd als de gezaghebbende tekst van Hanafi fiqh.
[3] Verwarring, tumult, opruiing, problemen, verlies, nadeel, schade, letsel, ongemak, een overlast, onderbreking, belemmering en obstakel.
[4] Betekenissen van het woord Riwāyat in het Nederlands zijn vertellingen, tradities en conventies. Da’if wil zeggen zwak. Lees ook #155 Hadith classificatie op www.tangali.net
[5] In de islamitische wet verwijst ta’zir naar bestraffing voor overtredingen naar goeddunken van de Qāzi (rechter) of heerser van de Staat. Het is een van de drie belangrijkste soorten straffen of sancties onder de Shari’ah (islamitische wetgeving): hadd, qisās en ta’zir. De straffen voor de hadd-overtredingen worden bepaald door de Heilige Qur’ān of Sunnah (in Ahadīth, uitgelegd door de Profeet Mohammed ﷺ en gedefinieerd door Allāh Ta’ālā), qisās staan gelijke vergelding toe in gevallen van opzettelijk lichamelijk letsel, terwijl ta’zir verwijst naar straffen die worden toegepast op de andere misdrijven waarvoor geen straf wordt gespecificeerd in de Heilige Qur’ān of de Ahadīth.
[6] Al-Fatāwa al-Sirājiyyah, een Arabisch Hanafi Fiqh (Hanafi Fatwa Handleiding in het Arabisch) door Sirāj ad-Dīn Abu Muhammad Ali Taymi al-Ushi al-Hanafi (overleden na 569 H), ISBN 9782745372990 uitgegeven door Dar al-Qutub Al-‘Ilmiyah, Libanon
[7] Marāqi al Falāh bi Imdād al Fattāh Sharh Noor al-Idāh wa Najat al-Arwāh door Imām Allama Sheikh Hasan bin Ammar Bin Al-Shurunbalāli Al-Hanafi. Uitgever: Dar Al-Kotob Al-‘Ilmiyāh, Beiroet, Libanon